gepubliceerd op 18 april 2014
Besluit van de Waalse Regering betreffende de diensten met afzonderlijk beheer van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi " (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling)
3 APRIL 2014. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de diensten met afzonderlijk beheer van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi (FOREm)" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling)
De Waalse Regering, Gelet op het
decreet van 6 mei 1999Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
06/05/1999
pub.
08/07/1999
numac
1999027535
bron
ministerie van het waalse gewest
Decreet betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (1)
sluiten betreffende de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", zoals gewijzigd bij het decreet van 13 maart 2003, het programmadecreet van 18 december 2003, het decreet van 17 november 2005, het kader-decreet van 6 november 2008, het decreet van 30 april 2009, het programmadecreet van 22 juli 2010, het decreet van 31 maart 2011 en het decreet van 10 mei 2012, artikelen 32 tot 34 en artikel 44, vijfde lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 november 2013;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 november 2013;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", gegeven op 21 januari 2014;
Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Wallonie" (Sociaal-Economische Raad van Wallonië), gegeven op 13 januari 2014;
Gelet op het advies nr. 55.382/2 van de Raad van State, gegeven op 24 maart 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt gedeeltelijk een aangelegenheid bedoeld in artikel 138 van de Grondwet, overeenkomstig artikel 127, § 1, van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "decreet": het decreet van 6 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/05/1999 pub. 08/07/1999 numac 1999027535 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (1) sluiten betreffende de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", zoals gewijzigd bij het decreet van 13 maart 2003, het programmadecreet van 18 december 2003, het decreet van 17 november 2005, het decreet van 30 april 2009, het decreet van 22 juli 2010, het decreet van 31 maart 2011 en het decreet van 10 mei 2012;2° « diensten » : de dienst met afzonderlijk beheer die instaat voor de behandeling, het administratief onderzoek en de uitbetaling van tegemoetkomingen en toelagen in verband met het tewerkstellings- en vormingsbeleid, zoals bedoeld in artikel 33 van het decreet, en de dienst met afzonderlijk beheer die instaat voor het financieel en budgettair beheer van de subregionale comités voor tewerkstelling en vorming, zoals bedoeld in artikel 34 van het decreet: 3° « Ministers » : de Minister van Tewerkstelling en de Minister van Vorming;4° « Office » : de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), zoals bedoeld in het decreet. HOOFDSTUK II. - Beheer Art. 3 § 1. De diensten met afzonderlijk beheer zijn diensten van de « Office » die instaan voor : 1° het administratief, financieel en budgettair beheer betreffende de activiteitendomeinen bedoeld in de artikelen 33 en 34 van het decreet, met name een dienst die instaat voor de behandeling, het administratief onderzoek en de uitbetaling van tegemoetkomingen en toelagen in verband met het tewerkstellings- en vormingsbeleid, in het bijzonder wat tegemoetkomingen, programma's, toelagen betreft;2° het financieel en budgettair beheer van de subregionale comités voor tewerkstelling en vorming. In de uitoefening van hun opdrachten genieten de diensten met afzonderlijk beheer autonomie voor het financieel, boekhoudkundig en technisch beheer. De dienst met afzonderlijk beheer die instaat voor het beheer van de subregionale comités voor tewerkstelling en vorming ziet toe op de samenhang en de wettigheid van de administratieve procedures binnen die comités. § 2. Elke dienst kan alle activiteiten uitoefenen die verenigbaar zijn met de uitvoering van de opdrachten omschreven in de artikelen 32 tot 34 van het decreet of die rechtstreeks of onrechtstreeks daartoe kunnen bijdragen. § 3. De administrateur-generaal wordt belast met het dagelijks beheer, de organisatie van de werken en de vlotte werking van de diensten. De administrateur-generaal kan een deel van zijn taken delegeren. § 4. De diensten beschikken over de logistieke hulpmiddelen van de « Office ». § 5. De diensten houden zich aan de administratieve regels en procedures die binnen de « Office » gelden. HOOFDSTUK III. - Begroting en boekhouding
Art. 4.De administrateur-generaal wordt geacht ordonnateur te zijn van de uitgaven en ontvangsten wat betreft de uitgaven in rechtstreeks verband met de activiteiten van de diensten.
De ordonnateur van de uitgaven en ontvangsten kan elke op de begroting te boeken uitgave vastleggen, goedkeuren en ordonnanceren en een deel van die bevoegdheid aan andere personeelsleden delegeren overeenkomstig de regels die inzake delegaties toepasselijk zijn binnen de « Office ».
Indien de ordonnateur zijn functie neerlegt, draagt hij de boekhoudkundige en budgettaire gegevens van de diensten geheel en in real-time aan zijn opvolger over.
Art. 5.De diensten ontvangen jaarlijks een toelage in de vorm van een specifieke basisuitkering die door de Regering vastgelegd wordt.
Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.
De jaarrekening wordt afgesloten op 31 december van elk jaar en omvat op zijn minst de uitvoeringsrekening van de begroting.
De niet gebruikte financiële middelen kunnen naar het volgende boekjaar overgedragen worden via de reserverekening van de « Office ».
Art. 6.De uitgaven voor de werking van de diensten alsook voor het beheer van de goederen die hen toegewezen worden zijn voor rekening van de « Office ».
Art. 7.Het bedrag van de uitgaven mag niet hoger zijn dan het bedrag van de ontvangsten.
Art. 8.De diensten beschikken niet over een eigen boekhouding maar kunnen gebruik maken van een analytische boekhouding.
De algemene regels die inzake begroting en boekhouding op de « Office » toepasselijk zijn, worden op dezelfde wijze op de diensten toegepast. HOOFDSTUK IV. - Personeel
Art. 9.§ 1. De personeelsleden die door de « Office » in dienst genomen worden voor de uitvoering van taken die onder de opdrachten van de diensten vallen, worden ambtshalve opnieuw aangesteld binnen de diensten.
Bij gelijke functie behouden die personeelsleden de geldelijke rechten, de anciënniteit alsook de voordelen verworven voor de inwerkingtreding van dit besluit krachtens de met de « Office » gesloten arbeidsovereenkomst, zolang ze aangesteld zijn voor een functie i.v.m. de werking van de diensten. § 2. De personeelsleden van de diensten maken deel uit van het personeel van de « Office ». Ze worden onderworpen aan de bepalingen van kracht binnen de « Office » en aan de rechten en plichten die op het personeel toepasselijk zijn. HOOFDSTUK V. - Controle
Art. 10.De controleorganen van de « Office » worden belast met het voeren van controle op de diensten. Ze kunnen controle voeren op het budgettair en financieel beheer van de diensten en zich elk ogenblik alle bewijsstukken, staten, gegevens en uitleg i.v.m. hun uitgaven en ontvangsten laten overleggen. HOOFDSTUK VI. - Specificiteiten van de dienst met afzonderlijk beheer die instaat voor het budgettair en financieel beheer van de subregionale comités voor tewerkstelling en vorming Afdeling 1. - College van de subregionale comités voor
arbeidsbemiddeling en vorming
Art. 11.Het College van de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming, zoals bedoeld in artikel 44 van het decreet, is samengesteld als volgt : 1° de voorzitters van de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming;2° twee vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en twee vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, alsook hun plaatsvervangers;3° twee leden aangewezen door de Regering;4° de administrateur-generaal of zijn vertegenwoordiger. De gewone en plaatsvervangende vertegenwoordigers bedoeld in het eerste lid, 2°, worden door de Regering aangewezen op de voordracht van de organen die ze vertegenwoordigen.
De twee leden bedoeld in het eerste lid, 3°, worden door de Regering aangewezen, het ene op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling en het andere op de voordracht van de Minister van Vorming.
De leden van het College worden aangewezen voor een verlengbare termijn van drie jaar.
Het secretariaat van het college van de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming wordt waargenomen door een bevoegd personeelslid van de dienst met afzonderlijk beheer. Afdeling 2. - Actieplan
Art. 12.§ 1. Elk jaar worden door het college van de subregionale comités een meerjarig actieprogramma voor een periode van vijf jaar en een jaarlijks actieplan opgemaakt, met doelstellingen en indicatoren.
Het plan wordt opgemaakt met inachtneming van de beheersovereenkomst en de opdrachten zoals bedoeld in de artikelen 32 tot 34 van het decreet. Het plan voorziet met name in de activiteit van elk Comité. § 2. De administrateur-generaal en/of het college van de subregionale comités leggen het actieplan ter goedkeuring aan het beheerscomité voor, na advies van het strategisch comité.
De administrateur-generaal dient jaarlijks een begrotingsvoorstel in, rekening houdend met het actieplan. § 3. Het werkplan wordt aan de Ministers meegedeeld. § 4. De administrateur-generaal en/of het college van de subregionale comités brengen jaarlijks verslag uit aan het beheerscomité over de uitvoering van de opdrachten ten opzichte van het geïntegreerde actieplan. § 5. Behalve die periodieke verslagen kan het beheerscomité elk ogenblik verzoeken om de overlegging of de verstrekking van informatie over de uitoefening van de opdrachten van elke dienst. § 6. De Regering kan door toedoen van de Ministers elk ogenblik verzoeken om de overlegging of de verstrekking van informatie over de uitoefening van de activiteiten van elke dienst. HOOFDSTUK VI. - Samenwerking tussen de diensten met afzonderlijk beheer en de directoraten-generaal.
Art. 13.Elk directoraat-generaal en elke dienst met afzonderlijk beheer oefent zijn bevoegdheden uit in samenspraak met de andere directoraten-generaal en diensten met afzonderlijk beheer.
Art. 14.Bepaalde projecten of activiteiten kunnen gezamenlijk gevoerd worden door twee of meer directoraten-generaal of diensten met afzonderlijk beheer.
In geval van gezamenlijke bevoegdheden worden de beslissingen door het directiecomité genomen, zoals bedoeld in artikel 23ter van het decreet. Het directiecomité ziet toe op de cohesie van de beslissingen met het oog op de transversaliteit en de convergentie van de beleidsvormen van de "Office.
Art. 15.Als een directoraat-generaal of een dienst met afzonderlijk beheer acht dat een ander directoraat-generaal of een andere dienst met afzonderlijk beheer zijn bevoegdheden te buiten gaat of dat er een bevoegdheids- of belangenconflict bestaat, maakt het de zaak aanhangig bij de administrateur-generaal.
De administrateur-generaal legt de zaak voor aan het directiecomité, dat zich over het geschil uitspreekt en, desgevallend, de desbetreffende beslissingen neemt. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 16.De Minister van Tewerkstelling en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 3 april 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE