gepubliceerd op 15 mei 2003
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten
2 MEI 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 3, vierde lid, 21, derde lid, en 66;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;
Overwegende dat bijlage IV bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten dringend gewijzigd moet worden om te voorkomen dat de tijdelijke opslag van buskruit en/of losse patronen in het kader van folkloristische marsen die door de gemeentelijke overheden toegelaten worden en waarvoor de gouverneur een vergunning heeft afgeleverd krachtens het koninklijk besluit van 25 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, in de indeling wordt opgenomen;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, speciaal gemotiveerd door het feit dat alle folkloristische marsen die de komende weken georganiseerd worden, zonder die wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 een aanvraag om milieuvergunning voor een tijdelijke installatie zouden moeten indienen en die vergunning zouden moeten verkrijgen terwijl ze voor het overige door de federale Staat onderworpen worden aan een vergunning van de gouverneur en dat de eis van een milieuvergunning in dat geval ongepast is gezien het gebrek aan milieueffecten;
Gelet op artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Besluit :
Artikel 1.Bijlage IV bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten wordt aangevuld met de volgende leden : « De personen die verantwoordelijk zijn voor folkloristische marsen en voor evenementen toegelaten door de gemeenten op het grondgebied waarvan ze plaatsvinden, mogen, zonder indeling krachtens dit besluit en dus zonder milieuvergunning, beschikken over de voorraad buskruit en/of losse patronen die strikt noodzakelijk is voor de behoeften en de duur van hun mars voorzover ze voor de opslagplaats de vergunning van de gouverneur hebben verkregen overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen.
De opslagplaatsen zijn vrij van elk risico voor de bevolking, worden dag en nacht gecontroleerd en afgesloten. De sleutels worden bewaard door een persoon die daartoe gemachtigd wordt door de gouverneur.
Alleen gemachtigde personen hebben toegang tot de opslagplaats. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 2 mei 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET