gepubliceerd op 20 februari 2007
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002 houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest
1 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002 houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;
Gelet op de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002 houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004;
Gelet op het besluit van de Waalse regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Overwegende dat de administratieve en geldelijke regels die het personeel van de Fiscale Cel regelen vanuit een streven naar billijkheid tussen de personeelsleden van de onderscheiden cellen van de Waalse Regering, na de oprichting of de wijziging van het statuut van de andere cellen van het Waalse Gewest en na de hervorming via het recente besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, moeten worden geharmoniseerd met de regels die van toepassing zijn op het personeel van de kabinetten en de andere cellen om het personeel van de Fiscale Cel niet te benadelen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 januari 2007;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 1 februari 2007;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat deze wijzigingen dringend doorgevoerd dienen te worden om de continuïteit in de werking van genoemde Cel te verzekeren en zo de doelstellingen die door de Waalse Regering worden nagestreefd in termen van fiscale bevoegdheden na te leven;
Op de voordracht van de Minister van Begroting;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002 houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest wordt aangevuld met een nr. 8, luidend als volgt : « 8° dat bijstand wordt verleend aan de Waalse instellingen bij het bepalen en het uitvoeren van hun fiscale beleid en dat hen een operationele bijstand wordt verleend, met inbegrip van het onderzoek naar elk fiscaal vraagstuk dat onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest valt. »
Art. 2.In artikel 4, lid 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "elk kwartaal" geschrapt.
Art. 3.In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit wordt d) vervangen door volgende bepaling : « d) twee personeelsleden van niveau 2+. »
Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 7.§ 1. Onverminderd artikel 9 wordt aan de personeelsleden van de cel bedoeld in artikel 1 die geen deel uitmaken van het personeel van de Regeringsdiensten, of, meer algemeen, van elke openbare dienst, een als wedde geldende kabinetstoelage verleend waarvan het bedrag vastligt in de hierna vermelde schalen van toepassing op het personeel van de ministeries : A4 of A5 voor het personeel van niveau 1;
B1 voor het personeel van niveau 2+. § 2. De personeelsleden van niveau 2+, bedoeld in § 1 van dit artikel, genieten een bijkomende toelage die gelijkstaat met de bijkomende toelage voor het uitvoerend personeel, of de attachés in artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. § 3. De in dit artikel bedoelde personeelsleden van de Fiscale Cel genieten de tussenwedden die met weddetrappen van geldelijke anciënniteit overeenkomen en die voortvloeien uit tussentijdse verhogingen voorzien in de schaal waarin hun als wedde geldende kabinetstoelage is vastgesteld.
De geldelijke anciënniteit die hen kan worden toegekend, wordt berekend volgens de samengevoegde anciënniteitsjaren die zij in de overheidssector verworven hebben, in voorkomend geval, vermeerderd met de duur van de prestaties verricht in de privésector ten belope van hoogstens 6 jaar.
Bij gemotiveerde beslissing kan de Minister van Begroting, met de toestemming van de Minister-President, binnen de perken van de aan het personeel van de Cel toegekende begrotingskredieten, de als wedde geldende toelagen waarvan sprake in dit artikel verhogen. »
Art. 5.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 9.§ 1. Er wordt aan de personeelsleden die gedetacheerd worden naar de cel, een toelage, een bijkomende toelage verleend waarvan het jaarlijks bedrag bepaald wordt in de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006, berekend als volgt : 1° de personeelsleden bedoeld in artikel 5, § 2, literae a), b) en c) genieten een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage bepaald voor adviseurs of attachés bij de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;2° de personeelsleden bedoeld in artikel 5, § 2, litera d) genieten een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage bepaald voor uitvoerende personeelsleden of attachés bij de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. § 2. Bij gemotiveerde beslissing, met de toestemming van de Minister-President, kunnen die toelagen uit § 1 worden verhoogd door de Minister van Begroting binnen de perken van de aan de Cel toegekende begrotingskredieten. § 3. De bezoldigingstoestand van de personeelsleden van de Cel die zonder deel uit te maken van de Regeringsdiensten evenwel ressorteren onder een Ministerie, een Rijksdienst, een andere openbare dienst, een openbaar bedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991, een instelling van algemeen belang, een inrichting van openbaar nut bedoeld in de wet van 27 juni 1921, een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen of een gesubsidieerde onderwijsinstelling, wordt geregeld als volgt : 1° indien de werkgever bereid is de wedde te blijven betalen, verkrijgt de betrokkene de in artikel 9 bedoelde jaarlijkse toelage; indien de werkgever de wedde terugvordert, betaalt het Waalse Gewest de wedde van het personeelslid van de Cel terug aan de dienst van herkomst, alsook het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden in hun dienst van herkomst, desgevallend verhoogd met de werkgeversbijdragen; 2° indien de werkgever de betaling van de wedde opschort, ontvangt de betrokkene een jaarlijkse toelage, die als wedde geldt, verhoogd met de jaarlijkse toelage bepaald in artikel 9, die evenwel niet hoger of lager mag zijn dan de bezoldiging vermeerderd met de bijkomende wedde, premies en allerlei vergoedingen in ruime zin en de toelage die de betrokkene zou krijgen indien hij onder de sub 1° vermelde bepalingen zou vallen.»
Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden leden 2 tot en met 5 vervangen door volgende leden : « Het bedrag van de vergoeding wordt bepaald met verwijzing naar de vergoedingen bepaald bij artikel 22, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering : a) de vergoeding voor een adviseur of attaché voor de personeelsleden van niveau 1 bedoeld in artikel 5, § 2, literae a), b) en c) ;b) de vergoeding voor uitvoerend personeel of attaché voor de personeelsleden van niveau 2+ bedoeld in artikel 5, § 2, litera d). De vergoeding wordt aan het einde van elke maand betaald en kan worden geproratiseerd in geval van deeltijdse dienstverstrekking.
De vergoeding wordt gehandhaafd in geval van hoogstens 30 kalenderdagen afwezigheid. »; 2° er worden §§ 3 tot en met 7 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3.In afwijking van § 1 hebben de personeelsleden van de Cel van wie de woonplaats en de administratieve verblijfplaats buiten de vestigingsplaats van de Cel liggen, recht op een abonnement voor een openbaar vervoermiddel of, afwijkingshalve, op de financiële tegenwaarde daarvan mits, in dit laatste geval, een bijzondere machtiging van de Minister van Begroting en Financiën en mits vermelding van de redenen van de afwijking. Het abonnement loopt één maand en moet maandelijks verlengd worden. De klas van het abonnement wordt bepaald op basis van de graad die het personeelslid bekleedt.
Die maatregel mag niet inhouden dat de personeelsleden ingedeeld worden in een lagere klas dan die welke ze genieten in hun oorspronkelijke bestuur. § 4. In afwijking van § 1 kunnen de personeelsleden van de Cel afwijkingshalve aanspraak maken op een financiële tegenwaarde die gelijk is aan de werkgeversbijdrage in de kosten van het openbaar vervoer tussen woon- en werkplaats. In dit laatste geval moeten ze beschikken over een bijzondere machtiging van de Minister van Begroting waarin de redenen van de afwijking opgegeven worden.
De financiële tegenwaarde geldt slechts voor één maand en moet maandelijks worden verlengd. § 5. Binnen de perken van de begrotingskredieten van de Cel bepaalt de Minister van Begroting en Financiën het individuele kilometercontingent dat jaarlijks moet worden toegekend aan de andere personeelsleden van de Cel die ertoe kunnen worden gemachtigd hun persoonlijke motorvoertuig te gebruiken in het belang van de dienst onder dezelfde voorwaarden als die welke waarin is voorzien bij de Waalse Ambtenarencode voor de ambtenaren met wie ze zijn gelijkgesteld. Dit contingent mag echter niet hoger zijn dan 12 000 km per jaar per begunstigde. De terugbetaling geschiedt pas na voorlegging van een maandelijkse schuldvorderingsverklaring die gestaafd wordt door bewijsstukken waaruit de verplaatsingen om dienstredenen blijken. » § 6. De abonnementskosten voor het vaste en het draadloze telefoonnet, fax en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van de Cel komen op rekening van de Cel, op grond van bewijsstukken. § 7. De nadere regels voor de aankoop en het gebruik van ambts- en dienstvoertuigen, de nadere regels voor de bijdrage in de abonnementskosten voor het vaste en het mobiele telefoonnet, fax en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van de Cel worden geregeld bij de omzendbrief van de Waalse Regering bedoeld in artikel 1, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. »
Art. 7.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 14.§ 1. De Minister van Begroting en Financiën kan een forfaitaire vertrektoelage toekennen volgens de voorwaarden en de nadere regels bedoeld in artikel 25 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. § 2. Een compenserende toelage als bedoeld in artikel 373, § 2, van de Waalse Ambtenarencode wordt toegekend aan de personeelsleden van de Cel bedoeld in artikel 7, § 1, overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. »
Art. 8.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden "5.000 euro" vervangen door de woorden "5.500 euro".
Art. 9.Een artikel 18bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Art. 18bis.Er wordt een buitengewoon rekenplichtige aangewezen onder de personeelsleden van de Cel. Er worden hem voorschotten verleend met inachtneming van de maximumbedragen vastgesteld in het beschikkende gedeelte van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor de buitengewone rekenplichtigen van het Ministerie van het Waalse Gewest en het Waals Ministerie van Uitrusting en Vervoer ter betaling van de schuldvorderingen die 5.500 euro, BTW niet meegerekend, niet overschrijden. »
Art. 10.In artikel één van hetzelfde besluit wordt het woord "voorlopige" geschrapt.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2007.
Art. 12.Artikel 4 van dit besluit belet niet de handhaving, na inwerkingtreding van dit besluit, van de geldelijke anciënniteit die aan de personeelsleden van de Cel erkend is vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 13.De Minister van Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 1 februari 2007.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN