Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 01 december 2016
gepubliceerd op 28 december 2016

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, het regelgevende gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wat betreft de sanering en het openbaar beheer van de autonome sanering

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016206424
pub.
28/12/2016
prom.
01/12/2016
ELI
eli/besluit/2016/12/01/2016206424/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 DECEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, het regelgevende gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wat betreft de sanering en het openbaar beheer van de autonome sanering


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, de artikelen 40, en 95 § 6, 3°, laatst gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2016;

Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, artikel D.140 ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008, gewijzigd bij de decreten van 22 juli 2010, 27 oktober 2011 en 12 december 2014;

Gelet op Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, de artikelen D.222, D.222/1, D.222/2, D.270 et D.344, laatst gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2016;

Gelet op het decreet van 23 juni 2016 tot wijziging van het Milieuwetboek, het Waterwetboek en verschillende decreten inzake afval en milieuvergunning, artikel 106;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;

Gelet op het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek;

Gelet op het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;

Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 5 februari 2016;

Gelet op het rapport van 17 december 2015 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies nr. 60.132/4 van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 2016 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Vereniging van steden en gemeenten van Wallonië), gegeven op 8 februari 2016;

Gelet op de adviezen van het Comité van deskundigen belast met de erkenning van de individuele zuiveringssystemen, van de "Fédération wallonne de l'agriculture" (Waalse landbouwbond), van AQUAWAL en van de "S.P.G.E." "Société publique de gestion de l'eau" (Openbare maatschappij voor waterbeheer), respectievelijk ontvangen op 15 maart 2016, 2 januari 2016, 3 februari 2016 en 5 februari 2016;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning

Artikel 1.Artikel 26, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 2006, wordt aangevuld met punt 5°, luidend als volgt : « 5° de S.P.G.E. als de aanvraag tot milieuvergunning een individueel zuiveringssysteem betreft in de zin van artikel R.233 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt ».

Art. 2.Artikel 54 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met punt 4°, luidend als volgt : « 4° de S.P.G.E. als de aanvraag tot unieke vergunning een individueel zuiveringssysteem betreft in de zin van artikel R.233 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt ».

Art. 3.In artikel 69 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt het eerste lid aangevuld met de volgende zin : « Als de aangifte een individueel zuiveringssysteem betreft in de zin van artikel R.279 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, richt de gemeente een afschrift van de aangifte met deze vermelding aan de S.P.G.E. »

Art. 4.In artikel 70 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt het eerste lid aangevuld met de volgende zin : « Als de aangifte een individueel zuiveringssysteem betreft in de zin van artikel R.279 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, richt de gemeente een afschrift van de aangifte met deze vermelding aan de S.P.G.E. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het regelgevend gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt

Art. 5.In artikel R.233 van het regelgevend gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 december 2006 en 17 februari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 3°, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "comité van deskundigen voor de autonome zuivering :";b) er wordt een punt 5°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 5°bis "het departement" : het Departement Leefmilieu en Water van het Operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;»; c) er wordt een punt 13°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 13°bis "exploitant" : persoon die een gebouw bewoont, in welke hoedanigheid ook, of die belast is met het beheer van een gebouw voorzien van een individueel zuiveringssysteem;»; d) er wordt een punt 16°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 16°bis "installateur" : onderneming opgericht als natuurlijke of rechtspersoon verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de werken voor de installatie en de inbedrijfname van een individueel zuiveringssysteem;»; e) in punt 21° worden de woorden "of afgekort P.A.S.H. (saneringsplan per onderstroomgebied)" ingevoegd tussen de woorden "hydrografisch onderbekken" en de woorden "werktuig voor de planning"; b) er wordt een punt 21°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 21°bis "plaatselijk zwart punt" : zone afgebakend in autonome of voorlopige zuivering tot een beperkt aantal woningen waarvan het afvalwater een gevaar vormt voor de gezondheid of de veiligheid van de personen of de huis- of fokdieren of een aantasting van de volksgezondheid.»; g) in punt 24°, worden de woorden "en voor de lozing van water gezuiverd" opgeheven;h) het wordt vervangen door 24°bis, 24°ter en 24°quater, luidend als volgt : « 24°bis "individuele zuiveringseenheid" : individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht van 20 inwoner-equivalent of minder 24°ter "individuele zuiveringsinstallatie" : individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht begrepen tussen twintig en honder inwoner-equivalent; 24°quater "individueel zuiveringsstation" : individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht die gelijk is aan of groter is dan honderd inwoner-equivalent; ».

Art. 6.In artikel R.271, eerste lid, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 februari 2011 wordt het woord "driejarenprogramma's" vervangen door het woord "investeringsprogramma's".

Art. 7.In artikel R.277 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1er.De gemeenschappelijke saneringsregeling houdt de hieronder vastgestelde verplichtingen in.

Elke agglomeratie die aan de criteria, verwoord in artikel R.286, § 2, beantwoordt, moet uitgerust zijn met een inzamelsysteem.

De gemeenten voorzien bovenbedoelde agglomeratiegedeelten die op hun grondgebied gelegen zijn, van rioleringen.

De woningen gelegen langs een weg met rioleringen worden erop aangesloten.

De woningen gelegen langs een weg die van rioleringen voorzien wordt, worden er tijdens de afwateringswerken op aangesloten. »; 2° het derde lid van paragraaf 3 vervalt;3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Onverminderd andere toepasselijke wetgevingen, wordt het regenwater afgevoerd : 1° prioritair in de grond door infiltratie;2° in het geval van technische onmogelijkheid of onvoldoende beschikbaarheid van de grond, in een kunstmatige afwateringsweg of in gewoon oppervlaktewater;3° in het geval van onmogelijkheid van afvoer volgens de punten 1° of 2°, in de riolering. § 5. Elke nieuwe woning is uitgerust met een systeem dat regenwater en afvalwater scheidt. Elke nieuwe woning gelegen langs een weg waar nog geen riolering is aangelegd of waarvan de riolering nog niet aangesloten is op een gemeenschappelijk zuiveringsstation wordt uitgerust met een van een by-passmogelijkheid voorziene septische put met een minimumcapaciteit die overeenkomt met bijlage XLVIIb. Het gemeentecollege kan na advies van de bevoegde saneringsinstelling een vrijstelling verlenen van de verplichting tot het installeren van een septische put indien het meent dat de kostprijs voor die voorziening buiten verhouding staat tot de verbetering die ervan verwacht kan worden voor het leefmilieu.

Indien er geen rioleringen zijn, wordt de septische put met by-passmogelijkheid bij voorkeur aangelegd tussen de woning en de toekomstige riolering om de latere aansluiting, opgelegd overeenkomstig paragraaf 1, gemakkelijker te maken. Het afvalwater dat de septische put verlaat, wordt afgevoerd via het oppervlaktewater of, voor zover er geen verbod is opgelegd bij of krachtens een andere wetgeving, via een afvoersysteem via bodeminfiltratie.

Bij inbedrijfname van het gemeenschappelijke zuiveringsstation wordt het huishoudelijk afvalwater uitsluitend via de riolering afgevoerd.

De septische put met by-passmogelijkheid is ontkoppeld behoudens andersluidend advies van de bevoegde saneringsinstelling.

Het slib wordt door een erkende rioolruimer uit de septische put verwijderd wanneer de hoogte van het opgeslagen slib zeventig percent van de totale hoogte onder waterniveau bereikt.

De inrichtingen uit de sector van het restaurantwezen moeten uitgerust zijn met een ontvetter met een minimumcapaciteit van vijfhonderd liter. »

Art. 8.In artikel R.278 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 december 2006 en 6 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden in de Franse versie de woorden "effectuer une demande de" vervangen door de woorden "demander un";2° in paragraaf 1, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "overeenkomstig de wetgeving betreffende de milieuvergunning";3° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidend als volgt : « § 1/1.In afwijking van artikel R.277 kan de eigenaar van de betrokken woning, als technische problemen bij de aansluiting op de bestaande, in aanleg zijnde of toekomstige riolering overdreven kosten veroorzaken en bovendien de installatie van een individueel zuiveringssysteem technisch onmogelijk is of economische buiten verhouding blijkt t.o.v. van de opbrengst dat het systeem kan betekenen voor het milieu, bij het departement een vrijstelling van de aansluiting op de riolering en van de installatie van een individueel zuiveringssysteem aanvragen, op basis van het opstellen van een technisch dossier.

Het technische dossier bevat de elementen die aantonen dat het ingevoerde systeem een beschermingsniveau van het milieu biedt dat dezelfde is als de invoering van een inzamelsysteem.

Het departement maakt het technisch dossier over aan het betrokken gemeentebestuur en aan de bevoegde saneringsinstelling. Zij beschikken over zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om hun adviezen uit te brengen. Na die termijn worden de adviezen geacht gunstig te zijn.

Het departement kan, op basis van het advies van bevoegde saneringsinstelling, bijzondere voorschriften bepalen, samen met deze vrijstelling.

Het departement geeft kennis van zijn beslissing aan de aanvrager en aan de gemeente binnen een termijn van honderdtwintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag. Bij gebrek aan een beslissing binnen de voorgeschreven termijn, maakt de eigenaar van de betrokken woning zijn vrijstellingsaanvraag over aan de Minister. De Minister geeft kennis van zijn beslissing ter vervanging van die van het departement binnen een termijn van honderdtwintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag.

In het geval van weigering van de vrijstelling van de aansluiting, wordt de aansluiting op de bestaande riolering of de installatie op het individueel zuiveringssysteem uitgevoerd binnen de zes maanden die volgen op de kennisgeving van de weigeringsbeslissing.

Elk beroep wordt ingediend bij de Minister binnen de zestig dagen van de kennisgeving van de beslissing.

De Minister geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep. »; 4° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De woning die vóór de aansluitingsplicht over een individueel zuiveringssysteem beschikt, mag het behouden voor zover dit systeem door een milieuvergunning wordt gedekt.In dat geval zijn de in artikel R.277, § 1, bedoelde verplichtingen daarop niet van toepassing. »; 5° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "vastgesteld ten gevolge van een controle bedoeld in hoofdstuk IX" ingevoegd tussen de woorden "de verouderde staat of een voortdurend defect" en de woorden "evenwel niet meer voldoet aan";6° in paragraaf 3 wordt het woord "reeds" opgeheven;7° in paragraaf 3, worden de woorden ", na advies van de erkende saneringsinstelling," ingevoegd tussen het woord "vaststaat" en de woorden "dat de kosten van een aansluiting".

Art. 9.In hetzelfde Boek wordt een artikel R.278bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. R.278bis. In de agglomeratie van minder dan 2 000 IE (inwonerequivalent), en onverminderd het financieel plan en investeringsprogramma opgenomen in het beheerscontract van de S.P.G.E., kan elke gemeente een overeenkomst van landelijke sanering met de Regering, de "S.P.G.E." "Société publique de gestion de l'eau" (Openbare maatschappij voor waterbeheer) en de bevoegde saneringsinstelling sluiten om een gemeenschappelijk sanering uit te voeren van een plaatselijk prioriteit van volksgezondheid, van het milieu of technisch erkend voor een bepaald project. Een erkende technische plaatselijke prioriteit bestaat uit een opportuniteitsproject dat in synergie met andere werken of andere financieringsbronnen uitgevoerd moet worden.

De overeenkomst wordt opgesteld in de vorm van een aanhangsel van de afwateringsovereenkomst.

Onverminderd de tussenkomst van andere deelnemers en namelijk een tenlasteneming door het Waalse Gewest, de Belgische Staat of de Europese Unie, voorziet de overeenkomst van landelijke sanering waarvan het model door de Regering is goedgekeurd het volgende : 1° de presentatie door de gemeente van een dossier dat de uitvoering motiveert van saneringswerken die niet opgenomen zijn in een investeringsprogramma goedgekeurd door de Regering;2° de financierings- en terugbetalingsmodaliteiten van de gemeentelijke bijdrage; 3° de respectievelijke bijdrage van de gemeente, de bevoegde saneringsinstelling en de "S.P.G.E." tot de kosten voor de uitvoering van gemeenschappelijke saneringswerken op basis van de volgende beginselen : a) het niveau van de gemeentelijk bijdrage vertegenwoordigt een deel van het bedrag van de investeringswerken, excl.btw.; b) de gemeente vergemakkelijkt het verkrijgen van de vergunningen en neemt alle kosten ten laste die verband houden met de onteigeningen en de eventuele verplaatsingen van rechtverkrijgenden;c) de bevoegde saneringsinstelling realiseert de onderzoeken en de opvolging van de werken volgens de modaliteiten bepaald in de overeenkomst;d) het beginsel van de gemeentelijke bijdrage wordt bepaald als volgt : (1) voor de saneringswerken en voor het netwerk van collectoren die hen bevoorraadt : 40 %;(2) voor het afwateringsnet : toepassing van de modaliteiten van de afwateringsovereenkomst;e) de basis gemeentelijke bijdrage wordt gemoduleerd in functie van de ratio tussen de last in potentiële inwoner-equivalent en de huidige last in functie van de bezettingsgraad van de woningen;4° de gemeente kan haar financiële bijdrage, naar rato van haar tenlasteneming, afwentelen op de particulieren of de promotor; 5° de modaliteiten i.v.m. de eigendom van de werken; 6° de modaliteiten i.v.m. de exploitatie van de werken door de bevoegde saneringsinstelling. »

Art. 10.Artikel R.279 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 december 2006, 14 maart 2008 en 6 november 2008, wordt vervangen als volgt : « R.279. § 1. De autonome saneringsregeling houdt de hieronder vastgestelde verplichtingen in.

Elke woning of groep woningen die gebouwd is na de datum van goedkeuring of wijziging van het algemeen gemeentelijk afwateringsplan of van het saneringsplan per onderstroomgebied waarbij de woning voor het eerst onder een autonome saneringszone valt, moet uitgerust worden met een erkend individueel zuiveringssyteem.

Andere bestaande woningen waarbij de woning onder een autonome saneringszone valt, kunnen verplicht worden om een erkend individueel saneringssysteem te installeren, hetzij na afloop van een zone-onderzoek, hetzij wegens een plaatselijke specificiteit omschreven in artikel R.280, hetzij ten gevolge van inrichtingen, uitbreidingen of verbouwingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd en die een verhoging van de geloosde vuilvracht, in inwoners-equivalenten uitgedrukt, tot gevolg heeft.

De grootte van het individueel zuiveringssysteem wordt uitgedrukt in het aantal inwonerequivalenten (IE) en berekend volgens de modaliteiten opgenomen in bijlage XLVI. § 2. Onverminderd andere toepasselijke wetgevingen, wordt het gezuiverde water van het individueel zuiveringssysteem afgevoerd : 1° prioritair in de grond door infiltratie;2° in het geval van technische onmogelijkheid of onvoldoende beschikbaarheid van de grond, in een kunstmatige afwateringsweg of in gewoon oppervlaktewater;3° in het geval van onmogelijkheid van afvoer volgens de punten 1° of 2°, via een zinkput voor de zuiveringseenheden. § 3. De Minister bepaalt de prioritaire zones waarover een zone-onderzoek wordt uitgevoerd.

Er worden de volgende prioritaire zones onderscheiden : 1° prioritaire zone I : zone met een sanitaire inzet in het geval van een voorkomings- en waterwingebied of een zwemzone en stroomopwaartse zwemzones;2° prioritaire zone II : andere prioritaire zone met een milieu inzet. De zwemzones en de stroomopwaartse zwemzones waarvan de kwaliteit goed of uitstekend is, op een continue wijze, over de laatste vijf jaren op basis van het verslag opgemaakt door de Administratie betreffende de kwaliteit van de zwemzones, vallen onder de prioritaire zones II voor zover de autonome zuivering niet wordt geïdentificeerd als een element dat verantwoordelijk is voor de vermindering van de bacteriologische kwaliteit van de zwemzone in het kader van de actualisering van de profielen zoals vereist in Richtlijn 2006/7/EG Deze uitzondering worden opgenomen in het ministerieel besluit bedoeld in paragraaf 4.

De spreiding voor de uitvoering van die zone-onderzoeken wordt door de Minister goedgekeurd op voorstel van de "S.P.G.E." na overleg met het departement en de bevoegde zuiveringsinstellingen.

De Regering belast er de "S.P.G.E." mee, het zone-onderzoek uit te werken waarvan de uitvoeringstermijn wordt bepaald in het beheerscontrat van de "S.P.G.E." gesloten met de Regering. De "S.P.G.E." vertrouwt er de uitvoering van toe aan de bevoegde erkende saneringsinstellingen die onder verantwoordelijkheid en toezicht van eerstgenoemde handelen. Het onderzoek bevat minstens : 1 een overzicht van de bestaande toestand, afhankelijk van de beschikbare natuur- en scheikundige, feitelijke, juridische en bestuurlijke gegevens; 2° een analyse van de bestaande toestand ten opzichte van de potentialiteiten en drukfactoren verbonden aan de verwezenlijking van een gemeenschappelijke saneringsregeling met het oog op een gepaste behandeling of de uitvoering van een individuele sanering;3° de oplossing(en) die worden voorgesteld na het doorvoeren van de analyse;4° een eindverslag met de samenvatting van alle hierboven omschreven elementen en de aanbeveling van termijnen voor de aanleg van de uitrustingen, indien voorgeschreven; 5°.het advies van de betrokken gemeente(n), de bevoegde saneringsinstelling en de "S.P.G.E.".

Wat punt 5° betreft, deelt het gemeentecollege zijn advies mede aan de bevoegde saneringsinstelling binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het eindverslag. Bij gebreke daarvan wordt het advies geacht gunstig te zijn.

De "S.P.G.E." maakt het zone-onderzoek over aan het departement voor advies, binnen 30 dagen te rekenen van de ontvangst van het dossier van de bevoegde saneringsinstelling en van de adviezen. Indien er geen advies gegeven wordt binnen dertig dagen wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Binnen zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het dossier van de bevoegde saneringsinstelling en van de adviezen, maakt de S.P.G.E. het zone-onderzoek en zijn voorstel tot beslissing over aan de Minister.

De Minister keurt de uitslag van het zone-onderzoek goed binnen dertig dagen te rekenen van de ontvangst ervan. Al naar gelang beslist hij om de wijziging van het betrokken saneringsplan per onderstroomgebied te laten doorvoeren met het oog op de opneming van een omtrek als collectieve saneringsregeling of om de installatie van een individueel zuiveringssysteem op te leggen aan de woningen of groepen van woningen die onder de autonome saneringsregeling vallen. In het geval dat de installatie van een individueel zuiveringssysteem wordt opgelegd, bepaalt de Minister de termijn van het conform maken en het type van prioritaire zone I of II waaronder deze woningen vallen wanneer zij zich bevinden in een zwemzone od stroomopwaartse zwemzone overeenkomstig de bepalingen opgenomen in paragraaf 3.

De Minister maakt zijn beslissing over aan de "S.P.G.E.", de bevoegde saneringsinstelling en de betrokken gemeenten. De bevoegde saneringsinstelling geeft kennis van de beslissing van de Minister aan de eigenaars van de betrokken woningen binnen dertig dagen van de ontvangst ervan. § 5. Onverminderd de bevoegdheid van de Minister bedoeld in paragraaf 3, kunnen één of meerdere personen een oplossing van autonome sanering opstarten, op een privé domein, met meerdere woningen. § 6. In het kader van een gegroepeerde stedenbouwkundige vergunning of bouwvergunning, verzoekt de gemeente om het advies van de bevoegde saneringsinstelling over de aan te bevelen technische saneringsoplossing.

De bevoegde saneringsinstelling beschikt over dertig dagen om haar advies uit te brengen te rekenen van de ontvangst van het verzoek dat gunstig geacht zal zijn na afloop van deze termijn.

Als uit het advies blijkt dat de voorrang moet gegeven worden aan een gecentraliseerd zuiveringsoplossing en dus een gemeenschappelijke sanering : 1° het advies van de erkende saneringsinstelling, gevalideerd door de "S.P.G.E.", bevat een analyse van het voorgesteld saneringsplan. Hij specificeert ook de technische voorschriften van de werken voor een overname van de eigendom en van de exploitatie van deze werken door de "S.P.G.E." na hun inbedrijfname; 2° de vergunningsaanvrager draagt de lasten van de kosten van de saneringsinfrastructuren naar evenredigheid van de geschatte vuilvracht van het project ten opzichte van de totale last uitgedrukt in inwoners-equivalenten (IE) van de voorgestelde gemeenschappelijke saneringsoplossing; 3° de gemeente, overeenkomstig artikel R.288, § 2, maakt aan de "S.P.G.E." de wijzigingsaanvraag over van het saneringsplan per onderstroomgebied die het gevolg is van de wijziging van de saneringsregeling. »

Art. 11.Artikel R.280 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006, wordt vervangen als volgt : « Art. R.280. § 1er. Om een probleem van volksgezondheid of een gekarakteriseerde aantasting van het milieu te regelen, kan de gemeente, op basis van een motivatieverslag en van het advies van de bevoegde saneringsinstelling, de installatie van een individueel saneringssysteem opleggen.

De gemeente deelt aan de "S.P.G.E." en aan de bevoegde saneringsinstelling het voorschrift mee dat zij genomen heeft. § 2. Wanneer de gemeente vindt dat het probleem van volksgezondheid bedoeld in paragraaf 1 een plaatselijk zwart punt vormt, vraagt zij de erkenning ervan bij de "S.P.G.E." om aan de betrokken personen de mogelijkheid te bieden om toegang te krijgen tot een premie van hetzelfde niveau als de prioritaire zones II overeenkomstig artikel R.402, § 1, 2°. Deze aanvraag wordt vergezeld van het advies van het departement en van de bevoegde saneringsinstelling, alsook het motivatieverslag.

De "S.P.G.E." geeft kennis van zijn beslissing aan de gemeente binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de gemeentelijke aanvraag. Bij gebrek aan een beslissing binnen de voorgeschreven termijn, maakt de betrokken gemeente haar erkenningsaanvraag over aan de Minister. De Minister geeft kennis van haar beslissing ter vervanging van die van de S.P.G.E. binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag.

In het geval van weigering van de erkenning van het plaatselijk zwart punt, kan een beroep worden ingediend bij de Minister binnen zestig dagen van de kennisgeving van de beslissing.

De Minister geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep. »

Art. 12.Artikel R.281 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006, wordt vervangen als volgt : « Art. R.281. In de autonome saneringszone kan de eigenaar van de betrokken woning, wanneer de installatie van een individueel saneringssysteem overdreven kosten veroorzaakt wegens technische moeilijkheden of economisch buiten verhouding blijkt t.o.v. van de opbrengst dat het systeem kan betekenen voor het milieu, op basis van een technisch dossier, een vrijstellingsaanvraag voor de installatie van het systeem, bij het departement indienen.

Het departement maakt het technisch dossier over aan het betrokken gemeentebestuur en aan de bevoegde saneringsinstelling. Zij beschikken over zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om hun adviezen uit te brengen. Na die termijn worden de adviezen geacht gunstig te zijn.

Het departement geeft kennis van zijn beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van honderdtwintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag. Bij gebrek aan een beslissing binnen de voorgeschreven termijn, maakt de eigenaar van de betrokken woning zijn vrijstellingsaanvraag over aan de Minister. De Minister geeft kennis van zijn beslissing ter vervanging van die van het departement binnen een termijn van honderdtwintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag.

Het departement kan, op basis van het advies van bevoegde saneringsinstelling, bijzondere voorschriften bepalen, samen met deze vrijstelling.

In het geval van weigering van de vrijstelling, wordt de installatie op het individueel zuiveringssysteem uitgevoerd binnen de zes maanden die volgen op de kennisgeving van de weigeringsbeslissing.

Elk beroep kan bij de Minister worden ingediend binnen zestig dagen van de kennisgeving van de beslissing door het departement.

De Minister geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep. »

Art. 13.Artikel R.288 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006, wordt vervangen als volgt : « Art. R.288. § 1. De wijziging van de saneringsplannen per onderstroomgebied houdt verband met elke wijziging in de saneringsregeling.

De aanvragen tot wijziging kunnen uitgaan van een gemeente, een erkende saneringsinstelling of van rechtswege van de Minister of de Regering, of van de "S.P.G.E." op eigen initiatief. Ze worden gericht aan de "S.P.G.E.".

De "S.P.G.E." onderzoekt de aanvragen tot wijzigingen van de saneringsplannen per onderstroomgebied. § 2. Binnen vijftien dagen van de ontvangst van de aanvraag, en wanneer de aanvraag niet afkomstig is van de bevoegde saneringsinstelling, vertrouwt de "S.P.G.E." de verwezenlijking van een onderzoek aan de bevoegde saneringsinstelling toe, dat het voorstel van wijziging op technisch, milieu en financieel vlak rechtvaardigt. De bevoegde saneringsinstelling beschikt over zestig dagen om zijn verslag over te maken.

Wanneer de aanvraag afkomstig is van de bevoegde saneringsinstelling en het onderzoek bedoeld in het eerste lid niet bevat, belast de "S.P.G.E." de bevoegde saneringsinstelling ermee om het binnen zestig dagen uit te voeren § 3. De "S.P.G.E." bereidt het project van wijziging voor, hetzij voor elke individuele aanvraag, hetzij door hergroepering van verschillende aanvragen gekregen tijdens een periode die verenigbaar is met de termijnen opgenomen in dit artikel en diegenen van artikel R.289 om één enkel project te realiseren dat verschillende wijzigingen per saneringsplan per onderstroomgebied hergroepeert.

In voorkomend geval, bevat de realisatie van elke wijziging de nodige aanpassingen van de plannen naar gelang van de ontwikkeling van de beschikbare feitelijke gegevens, inzake de aanleg van de saneringswerken en van de netwerken van collectoren en rioleringen binnen de omtrek van de saneringsplannen per onderstroomgebied. § 4. De effectbeoordeling is opgenomen onder de vorm van een verslag dat, met het project tot wijziging, het geïntegreerd verslag vormt.

Er wordt gehandeld overeenkomstig artikel D.56, § 4, van Boek I van het Milieuwetboek om de structuur van het geïntegreerd verslag op te maken krachtens artikel D.61, § 3. Het wordt minstens om de vijf jaar herzien volgens dezelfde procedure. »

Art. 14.Artikel R.289 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006, wordt vervangen als volgt : « Art. R.289. § 1er. Binnen honderdtwintig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag tot wijziging van het saneringsplan per onderstroomgebied, onderwerpt de "S.P.G.E.", voor advies, het project tot wijziging, samen met het geïntegreerd verslag, aan de volgende betrokken instanties : 1° de gemeenten;2° de houders van winningen van tot drinkwater verwerkbaar water 3° de bevoegde operationele directoraten-generaal van de Waalse Overheidsdienst. § 2. De personen en instanties bedoeld in paragraaf 1 brengen hun advies uit aan de "S.P.G.E." binnen vijfenzeventig dagen Indien er door één van deze instanties geen advies gegeven binnen die termijn wordt het advies van de in gebreke gebleven instantie geacht gunstig te zijn.

Gedurende deze termijn organiseren de gemeenten, eventueel bijgestaan door de bevoegde saneringsinstelling, een openbaar onderzoek volgens de modaliteiten bepaald in Boek I, Deel III, Titel III, van het Milieuwetboek.

Binnen zestig dagen te rekenen van de vervaldatum van de raadplegingstermijn, deelt de "S.P.G.E." haar advies mee aan de Minister over de wijzigingsaanvragen van het saneringsplan per onderstroomgebied alsook de samenvatting van de adviezen van de geraadpleegde instanties.

In voorkomend geval, stelt de "S.P.G.E." een milieuverklaring voor bedoeld in artikel D.60 van Boek I van het Milieuwetboek. § 3. Op voorstel van de Minister keurt de Regering het geïntegreerd verslag en de wijziging van het saneringsplan per onderstroomgebied goed.

Het besluit van de Regering tot aanneming van het saneringsplan per onderstroomgebied bepaalt de datum van inwerkingtreding van de gewijzigde bepalingen. »

Art. 15.In artikel R.290 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006, wordt paragraaf I vervangen als volgt : « § 1er. Terwijl de Regering de periodieke wijziging aanneemt, verzorgt de "S.P.G.E." de bijwerking van elk saneringsplan per onderstroomgebied in een gecoördineerd cartografisch document dat onder haar beheer staat. Binnen de dertig dagen na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad worden de aangenomen plannen, of de gewijzigde plannen, en de bijwerking ervan door de "S.P.G.E." naar de gemeenten en de bevoegde saneringsinstellingen gezonden. »

Art. 16.In deel III, titel 1, van hetzelfde Boek, wordt het opschrift van hoofdstuk IX vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK IX. - Installatie en controle van de individuele zuiveringssystemen »

Art. 17.De artikelen R.304 tot R.307 van hetzelfde Boek, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2009, worden opgeheven.

Art. 18.In Deel III, Titel 1, Hoofdstuk IX, van hetzelfde Boek, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die artikel R.304 bevat, luidend als volgt : « Afdeling 1. - Installatie en controle van de individuele zuiveringssystemen Art. R.304. Elke installateur van een individueel zuiveringssysteem maakt een verslag op dat de datum van inbedrijfname van het systeem bepaalt en dat een beschrijvend plan van het individueel zuiveringssysteem en van de voorziening voor de afvoer van water bevat. Dit verslag wordt vergezeld van een fotoreportage dat de mogelijkheid biedt om de verschillende werken en hun aansluitingen te visualiseren vóór het opvullen van de opgravingen en geulen.

De installateur richt dit verslag aan de eigenaar van het individueel zuiveringssysteem voor de technische oplevering van de werken en aan de "S.P.G.E.", binnen vijftien dagen te rekenen van de technische oplevering van de werken, via de daartoe voorzien informaticatoepassing op de website : http : //www.spge.be/gpaa.

De Minister bepaalt de inhoud van het verslag. »

Art. 19.In Deel III, Titel 1, Hoofdstuk IX, van hetzelfde Boek, wordt een afdeling 2 ingevoegd, die de artikelen R.304bis, R.304ter, R.305, en R.306 bevat, luidend als volgt : « Afdeling 2. - Controles Onderafdeling 1. - Type van controles Art. R.304.bis. § 1. De individuele zuiveringssystemen worden gecontroleerd als volgt : 1° de controle bij de installatie na de inbedrijfname van het individueel zuiveringssysteem, in het geval dat het systeem is geïnstalleerd door een niet gecertificeerde installateur;2° de eerste werkingscontrole van een individueel zuiveringssysteem geïnstalleerd door een gecertificeerde installateur;3° de periodieke controle van de exploitatie en de werking na verificatie van de naleving van de exploitatie-modaliteiten van de individuele zuiveringssystemen bedoeld in de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;4° de controles, onderzoeken en verificaties bestemd om de werking van het individueel zuiveringssysteem te controleren onder normale exploitatievoorwaarden. § 2. Elke controle geeft aanleiding tot het verlenen van een controle-attest waarvan de inhoud is bepaald in bijlage XLVIIa op het adres van de eigenaar van de betrokken woning en van de exploitatn van het individueel zuiveringssysteem als het gaat om twee aparte personen.

Onderafdeling 2. - Organisatie van de controle Art. R.304ter. § 1. De bevoegde saneringsinstelling voert de controlehandelingen bedoeld in artikel R.304bis, § 1, 1° en 2°, uit, in aanwezigheid van de exploitant.

De controle bedoeld in artikel R.304bis, eerste lid, 1°, is verplicht en systematisch; hij vindt plaats binnen de drie maanden te rekenen van de inbedrijfname van het individueel zuiveringssysteem.

Binnen dertig dagen van zijn inbedrijfname, vraagt de exploitant van een individueel zuiveringssysteem betrokken bij een controlehandeling bedoeld in artikel R.304bis, § 1, 1°, via een schrijven of via de daartoe voorziene internettoepassing op de website : http ://www.spge.be/gpaa, het bezoek van de "S.P.G.E." of van zijn mandataris, met vermelding van de datum waarop de inbedrijfname is uitgevoerd.

De vraag om bezoek gaat vergezeld van een formulier voor de installatie van een individueel zuiveringssysteem waarvan de inhoud door de Minister wordt bepaald.

Tijdens het controlebezoek wordt het verslag opgemaakt door de installateur voorgesteld aan de bevoegde saneringsinstelling.

De controle bedoeld in artikel R.304bis, eerste lid, 2°, gebeurt voor de verificatie van individuele zuiveringssystemen die door een gecertificeerde installateur worden uitgevoerd. Deze contrôle wordt uitgevoerd op initiatief van de "S.P.G.E.", door de bevoegde saneringsinstelling, binnen een termijn van zes tot negen maanden te rekenen van de inbedrijfname van het individueel zuiveringssysteem. § 2. De controlehandelingen bedoeld in artikel R.304bis, § 1, 3°, worden uitgevoerd, op initiatief van de "S.P.G.E.", door de bevoegde saneringsinstelling, in aanwezigheid van de exploitant : 1° minstens één keer om de acht jaar voor de individuele zuiveringseenheden;2° minstens één keer om de vijf jaar voor de individuele zuiveringsinstallaties;3° minstens één keer om de twee jaar voor de individuele zuiveringsstations;4° ten gevolge van elke vaststelling dat de exploitant niet in staat is om de bewijsstukken voor te leggen die vereist zijn krachtens de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning. De controleur kan de aanwezigheid vragen van de ondehoudsverlener van het individueel zuiveringssysteem.

De exploitant zorgt voor de vrije toegang tot het individueel zuiveringssysteem voor de controlehandelingen.

De "S.P.G.E." en de bevoegde saneringsinstelling zijn vrijgesteld van het verrichten van de dienst van openbaar beheer van autonome sanering in het geval van weigering van toegang tot het individueel zuiveringssysteem. § 3. Het departement of elke publiek- of privaatrechtelijke instelling, aangewezen door dit departement, voert de controlehandelingen bedoeld in artikel R.304bis, § 1er, 4°, uit.

Onderafdeling 3. - Controlekosten Art. R.305. De controlekosten bedoeld in artikel R.304bis, § 1er, 1°, worden door de exploitant gedragen.

De Minister bepaalt het bedrag van de kosten betreffende de controle bedoeld in artikel R.304bis, § 1, 1°, die jaarlijks geïndexeerd wordt volgens het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 1 januari 2017).

De "S.P.G.E", in het kader van het openbaar beheer van de zelfstandig sanering, draagt de kosten die overeenkomen met de controlehandelingen bedoeld in artikel R.304bis, § 1er, 2° en 3°.

De begroting van het Waalse Gewest draagt de kosten die overeenkomen met de controlehandelingen bedoeld in artikel R.304bis, § 1er, 4°.

Indien een controlehandeling bedoeld in artikel R.304bis, § 1, 1° tot 3°, niet tot een goed einde gebracht kan worden voor een reden die toe te schrijven is aan de bij de controle betrokken persoon, worden de verplaatsingskosten in verband met het vergeefse bezoek hem aangerekend.

De kosten van de nieuwe controle uitgevoerd ten gevolge van een controle die te wijten is aan een tekortkoming valt ten laste van de exploitant.

Art. R.306. § 1. Elke exploitant van een individueel zuiveringssysteem die betrokken is bij een controlehandeling bedoeld in artikel R.304, § 1, 1° tot 3°, wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de datum en het uur van het bezoek en dit, minstens vijftien dagen voor de datum van het bezoek. § 2. Binnen zestig dagen van de uitvoering van de controle, maakt de bevoegde saneringsinstelling of het departement, volgens het geval, het controleattest schriftelijk over aan de exploitant van het individueel zuiveringssysteem met het resultaat van de controle en een afschrift van het controleattest aan de "S.P.G.E." § 3. Voor de controlehandelingen bedoeld in artikel R.304bis, § 1er, 1°, worden de kosten ten laste van de exploitant betaald vóór de uitvoering van de controle. § 4. Wanneer het attest van een controle uitgevoerd krachtens artikel R.304bis, § 1, gewag maakt van een tekortkoming ten opzichte van de gecontroleerde elementen opgenomen in bijlage XLVIIa, van een defect stuk dat moet vervangen worden of van resultaten van de analyses uitgevoerd op een genomen monster die niet conform zijn met de emissienormen bepaald in de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, wordt de exploitant uitgenodigd om te voldoen aan de voorschriften.

In het geval van een controleattest dat wijst op een tekortkoming, kan de exploitant een tweede expertise vragen bij het departement.

De exploitant toont, binnen zes maanden van de kennisgeving van het controleattest dat een negatief advies bevat, het bewijs van de uitgevoerde herstellingen, en het in conformiteit brengen met de normen d.m.v. een conforme analyse uitgevoerd op zijn kosten door een erkend laboratorium. In dit laatste geval informeert de exploitant van het individueel zuiveringssysteem de "S.P.G.E." of, voor de controles betreffende art.R.304, § 1, 4°, het departement, over de datum en het uur van de monsterneming, minstens vijftien dagen ervoor zodat zij een vertegenwoordiger zou kunnen afvaardigen indien zij dit nodig acht. § 5. Na afloop van de voorgeschreven termijn om het individueel zuiveringssysteem in conformiteit te brengen, als de exploitant de bewijzen heeft geleverd van het in orde brengen van zijn systeem, kan een nieuwe controle worden uitgevoerd, naargelang het geval, door de "S.P.G.E.", de bevoegde saneringsinstelling of het departement. »

Art. 20.In Deel III, Titel 1, Hoofdstuk IX, van hetzelfde Boek, wordt een Hoofdstuk IX/1 ingevoegd, die de artikelen R.307 en R.307/1 bevat, luidend als volgt : « HOOFDSTUK IX/ 1. - Onderhoud van de individuele zuiveringssystemen Afdeling 1. - Periodieke onderhoud

Art. R.307. § 1. Voor alle individuele zuiveringssystemen wordt een onderhoud uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de exploitant volgens de modaliteiten en de minimale periodiciteit omschreven in de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning die de integrale en sectorale voorwaarden bevatten betreffende de individuele zuiveringssystemen. § 2. Het onderhoud wordt uitgevoerd door een dienstverlener die beschikt over de nodige uitrustingen voor de uitvoering van de verplichte onderhoudsprestaties en die beschikt over een kennis van het betrokken individueel zuiveringssysteem.

Deze dienstverlener moet zich laten registreren bij de "S.P.G.E." via de daartoe bestemde toepassing die beschikbaar is op de website : www.spge.be/gpaa. § 3. De dienstverlener die het onderhoud uitvoert deelt zijn verslag mee aan de exploitant alsook aan de "S.P.G.E." via de daartoe bestemde toepassing die beschikbaar is op de website : www.spge.be/gpaa, binnen vijftien dagen van de uitvoering van het onderhoud. § 4. Wanneer de exploitant van het individueel zuiveringssysteem niet vrijgesteld is van de C.V.A., komt de "S.P.G.E." tussen, per onderhoud en volgens de onderhoudsperiodiciteit bedoeld in het besluit genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning die de integrale en sectorale voorwaarden bevatten betreffende de individuele zuiveringssystemen, voor een maximaal bedrag, excl. btw, van : 1° 120 euro voor de individuele zuiveringseenheden;2° 150 euro voor de individuele zuiveringsinstallaties;3° 200 euro voor de individuele zuiveringsstations. Deze forfaitaire bedragen worden jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen bepaald op 1 januari 2017.

Het onderhoudsverslag wordt meegedeeld aan de "S.P.G.E." overeenkomstig paragraaf 3. De exploitant komt in aanmerking voor de financiële tegemoetkoming van de "S.P.G.E." als dit verslag ontvankelijk is, volledig is en gewag maakt van het goede onderhoud van het individueel zuiveringssysteem.

In het geval van een onvolledig dossier, informeert de "S.P.G.E." de dienstverlener die het onderhoud van het individueel zuiveringssysteem heeft uitgevoerd dat hij over vijftien dagen beschikt om het dossier aan te vullen.

De "S.P.G.E." bezorgt de geregistreerde onderhoudsverleners een toepassing om na te gaan of de exploitant van het systeem al dan niet ressorteert onder de diensten van het openbaar beheer van de autonome sanering, en namelijk als hij een C.V.A. betaalt op zijn huishoudelijk afvalwater.

Als dit het geval is wordt de financiële tegemoetkoming betreffende de individuele zuiveringssystemen uitgevoerd door een facturering van het bedrag ten laste genomen door de "S.P.G.E.", opgemaakt door de dienstverleners en gericht aan de "S.P.G.E. op basis van het onderhoudsverslag, en de dienstverlener maakt, in voorkomend geval, een factuur op gericht aan de particulier voor de prestaties die niet gedekt zijn door de forfaitaire tegemoetkoming van de "S.P.G.E.". Een afschrit van deze factuur wordt gericht aan de "S.P.G.E.". § 5. Als de exploitant van het individueel zuiveringssystemm is vrijgesteld van de C.V.A., vallen de onderhoudsprestaties volledig te zijnen laste. § 6. Indien het onderhoudsverslag niet binnen de voorgeschreven termijnen is gekregen, stuurt de "S.P.G.E." een herinnering aan de exploitant opdat laatstgenoemde het verslag zou overmaken. Als de exploitant het verslag, binnen zestig dagen te rekenen van de herinnering, niet overmaakt, wordt een controle te zijnen laste uitgevoerd, volgens de modaliteiten bedoeld in de artikelen R.305 en R.306. Er wordt tegelijk een einde gemaakt aan de financiële tegemoetkoming bedoeld in paragraaf 4.

Als het onderhoudsverslag wijst op een tekortkoming die te wijten is aan de exploitant of een defect stuk dat moet vervangen worden, voert de exploitant de nodige herstellingen uit en deelt hij aan de "S.P.G.E." de bewijzen van de uitgevoerde herstellingen mee binnen de zes maanden. § 7. In het geval van herhaaldelijke tekortkomingen i.v.m. de onderhoudsprestaties ten gevolge van een periodieke controle, een gebrek aan overlegging van een volledig verslag of afwezigheid van conformiteit van de facturen ten opzichte van dit Wetboek, verwittigt de "S.P.G.E." de onderhoudsverlener dat zijn registratie voor onbepaalde duur wordt geschorst.

De dienstverlener waarvan de registratie is geschorst kan, op elk ogenblik, bij het comité van deskundigen voor de autonome sanering een verzoek tot opheffen van de schorsing indienen, namelijk op basis van nieuwe elementen.

Het comité van deskundigen voor de autonome sanering stuurt zijn beslissing aan de onderhoudsverlener en aan de "S.P.G.E." binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag van de dienstverlener. Bij gebrek aan een beslissing binnen de voorgeschreven termijn, maakt de betrokken dienstverlener zijn verzoek tot opheffen van de schorsing aan de Minister over. De Minister geeft kennis van zijn beslissing ter vervanging van de beslissingvan het comité van deskundigen binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag.

Elk beroep over een schorsing bevestigd door het comité van deskundigen voor de zelfstandig sanering wordt ingediend bij de Minister binnen zestig dagen van de kennisgeving van de beslissing.

De Minister geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep. § 8. De exploitant zorgt voor de vrije toegang tot het individueel zuiveringssysteem voor de onderhoudshandelingen. Afdeling 2. - Lediging van het overtollige slib

Art. 307/1.§ 1. Wanneer de exploitant van het individueel zuiveringssysteem niet is vrijgesteld van de C.V.A., laat de "S.P.G.E.", met de medewerking van de bevoegde saneringsinstelling, op zijn kosten, overgaan tot de lediging van het overtollige slib van het individueel zuiveringssysteem binnen de termijn bepaald door het onderhoudsverslag of ten gevolge van een periodieke controle.

De bevoegde saneringsinstelling brengt de exploitant op de hoogte van deze verplichting per schrijven, laatsgenoemde beschikt over drie maanden te rekenen van deze waarschuwing om de lediging te laten uitvoeren.

De bevoegde saneringsinstelling levert aan de exploitant de lijst van de erkende rioolruimers die belast zijn met deze lediging van de individuele zuiveringssystemen in zijn gemeente.

De erkende rioolruimer, onder contract bij de "S.P.G.E." of zijn mandataris, factureert hem het bedrag van zijn prestatie volgens de modaliteiten en voorwaarden opgenomen in het contract.

De exploitant zorgt ervoor dat de erkende rioolruimer de vrije toegang krijgt tot het individueel zuiveringssysteem.

Indien de ledigingshandeling niet tot een goed einde gebracht kan worden voor een reden die toe te schrijven is aan de exploitant van het individueel zuiveringssysteem, worden de verplaatsingskosten in verband met het vergeefse bezoek hem aangerekend door de erkende rioolruimer. § 2. Als de exploitant van het individueel zuiveringssystemm is vrijgesteld van de C.V.A., laat hij de lediging op zijn kosten uitvoeren binnen de termijn bepaald door het onderhoudsverslag of de periodieke controle. De exploitant deelt aan de bevoegde saneringsinstelling het borderel van tussenkomst van de erkende rioolruimer mee binnen tien dagen van zijn tussenkomst, per schrijven of via de daartoe voorzien informaticatoepassing op de website http ://www.spge.be/gpaa. »

Art. 21.In artikel R.308, § 1, van hetzelfde Boek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 3°, wordt het woord "comité : " vervangen door de woorden "comité van deskundigen voor de autonome zuivering :";b) er wordt een punt 4°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 4°bis "het departement" : het Departement Leefmilieu en Water van het Operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;»; c) er wordt een punt 13°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 13°bis "installateur" : onderneming opgericht als natuurlijke of rechtspersoon verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de werken voor de installatie en de inbedrijfname van een individueel zuiveringssysteem;»; d) punt 16 wordt vervangen als volgt : « 16° "saneringsplan per onderstroomgebied of afgekort P.A.S.H." : werktuig voor de planning en de cartografische voorstelling van de sanering per onderstroomgebied; »; e) in punt 18°, worden de woorden "en de afvoering van het gezuiverd water" opgeheven;f) er wordt een punt 18°bis en 18°ter ingevoegd, luidend als volgt : « 18°bis "het extensief systeem" : het individueel zuiveringssysteem tot inschakeling, voor de biologische behandeling van afvalwater, van een deel of het geheel van de beschadigingsprocessen die natuurlijk aanwezig zijn in een ecosysteem zonder het gebruik van een andere elektromechanische uitrusting dan de opvoer van het afvalwater of van het gezuiverd water indien nodig; 18°ter "het intensief systeem" : het individueel zuiveringssysteem waarvan de biologische behandeling van afvalwater, met inschakeling van een deel of het geheel van de beschadigingsprocessen die natuurlijk aanwezig zijn, wordt versterkt door een elektromechanische uitrusting die de beschadiging van de organische stoffen op kleine oppervlakten of beperkte volumes mogelijk maakt; ».

Art. 22.Artikel R.386 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 12 februari 2009 en 27 mei 2009, wordt vervangen als volgt : « Art. R.386. § 1. De privé- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die zijn huishoudelijk afvalwater zelf zuivert in een individueel zuiveringssysteem dat gedekt is door een aangifte of een milieuvergunning, en die vrijgesteld is van de betaling van de C.V.A.(reële kostprijs) of de belasting op het lozen van huishoudelijk afvalwater kan blijven genieten van deze vrijstelling tot 31 december 2021 als zij het individueel zuiveringssysteem regelmatig onderhoudt, legmaakt en controleert overeenkomstig de bepalingen van dit Boek en de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning § 2. De privé- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die zijn huishoudelijk afvalwater zelf zuivert in een individueel zuiveringssysteem dat gedekt is door een aangifte of een milieuvergunning, en die geniet van de vrijstelling van de belasting op het lozen van huishoudelijk afvalwater of van de C.V.A. kan op elk ogenblik afzien van zijn vrijstelling; dit afzien gaat gepaard met een ten laste neming door de "S.P.G.E." van de dienst van openbaar beheer van de autonome sanering.

Het afzien van de vrijstelling van de C.V.A. wordt meegedeeld aan de "S.P.G.E." per schrijven.

Op basis van dit schrijven brengt de "S.P.G.E." de waterverdeler daarvan op de hoogte en laat een controle van de werking van het individueel zuiveringssysteem uitvoeren die zij ten laste neemt De eigenaar van het systeem zorgt voor een in conformiteit brengen van het systeem, in voorkomend geval, in functie van het verslag opgesteld tijdens de controle. § 3. Na het verstrijken van de termijn van 31 december 2021, wordt er een einde gemaakt aan de vrijstelling van de belasting op het lozen van huishoudelijk afvalwater of van de C.V.A. van elke privé- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die zijn huishoudelijk afvalwater zelf zuivert in een individueel zuiveringssysteem dat gedekt is door een aangifte of een milieuvergunning.

Het einde van deze vrijstelling gaat gepaard met een ten laste neming door de "S.P.G.E." van de dienst van openbaar beheer van de autonome sanering.

Na het verstrijken van de termijn van 31 december 2021, laat de "S.P.G.E." een controle van de werking van het individueel zuiveringssysteem uitvoeren die zij ten laste neemt. De eigenaar van het systeem zorgt voor een in conformiteit brengen van het systeem, in voorkomend geval, in functie van het verslag opgesteld tijdens de controle. »

Art. 23.De artikelen R.387 en R.388 van hetzelfde Boek, vervangen en gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 12 februari 2009 en 27 mei 2009, worden opgeheven.

Art. 24.In artikel R.389 van hetzelfde Boek, vervangen en gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 12 december 2009 en 27 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, wordt een lid luidend als volgt ingevoegd tusseen lid 1 en lid 2 : « In dat geval zorgt de eigenaar van het individueel zuiveringssysteem bovendien voor de financiële last van de herstellingen, de exploitant van het systeem zorgt voor de kosten van het onderhoud en de controles van het systeem tot het volledig in conformiteit brengen ervan, vóór te kunnen genieten van de dienst i.v.m het openbaar beheer van de autonome sanering. »; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 25.In artikel R.400/2 van hetzelfde Boek, ingeleid door het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 2015, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : « § 2. De vermenging van partijen slijk wordt toegelaten om het door de erkende ruimer gebruikte voertuig te vullen tussen twee verwijderingen bedoeld in paragraaf 3. De doorvoer via overgangsputten of transitputten wordt ook toegelaten voor zover de erkende ruimer bij de betrokken saneringsinstelling bevestigt dat het ingezameld slib uitsluitend voortvloeit uit installaties die bestemd zijn voor de inzameling of de behandeling van huishoudelijk afvalwater. »

Art. 26.In deel III, titel II, van hetzelfde Boek, wordt het opschrift van hoofdstuk IX vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK IX. - Installatie- of herstelpremie voor een individueel zuiveringssysteem »

Art. 27.Artikel R.401 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 24 maart 2005, 6 december 2006 en 6 november 2008, wordt vervangen als volgt : « Art. R.401. § 1er. In het kader van zijn opdracht van openbaar beheer van de autonome sanering, binnen de perken van de beschikbare bedragen, kent de "S.P.G.E." een premie toe aan elke publiek- of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die op eigen kosten een erkend individueel zuiveringssysteem installeert in een woning of een groep woningen die opgetrokken zijn en huishoudelijk afvalwater lozen vóór de datum van goedkeuring of van wijziging van het algemeen gemeentelijk afwateringsplan of van het saneringsplan per hydrografisch onderbekken waardoor zij ondergebracht zijn in een autonome saneringszone. § 2. De referentiedatum voor de opening van het recht op een premie bedoeld in paragraaf 1 is altijd de datum van het eerste plan dat de huidige bestemming van de woning in termen van sanering heeft vastgesteld.

Geen enkele premie dekt het eventuele aandeel van de vuilvracht voortvloeiend uit de beoefening van een handelsactiviteit, met inbegrip van de activiteiten die voor toerisme, industrie of een vrij beroep bestemd zijn..

Met de bijkomende bewoningsmogelijkheden die totstandkomen door het uitvoeren van inrichtingswerkzaamheden na de datum van goedkeuring van het plan dat het pand voor het eerst in een gebied ondergebracht heeft waarvoor een autonome sanering geldt, wordt bij de berekening van de premie geen rekening gehouden. § 3. De "S.P.G.E." kan een premie voor het herstel of de hernieuwing van een individueel zuiveringssysteem toekennen dat minstens vijftien jaar geïnstalleerd is. § 4. De premie vormt in hoofde van de "S.P.G.E." een uitgave gedaan in het kader van de uitvoering van de autonome sanering bedoeld in het Waterwetboek in de artikelen D.222/1 tot D.222/4 en uitgevoerd tegen de voorwaarden opgenomen in de bovengenoemde paragrafen 1 tot 3 alsook in de artikelen R.402 tot R.417. Zijn bedrag wordt verstaan belasting op de toegevoegde waarde inbegrepen. »

Art. 28.In Deel III, Titel II, Hoofdstuk IX, van hetzelfde Boek, wordt een afdeling 1/1 ingevoegd na artikel R.401, luidend als volgt : « Afdeling 1/1. - Bedrag en aanvraag van de premies »

Art. 29.In artikel R.402 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 december 2006 en 6 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Het bedrag van de premie bedraagt, voor een eerste installatie van een individueel zuiveringssysteem, en voor de eerste schijf van vijf inwoners-equivalenten (IE) : 1° 1.000 euro voor de krachtens de bepalingen van afdeling 1/1 van dit hoofdstuk erkende systemen; 2° de premie wordt verhoogd met een bedrag van 1.500 euro als de Minister een individueel zuiveringssysteem oplegt ten gevolge van een zone-onderzoek of wanneer de woning onder een plaatselijk zwart punt valt dat erkend is volgens de bepalingen bedoeld in artikel R.280; 3° De premie bedoeld in punt 2° is verhoogd met : - 1.000 euro wanneer de woning gelegen is in de prioritaire zone I bedoeld in artikel R.279, paragraaf 3; - 150 euro voor de uitvoering van een permeabiliteitstest van de bodem met het oog op een bodeminfiltratie; - 500 euro indien, na afloop van de permeabiliteitstest, de afvoer van het gezuiverde water via bodeminfiltratie gebeurt, gemachtigd bij de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, zinkput uitgezonderd; - 700 euro voor de installatie van een extensief systeem; 4° de premie bedoeld in de punten 1° en 2° wordt verhoogd met 350 euro per bijkomende inwoner-equivalent.»; b) in paragraaf 2, in het tweede lid, wordt de zin "wordt ervan uitgegaan dat de vuilvracht uitgedrukt wordt door" vervangen door de zin "wordt de vuilkracht uitgedrukt door"; c) in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water, voorgesteld op grond van de beoordelingsbestanddelen waarover het beschikt" vervangen door de woorden « door de "S.P.G.E." voorgesteld op basis van het advies van de erkende saneringsinstelling »; d) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De premies bedoeld in paragraaf 1 wordt tot een maximum beperkt ten belope van zeventig percent van het totaalbedrag van de facturen, belasting over de toegevoegde waarde meegerekend, met betrekking tot de individuele zuiveringswerken bestaande uit de studie, de aankoop, het vervoer, de aanleg en de aansluiting van het individueel zuiveringssysteem en het afwateringsnetwerk voor het huishoudelijk afvalwater en het afvoersysteem voor het gezuiverde water, het herstel van de plaats in diens oorspronkelijke staat niet inbegrepen. »; e) in paragraaf 4 worden de woorden "Het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water," vervangen door de woorden « De "S.P.G.E." »; f) er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidend als volgt : « § 5.Overeenkomstig artikel R.401, § 3, kan een premie voor het herstel van een individueel zuiveringssysteem worden toegekend.

Het bedrag van deze premie wordt bepaald op maximum 1.000 euro op basis van een kostenraming opgesteld ten gevolge van een controle of onderhoud waarbij gewezen werd op de noodzaak om het individueel zuiveringssysteem te herstellen.

Het bedrag van deze premie wordt tot een maximum beperkt ten belope van zeventig percent van het totaalbedrag van de facturen, belasting over de toegevoegde waarde meegerekend, met betrekking tot de werken voor het in overeenstemming brengen en het herstel van het bestaande individueel zuiveringssysteem, het herstel van de plaats in diens oorspronkelijke staat niet inbegrepen. »

Art. 30.Artikel R.403 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 24 maart 2005 en 6 december 2006, wordt vervangen als volgt : « Art. R.403. § 1. De particulier kan aan de "S.P.G.E.", per schrijven, vragen of hij voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de toekenning van een premie. Een formulier waarvan de inhoud en de vorm door de Minister wordt bepaald, wordt gevoegd bij de premieaanvraag.

Binnen vijftien dagen te rekenen van de dag van de ontvangst van de aanvraag, nodigt de "S.P.G.E." de aanvrager uit om zijn dossier aan te vullen indien het dossier onvolledig is.

Binnen dertig dagen te rekenen van de volledigheid van het dossier, beslist de "S.P.G.E." over de aanvraag en, in voorkomend geval, geeft de raming van het verwachte bedrag van de premie volgens de beschikbare informatie. Dit bedrag kan worden herzien volgens het geïnstalleerde zuiveringssysteem en de afvoerwijze van het behandeld water. § 2. De particulier maakt, op basis van een volledige kostenraming, de aanvraag tot vaststelling van het bedrag van de premie per schrijven over aan de "S.P.G.E." : 1° vóór de uitvoering van de werken als er beroep wordt gedaan op een gecertificeerde installateur;2° na de uitvoering van de werken als er beroep wordt gedaan op een niet gecertificeerde installateur. Een formulier waarvan de inhoud en de vorm door de Minister wordt bepaald, wordt gevoegd bij de premieaanvraag.

Binnen dertig dagen te rekenen van de volledigheid van het dossier, bepaalt de "S.P.G.E." het bedrag van de premie op basis van de overgemaakte informatie en deelt zij het mee aan de particulier. »

Art. 31.Artikel R.404 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 23 november 2006, 6 december 2006 en 6 november 2008, wordt vervangen als volgt : « Art. R.404. De aanvraag tot uitbetaling van de premie, op basis van de vaststelling van de premie en voor zover het geïnstalleerd systeem overeenkomt met het systeem waarmee het bedrag wordt bepaald, wordt ingediend : 1° hetzij bij de oplevering van de werken, door de gecertificeerde installateur; 2° hetzij na de indienststelling van het individueel zuiveringssysteem, binnen zes maanden van het verkrijgen van het attest van de controle bij de installatie of de werking bedoeld in artikel R.304bis, § 1er, 1° en 2°.

De aanvraag tot uitbetaling van de premie wordt vergezeld van al de facturen betreffende de installatie van het individueel zuiveringssysteem, alsook het verslag opgemaakt door de installateur opgenomen in artikel R.304.

De gecertificeerde installateur factureert het bedrag van de premie aan de "S.P.G.E." volgens de voorwaarden bedoeld in artikel R.405 en trekt deze af van elke factuur die gericht is aan de particulier.

Als de aanvraag tot premie wordt geformuleerd na de uitvoering van de werken, gaat ze vergezeld van een exemplaar van het controleattest. »

Art. 32.Artikel R.405, opgeheven bij het besluit van de Waalse Regering van 23 november 2006, wordt hersteld in de volgende lezing : « Art. R.405.De premie wordt uitbetaald door de "S.P.G.E." binnen dertig dagen van de ontvangst van de aanvraag voor zover het overgemaakte dossier volledig en ontvankelijk is. In het geval van een onvolledig dossier, informeert de "S.P.G.E." de installateur en de eigenaar van het individueel zuiveringssysteem binnen tien dagen. »

Art. 33.Artikel R.408 van hetzelfde Boek, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006, wordt opgeheven.

Art. 34.In artikel R.409 van hetzelfde Boek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden ", met inbegrip van de ontsmettingsystemen," worden opgeheven;b) de worden "bijlage XLVII" worden vervangen door de woorden "bijlage XLVIIIa".

Art. 35.In artikel R.410 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 mei 2012 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Comité van deskundigen" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";b) in paragraaf 1, eerste lid, punt 2°, worden de woorden "door de Minister" opgeheven;c) in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "Comité van deskundigen" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";d) in paragraaf 1, vierde lid, wordt het woord "Comité van deskundigen" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";e) in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";f) in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";g) er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2/1.De "S.P.G.E."neemt het secretariaat van het Comité van deskundigen voor de autonome sanering waar.

Het Comité van deskundigen voor de autonome sanering kan de expertise- en evaluatiewerken van de erkenningdossiers die hem worden onderworpen, uitbesteden.

De "S.P.G.E." zorgt voor de werkingskosten van het Comité van deskundigen voor de autonome sanering. »; h) in paragraaf 3 wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";i) in paragraaf 5 wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";j) in paragraaf 6 wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering".

Art. 36.Artikel R.410-1 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het besluit van 3 mei 2012, wordt vervangen als volgt : « Art. R.410-1. De opdracht van het Comité van deskundigen voor de autonome sanering bestaat erin : 1° de aanvragen tot erkenning en intrekking van de erkenning van de zuiveringssystemen overeenkomstig de artikelen R.411 tot en met R.417 te onderzoeken en te beoordelen; 2° de Minister en de "S.P.G.E." aanbevelingen te doen over : a) de afstemming van de autonome saneringsoplossingen ten opzichte van de verwachte kwaliteitsdoelstellingen;b) de opleiding van de actoren die tussenkomen in de uitvoering van de individuele zuiveringssystemen;c) de controle van de individuele zuiveringssystemen;d) de opvolging en het onderhoud van de individuele zuiveringssystemen;e) de installatie van een waarnemingscentrum of een expertisecentrum van de autonome sanering;3° de beroepsinstantie zijn inzake een schorsingsbeslissing van de registratie van een onderhoudsverlener.».

Art. 37.In artikel R.411 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 december 2006 en 3 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";2° in paragraaf 3 worden de woorden "in de bijlagen XLVII en XLVIII" vervangen door de woorden "in de bijlagen XLVIIIa en XLVIIIb";2° bedoeld artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt : « § 4.De procedure voor de erkenningsaanvraag wordt onderworpen aan de betaling door de aanvrager van een forfaitair bedrag dat overeenkomt met de behandelingskosten van de aanvraag waarvan het bedrag en de betalingsmodaliteiten worden bepaald door de Minister van Leefmilieu ».

Art. 38.In artikel R.412 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 december 2006 en 3 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het artikel aangevuld met de volgende zinnen : "In afwachting dat deze bijkomende informatie wordt verstrekt, wordt de onderzoekstermijn van het dossier geschorst".

Art. 39.In artikel R.413 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 mei 2012 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering"; 2° in paragraaf 1, wordt een lid luidend als volgt ingevoegd tussen lid 1 en lid 2 : « De referenties van de handleidingen voor de uitvoering en de exploitatie alsook het onderhoudscontract of de lijst van de onderhoudsprestaties voorgesteld door de fabrikant voor een normale werking van het systeem zullen bij het erkenningsbesluit gevoegd worden en zullen ter inzage liggen op het portaal van de website van het Waalse Leefmilieu en op de website van de "S.P.G.E.." »; 3° in paragraaf 1, tweede lid, dat het derde lid is geworden, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";4° bedoeld artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt : « § 3.De erkenning wordt bekendgemaakt op het portaal van de website van het Waalse Leefmilieu en op de website van de "S.P.G.E." »

Art. 40.In artikel R.414 van hetzelfde Boek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt aangevuld met een punt 4°, luidend als volgt : « 4° het aantal IE die door het individueel zuiveringssysteem kunnen worden behandeld; b) het wordt vervangen door een lid 2 en 3, luidend als volgt : "De plaatjes worden geleverd door de "S.P.G.E." aan de fabrikanten van de erkende systemen volgens de modaliteiten bepaald door de Minister.

Het plaatje wordt geplaatst om een duidelijke lezing vanaf een inspectiepunt mogelijk te maken. »

Art. 41.In artikel R.416 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 mei 2012 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering";2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Indien blijkt dat de erkenningsvoorwaarden bepaald in bijlage XLVIIIa niet meer worden nageleefd tijdens de geldigheidsduur van de erkenning of dat de verslagen van het controlebezoek op tekortkomingen wijzen, kan de Minister de erkenning intrekken na eensluidend advies van het Comité van deskundigen voor de autonome sanering.Het Comité van deskundigen voor de autonome sanering brengt zijn advies uit na de fabrikant of de gemachtigde exploitant te hebben opgeroepen om uitleg te geven. »

Art. 42.In artikel R.417 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 13 september 2012 wordt het woord "Comité" vervangen door de woorden "Comité van deskundigen voor de autonome sanering".

Art. 43.In Deel III wordt Titel III van hetzelfde Boek opgeheven.

Art. 44.De artikelen R.436 tot R.452 van hetzelfde Boek worden opgeheven.

Art. 45.In het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden de bijlagen XLVII en XLVIII opgeheven.

Art. 46.In het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een bijlage XLVIIa ingevoegd die als bijlage 1 bij dit besluit gaat.

Art. 47.In het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een bijlage XLVIIb ingevoegd die als bijlage 2 bij dit besluit gaat.

Art. 48.In het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een bijlage XLVIIIa ingevoegd die als bijlage 3 bij dit besluit gaat.

Art. 49.In het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een bijlage XLVIIIb ingevoegd die als bijlage 4 bij dit besluit gaat. HOOFDSTUK III. - Wijziging in het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek

Art. 50.In regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt een artikel R.93quater ingevoegd, luidend als volgt : « R.93quater. De erkende saneringsinstellingen bedoeld in de artikelen D.343 tot D.345 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, kunnen uit hun midden bevoegde personeelsleden aanwijzen om de overtredingen vast te stellen van de Hoofdstukken VI eb IX van Titel I van Deel III van het regelgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en van de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning die de integrale en sectorale voorwaarden bevatten betreffende de individuele zuiveringssystemen. » HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 51.De technische, financiële of organisationele ingrepen die voortvloeien uit het openbaar beheer van de autonome sanering, opgenomen in de artikelen R.304, R.304ter, R.305, R.306, R.307, R.307-1 en R.386, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, toegewezen aan de "S.P.G.E." vallen ten laste van de Waterproducent in het geval bedoeld in artikel D.255, § 1, tweede lid, b), van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.

Art. 52.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017. § 2. In afwijking van paragraaf 1, treden de artikelen 16 tot 20, de artikelen 22 tot 24, de artikelen 26 tot 33 en artikel 40 van dit besluit in werking op 1 januari 2018.

Art. 53.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 1 december 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

Bijlage 1 Bijlage XLVIIa bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt Controleattest van een individueel zuiveringssysteem

Artikel 1.Het controleattest van een individueel zuiveringssysteem bevat in het geval van controle van de installatie of van eerste controle van de werking : - het adres van de woning waar het systeem is geïnstalleerd; - de naam en het adres van de eigenaar en van de exploitant van het systeem; - de naam en het adres van de controle-instelling; - de naam van de controleur; - de verificatie van de administratieve en technische elementen opgenomen in het dossier van de installateur van het systeem, overeenkomstig artikel R.304 en bezorgt aan de exploitant van het systeem - de verificatie van de technische elementen van het individueel zuiveringssysteem, en namelijk : o in het geval van een erkend systeem : de erkenningsnummer, de leesbaarheid van het plaatje; o in het geval van een niet erkend systeem : het conformiteitsattest, de kenmerken van de voorbehandeling, de biologische behandeling, en van elke andere voorziening downstream- of upstream van de voorbehandeling of de behandeling. - de verificatie van de bijbehorende uitrustingen, namelijk; o voorziening voor de overname van het secundaire slib; o de voorziene stoornis-alarmen; o de voorziene voorziening voor de ventilatie; o de controlevoorziening voor het nemen van monsters. - De verificatie van de afvoerwijze van het afvalwater en zijn afstemming ten opzichte van de wetgeving en in het geval van bodeminfiltratie : o de berekeningsnota betreffende de invoering van de permeabiliteit en de dimensionering van de infiltratievoorziening; o het soort infiltratie; o de afmetingen van de infiltratievoorziening en de betrokken oppervlakte; o in het geval van een zinkput : de diepte en de diameter.

Art. 2.Het controleattest van een individueel zuiveringssysteem bevat in het geval van eerste controle van de werking, periodieke controle of punctuele onderzoeken en verificaties : - de verificaties voorzien tijdens een onderhoud waarvan de inhoud in bijlage V bij de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringssystemen wordt opgenomen; - het bewijs van de naleving van de exploitatievoorwaarden opgenomen in de sectorale en integrale voorwaarden van het individuele zuiveringssystemen; - de verificatie van de emissienormen ("DCO", "DBO5" en "MES") op basis van een punctuele monsterneming en een analyse uitgevoerd op de locatie met een systeem aangepast aan het voorziene concentratiebereik.

Als uit deze analyse een potentieel probleem blijkt in de vastgestelde waarden, wordt een tweede monster genomen volgens een genormaliseerde protocol voor een concentratiemeting van het behandeld water in "MES", "DBO5" en "DCO". De analyse van deze monsters wordt toevertrouwd aan een erkend laboratorium.

Art. 3.Het controleattest vermeldt of het individueel zuiveringssysteem voldoet aan de eisen van het Waterwetboek en aan de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringssystemen.

Het attest bepaalt nauwkeurig de tekortkomingen als het individueel zuiveringssysteem niet voldoet aan deze eisen en voorwaarden.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot wijziging van het regelgevende gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, en het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wat betreft de sanering en het openbaar beheer van de autonome sanering.

Namen, 1 december 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

Bijlage 2 Bijlage XLVIIIb bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt Dimensionering van de septische putten "alle wateren"

Nominale zuiveringscapaciteit (IE)

Minimaal bruikbaar volume, in m3

5 - 10

320 l/IE met een minimum van 3 m3

11 - 20

215 l/IE met een minimum van 3,2 m3

21 - 50

150 l/IE met een minimum van 4,3 m3

51 en meer

120 l/IE met een minimum van 7,5 m3


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot wijziging van het regelgevende gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, en het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wat betreft de sanering en het openbaar beheer van de autonome sanering.

Namen, 1 december 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

Bijlage 3 Bijlage XLVIIIa bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt Evaluatiecriteria voor de verlening van de erkenning van de individuele zuiveringssystement

Artikel 1.§ 1. De erkenning wordt verleend op grond van drie criteria : - de technische waarde; - de exploitatie; - de informatie. § 2. Voor elk criterium worden punten toegekend, met name : - 50 punten voor de technische waarde; - 30 punten voor de exploitatie; - 20 punten voor de informatie. § 3. Om erkend te worden moet het systeem minimum gemiddeld 70 % halen. Bovendien moet elk criterium minstens 50 % halen.

Art. 2.Het criterium "technische waarde" houdt rekening, op het niveau : a) van de dimensionering met het in aanmerking nemen van de principes van veiligheidsberekening om te voldoen aan de wettelijke eisen b) van het ontwerp : - de soepelheid van exploitatie; - de robuustheid; - de vlotheid van uitvoering; - Toegankelijkheid.

Art. 3.Het criterium "exploitatie" betreft : - de exploitatiekosten met inbegrip van het stroomverbruik, de verbeterde frequentie van de lediging en de versleten stukken en andere verbruikbare basisgoederen; - de bijstandsverlening aan de klant; - de garanties aangeboden op het individueel zuiveringssysteem bij de uitvoering, de werking en de exploitatie.

Art. 4.Het criterium "informatie" betreft : - de sensibilisering voor de installatie, de exploitatie en de werking van individueel zuiveringssysteem (d.m.v. brochures); - de verplichte informatie; - het aanbod aan opleiding van de installateurs.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot wijziging van het regelgevende gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, en het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wat betreft de sanering en het openbaar beheer van de autonome sanering.

Namen, 1 december 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

Bijlage 4 Bijlage XLVIIIb bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt Aanleg van het technisch dossier betreffende de erkenningsaanvraag 1) Doel van het technisch dossier. Het technisch dossier moet het deskundigencomité voor de autonome sanering nuttige en gepaste gegevens verstrekken om de kwaliteit van het voorgestelde individueel zuiveringssysteem te kunnen beoordelen.

Het technisch dossier bepaalt de gebruiksvoorwaarde van het individueel zuiveringssysteem, namelijk als hij uitsluitend wordt ontworpen voor een continu gebruik of ook voor een intermitterend gebruik dat langdurige en frequente stilstanden van het systeem aanvaardt. 2) Inhoud van het technisch dossier. Het technisch dossier bevat minimum de volgende gegevens : a) Een basisschema van de zuiveringsfilière met vermelding van : - de achtereenvolgende behandelingsfasen; - de basisinfrastructuur (kuipen, elektromechanische uitrusting); - de randapparatuur (in- en uitgang, ventilatieschoorsteen, mangaten, beheer van de onderproducten van de zuivering, opslag, lediging, enz...). b) Het werkingsprincipe voor elk bestanddeel en de eventuele voorbehandeling (ontvetter, screezerput, septische put, kolloïdevanger, enz.). c) De technische plannen met vermelding van de afmetingen voor elk bestanddeel. De desbetreffende nominale belasting, uitgedrukt in inwoner-equivalent (I.E.), wordt uitdrukkelijk vermeld. d) De beschrijving en de technische fiches van de elektromechanische uitrustingen en toebehoren e) Het algemene vestigingsplan, met vermelding van de inspectieputten, de mangaten voor het onderhoud, de lediging en de controle, alsmede de voorwaarden voor de toegang tot die mangaten.f) De criteria voor de dimensionering van de verschillende fasen van het systeem.g) De controle- en toezichtsvoorzieningen. 3) Lijst van de in aanmerking te nemen dimensioneringscriteria : Al naar gelang de omvang (in i.e.uitgedrukt) worden voor elk bestanddeel de volgende gegevens vermeld : a) septische put*, voorbezinktank* en ontvetter : de capaciteit (in m3), de oppervlakte, het aantal vakken, de lengte van het lozende blad.b) Secundaire ontmenger : volume, bezinkingsoppervlakte, indeling van de in- en uitgangsorganen (diameter, diepte) en/of lengte van het lozende blad, het secundair slib (soort voorziening, nominale debiet, terugnamefrequentie).c) Voorziening voor het terugvoeren van secundair slib (pompen, air lift) : type, debiet per uur, dagelijkse werkingsduur.d) Slibopslagcapaciteit : volume en maximale hoogte van opslag van slib vóór de lediging.e) Biologische zuivering door geactiveerd slib : - volume (m3) van de reactor; - volume ladingsdichtheid (kg DBO5/m3 d); - massabelasting (kg DBO5/kg MES.d); - oxygenatiecapaciteit van de ventilatieapparatuur volgens standaardnormen (kg/O2/h) eventuele volgorde van de ventilatie en geïnstalleerd vermogen (kW); - recirculatie van de gemengde vloeistof (vermogen, frequentie).

Het type ventilatie en de uitvoering worden beschreven op het desbetreffende technisch plan. f) Zuivering door vastgemaakte biomassa, type dompelschijven of ondergedompelde biologische filter : - doorgangtijd (h) teruggebracht tot een welbepaald referentiedebiet; - oppervlakteladingsdichtheid (kg DBO5/m2. j); - beschrijving van de dompelschijven (grootte, soort, afstand tussen de schijven, specifieke oppervlakte; vullingspercentage) en rotatiesnelheid (t/min); - aard en kenmerken van de vulling (grootte (cm), specifieke oppervlakte (m2/m3), meetkunde en materialen); - holte(n)percentage; - verdeling in de reactor; - oxygenatiecapaciteit van de ventilatieapparatuur (kg/O2/h) volgens standaardnormen, eventuele volgorde van de ventilatie en geïnstalleerd vermogen (kW);

Het type ventilatie en de uitvoering (verdeling, enz...) worden beschreven op het desbetreffende technisch plan. g) Zuivering door biologische processen van het extensieve type : - in aanmerking genomen totaaloppervlakte (m2 per I.E.); - meetkunde van de bekkens of sokkels; - diepte van de bekkens; - verblijftijd; - dichtheidsmaatregelen; - constructieve maatregelen om hydraulische kortsluitingen te voorkomen; - constructieve maatregelen om opvulling te voorkomen, kenmerken van de materialen voor de opvulling van de filtrerende sokkels; - kenmerken van de materialen voor de opvulling van de filtrerende sokkels. h) Biologische zuivering door geactiveerd slib met opeenvolgende werking (SBR) : - waterhoogtes (m) en volumes (m3) minimaal en maximaal (m) in de reactor; - volume ladingsdichtheid met maximaal volume (kg DBO5/m3.d); - massabelasting (kg DBO5/kg MES.d); - oxygenatiecapaciteit van de ventilatieapparatuur volgens standaardnormen (kg O2/h) en geïnstalleerd vermogen (kW); - duur van een cyclus en uitvoerige beschrijving (opeenvolging, duur) van de fases die er deel van uitmaken : bevoorrading, ventilatie (al dan niet met sequenties), slibzuivering, bezinking, lediging; - hoogte van de waterwinning van de lediging. i) Voor biologische zuiveringsapparaten die op een bijzondere wijze ontworpen zijn, wordt een rechtvaardiging van de eenheidscapaciteiten geëist. Voor andere toegelaten lozingsmethoden dan gewoon oppervlaktewater of kunstmatige afwateringswegen wordt bij het plan dat de afmetingen vermeldt en bij het liggingsplan een uitvoerige beschrijving gevoegd met de dimensioneringscriteria, de keuze en het gebruik van de substraten. j) Als een opvoerpost is inbegrepen in de behandelingsfilière, zal zijn meetkunde beschreven worden (bruikbaar volume, oppervlakte, overlooppijp...) alsook de pomp waarmee hij is uitgerust (nominale debiet, volgorde, werkingsduur...) 4) Tabel. Een rooster of een tabel vermeldt de afmetingen van de voorzieningen (volume, oppervlakte, elektromechanisch vermogen, enz.) naar gelang van de nominale belasting die moet worden behandeld voor de gezamenlijke bestanddelen van een type fabricatie 5) Algemene informatie Er wordt een dossier bijgevoegd met de onderstaande algemene gegevens, eventueel gerelativeerd naar gelang van de nominale belasting van de filière of van één van de bestanddelen en m.b.t. : - het verwacht stroomverbruik, in functie van het geïnstalleerd vermogen en van de werkingstijden; - de slibproductie (verwijderde kg MS/kg DBO5) en de periodiciteit van de ledigingen van de onderproducten van de zuivering; - een omschrijving van de werking van de toezichtsvoorziening of alarmvoorziening en een lijst van de vermelde pannes; - de toevoeging(en) van reagens/reagentia (hoeveelheid, frequentie, prijs); - het voortgebrachte geluidsvermogen; - de waarborg(en) op de werken en de elektromechanische uitrustingen; - de verstrekte diensten en de omchrijving ervan : installatie, indienststelling, onderhoudscontracten; - de referenties. 6) Het technisch dossier bevat eveneens een brochure voor de kopers. De brochure bevat : - een handboek voor de inwerkingstelling van het systeem met het oog op de gepaste installatie van de filière en van haar bestanddelen; - een exploitatiehandboek om de koper in staat te stellen zijn verplichtingen inzake milieubescherming na te komen zowel voor het dagelijks beheer als voor het onderhoud. Het handboek wordt aangevuld met plaatje waarop de voornaamste aandachtspunten voor de exploitant worden vermeld a) Het handboek voor de inwerkingstelling van het systeem bevat minstens de volgende gegevens en documenten : 1° een liggingsplan zoals bepaald in het technisch dossier; 2° gegevens betreffende het gevaar voor mechanische en chemische beschadigingen van de bestanddelen (aard van de materialen, enz...);; 3° de afstemming van het systeem op de topografische omstandigheden en op de afvoermogelijkheden : - omschrijving van de eisen van de filière inzake de ligging en de aard van het terrein en inzake de wijze van toevoer en afvoer van het afvalwater; - in geval van afvoer langs een ondergrondse voorziening, de voorzorgsmaatregelen die genomen moeten worden om haar afdichting te voorkomen; 4° de voorschriften i.v.m. het vervoer, de aanleg, de beveiliging, de uitvoering van de funderingen en de opvulling : - naar gelang van het gewicht van het bestanddeel (de bestanddelen), de voorschriften betreffende de toegankelijkheid van het werkterrein voor de vrachtwagen die materieel levert, en de aanlegvoorschriften.

De veiligheidsnormen voor de personen die instaan voor de aanleg; - een uitvoerige beschrijving van de fundering, de opvullingstechniek en -materialen en met name het gevaar inherent aan het gebruik van ongeschikt opvullingsmateriaal (bijvoorbeeld : het ponsen van de kuip); 5° de voorschriften voor de hydraulische, elektrische en ventilatieaansluitingen : - d.m.v. een schema het hydraulische traject opgeven, met name het belang van afvoer door zwaartekracht en van de richting van de aansluiting van de kuipen; - - naar gelang van de gebruikte elektrische bestanddelen, een beschrijving van de vereiste installatie en de voorschriften inzake vochtbescherming; - de gasuitlaat wordt geplaatst zonder inachtneming van de verschillende verzamelleidingen (b.v. : de regenwaterleidingen niet ventileren); 6° de vereisten inzake de toegankelijkheid van de mangaten voor het onderhoud, het beheer en de controle gedurende de sliblediging, de monsterneming en het algemene onderhoud van de bestanddelen : - de slibafvoeropeningen en de eventueel vereiste voorzorgsmaatregelen vermelden om de beschadiging of de vernietiging van één of meer bestanddelen van de installatie te voorkomen; - de afvoeromstandigheden opgeven wat de slibhoeveelheden betreft; - het systeem van de monsterneming van het gezuiverde water aangeven of schematiseren; het moet vlot toegankelijk zijn; - voor een goed onderhoud, ervoor zorgen dat de gebruiker makkelijk toegang krijgt tot alle bestanddelen (b.v. voor de verwijdering van de filter); 7° de verwijzing naar de normen die voor de materialen gehanteerd worden in de bouwsector;8° de voorwaarden voor het gebruik van het terrein (door de voertuigen);9° de voorzorgsmaatregelen en werken die nodig zijn om de voertuigen doorggang te verlenen, al naar gelang hun afmetingen.10° de uitvoeringsvoorwaarden van het voorzienings- en lozingsnetwerk.b) Het exploitatiehandboek : In dat handboek vindt de gebruiker de nodige aanbevelingen voor een gepast gebruik en een vlot onderhoud, met inbegrip van de verwijdering van de onderproducten van de zuivering, om de doelstellingen inzake milieubescherming te halen. Het handboek bevat volgende informatie : 1° Over het individueel zuiveringssysteem : - het gemiddelde dagelijkse stroomverbruik; - het totaal geïnstalleerd elektrische vermogen; - de hoogte van het aanvaardbare overtollig slib berekend op grond van een werking met een nominale belasting; - de hoeveelheid toegevoegde reagens, desnoods met prijsopgave; - het voortgebrachte geluidsvermogen, gemeten op een 1 meter van het ventilatiekanaal van het in dienst zijnde elektromechanische orgaan; - de na te leven maatregelen voor een goede geluidsisolatie; - de technische gegevens : de maximale capaciteit uitgedrukt in inwoner-equivalent en de kenmerken van de voornaamste organen; - een technisch handboek m.b.t. de algemene werking; - een gebruiksaanwijzing om de koper te sensibiliseren voor de goede praktijken van de exploitatie. 2° i.v.m. de prijzen en verleende diensten : - inzake de waarborg op de stukken en de dienstverlening naar aanleiding van storingen en defecten aan de elektromechanische bestanddelen en de kuipen; - inzake het onderhoudscontract.

Het deskundigencomité voor de autonome sanering mag de aanvrager om alle bijkomende informatie verzoeken die het nuttig acht om zijn opdracht tot een goed einde te brengen.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot wijziging van het regelgevende gedeelte van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, en het regelgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wat betreft de sanering en het openbaar beheer van de autonome sanering.

Namen, 1 december 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

^