gepubliceerd op 27 februari 2006
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs
30 SEPTEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaiëk, inzonderheid op artikel IX.2, § 2;
Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs-XIV, inzonderheid op de artikelen X.40 en X.42;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 juni 2005;
Gelet op protocol nr. 573 van 15 juli 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op protocol nr. 338 van 15 juli 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 38.915/1/V, gegeven op 23 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1998, en artikel 21 van hetzelfde besluit, worden de woorden « Gemeenschapsminister van Onderwijs » telkens vervangen door de woorden « Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs ».
Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 april 1997 en 28 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen het woord « onderwijsinstelling, » en het woord « hetzij » de woorden « hetzij door een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs, » ingevoegd;2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Worden eveneens aangenomen de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma's en studiegetuigschriften die gelijkwaardig worden verklaard met een van de diploma's of studiegetuigschriften, vermeld in dit besluit : 1° krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of;2° met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften of;3° met ingang van 1 september 1995, met toepassing van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap of;4° met ingang van 1 oktober 1992, met toepassing van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap of;5° met ingang van 1 januari 2003, met toepassing van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De diploma's of getuigschriften die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, en met ingang van 1 juni 2002 in Zwitserland, uitgereikt zijn, worden aangenomen indien ze vergezeld gaan van een conformiteitsattest zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden en vorm van het conformiteitsattest voor wervingsambten in het onderwijs ter uitvoering van de Europese Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG. »
Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een punt 2bis.ingevoegd, dat luidt als volgt : « 2bis. het diploma van master, aansluitend bij een bachelor, eventueel na een schakelprogramma; »; 2° er wordt een punt 34bis.ingevoegd, dat luidt als volgt : « 34bis. het diploma van professioneel gerichte bachelor. Daarmee wordt niet bedoeld de bachelor die aansluit op een bachelor; »; 3° er wordt een punt 51bis.ingevoegd, dat luidt als volgt : « 51bis. het diploma in de verpleegkunde, uitgereikt na de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs; »; 4° er wordt een punt 71 toegevoegd, dat luidt als volgt : « 71° het certificaat in de kinderopvang, uitgereikt in het experimenteel modulair beroepssecundair onderwijs.»
Art. 4.In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 11° wordt vervangen door wat volgt : « 11° ASBO : a) het brevet van het aanvullend secundair beroepsonderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie;b) het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs;c) het diploma in de psychiatrische verpleegkunde;d) het diploma in de ziekenhuisverpleegkunde;e) het diploma in de verpleegkunde, uitgereikt na de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs;f) het brevet, certificaat of getuigschrift van het volwassenenonderwijs gerangschikt als BSO4;»; 2° punt 31° wordt vervangen door wat volgt : « 31° HOKT + BPB : a) een van de studiebewijzen, vermeld in 6°, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 4;b) het diploma van professioneel gerichte bachelor, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 4.Met professioneel gerichte bachelor wordt niet bedoeld de bachelor die aansluit op een bachelor; c) GLSO;d) GVSO-groep 1;e) onderwijzer;f) kleuteronderwijzer; Met HOKT + BPB wordt niet bedoeld het diploma of het getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, of van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie of het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs, evenmin het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen; »; 3° punt 32° wordt vervangen door wat volgt : « 32° ten minste HOKT + BPB : a) een van de studiebewijzen, vermeld in 6°bis, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 4;b) het diploma van professioneel gerichte bachelor, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 4.Met professioneel gerichte bachelor wordt niet bedoeld de bachelor die aansluit op een bachelor; c) GLSO;d) GVSO-groep 1;e) onderwijzer;f) kleuteronderwijzer; Met ten minste HOKT + BPB wordt niet bedoeld het diploma of het getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, of van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie of het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs, evenmin het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen; ».
Art. 5.Aan artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Wie overgangsmaatregelen geniet, vermeld in artikel 14 tot en met 14septies van dit besluit, kan van de weddenschaal van de indeling « andere » bekwaamheidsbewijzen genieten, zonder dat de §§ 1 tot en met 3 van dit artikel van toepassing zijn. Dit geldt vanaf 1 september 1990. » Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 14septies ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 14septies.§ 1. Alle personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2005 in het bezit zijn van een van de volgende bekwaamheidsbewijzen : 1° GLSO of GVSO-groep 1 uitgereikt door een niet-confessionele instelling + attest cursus zedenleer gevolgd in het hoger secundair onderwijs;2° ten minste HOKT + BPB + attest definitieve vrijstelling;3° ten minste HOKT(VL) + BPB + attest van definitieve vrijstelling; worden geacht vanaf 1 september 2005 in het bezit te zijn van het bekwaamheidsbewijs : ten minste HOKT + BPB + attest « voldoende geacht » voor NCZ. § 2. Alle personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2005 in het bezit zijn van een van de volgende bekwaamheidsbewijzen : 1° ten minste HOLT + BPB + attest cursus zedenleer gevolgd in het hoger secundair onderwijs;2° ten minste HOLT + BPB + attest van definitieve vrijstelling; worden geacht vanaf 1 september 2005 in het bezit te zijn van het bekwaamheidsbewijs : ten minste HOLT + BPB + attest « voldoende geacht » voor NCZ. § 3. Alle personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2005 in het bezit zijn van een van de volgende bekwaamheidsbewijzen : 1° GLSO of GVSO-groep 1 + attest voorlopige vrijstelling cursus niet-confessionele zedenleer in het hoger secundair onderwijs;2° GLSO of GVSO-groep 1 + attest voorlopige vrijstelling diploma uitgereikt door een niet-confessionele instelling; 3° ten minste HOKT uitgereikt door een niet-confessionele instelling + attest onderwijsbevoegdheid en de cursus niet-confessionele zedenleer gevolgd in het H.S.O; 4° ten minste HOKT(VL) + attest voorlopige vrijstelling cursus niet-confessionele zedenleer in het hoger secundair onderwijs;5° onderwijzer + attest onderwijsbevoegdheid niet-confessionele zedenleer;6° onderwijzer + attest voorlopige vrijstelling cursus niet-confessionele zedenleer in het hoger secundair onderwijs;7° onderwijzer + attest voorlopige vrijstelling diploma uitgereikt door een niet-confessionele instelling;8° ten minste HOKT + attest voorlopige vrijstelling cursus niet-confessionele zedenleer in het hoger secundair onderwijs;9° ten minste HOLT + BPB + attest voorlopige vrijstelling cursus niet-confessionele zedenleer in het hoger secundair onderwijs;10° ten minste HOLT + BPB + attest voorlopige vrijstelling diploma uitgereikt door een niet-confessionele instelling;11° ten minste HOLT uitgereikt door een niet-confessionele instelling + attest onderwijsbevoegdheid en de cursus niet-confessionele zedenleer gevolgd in het hoger secundair onderwijs; worden geacht vanaf 1 september 2005 in het bezit te zijn van het bekwaamheidsbewijs : ten minste HOKT + attest « ander » voor NCZ. »
Art. 7.In artikel 19bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° nummer 30 wordt vervangen door wat volgt : « 30 : Vanaf 1 september 2000, met de beperking evenwel dat hieruit voor de periode van 1 september 2000 tot 31 augustus 2003 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling;»; 2° er worden een nummer 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44 en 45 toegevoegd, die luiden als volgt : « 34 : Vanaf 1 september 2005; 35 : Vanaf 1 september 2001 tot en met 31 augustus 2005; 36 : Vanaf 1 september 2003 tot en met 31 augustus 2005; 37 : Vanaf 1 september 2004, met de beperking evenwel dat hieruit voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 augustus 2005 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; 38 : Vanaf 1 september 2002 tot en met 31 augustus 2005; 39 : Vanaf 1 september 1990 tot en met 31 augustus 2005; 40 : Vanaf 1 september 1999 tot en met 31 augustus 2005; 41 : Vanaf 1 september 2004; 42 : Vanaf 1 september 1998 tot en met 31 augustus 2005; 43 : Vanaf 1 september 1990 tot en met 31 augustus 2006, met de beperking evenwel dat hieruit voor de periode van 1 september 1998 tot en met 31 augustus 2006 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; 44 : Vanaf 1 september 2003 tot en met 31 augustus 2005, met de beperking evenwel dat hieruit voor de periode van 1 september 2003 tot en met 31 augustus 2005 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling; 45 : Vanaf 1 januari 1992. »
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt de bijlage vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.
Art. 9.Hoofdstuk V, bestaande uit artikel 19 tot en met 21, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 mei 1992 betreffende de opvangcentra wordt opgeheven.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005, met uitzondering van artikel 3, 4°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2004 met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 2004 tot en met 31 augustus 2005 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot de bezoldiging, het bepalen van de puntenlast en de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling.
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 september 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Fr. VANDENBROUCKE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 september 2005 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs.
Brussel, 30 september 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming Fr. VANDENBROUCKE