gepubliceerd op 21 december 2001
Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een subsidie aan Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn en verenigingen zonder winstoogmerk als tegemoetkoming in de vergoeding voor de verwerving van de eigendom van de serviceflatgebouwen die op hun grond zijn opgericht in het kader van een onroerende leasingovereenkomst met de BEVAK
30 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een subsidie aan Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn en verenigingen zonder winstoogmerk als tegemoetkoming in de vergoeding voor de verwerving van de eigendom van de serviceflatgebouwen die op hun grond zijn opgericht in het kader van een onroerende leasingovereenkomst met de BEVAK
De Vlaamse regering, Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de decreten van 23 februari 1994 en 14 juli 1998;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 houdende de tussenkomst van de Vlaamse Gemeenschap in de kosten voor het onderhoud en de kleine en grote herstellingen die door de OCMW's en de VZW's verricht worden voor het in stand houden van de serviceflatgebouwen die op hun grond zijn opgericht in het kader van een erfpacht- en huur- of een gelijkaardige overeenkomst met de BEVAK, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 oktober 1995;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 oktober 2001;
Gelet op het verzoek aan de Raad van State om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat onverwijld nadere uitvoering moet worden gegeven aan artikel 7 van het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001, teneinde de door die bepaling ingevoerde subsidie nog tijdens het begrotingsjaar 2001 aan de begunstigde Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en verenigingen zonder winstoogmerk te kunnen uitbetalen, zodat de continuïteit met betrekking tot de subsidiëring van deze initiatiefnemers niet in het gedrang komt en deze initiatiefnemers in staat gesteld worden de verbintenissen na te komen die voortvloeien uit de onroerende leasingovereenkomsten die ze met de door de Vlaamse regering erkende BEVAK hebben gesloten;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 november 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° administratie : de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° BEVAK : een vastgoedbeleggingsvennootschap met vast kapitaal die door de Vlaamse regering erkend is met toepassing van artikel 55bis, § 2, van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij het decreet van 21 december 1994, en van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten, verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen, opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats;3° serviceflatgebouw : een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening als bedoeld in artikel 2, 5° van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991;4° initiatiefnemer : een Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn dat of een vereniging zonder winstoogmerk die met de BEVAK een onroerende leasingovereenkomst heeft gesloten.
Art. 2.Binnen de perken van de begroting kent de Vlaamse Gemeenschap gedurende een periode van maximum achttien jaar aan een initiatiefnemer een jaarlijkse subsidie toe van 961,83 euro per flat in een serviceflatgebouw dat opgericht is in het kader van een onroerende leasingovereenkomst tussen die initiatiefnemer en de BEVAK.
Art. 3.De subsidie wordt verleend vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin de serviceflats in kwestie erkend zijn krachtens de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991. Ze wordt aan de initiatiefnemer uitbetaald in het eerste kwartaal van het jaar waarop ze betrekking heeft. De uitbetaling verloopt via de bewaarder van de BEVAK. De subsidie wordt slechts uitbetaald zolang de serviceflats in kwestie erkend zijn krachtens de in het eerste lid vermelde decreten.
Art. 4.De subsidie is een tegemoetkoming in de vergoeding die de initiatiefnemer bij het einde van de onroerende leasingovereenkomst aan de BEVAK moet betalen voor het verwerven van de eigendom van de serviceflats.
De initiatiefnemer stort elk jaar dat hij de subsidie ontvangt, een bedrag dat ten minste gelijk is aan die subsidie op een rekening tot waarborg van de verbintenis tot betaling van de in het eerste lid bedoelde vergoeding, zoals bepaald in de onroerende leasingovereenkomst die hij met de BEVAK heeft gesloten. De jaarlijks gestorte bedragen worden ononderbroken belegd en worden aangewend om de in het eerste lid bedoelde vergoeding te betalen.
Art. 5.§ 1. De initiatiefnemer levert jaarlijks vóór 31 januari aan de administratie het bewijs van de storting, die hij overeenkomstig artikel 4, tweede lid, tijdens het voorgaande jaar heeft verricht, aan de hand van een uittreksel uit de rekening in kwestie. § 2. De initiatiefnemer betaalt de vergoeding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, aan de BEVAK zoals bepaald in de tussen hen gesloten onroerende leasingovereenkomst. Uiterlijk één maand na die betaling levert hij daarvan aan de administratie het bewijs aan de hand van een door de BEVAK uitgereikte kwitantie. § 3. De administratie kan te allen tijde bij een initiatiefnemer stukken opvragen die verband houden met de subsidie.
Art. 6.Het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 houdende de tussenkomst van de Vlaamse Gemeenschap in de kosten voor het onderhoud en de kleine en grote herstellingen die door de OCMW's en de VZW's verricht worden voor het in stand houden van de serviceflatgebouwen die op hun grond zijn opgericht in het kader van een erfpacht- en huur- of een gelijkaardige overeenkomst met de BEVAK, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 oktober 1995, wordt opgeheven.
Art. 7.De subsidie die overeenkomstig het in artikel 6 vermelde besluit werd verleend voor de jaren die de datum van inwerkingtreding van dit besluit voorafgaan, wordt gelijkgesteld met een subsidie als bedoeld in dit besluit.
De initiatiefnemer levert vóór 31 januari 2002 het bewijs dat hij voor de jaren, bedoeld in het eerste lid, op de in artikel 4, tweede lid, bedoelde rekening een bedrag heeft gestort dat minstens gelijk is aan de hem uitbetaalde subsidie voor die jaren.
Art. 8.Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van « 961,83 euro », vermeld in artikel 2, het bedrag van « 38 800 frank ».
Art. 9.In afwijking van artikel 3, eerste lid, wordt de subsidie voor het jaar 2001 in het vierde kwartaal van dat jaar uitbetaald.
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 november 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS