gepubliceerd op 16 juni 2021
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van extra ICT-middelen 2021 in het kader van de Digisprong voor het gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde
30 APRIL 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van extra ICT-middelen 2021 in het kader van de Digisprong voor het gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het
decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
23/12/2016
pub.
24/01/2017
numac
2017020075
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende wijziging van artikel 166 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de regionale televisieomroeporganisaties
sluiten, artikel VI.1 tot en met VI.3.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 22 maart 2012. - Er is een verzoek om spoedbehandeling ingediend, gemotiveerd door de omstandigheid dat het noodzakelijk is om de schoolbesturen te garanderen welke extra ICT-middelen ze krijgen met oog op de tijdige aankoop of leasing van ICT-toestellen voor het volgend schooljaar gelet op de nodige doorlooptijd met oog op het naleven van de wet op de overheidsopdrachten. De schoolbesturen kunnen pas starten met deze aankopen eens ze de rechtszekerheid hebben over de bedragen per leerling en de modaliteiten. Tot slot is het noodzakelijk de schoolbesturen tijdig uit te rusten met het oog op het anticiperen op de gevolgen van de actuele coronacrisis op het Onderwijs en in het bijzonder het ondersteunen en faciliteren van afstandsonderwijs in voorkomend geval.
De Raad van State heeft advies 69.136/1 gegeven op 2 april 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - In het kader van de coronapandemie en het verplichte afstandsonderwijs is gebleken dat heel wat scholen en leerlingen kampten met gebrekkige ICT- infrastructuur. - De coronacrisis wordt aangegrepen om de toekomst te veranderen en om van een (ICT-)achterstand naar een voorsprong te evolueren. Een eerste voorwaarde daarvoor is een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur.
Initiatiefnemers Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.Aan de schoolbesturen van het gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde worden ICT-middelen gegeven voor een totaal bedrag van 229.644.255 euro (tweehonderdnegenentwintig miljoen zeshonderdvierenveertigduizend tweehonderdvijfenvijftig euro). Die middelen worden op de volgende wijze verdeeld: 1° 50.017.009 euro voor ICT-infrastructuur voor het gewoon en buitengewoon kleuter- en lager onderwijs het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde, behalve voor de opleidingsvormen 1 en 2 van het buitengewoon secundair onderwijs; 2° 14.509.856 euro voor gedeeld gebruik van ICT-toestellen voor leerlingen in het kleuteronderwijs en voor de leerlingen tot en met het vierde leerjaar van het gewoon en buitengewoon lager onderwijs; 3° 44.807.880 euro voor ICT-toestellen voor elke leerling in het vijfde en zesde leerjaar van het gewoon en buitengewoon lager onderwijs; 4° 120.309.510 euro voor ICT-toestellen op grond van de leerlingenaantallen in de hbo5-opleiding Verpleegkunde en in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, het eerste leerjaar van de eerste graad, het eerste leerjaar van de tweede graad, het eerste leerjaar van de derde graad en het derde leerjaar van de derde graad, behalve de opleidingsvormen 1 en 2 van het buitengewoon secundair onderwijs. De schoolbesturen beslissen vrij voor welke leerjaren binnen welke graad de middelen worden aangewend. De leerjaren, zoals hierboven vermeld, dienen enkel als berekeningsbasis om de middelen toe te kennen.
Art. 2.Het bedrag per leerling wordt per specifieke toelage, vermeld in artikel 1, op de volgende wijze vastgelegd:
Doelstelling
bedrag per in aanmerking komende leerling
ICT-infrastructuur in de ruime zin voor het gewoon en buitengewoon kleuter- en lager onderwijs, het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde, behalve voor de opleidingsvormen 1 en 2 van het buitengewoon secundair onderwijs als vermeld in artikel 1, 1°
42 euro
ICT-toestellen voor gedeeld gebruik het kleuteronderwijs tot en met het vierde leerjaar van het gewoon en buitengewoon lager onderwijs als vermeld in artikel 1, 2°
25 euro
ICT-toestellen voor het vijfde en zesde leerjaar van het gewoon en buitengewoon lager onderwijs als vermeld in artikel 1, 3°
290 euro
ICT-toestellen voor het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde, voor de leerlingen van het eerste leerjaar van de eerste graad, het eerste leerjaar van de tweede graad, het eerste leerjaar van de derde graad en het derde leerjaar van de derde graad, behalve voor OV 1 en 2 van het buitengewoon secundair onderwijs als vermeld in artikel 1, 4°. De schoolbesturen beslissen vrij voor welke leerjaren binnen welke graad de middelen worden aangewend.
510 euro
De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden tussen de schoolbesturen verdeeld op basis van de leerlingenaantallen die in aanmerking worden genomen voor de specifieke toelage op de teldag voor de berekening van de werkingsmiddelen voor het schooljaar 2020-2021.
Art. 3.Schoolbesturen zijn ertoe gehouden het totaal van de middelen, verkregen op basis van de in artikel 2 vermelde berekeningswijze, aan te wenden in functie van de doelstellingen en dit uiterlijk in het schooljaar 2022-2023.
In het geval met de toegekende middelen de doelstelling is bereikt kunnen de resterende middelen aangewend worden voor een andere doelstelling zoals bepaald in artikel 2.
In afwijking van het vorige lid kunnen schoolbesturen die reeds in het schooljaar 2020-2021 werken met een huur, huurkoop of aankoopprogramma voor ICT-toestellen de middelen uiterlijk tot en met het schooljaar 2023-2024 aanwenden.
Wat betreft de doelstelling om voor leerlingen ICT-toestellen beschikbaar te maken, kan het schoolbestuur ICT-toestellen aankopen, leasen of huren.
De schoolbesturen bepalen autonoom welk type ICT-toestel ze aankopen, huren of leasen om te delen of ter beschikking te stellen van de leerlingen alsook de volgorde in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs in functie van hun pedagogisch project.
Wordt ook als huur beschouwd: het model waarbij het schoolbestuur kiest voor een systeem waar leerlingen gebruik maken van een eigen ICT-toestel. In dit geval wordt op de schoolrekening op advies van de schoolraad een af te spreken bedrag in mindering van de schoolrekening gebracht.
Voor de leerlingen uit het buitengewoon onderwijs en leerlingen met bijzondere noden in het gewoon onderwijs kunnen de middelen voor ICT-toestellen ook aangewend worden voor aangepaste digitale leermiddelen.
Art. 4.Bij de aankoop van de ICT-toestellen houden de schoolbesturen rekening met de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake de overheidsopdrachten.
Art. 5.In dit artikel wordt verstaan onder AGODI: het Agentschap voor Onderwijsdiensten opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/09/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005036614 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs" type besluit van de vlaamse regering prom. 02/09/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005036613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs" sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Onderwijsdiensten.
De aanwending van de middelen wordt verantwoord op basis van facturen met ingangsdatum vanaf 1 januari 2021.
Schoolbesturen dienen hun verantwoording te verstrekken aan AGODI uiterlijk op 30 april 2024. De schoolbesturen die hun middelen uiterlijk in schooljaar 2023-2024 kunnen aanwenden, verstrekken de verantwoording uiterlijk op 30 april 2025.
De documenten voor de verantwoording worden ook in de scholen bewaard, om de rapportering aan en de controle door AGODI mogelijk te maken.
Art. 6.De schoolbesturen dienen onverwijld de middelen of een gedeelte van de middelen terug te betalen indien AGODI vaststelt dat de toekenningvoorwaarden niet werden nageleefd of indien deze werden aangewend voor andere doeleinden dan waartoe ze werden verleend.
Art. 7.De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 april 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS