gepubliceerd op 29 mei 2012
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor een attest van toezicht van Kind en Gezin voor vakantieopvang van kleuters en lagere schoolkinderen
27 APRIL 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor een attest van toezicht van Kind en Gezin voor vakantieopvang van kleuters en lagere schoolkinderen
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/04/2004
pub.
07/06/2004
numac
2004035799
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 februari 2012;
Gelet op advies 51.088/3 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en inleidende bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° capaciteit : het maximaal aantal tegelijk aanwezige kinderen;2° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;3° organiserend bestuur : de persoon of de organisatie die de kinderopvang organiseert;4° vakantieopvang : kinderopvang van kleuters en lagere schoolkinderen, overdag tussen 6 uur en 20 uur, tijdens de vakantieperioden, namelijk de zomervakantie, de herfstvakantie, de kerstvakantie, de krokusvakantie en de paasvakantie, zoals gedefinieerd in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs en in het deeltijds onderwijs georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.Een organiserend bestuur met een attest van toezicht voor kinderopvang, een erkenning of een toestemming kan een attest van toezicht voor vakantieopvang krijgen van Kind en Gezin voor de organisatie van vakantieopvang als voor die vakantieopvang voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit. Het attest van toezicht voor vakantieopvang geldt voor een bepaalde vestigingsplaats, waarvoor nog geen attest van toezicht voor kinderopvang, een erkenning of een toestemming is toegekend.
Onder attest van toezicht voor kinderopvang wordt verstaan een attest, toegekend door Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen.
Onder erkenning wordt verstaan een erkenning, toegekend door Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 27/04/2001 numac 2001035445 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 19/04/2001 numac 2001035370 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen sluiten houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders en op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 27/04/2001 numac 2001035445 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 19/04/2001 numac 2001035370 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen sluiten houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang.
Onder toestemming wordt verstaan een toestemming, toegekend door Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2008 pub. 20/08/2008 numac 2008202840 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor toestemming voor en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang sluiten houdende de voorwaarden voor toestemming en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden Afdeling 1. - Infrastructuur
Art. 3.Het organiserend bestuur zorgt voor : 1° een binnen- en buitenspeelruimte waar de kinderen veilig kunnen spelen;2° een sanitaire ruimte met een toilet en wasbak.Het sanitair is uitgerust voor het aantal opgevangen kinderen en is aangepast aan de leeftijd van de opgevangen kinderen; 3° een zone met een keukenfunctie als er voeding wordt aangeboden. De binnenspeelruimte, vermeld in het eerste lid, punt 1°, voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° de binnenspeelruimte is ingericht en exclusief beschikbaar voor de vakantieopvang tijdens de opvangactiviteiten;2° de grootte van de binnenspeelruimte is aangepast aan het aantal aanwezige kinderen;3° in de binnenspeelruimte is voor de kinderen in een mogelijkheid voorzien om te rusten. Afdeling 2. - Veiligheid en gezondheid
Art. 4.Het organiserend bestuur zorgt voor een veilige en gezonde omgeving. Het voert daarvoor een risicoanalyse, met inbegrip van het aspect brandveiligheid, uit en neemt passende maatregelen.
Art. 5.Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat er op de vestigingsplaats een evacuatieplan en een gebruiksklare telefoon aanwezig zijn. De medewerkers hebben kennis van het evacuatieplan.
Art. 6.Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat er op de vestigingsplaats : 1° een inlichtingenfiche is van elk opgevangen kind;2° een aanwezigheidsregister is waarin de aankomst en het vertrek van ieder aanwezig kind worden genoteerd.
Art. 7.Als er voeding wordt aangeboden, zorgt het organiserend bestuur voor voldoende gezonde, gevarieerde en hygiënisch bereide voeding die aangepast is aan de leeftijd van de kinderen.
Art. 8.Het organiserend bestuur beschikt over een crisisprocedure en over een procedure voor grensoverschrijdend gedrag.
De crisisprocedure legt de opeenvolgende stappen en de wijze van communiceren vast die gevolgd moeten worden als er zich een crisis voordoet met betrekking tot de vakantieopvang. Onder crisis wordt verstaan elke acute noodsituatie waarbij de fysieke en psychische integriteit van een kind gedurende de kinderopvang in gevaar is en waarbij acuut hulp geboden moet worden. Minimaal één persoon wordt aangewezen op wie een beroep gedaan kan worden in geval van nood.
De procedure voor grensoverschrijdend gedrag legt vast hoe grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de vakantieopvang gedetecteerd wordt, hoe er gepast op gereageerd wordt en hoe aan preventie van grensoverschrijdend gedrag gedaan wordt.
Onder grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van een kind tijdens de vakantieopvang wordt verstaan elke situatie waarin een kind in relatie tot een persoon die aanwezig is in de opvang, slachtoffer is of dreigt te worden van bedreigingen of geweld.
Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat elke crisis en elke situatie van grensoverschrijdend gedrag die zich voordoet betreffende de vakantieopvang, zo snel mogelijk gemeld wordt aan Kind en Gezin.
Art. 9.Het organiserend bestuur sluit een verzekering af waarbij zijn burgerlijke aansprakelijkheid gedekt wordt. Afdeling 3. - Omgang met de kinderen en de gezinnen
Art. 10.Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat de fysieke en psychische integriteit van de kinderen gerespecteerd wordt.
Art. 11.Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat de kinderen en hun gezinnen niet gediscrimineerd worden.
Art. 12.Het organiserend bestuur zorgt voor een pedagogisch beleid met het oog op het waarborgen van het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen, rekening houdend met de behoefte en de eigenheid van elk kind.
Het pedagogisch beleid omvat minimaal de volgende aspecten : 1° een gevarieerd aanbod aan activiteiten en speelgoed, aangepast aan de leeftijd van de kinderen;2° het bevorderen van een respectvolle houding tussen de kinderen onderling, en tussen de kinderen en de begeleiders;3° de pedagogische ondersteuning van elke begeleider in zijn behoeften.
Art. 13.Het organiserend bestuur zorgt voor betrokkenheid van en overleg met het gezin over de aanpak van het kind in de opvang.
Art. 14.Het organiserend bestuur zorgt voor een actueel huishoudelijk reglement dat door het gezin van het opgevangen kind voor ontvangst en kennisneming wordt ondertekend. Het huishoudelijk reglement vermeldt minimaal : 1° de identificatiegegevens van de vestigingsplaats en het organiserend bestuur;2° de contactgegevens van de aanspreekpersoon voor het gezin;3° de openingsdagen en openingsuren;4° de werking;5° de mogelijkheid om klacht in te dienen;6° de afspraken over de prijs. Afdeling 4. - Personen die in de vakantieopvang werken
Art. 15.Het organiserend bestuur zorgt voor een coördinator. De coördinator plant en bewaakt de dagelijkse werking van de vakantieopvang en is bereikbaar voor de begeleiders.
Het organiserend bestuur beschikt over de volgende documenten van de coördinator : 1° een kopie van de identiteitskaart waaruit blijkt dat de coördinator 21 jaar of ouder is;2° een uittreksel uit het strafregister, model 2, of een gelijkwaardig attest, afgeleverd door de bevoegde buitenlandse instantie voor wie niet in België gedomicilieerd is;3° een doktersattest waaruit blijkt dat de coördinator in goede gezondheid verkeert en geen ziekten of gebreken heeft die een gevaar vormen voor de gezondheidstoestand van de opgevangen kinderen;4° een kwalificatiebewijs als vermeld in artikel 8 van het ministerieel besluit van 3 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 03/03/2010 pub. 10/12/2010 numac 2010205367 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Ministerieel besluit houdende benoeming van de werkende en plaatsvervangende leden van de raad voor volwassenenvorming type ministerieel besluit prom. 03/03/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010031136 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag van de kilometervergoeding dat de kosten dekt die voortvloeien uit het gebruik van een eigen voertuig door een personeelslid van het ministerie of een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen;5° een bewijs van de kennis van het Nederlands, meer bepaald een kwalificatiebewijs of een bewijs via een taalexamen of een taaltest.
Art. 16.Het organiserend bestuur zorgt voor minimaal één aanwezige begeleider per veertien aanwezige kinderen.
Het organiserend bestuur beschikt over de volgende documenten van de begeleider : 1° een kopie van de identiteitskaart waaruit blijkt dat de begeleider minimaal 18 jaar oud is, of, als voldaan wordt aan de voorwaarde, vermeld in het derde lid, dat de begeleider minimaal 16 jaar oud is;2° een uittreksel uit het strafregister, model 2, of een gelijkwaardig attest, afgeleverd door de bevoegde buitenlandse instantie voor wie niet in België gedomicilieerd is;3° een doktersattest waaruit blijkt dat de begeleider in goede gezondheid verkeert en geen ziekten of gebreken heeft die een gevaar vormen voor de gezondheidstoestand van de opgevangen kinderen;4° een kwalificatiebewijs als vermeld in artikel 6 van het ministerieel besluit van 3 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 03/03/2010 pub. 10/12/2010 numac 2010205367 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Ministerieel besluit houdende benoeming van de werkende en plaatsvervangende leden van de raad voor volwassenenvorming type ministerieel besluit prom. 03/03/2010 pub. 11/03/2010 numac 2010031136 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag van de kilometervergoeding dat de kosten dekt die voortvloeien uit het gebruik van een eigen voertuig door een personeelslid van het ministerie of een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot bepaling van de kwalificatiebewijzen voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen, en dit voor de begeleider die nodig is om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het vierde lid. Per begonnen schijf van vier aanwezige begeleiders kan er maximaal één van die begeleiders tussen 16 en 18 jaar oud zijn.
Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat vanaf het moment dat er één kind in de vakantieopvang is, er minimaal één begeleider aanwezig is met een kwalificatiebewijs als vermeld in het tweede lid, punt 4°. Per begonnen schijf van vier aanwezige begeleiders is er minimaal één begeleider aanwezig die aan de bovenvermelde kwalificatie voldoet.
Art. 17.Het organiserend bestuur zorgt ervoor dat vanaf het moment dat er één kind in de vakantieopvang is, minimaal één persoon aanwezig is die beschikt over een attest levensreddend handelen als vermeld in artikel 3 tot en met 7 van het ministerieel besluit van 26 februari 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 26/02/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009007054 bron ministerie van landsverdediging Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 5 februari 2007 houdende benoeming van de leden van het Beheerscomité van de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging sluiten betreffende het attest van een basisopleiding levensreddend handelen bij kinderen voor onthaalouders en personeel in kinderopvangvoorzieningen. Afdeling 5. - Organisatorisch management
Art. 18.Het organiserend bestuur zorgt voor een concrete toekenning van de verantwoordelijkheden en communiceert dat duidelijk aan alle medewerkers. Het organiserend bestuur zorgt voor : 1° een aanspreekpersoon voor het gezin en voor derden;2° een verantwoordelijke voor de pedagogische ondersteuning;3° een persoon op wie de begeleider een beroep kan doen in geval van nood als vermeld in artikel 8. Afdeling 6. - Samenwerking
Art. 19.Het organiserend bestuur geeft op verzoek van Kind en Gezin minstens één keer per jaar en hoogstens na elke schoolvakantie gegevens over de vakantieopvang door. Kind en Gezin stelt daarvoor een of meer formulieren ter beschikking waarin de volgende gegevens worden gevraagd : 1° de gegevens over de opgevangen kinderen;2° de gegevens van de begeleiders en de coördinator, inbegrepen de leeftijd en de kwalificatiebewijzen;3° de gegevens over het gebruik van de vakantieopvang. Kind en Gezin bepaalt de verdere administratieve richtlijnen. HOOFDSTUK 3. - Procedure
Art. 20.Het organiserend bestuur vraagt het attest van toezicht voor vakantieopvang aan bij Kind en Gezin met een daarvoor bestemd formulier en volgens de administratieve richtlijnen die Kind en Gezin vastlegt.
De aanvraag voor het attest van toezicht voor vakantieopvang vermeldt : 1° de identificatiegegevens van het organiserend bestuur;2° het adres van de vestigingsplaats waarvoor vakantieopvang aangevraagd wordt en de specificaties van de vestigingsplaats;3° de vakantieperioden waarvoor vakantieopvang aangevraagd wordt;4° de contactgegevens van de aanspreekpersoon voor Kind en Gezin;5° de capaciteit;6° de openingsdagen en openingsuren;7° de verklaring op erewoord dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit. Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag volledig zijn ingevuld en ondertekend.
Art. 21.Kind en Gezin neemt een beslissing over de toekenning van het attest van toezicht voor vakantieopvang op basis van de aanvraag binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvankelijke aanvraag voor een attest van toezicht voor vakantieopvang. Kind en Gezin brengt het organiserend bestuur schriftelijk op de hoogte van de beslissing.
Kind en Gezin brengt het plaatselijke college van burgemeester en schepenen op de hoogte van de genomen beslissing.
Art. 22.Het attest van toezicht voor vakantieopvang is geldig voor 1 jaar.
Art. 23.Het organiserend bestuur meldt elke wijziging van de gegevens, vermeld in artikel 20, aan Kind en Gezin.
Art. 24.Als de vakantieopvang verhuist, houdt het attest van toezicht voor vakantieopvang op te bestaan op de datum van de verhuizing.
Art. 25.Als een ander organiserend bestuur de vakantieopvang overneemt, houdt het bestaande attest van toezicht voor vakantieopvang op te bestaan.
Art. 26.Kind en Gezin kan het attest van toezicht voor vakantieopvang intrekken of de capaciteit verminderen als het organiserend bestuur de voorwaarden, vermeld in dit besluit, niet naleeft.
Art. 27.Kind en Gezin brengt het organiserend bestuur schriftelijk en uiterlijk binnen dertig dagen na de beslissing op de hoogte van de beslissing tot intrekking van het attest van toezicht voor vakantieopvang of tot capaciteitsvermindering, en van de redenen die daartoe hebben geleid.
Kind en Gezin brengt het plaatselijke college van burgemeester en schepenen op de hoogte van de genomen beslissing. HOOFDSTUK 4. - Toezicht
Art. 28.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit. Het toezicht op de naleving van de regelgeving wordt op stukken uitgeoefend. Het organiserend bestuur verstrekt daarvoor de door Kind en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken in verband met de werking.
Het toezicht ter plaatse wordt uitgevoerd door de personeelsleden van Zorginspectie. Het organiserend bestuur verstrekt de door personeelsleden van Zorginspectie de gevraagde inlichtingen of stukken in verband met de werking. Ze krijgen ook de vrije toegang tot de lokalen van de vakantieopvang. Ze hebben het recht alle administratieve stukken te raadplegen.
Onder Zorginspectie wordt verstaan het intern verzelfstandigd agentschap Zorginspectie, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorginspectie. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 29.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2012.
Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 april 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN