Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 april 2024
gepubliceerd op 10 juli 2024

Besluit van de Vlaamse Regering over het Bovenlokaalcultuurdecreet van 8 maart 2024

bron
vlaamse overheid
numac
2024006779
pub.
10/07/2024
prom.
26/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; - de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, artikel 76/1, § 1, eerste lid, derde zin; - het decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten over de bovenlokale cultuurwerking, artikel 3, tweede lid, artikel 11, eerste lid, artikel 13, 19, artikel 20, § 2, tweede lid, artikel 38, tweede lid, artikel 46, artikel 47, § 2, artikel 54, 2°, 3°, artikel 56, 61, 65, artikel 70, vierde lid, artikel 71, artikel 75, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 11°, 14°, 15°, 16°, 17° en 18°, artikel 89, 90, 91, 93, 94, 95, 96, 98, 99, 100 en 103.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 13 december 2023. - De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media heeft advies gegeven op 17 januari 2024. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2024/009 gegeven op 16 januari 2024. - De Gegevensbeschermingsautoriteit verwees op haar zitting van 19 januari 2024 naar het standaardadvies nr. 65/2023 van 24 maart 2023 betreffende de redactie van normatieve teksten. - De Raad van State heeft advies nr. 75.851/3 gegeven op 12 april 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019; - het besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: TITEL 1. - Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° financiële verantwoording: een verantwoording waarbij wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend, en welke opbrengsten de subsidieontvanger in het kader van die activiteit heeft verworven, uit de activiteit zelf of uit andere bronnen;2° functionele verantwoording: een inhoudelijke verantwoording waarbij wordt aangetoond dat, en eventueel in welke mate, de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend, uitgevoerd is;3° huishoudelijk reglement: het reglement dat de dagelijkse, interne en externe aangelegenheden over de werking van een beoordelingscommissie regelt, en dat ook de deontologische code voor de experten bevat;4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur;5° pool: de pool van experten, vermeld in artikel 68 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;6° webtoepassing: een onlineplatform dat via een webbrowser kan worden benaderd.

Art. 2.Het Departement Cultuur, Jeugd en Media, vermeld in artikel 24, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 24/06/2005 numac 2005035739 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, voor wat de bepalingen inzake inspraak betreft type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 20/07/2005 numac 2005035804 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies met betrekking tot het VESOC-actieplan « 2005 Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit » sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, wordt aangewezen als de dienst die bevoegd is voor de bovenlokale cultuurwerking, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 3.§ 1. De administratie kan modellen ter beschikking stellen in het kader van: 1° een subsidieaanvraag;2° een functionele verantwoording;3° een financiële verantwoording;4° het aanleveren van beleidsrelevante gegevens;5° alle andere informatie die in het kader van een subsidieaanvraag kan worden opgevraagd;6° alle andere informatie die in het kader van de verantwoording van de subsidie en het toezicht op de aanwending van de subsidie kan worden opgevraagd;7° een repliek op een voorstel van maatregel. Het toepasselijke model wordt ten minste drie maanden voor de uiterlijke indiendatum van het document in kwestie ter beschikking gesteld. Het toepasselijke model voor de aanvraag van een werkingssubsidie wordt ten minste zes maanden voor de uiterlijke indiendatum van het document in kwestie ter beschikking gesteld.

Als de administratie een model als vermeld in het eerste lid, ter beschikking stelt, is de organisatie verplicht om dat model te gebruiken.

Bij het opstellen van de modellen, vermeld in § 1, eerste lid, zorgt de administratie ervoor dat ze geen gegevens opvraagt waartoe ze toegang heeft via een authentieke gegevensbron. § 2. Iedere kennisgeving die met toepassing van dit besluit uitgaat van de administratie, gebeurt schriftelijk, ongeacht de drager. De kennisgeving kan gedaan worden via elektronische post, via een webtoepassing of via een ander digitaal communicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk voor de geadresseerde.

De administratie kan de webtoepassing, vermeld in het eerste lid, inzetten voor alle communicatie tussen de administratie en de aanvrager.

Art. 4.De resultaten van de gesubsidieerde activiteiten, vermeld in artikel 4, vierde lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, worden door de subsidieontvanger bekendgemaakt via de eigen communicatiekanalen.

HOOFDSTUK 2. - Indiening

Art. 5.Om te voldoen aan de vormvereisten, vermeld in artikel 9, 3°, artikel 15, 3°, artikel 26, 3°, artikel 34, 3°, artikel 41, 2°, artikel 53, 2°, en artikel 58, 3°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, wordt een aanvraag van een subsidie ingediend bij de administratie volgens het model, vermeld in artikel 3, § 1, 1°.

Art. 6.De administratie meldt uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indiendatum aan de aanvrager of de subsidieaanvraag al dan niet ontvankelijk is.

HOOFDSTUK 3. - De pool en beoordelingscommissies

Art. 7.De administratie bezorgt een indicatieve lijst met kandidaten aan de minister voor de benoeming van de pool, rekening houdend met al de volgende elementen: 1° de aanwezigheid van expertise in het bovenlokale cultuurlandschap en over vrijetijdsparticipatie;2° de aanwezigheid van expertise in zakelijke aspecten, management en communicatie;3° de aanwezigheid van experten die een voorzittersrol kunnen opnemen. De minister benoemt de leden van de pool.

Tijdens de vijfjarige periode, vermeld in artikel 68, tweede lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, kan de minister bijkomende leden benoemen. Die leden worden, in afwijking van artikel 68, tweede lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, benoemd tot het einde van de vijfjarige periode.

De benoeming van de leden van de pool blijft gelden zolang er geen nieuwe pool is benoemd.

Art. 8.Uiterlijk twee maanden na de aanstelling van de pool legt de administratie een voorstel van huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de minister, dat minstens al de volgende elementen bevat: 1° de manier waarop het secretariaat van de beoordelingscommissie wordt waargenomen door de administratie, zoals vermeld in artikel 10, § 3;2° een beschrijving van de rolverdeling tussen beoordelaars, voorzitters, secretarissen en de administratie bij het beoordelen van subsidiedossiers;3° de procedure die moet worden gevolgd als er betrokkenheid bestaat tussen een beoordelaar en een te behandelen aanvraagdossier;4° de hoogte van de vergoedingen voor de experten als beoordelaar of voorzitter, vermeld in artikel 11. Alle experten die worden ingezet in het kader van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, volgen het huishoudelijk reglement.

Art. 9.De minister kan het mandaat van een expert beëindigen in een van de volgende gevallen: 1° op verzoek van de mandaathouder;2° als de mandaathouder het huishoudelijk reglement niet naleeft. De minister beëindigt het mandaat van een expert bij het verrichten van functies die onverenigbaar zijn met het mandaat of die een strijdigheid van belangen tot gevolg hebben.

Art. 10.§ 1. In afwijking van artikel 6, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering stelt de administratie de beoordelingscommissies, vermeld in artikel 70 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, samen uit de pool waarbij ze rekening houdt met de expertise die vereist is om de ingediende aanvragen te beoordelen, en met een evenwichtige verhouding op het vlak van gender.

De beoordelingscommissies bestaan minimaal uit negen experten uit de pool, eventueel aangevuld met een of meer personeelsleden van de administratie.

Afhankelijk van het subsidie-instrument en van het aantal ingediende aanvragen kan de administratie een of meer beoordelingscommissies samenstellen. § 2. De administratie wijst in elke beoordelingscommissie een lid aan dat de rol van voorzitter opneemt. De voorzitter heeft expertise in het leiden, faciliteren en modereren van vergaderingen. § 3. De administratie neemt het secretariaat waar van alle beoordelingscommissies.

Art. 11.De leden van de beoordelingscommissies, vermeld in artikel 10, § 1, die worden ingezet in het kader van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten als beoordelaar of voorzitter, kunnen aanspraak maken op een vergoeding die kan bestaan uit de volgende elementen: 1° een presentiegeld;2° een forfaitaire vergoeding voor de schriftelijke voorbereiding van een dossier;3° een vergoeding voor de vervoerskosten. HOOFDSTUK 4. - Verantwoording en toezicht Afdeling 1. - De verantwoording


Art. 12.De verantwoording, vermeld in artikel 76, § 1, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, bestaat uit de stukken waarmee de subsidieontvanger aantoont dat hij aan de subsidievereisten, vermeld in artikel 7, 24, 39, 51 en artikel 76, § 2, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten voldoet.

De verantwoording van de subsidies, vermeld in het eerste lid, bestaat uit de volgende elementen: 1° een functionele verantwoording;2° een financiële verantwoording;3° een lijst met beleidsrelevante gegevens als daarin voorzien is in het model van functionele of financiële verantwoording.

Art. 13.Voor de subsidie-instrumenten, vermeld in artikel 4, vierde lid, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zijn de subsidiabele kosten de kosten voor de realisatie van de gesubsidieerde activiteiten. Afdeling 2. - Het toezicht


Art. 14.§ 1. De administratie stelt een maatregel als vermeld in artikel 77 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, voor als bij het toezicht een ernstige tekortkoming wordt vastgesteld.

De administratie meldt de voorgestelde maatregel, vermeld in het eerste lid, aan de subsidieontvanger. § 2. Als de subsidieontvanger de vastgestelde ernstige tekortkoming betwist of van mening is dat de voorgestelde maatregel, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, niet in redelijke verhouding staat tot de vastgestelde ernstige tekortkoming, kan de subsidieontvanger een repliek indienen bij de administratie.

Een repliek is ontvankelijk als ze voldoet aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° ze is ingediend uiterlijk vijftien dagen nadat de subsidieontvanger de melding van de maatregel, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft ontvangen;2° indien de administratie een model heeft vastgesteld conform artikel 3, § 1, 7°, wordt de repliek ingediend volgens dat model. De administratie stelt vast of de repliek, vermeld in het eerste lid, aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in het tweede lid, voldoet.

De administratie meldt uiterlijk vijftien dagen na de ontvangst van de repliek aan de subsidieontvanger of de repliek al dan niet ontvankelijk is.

De administratie formuleert de maatregel aan de minister. De administratie houdt daarbij rekening met de ontvankelijke repliek, vermeld in het tweede lid. § 3. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de melding van de ontvankelijkheid van de repliek, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, over de maatregel.

De administratie meldt de beslissing van de minister over de maatregel, vermeld in het eerste lid, uiterlijk vijftien dagen na de beslissing aan de subsidieontvanger.

Art. 15.De principes van goed bestuur, als vermeld in artikel 24, 3°, en in artikel 51, 3°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zijn: 1° de organisatie expliciteert haar missie om culturele waarde te creëren, over te dragen en/of te bewaren;2° bestuur en directie handelen integer en in het belang van de organisatie;3° bestuur en directie zijn zich bewust van hun eigen rol en de onderlinge verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en handelen ernaar;4° het bestuur voert zijn controlerende, adviserende, strategische en werkgeversrol op een professionele, constructief-kritische en onafhankelijke wijze uit en waarborgt de inhoudelijke en/of artistieke integriteit;5° het bestuur wordt evenwichtig samengesteld op een wijze die deskundigheid en diversiteit waarborgt en een betrokkenheid bij de organisatie veronderstelt;6° de directie is verantwoordelijk en bevoegd voor de algemene en dagelijkse leiding, het functioneren en de resultaten van de organisatie;7° het bestuur en de directie gaan zorgvuldig, ethisch en verantwoord om met de mensen en de middelen van de organisatie. De organisatie past de principes van de Bestuurscode Cultuur toe, proportioneel aan haar omvang en maturiteit, en licht periodiek toe hoe zij dat heeft gedaan. De organisatie volgt de aanbevelingen op maar kan er gemotiveerd van afwijken.

Bij het toezicht op de toepassing van de voormelde principes van goedbestuur wordt er rekening gehouden met de grootte van de organisatie.

TITEL 2. - Specifieke bepalingen over de subsidie-instrumenten

HOOFDSTUK 1. - Projectsubsidies Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen


Art. 16.Een projectsubsidie wordt toegekend voor specifieke kosten die voortvloeien uit de realisatie van een project. Werkings-, loon- en overheadkosten die verbonden zijn aan de reguliere werking van de organisatie, zijn niet- subsidiabele kosten.

Art. 17.Een organisatie die een projectsubsidie ontvangt, kan op basis van gemotiveerde redenen uitstel vragen aan de administratie voor de einddatum van het project. De administratie kan uitstel verlenen voor de einddatum zonder dat de maximale looptijd van het project, vermeld in artikel 10, 4°, en artikel 16, 5°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, wordt overschreden.

Art. 18.De minister beslist over de toekenning van een projectsubsidie, de duur van een subsidieperiode en de hoogte van het toegekende subsidiebedrag op basis van het voorstel van beslissing van de administratie aan de minister, vermeld in artikel 28, eerste lid, en artikel 35, eerste lid.

De administratie brengt de aanvrager digitaal op de hoogte van de beslissing van de minister uiterlijk vijftien dagen na de dag van de ondertekening van het subsidiebesluit.

Als de toegekende projectsubsidie meer dan 40% lager is dan het aangevraagde subsidiebedrag, kan de administratie de aanvrager opdragen om binnen een termijn van dertig dagen na de melding van de beslissing van de minister een aangepaste projectplanning ter goedkeuring in te dienen bij de administratie.

Art. 19.Een organisatie die een projectsubsidie ontvangt als vermeld in artikel 8 en 14 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, dient uiterlijk drie maanden na afloop van het project een verantwoordingsdossier in dat aantoont hoe voldaan werd aan de subsidievereisten, vermeld in artikel 7 en artikel 76, § 2, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten. De organisatie bezorgt het verantwoordingsdossier via de webtoepassing die de administratie ter beschikking stelt, en de modellen, vermeld in artikel 3.

Art. 20.De verantwoording van de projectsubsidies, vermeld in artikel 7 en artikel 76, § 1, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, bestaat uit al de volgende stukken: 1° een functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de uitvoering en de resultaten van het project met een gedetailleerd overzicht van de activiteiten.Eventuele afwijkingen ten opzichte van de aanvraag worden daarbij toegelicht en gemotiveerd; 2° een financiële verantwoording met daarin: a) de eindafrekening van het project met een specificatie van alle vermelde kosten en opbrengsten en een toelichting per post.Eventuele afwijkingen ten opzichte van de begroting van de aanvraag worden daarbij toegelicht en gemotiveerd; b) de bewijsstukken voor de besteding van de projectsubsidie.Die bewijsstukken worden ter beschikking gehouden van de administratie die die stukken op eenvoudig verzoek digitaal kan opvragen; c) de boekhouding die zo georganiseerd wordt dat de financiële controle op de aanwending van de projectsubsidie mogelijk is.Een organisatie die een gesubsidieerd project realiseert en daarnaast andere activiteiten opzet, maakt in een volledige boekhouding een duidelijk en identificeerbaar onderscheid tussen de kosten en opbrengsten van de realisatie van het gesubsidieerde project en alle andere kosten en opbrengsten; d) een verklaring dat de aanvrager de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens toepast in de werking;3° een lijst met beleidsrelevante gegevens als daarin voorzien is in het model van functionele of financiële verantwoording.

Art. 21.Voor de projectsubsidies, vermeld in artikel 8 en 14 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, wordt het toezicht eenmalig uitgeoefend na afloop van het project. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen over projectsubsidies voor kleine

bovenlokale cultuurprojecten

Art. 22.Het aanvraagdossier voor een klein bovenlokaal cultuurproject kan tijdens twee projectrondes per jaar worden ingediend bij de administratie. Het aanvraagdossier is tijdig ingediend: 1° voor projectronde 1: uiterlijk op 1 april voor projecten die van start gaan vanaf 1 juli van het jaar van indiening;2° voor projectronde 2: uiterlijk op 1 oktober voor projecten die van start gaan vanaf 1 januari van het jaar na het jaar van indiening.

Art. 23.Een aanvraagdossier voor een projectsubsidie voor een klein bovenlokaal cultuurproject bestaat uit al de volgende elementen: 1° een beschrijving van het project met een concrete planning;2° een toelichting bij het bovenlokale karakter en de relevantie van het project voor het werkingsgebied van het intergemeentelijke samenwerkingsverband waar de aanvrager gevestigd is, of voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, als de aanvrager daar gevestigd is;3° een toelichting bij de samenwerking(en) met partners;4° een toelichting over hoe het project de reguliere werking van de aanvragende organisatie overstijgt;5° een projectbegroting in evenwicht met alle kosten en opbrengsten;6° een vermelding van de looptijd van het project;7° een gemotiveerd positief inhoudelijk advies over het project dat beantwoordt aan de inhoudelijke beoordelingscriteria, vermeld in artikel 12, eerste lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, en dat is opgesteld door ofwel: a) het intergemeentelijke samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking in het werkingsgebied waar de aanvrager gevestigd is;b) de Vlaamse Gemeenschapscommissie als de aanvrager gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 24.Het aangevraagde subsidiebedrag voor een klein bovenlokaal cultuurproject kan niet hoger zijn dan 25.000 euro.

De totale geraamde projectkosten van een klein bovenlokaal cultuurproject kunnen niet hoger zijn dan 75.000 euro.

Art. 25.Een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking of de Vlaamse Gemeenschapscommissie stelt een groep van experten samen voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten, waarvan de aanvragers gevestigd zijn in zijn werkingsgebied.

Een groep van experten als vermeld in het eerste lid, bestaat uit minstens drie leden.

Het lidmaatschap van een groep van experten als vermeld in het eerste lid, is onverenigbaar met: 1° een verkozen politiek mandaat;2° een betrekking als medewerker van een parlementaire fractie of een kabinet, ongeacht het bestuursniveau;3° een betrekking als personeelslid van de administratie dat in het kader van zijn taak betrokken is bij de uitvoering van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;4° een betrekking als personeelslid of een aanstelling als lid van het bestuursorgaan van een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;5° een betrekking als personeelslid of een aanstelling als lid van het bestuursorgaan van een belangenbehartiger voor een culturele sector of discipline;6° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. In dit artikel wordt verstaan onder belangenbehartiger: een overkoepelende organisatie die voor aangesloten leden optreedt als vertegenwoordiger ten aanzien van de overheid.

Art. 26.De groep van experten, vermeld in artikel 25, beoordeelt de aanvragen voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten op basis van de inhoudelijke beoordelingscriteria, vermeld in artikel 12, eerste lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 27.Een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking bepaalt nader de aanpak van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten, waarvan de aanvragers gevestigd zijn in zijn werkingsgebied. Het intergemeentelijke samenwerkingsverband beschrijft die aanpak in zijn cultuurnota als vermeld in artikel 36, 10°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

De Vlaamse Gemeenschapscommissie bepaalt nader de aanpak van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten, waarvan de aanvragers gevestigd zijn in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Vlaamse Gemeenschapscommissie beschrijft die aanpak in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 67, 3°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 28.De administratie stelt voor ontvankelijke aanvraagdossiers een voorstel van beslissing op, op basis van het gemotiveerde inhoudelijke advies van het intergemeentelijke samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking of van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en op basis van de zakelijke beoordeling van de administratie. De administratie legt dat voorstel van beslissing voor aan de minister.

De minister beslist uiterlijk negen weken na de uiterste indiendatum van de projectronde.

Art. 29.Als de toegekende projectsubsidie niet hoger is dan 15.000 euro, wordt het subsidiebedrag volledig uitbetaald na de ondertekening van het besluit tot toekenning van de projectsubsidie.

Als de toegekende projectsubsidie hoger is dan 15.000 euro, wordt de subsidie als volgt uitbetaald: 1° een voorschot van 90% van de projectsubsidie na de ondertekening van het besluit tot toekenning van de projectsubsidie;2° het saldo van 10% van de projectsubsidie nadat de administratie bij het toezicht heeft vastgesteld dat de subsidievereisten zijn nageleefd en dat de subsidie is gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze is verleend.

Art. 30.De subsidielijn voor projectsubsidies voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten wordt uiterlijk om de vijf jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal aangevraagde projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten per jaar;2° het aantal toegekende projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten per jaar;3° het totale toegekende subsidiebedrag voor kleine bovenlokale cultuurprojecten per jaar;4° de verhouding tussen het totale toegekende subsidiebedrag voor kleine bovenlokale cultuurprojecten en het totale voorziene budget per jaar. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen over projectsubsidies voor grote,

transversale bovenlokale cultuurprojecten

Art. 31.Het aanvraagdossier voor een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject wordt tijdens één projectronde per jaar ingediend bij de administratie. Het aanvraagdossier wordt uiterlijk op 15 mei ingediend voor projecten die van start gaan in het jaar na het jaar van indiening.

Art. 32.Een aanvraagdossier voor een projectsubsidie voor een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject bestaat uit al de volgende elementen: 1° een beschrijving van het project met daarin: a) het concept van het project;b) een concrete uitwerking en planning;c) de mate waarin de resultaten worden verduurzaamd;d) de mate waarin het project innovatief is of een voorbeeldfunctie heeft;2° een toelichting bij de manier waarop het project past in het bovenlokale culturele veld en in het profiel van de aanvragende organisatie;3° een toelichting hoe het project de reguliere werking van de aanvragende organisatie overstijgt;4° een aanduiding van minimaal twee van de functies, vermeld in artikel 3, 11°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, waarop het project inzet;5° een projectbegroting in evenwicht met alle kosten en opbrengsten;6° een vermelding en motivatie van de looptijd van het project;7° een beschrijving van de transversale partners waarmee wordt samengewerkt en hun rol in het project.

Art. 33.Het aangevraagde subsidiebedrag voor een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject moet hoger zijn dan het maximale subsidiebedrag voor kleine bovenlokale cultuurprojecten van 25.000 euro, zoals bepaald in artikel 24, eerste lid.

De totale geraamde projectkosten van een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject moeten hoger zijn dan het maximale subsidiebedrag voor kleine bovenlokale cultuurprojecten van 25.000 euro, zoals bepaald in artikel 24, eerste lid.

Art. 34.De administratie beheert een aanvraagdossier voor een projectsubsidie voor een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject en treft de nodige voorbereidingen voor de kwaliteitsbeoordeling. De administratie is verantwoordelijk voor de voorbereiding van en verslaggeving over de werkzaamheden van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 70 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten. De administratie bezorgt alle nodige informatie aan de beoordelingscommissie.

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de ontvankelijke aanvraagdossiers voor projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten en stelt over die aanvraagdossiers een advies op. De beoordelingscommissie adviseert welke aanvraagdossiers al dan niet gesubsidieerd moeten worden en voor welk bedrag.

Art. 35.De administratie stelt, op basis van het advies van de beoordelingscommissie, een voorstel van beslissing op voor de ontvankelijke aanvraagdossiers. De administratie legt dat voorstel van beslissing voor aan de minister.

De minister beslist uiterlijk op 15 oktober van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

Art. 36.De toegekende projectsubsidie voor een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject wordt op de volgende wijze uitbetaald: 1° een voorschot van 90% van de projectsubsidie na de ondertekening van het besluit tot toekenning van de projectsubsidie;2° het saldo van 10% van de projectsubsidie nadat de administratie bij het toezicht heeft vastgesteld dat de subsidievereisten zijn nageleefd en dat de subsidie is gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze is verleend.

Art. 37.De subsidielijn voor projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten wordt uiterlijk om de vijf jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal aangevraagde projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten per jaar;2° het aantal toegekende projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten per jaar;3° het totale toegekende subsidiebedrag voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten per jaar;4° de verhouding tussen het totale toegekende subsidiebedrag voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten en het totale voorziene budget per jaar. HOOFDSTUK 2. - Werkingssubsidies voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Onderafdeling 1. - Beoordeling en beslissing

Art. 38.De administratie beheert een aanvraagdossier voor werkingssubsidies voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap en treft de nodige voorbereidingen voor de kwaliteitsbeoordeling. De administratie is verantwoordelijk voor de voorbereiding van en de verslaggeving over de werkzaamheden van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 70 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten. De administratie bezorgt alle nodige informatie aan de beoordelingscommissie.

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de ontvankelijke aanvraagdossiers voor werkingssubsidies voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap en stelt over die aanvraagdossiers een advies op. De beoordelingscommissie adviseert welke aanvraagdossiers al dan niet moeten worden gesubsidieerd en voor welk bedrag.

Art. 39.De administratie stelt, op basis van het advies van de beoordelingscommissie, een ontwerp van beslissing op voor de ontvankelijke aanvraagdossiers en bezorgt dat aan de minister.

Art. 40.De minister legt een voorstel van beslissing over de toe te kennen werkingssubsidies voor aan de Vlaamse Regering.

De administratie brengt de aanvrager digitaal op de hoogte van de beslissing van de Vlaamse Regering uiterlijk vijftien dagen na de dag van de ondertekening van het besluit tot toekenning van de subsidies.

Art. 41.Een werkingssubsidie voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap wordt als volgt uitbetaald: 1° een voorschot van 45% van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar, betaalbaar vanaf 1 februari;2° een voorschot van 45% van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar, betaalbaar vanaf 1 juli;3° een saldo van maximaal 10% van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar, betaalbaar nadat de administratie heeft vastgesteld dat de subsidievereisten zijn nageleefd en dat de subsidie is gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze is verleend. Onderafdeling 2. - Verantwoording en toezicht

Art. 42.De organisatie die een werkingssubsidie ontvangt voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap, dient jaarlijks uiterlijk op 31 maart een verantwoordingsdossier over het voorbije werkjaar in bij de administratie. De subsidieontvanger bezorgt op eenvoudig verzoek van de administratie alle informatie die nodig is voor de registratie van beleidsrelevante gegevens.

Art. 43.Het jaarlijkse verantwoordingsdossier bevat al de volgende stukken: 1° een beknopte functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de lopende werking, en eventuele afwijkingen ten opzichte van de aanvraag;2° een financiële verantwoording met daarin: a) de jaarrekening die bestaat uit de balans en de resultatenrekening. In de resultatenrekening worden alle kosten en opbrengsten uit het voorbije werkjaar opgenomen; b) de begroting voor het lopende werkjaar als de organisatie in dat werkjaar werkingssubsidies ontvangt;c) de verslagen van het bestuursorgaan dat daarvoor bevoegd is, over de goedkeuring van de rekeningen en de begroting; d) het verslag van een gecertificeerde accountant of bedrijfsrevisor die niet betrokken is bij de gesubsidieerde organisatie in kwestie, ofwel van de persoon die door het openbaar bestuur is belast met het financiële toezicht, met commentaar bij de balans en de resultatenrekening van die organisatie, als de jaarlijkse subsidie minstens 100.000 euro bedraagt; e) een verklaring waarin de aanvrager bevestigt de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens toegepast te hebben in de werking;3° een lijst met beleidsrelevante gegevens, als daarin voorzien is in het model van functionele of financiële verantwoording. Als een organisatie die een werkingssubsidie ontvangt voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap, nog andere activiteiten organiseert dan die waarvoor ze een subsidie ontvangt op basis van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, is de werking die betrekking heeft op de subsidie, in de boekhouding apart identificeerbaar. Bij de financiële verantwoording, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt in voorkomend geval een aparte afrekening gevoegd die betrekking heeft op de werking waarvoor de organisatie op basis van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten een werkingssubsidie ontvangt.

Art. 44.Bij het toezicht, vermeld in artikel 76, § 1, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, stelt de administratie de reserves vast die ten laste van subsidies zijn aangelegd.

Om de reserves te bepalen, gelden de volgende modaliteiten: 1° de reserveaanleg op jaarbasis is het bedrag dat resteert van de subsidies die op jaarbasis toegekend zijn, na aftrek van de kosten die in dat jaar gemaakt zijn voor de realisatie van de doelstellingen waarvoor de subsidies zijn toegekend;2° de gecumuleerde reserve is de som van de aangelegde reserves op jaarbasis. Na goedkeuring door de administratie kunnen de volgende activiteiten aanvaard worden als kosten die gemaakt zijn om de doelstellingen te realiseren waarvoor de subsidies zijn toegekend: 1° de aanzuivering van een overgedragen verlies uit een gesubsidieerd werkingsjaar;2° het aanleggen van een bestemd fonds voor activiteiten in latere jaren van de periode waarop de subsidie betrekking heeft. De reserves, vermeld in het tweede lid, respecteren de percentages, vermeld in artikel 72, § 1, eerste en tweede lid, van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019. Binnen die reserves kan een sociaal passief worden aangelegd ten laste van de subsidie.

Het saldo van de subsidie dat overblijft na toepassing van het vierde lid, wordt ingehouden of teruggestort aan de Vlaamse overheid. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan een

steunpunt voor bovenlokale cultuur

Art. 45.Het aanvraagdossier voor een werkingssubsidie aan het steunpunt voor bovenlokale cultuur wordt ingediend uiterlijk op 1 april van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode.

Art. 46.Een aanvraagdossier voor werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur bestaat minstens uit al de volgende elementen: 1° een beleidsplan dat minstens het volgende bevat: a) een visie op het lokale en bovenlokale culturele veld in het werkingsgebied van de aanvrager, zijn dynamieken, spelers en uitdagingen;b) een vertaling van de visie in strategische en operationele doelstellingen;c) een overzicht van de concrete geplande acties, minstens voor de eerste twee werkjaren van de subsidieperiode;d) een beschrijving van de wijze waarop de noden van de doelgroepen van het steunpunt in kaart gebracht zijn en beantwoord worden in de werking van het steunpunt;2° een meerjarenbegroting voor de duur van de subsidieperiode waarin alle verwachte kosten en opbrengsten van de werking opgenomen zijn.

Art. 47.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, kan de aanvrager verzoeken om het aanvraagdossier mondeling of schriftelijk nader toe te lichten.

Art. 48.De Vlaamse Regering beslist uiterlijk zes maanden na de uiterste indiendatum van de aanvraag over de toekenning van een subsidie, op voorwaarde dat er een beheersovereenkomst gesloten wordt met het steunpunt voor bovenlokale cultuur.

Art. 49.De administratie onderhandelt met het steunpunt over de inhoud van de beheersovereenkomst.

De Vlaamse Regering sluit uiterlijk voor de start van de subsidieperiode, vermeld in artikel 30 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, een beheersovereenkomst met het steunpunt voor bovenlokale cultuur.

Art. 50.De subsidielijn voor werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur wordt uiterlijk om de vijf jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal organisaties per jaar dat begeleid of ondersteund is door het steunpunt voor bovenlokale cultuur met het oog op een subsidieaanvraag voor werkingssubsidies of projectsubsidies;2° het aantal infosessies en contactmomenten per jaar dat het steunpunt voor bovenlokale cultuur georganiseerd heeft;3° het totale toegekende subsidiebedrag voor een steunpunt voor bovenlokale cultuur per jaar in relatie tot de opdrachten van het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan

intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking

Art. 51.Het aanvraagdossier voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking moet uiterlijk ingediend zijn op 1 april van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode van zes jaar, of uiterlijk op 1 april van het derde jaar van de subsidieperiode bij een aanvraag voor de resterende duur van de subsidieperiode als vermeld in artikel 38, eerste lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Een intergemeentelijk samenwerkingsverband kan uiterlijk op 1 april van het derde jaar van de subsidieperiode een nieuwe aanvraag indienen voor een bovenlokale cultuurwerking voor de resterende duur van de subsidieperiode als het voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° het intergemeentelijk samenwerkingsverband ontvangt werkingssubsidies voor een bovenlokale cultuurwerking voor een subsidieperiode van zes jaar;2° de samenstelling van het intergemeentelijk samenwerkingsverband is tijdens de eerste helft van de subsidieperiode gewijzigd, doordat ofwel: a) een nieuwe gemeente deelneemt aan de bovenlokale cultuurwerking ;b) een gemeente de deelname aan de bovenlokale cultuurwerking stopzet;c) een deelnemende gemeente fuseert met een andere gemeente.3° de nieuwe aanvraag voor een bovenlokale cultuurwerking houdt rekening met de gewijzigde samenstelling van het intergemeentelijk samenwerkingsverband. In afwijking van artikel 54, derde lid, kan de Vlaamse Regering beslissen om een werkingssubsidie toe te kennen op basis van de nieuwe aanvraag, die de vorige toegekende werkingssubsidie vervangt. Indien de Vlaamse Regering beslist om geen werkingssubsidie aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband toe te kennen op basis van de nieuwe aanvraag, blijft de eerder toegekende werkingssubsidie doorlopen tot het einde van de zesjarige subsidieperiode op voorwaarde dat het intergemeentelijk samenwerkingsverband voldoet aan de subsidievoorwaarden vermeld in artikel 35 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 52.Een aanvraagdossier voor een werkingssubsidie aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor een bovenlokale cultuurwerking bestaat minstens uit al de volgende elementen: 1° een cultuurnota die minstens het volgende bevat: a) een kwantitatieve en kwalitatieve omgevingsanalyse van het werkingsgebied;b) een visie op de bovenlokale cultuurwerking in het werkingsgebied en op de invulling van de opdrachten, vermeld in artikel 33 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;c) een vertaling van de visie in strategische en operationele doelstellingen;d) een overzicht van de concrete geplande acties, minstens voor de eerste twee werkjaren van de subsidieperiode;e) een beschrijving van de aanpak van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten, waarvan de aanvragers gevestigd zijn in zijn werkingsgebied;2° een zakelijk deel met de volgende onderdelen: a) een meerjarenbegroting voor de hele gevraagde subsidieperiode;b) een opsomming van de gemeenten of districten die deelnemen aan de bovenlokale cultuurwerking, en hun contactgegevens;c) een verklaring op erewoord van alle deelnemende gemeenten of districten over de cofinanciering met een opsomming van hun individuele financiële inbreng;d) voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de randgemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, deel kunnen uitmaken: een samenwerkingsovereenkomst met het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap vzw `de Rand' voor zover deze werd afgesloten.

Art. 53.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, kan de aanvrager verzoeken om het aanvraagdossier mondeling of schriftelijk nader toe te lichten.

Art. 54.Een intergemeentelijk samenwerkingsverband kan voor een bovenlokale cultuurwerking maximaal een jaarlijkse werkingssubsidie van 0,9 euro per inwoner van het werkingsgebied aanvragen, met een minimum van 100.000 euro.

Bij de beoordeling van de aanvraag, vermeld in artikel 38, tweede lid, kan de beoordelingscommissie in het kader van de kwaliteitsbeoordeling van de aanvraag adviseren om: 1° het aangevraagde subsidiebedrag toe te kennen;2° een subsidiebedrag toe te kennen dat maximaal 20% lager ligt dan het aangevraagde subsidiebedrag;3° geen subsidiebedrag toe te kennen. Voor de berekening van de werkingssubsidie worden de bevolkingscijfers gebruikt op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvraag is ingediend. De werkingssubsidie wordt toegekend voor zes jaar of, bij een aanvraag in het derde jaar van de subsidieperiode, voor de resterende duur van de subsidieperiode.

Art. 55.De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 1 oktober van het jaar waarin de aanvraag is ingediend, over de toekenning van werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking.

Art. 56.De subsidielijn voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking wordt, in afwijking van artikel 76/1 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, uiterlijk om de zes jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal aanvragen van werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking per aanvraagronde;2° het aantal toegekende werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingssubsidies voor een bovenlokale cultuurwerking per aanvraagronde;3° het totale toegekende subsidiebedrag aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking per jaar;4° de verhouding tussen het totale toegekende subsidiebedrag aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking en het totale voorziene budget per jaar. De Vlaamse Regering kan voor de werkingssubsidies, vermeld in het eerste lid, na drie jaar een tussentijdse evaluatie uitvoeren. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan

intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie

Art. 57.In het tweede jaar voor de start van de subsidieperiode maakt de administratie voor de volgende subsidieperiode een berekening van de maximale trekkingsrechten per gemeente voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie op basis van de volgende verdeelsleutel: 1° vijftig percent op basis van het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming als vermeld in artikel 37, § 1 en § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorgingen en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, op 1 januari van het tweede jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode of, indien deze niet beschikbaar zijn, op basis van de laatst beschikbare cijfers;2° vijftig percent op basis van het aantal gerechtigden op maatschappelijke integratie als vermeld in de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie, op 1 januari van het tweede jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode of, indien deze niet beschikbaar zijn, op basis van de laatst beschikbare cijfers. Bij de bepaling van de maximale trekkingsrechten voor de gemeenten volgens de bovenstaande verdeelsleutel worden de verkregen aantallen per criterium, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, omgezet in percentages die de verhouding uitdrukken tussen de aanwezigheid van de vermelde groep in de gemeente en de aanwezigheid ervan in het totaal van het Nederlandse taalgebied.

De administratie stelt een ontwerp van beslissing op en bezorgt dat aan de minister. Het ontwerp bevat een voorstel over de maximale trekkingsrechten per gemeente.

De minister legt een voorstel van beslissing over de vaststelling van de maximale trekkingsrechten per gemeente voor aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering stelt uiterlijk op 30 november van het tweede jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode, de maximale trekkingsrechten vast per gemeente. De maximale trekkingsrechten per gemeente worden bekendgemaakt via publicatie op de website van de administratie.

Art. 58.Het aanvraagdossier voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie wordt uiterlijk ingediend op 1 april van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode van zes jaar, of uiterlijk op 1 april van het derde jaar van de subsidieperiode bij een aanvraag voor de resterende duur van de subsidieperiode, vermeld in artikel 45 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Een intergemeentelijk samenwerkingsverband kan uiterlijk op 1 april van het derde jaar van de subsidieperiode een nieuwe aanvraag indienen voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor de resterende duur van de subsidieperiode als het voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° het intergemeentelijk samenwerkingsverband ontvangt werkingssubsidies voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor een subsidieperiode van zes jaar;2° de samenstelling van het intergemeentelijk samenwerkingsverband is tijdens de eerste helft van de subsidieperiode gewijzigd, doordat ofwel: a) een nieuwe gemeente deelneemt aan het bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie ;b) een gemeente de deelname aan het bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie stopzet;c) een deelnemende gemeente fuseert met een andere gemeente.3° de nieuwe aanvraag voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie houdt rekening met de gewijzigde samenstelling van het intergemeentelijk samenwerkingsverband. De Vlaamse Regering kan beslissen om een werkingssubsidie toe te kennen op basis van de nieuwe aanvraag, die de vorige toegekende werkingssubsidie vervangt. Indien de Vlaamse Regering beslist om geen werkingssubsidie aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband toe te kennen op basis van de nieuwe aanvraag, blijft de eerder toegekende werkingssubsidie doorlopen tot het einde van de zesjarige subsidieperiode op voorwaarde dat het intergemeentelijk samenwerkingsverband voldoet aan de subsidievoorwaarden vermeld in artikel 42 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 59.Een aanvraagdossier voor een werkingssubsidie aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie bestaat minstens uit al de volgende elementen: 1° een afsprakennota vrijetijdsparticipatie die minstens het volgende bevat: a) een kwantitatieve en kwalitatieve omgevingsanalyse van de armoede in het werkingsgebied en van de drempels voor vrijetijdsparticipatie die mensen in armoede ervaren;b) een visie op de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede in het werkingsgebied en op de invulling van de opdrachten, vermeld in artikel 40 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;c) een vertaling van de visie in strategische en operationele doelstellingen;d) een overzicht van de concrete geplande acties, minstens voor de eerste twee werkjaren van de subsidieperiode;e) een overzicht van de partners en van de manier waarop ze zijn betrokken bij de opmaak van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie en in de toekomst betrokken zullen worden bij de voortgangscontrole en uitvoering.Voor elk van de partners wordt beschreven welk engagement ze opnemen in het bovenlokale netwerk vrijetijdsparticipatie; 2° een zakelijk deel met de volgende onderdelen: a) een meerjarenbegroting voor de hele gevraagde subsidieperiode;b) een opsomming van de gemeenten of districten die deelnemen aan het bovenlokale netwerk vrijetijdsparticipatie, en hun contactgegevens.

Art. 60.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, kan de aanvrager verzoeken om het aanvraagdossier mondeling of schriftelijk nader toe te lichten.

Art. 61.Een intergemeentelijk samenwerkingsverband kan voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie een jaarlijkse werkingssubsidie aanvragen die bestaat uit de som van de maximale trekkingsrechten van alle deelnemende gemeenten, vermeld in artikel 57, vijfde lid, aan het bovenlokale netwerk vrijetijdsparticipatie.

Bij de beoordeling van de aanvraag, vermeld in artikel 38, tweede lid, kan de beoordelingscommissie in het kader van de kwaliteitsbeoordeling van de aanvraag adviseren om: 1° het aangevraagde subsidiebedrag toe te kennen;2° een subsidiebedrag toe te kennen dat maximaal 20% lager ligt dan het aangevraagde subsidiebedrag;3° geen subsidiebedrag toe te kennen.

Art. 62.De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 1 oktober van het jaar waarin de aanvraag is ingediend, over de toekenning van werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie.

Art. 63.De subsidielijn voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie wordt, in afwijking van artikel 76/1 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, uiterlijk om de zes jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van onder meer de volgende indicatoren: 1° het aantal aangevraagde werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie per aanvraagronde;2° het aantal toegekende werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie per aanvraagronde;3° het totale toegekende subsidiebedrag aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie per jaar;4° de verhouding tussen het totale toegekende subsidiebedrag aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie en het totale voorziene budget per jaar. De Vlaamse Regering kan voor de werkingssubsidies, vermeld in het eerste lid, na drie jaar een tussentijdse evaluatie uitvoeren.

De beleidsvelden Jeugd en Sport worden betrokken bij de beleidsevaluatie van de werkingssubsidies, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 3. - Werkingssubsidies in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Onderafdeling 1. - Beslissing en uitbetaling

Art. 64.De administratie stelt voor de toekenning van werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie een ontwerp van beslissing op, en bezorgt dat aan de minister.

De minister legt een voorstel van beslissing over de toe te kennen werkingssubsidies voor aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering beslist over de toekenning van werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie en over de hoogte van het toegekende subsidiebedrag.

De administratie brengt de aanvrager digitaal op de hoogte van de beslissing van de Vlaamse Regering, uiterlijk vijftien dagen na de dag van de ondertekening van het besluit tot toekenning van de subsidies.

Art. 65.Een werkingssubsidie aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt als volgt uitbetaald: 1° een voorschot van 45% van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar, betaalbaar vanaf 1 februari;2° een voorschot van 45% van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar, betaalbaar vanaf 1 juli;3° een saldo van maximaal 10% van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar, betaalbaar nadat de administratie heeft vastgesteld dat de subsidievereisten zijn nageleefd en dat de subsidie is gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze is verleend. Onderafdeling 2. - Verantwoording en toezicht

Art. 66.Een gemeente uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Gemeenschapscommissie die een werkingssubsidie ontvangen op basis van artikel 52, 57 en 62 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, dienen jaarlijks uiterlijk op 31 maart een verantwoordingsdossier over het voorbije werkjaar in bij de administratie via de webtoepassing die de administratie ter beschikking stelt, en de modellen, vermeld in artikel 3. De subsidieontvanger bezorgt op eenvoudig verzoek van de administratie alle informatie die nodig is om beleidsrelevante gegevens te registreren.

Art. 67.De administratie oefent het toezicht uit op de aanwending van de werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Art. 68.Voor de werkingssubsidies, vermeld in artikel 52, 57 en 62 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, wordt het toezicht op de aanwending van de subsidie jaarlijks uitgeoefend op basis van de functionele en financiële verantwoording, vermeld in artikel 51, 1°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 69.Bij het jaarlijkse toezicht, vermeld in artikel 68, stelt de administratie de reserves vast die ten laste van subsidies zijn aangelegd.

Om de reserves te bepalen, gelden de volgende modaliteiten: 1° de reserveaanleg op jaarbasis is het bedrag dat resteert van de subsidies die op jaarbasis toegekend zijn, na aftrek van de kosten die in dat jaar gemaakt zijn om de doelstellingen te realiseren waarvoor de subsidies zijn toegekend;2° de gecumuleerde reserve is de som van de aangelegde reserves op jaarbasis. Na goedkeuring door de administratie kunnen de volgende activiteiten aanvaard worden als kosten die gemaakt zijn om de doelstellingen te realiseren waarvoor de subsidies zijn toegekend: 1° de aanzuivering van een overgedragen verlies uit een gesubsidieerd werkingsjaar;2° het aanleggen van een bestemd fonds voor activiteiten in latere jaren van de periode waarop de subsidie betrekking heeft. De reserves, vermeld in het tweede lid, respecteren de percentages, vermeld in artikel 72, § 1, eerste en tweede lid, van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019. Binnen die reserves kan een sociaal passief worden aangelegd ten laste van de subsidie.

Het saldo van de subsidie dat overblijft na toepassing van het vierde lid, wordt ingehouden of teruggestort aan de Vlaamse overheid. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan

gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren

Art. 70.Het aanvraagdossier voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, wordt uiterlijk ingediend op 1 april van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode van zes jaar.

Art. 71.Een aanvraagdossier voor een werkingssubsidie aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, bestaat minstens uit al de volgende elementen: 1° een cultuurbeleidsplan dat minstens het volgende bevat: a) een visie op het Nederlandstalige cultuurbeleid in de gemeente;b) een vertaling van de visie in strategische en operationele doelstellingen;c) een overzicht van de concrete geplande acties, minstens voor de eerste twee werkjaren van de subsidieperiode;d) een beschrijving van de initiatieven die de gemeente wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het cultuurbeleidsplan;e) een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het gemeentelijke Nederlandstalige cultuurbeleid;2° de goedkeuring door de gemeenteraad van het cultuurbeleidsplan, vermeld in punt 1° ;3° de adviezen over de opmaak van het cultuurbeleidsplan, vermeld in artikel 54, 5°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, die opgesteld zijn door de adviesorganen die bevoegd zijn voor de bibliotheek en het gemeenschapscentrum;4° een raming van de financiële, materiële en andere ondersteuning van het culturele werk die de gemeente in het vooruitzicht stelt, minstens voor de eerste twee jaar van de subsidieperiode;5° het bewijs dat de aanvrager beschikt over een dienst die bevoegd is voor het gemeentelijke Nederlandstalige cultuurbeleid, vermeld in artikel 54, 1°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;6° het bewijs dat de aanvrager beschikt over een cultuurbeleidscoördinator, vermeld in artikel 54, 2°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, die voldoet aan de voorwaarden en de taakomschrijving, vermeld in artikel 72;7° het bewijs dat de aanvrager beschikt over culturele infrastructuur, vermeld in artikel 54, 3°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 73.

Art. 72.De cultuurbeleidscoördinator, vermeld in artikel 54, 2°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, werkt in nauw overleg met de beleidsverantwoordelijken, het culturele werkveld en de beoogde doelgroepen en wordt aangesteld op basis van een taakomschrijving die in elk geval de volgende elementen bevat: 1° de coördinatie van de verschillende aspecten van het gemeentelijke Nederlandstalige cultuurbeleid;2° de begeleiding van de processen die verbonden zijn aan de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van het cultuurbeleidsplan;3° de redactie van het cultuurbeleidsplan en het verantwoordingsdossier. De aanstelling, vermeld in het eerste lid, gebeurt op A-niveau voor aanstellingen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 73.Ter uitvoering van artikel 54, 3°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten beschikt de aanvrager over de volgende infrastructuur met het oog op cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding: 1° een polyvalente zaal van ten minste 200 m2 of een schouwburg met ten minste 250 vaste of verankerbare zitplaatsen én een polyvalente zaal van ten minste 100 m2 waarin de andere activiteiten dan de schouwburgactiviteiten kunnen plaatsvinden;2° een totale oppervlakte van ten minste 100 m2 aan tentoonstellingsruimte;3° drie lokalen voor cultureel gebruik. Op voorwaarde dat de gemeente grondig kan motiveren hoe ze met haar culturele infrastructuur kan inspelen op de behoeften van de lokale bevolking, kan er voor maximaal 20% worden afgeweken van het vereiste aantal vierkante meter, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, als de totale oppervlakte minimaal 300 m2 bedraagt. De gemeente kan de culturele infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in aanmerking nemen, op voorwaarde dat het gebruik ervan wordt geregeld in een overeenkomst die ze sluit met de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Art. 74.Een werkingssubsidie aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, bestaat uit een subsidie voor personeelskosten of voor andere uitgaven van de gemeente ter uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 52 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, met uitzondering van de uitgaven voor de openbare bibliotheek. Loonkosten van personen voor wie de gemeente op basis van een andere regelgeving al een subsidie ontvangt, zijn geen subsidiabele kosten.

Art. 75.Een werkingssubsidie aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, wordt als volgt berekend: 1° gemeenten met minder dan 10.000 inwoners ontvangen een jaarlijkse subsidie van 30.000 euro; 2° gemeenten vanaf 10.000 inwoners ontvangen een jaarlijkse subsidie van 60.000 euro.

Voor de berekening van de werkingssubsidies, vermeld in het eerste lid, wordt dertig procent van de bevolkingscijfers in aanmerking genomen. De subsidiebedragen worden berekend op basis van de meest recente bevolkingscijfers die beschikbaar zijn in het jaar waarin beslist wordt over het subsidiebedrag.

De referentie-index voor de jaarlijkse koppeling aan het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 50 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, is die van januari 2024.

Art. 76.De administratie beoordeelt de ontvankelijke aanvraagdossiers voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren op basis van de elementen, vermeld in artikel 48 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, stelt over die aanvraagdossiers een ontwerp van beslissing op en bezorgt dat aan de minister.

Art. 77.De minister legt een voorstel van beslissing over de toe te kennen werkingssubsidies voor aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode, over de toekenning van werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren. Als de aanvraag wordt afgekeurd, kan de gemeente uiterlijk op 1 april van het daaropvolgende jaar een nieuwe aanvraag indienen voor de resterende duur van de subsidieperiode.

Art. 78.Het jaarlijkse verantwoordingsdossier voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, bevat al de volgende stukken: 1° een beknopte functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de lopende werking, en eventuele afwijkingen ten opzichte van de aanvraag;2° een financiële verantwoording met daarin: a) een overzicht van de gemaakte kosten en opbrengsten voor de uitvoering van de opdracht, vermeld in artikel 52 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;b) de begroting van de gesubsidieerde werking voor het lopende werkjaar als de organisatie in dat werkjaar werkingssubsidies ontvangt;c) de verslagen van het bestuursorgaan dat daarvoor bevoegd is, over de goedkeuring van het overzicht van de gemaakte kosten, vermeld in punt a), en van de begroting, vermeld in punt b); d) het verslag van de persoon die door het openbaar bestuur is belast met het financiële toezicht, met commentaar bij het overzicht van de gemaakte kosten, vermeld in punt a), als de jaarlijkse subsidie minstens 100.000 euro bedraagt; e) een verklaring waarin de aanvrager bevestigt de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens toegepast te hebben in de werking;3° een lijst met beleidsrelevante gegevens, als daarin voorzien is in het model van functionele of financiële verantwoording;4° een verklaring op erewoord waarin de aanvrager bevestigt te beschikken over een dienst die bevoegd is voor het gemeentelijke Nederlandstalige cultuurbeleid;5° een overzicht van de gerealiseerde personeelsinvulling voor de functie van cultuurbeleidscoördinator, vermeld in artikel 72, met daarbij de effectieve inschaling;6° een overzicht van de culturele infrastructuur in de gemeente die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 73.

Art. 79.De subsidielijn voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, wordt, in afwijking van artikel 76/1 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, uiterlijk om de zes jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal aangevraagde werkingssubsidies door gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren per aanvraagronde;2° het aantal toegekende werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren per aanvraagronde;3° het totale jaarlijks toegekende subsidiebedrag van werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren;4° de verhouding tussen het totale jaarlijks toegekende subsidiebedrag aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, en het totale voorziene budget per jaar. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan

gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren

Art. 80.Een gemeente in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan om de zes jaar een aanvraag indienen voor een werkingssubsidie om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren.

Het aanvraagdossier wordt ingediend bij de administratie uiterlijk op 1 april van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode van zes jaar.

Art. 81.Een aanvraagdossier voor een werkingssubsidie aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, bestaat minstens uit al de volgende elementen: 1° een bibliotheekbeleidsplan dat minstens het volgende bevat: a) een visie op de werking van de Nederlandstalige openbare bibliotheek in de gemeente;b) een vertaling van de visie in strategische en operationele doelstellingen;c) een overzicht van de concrete acties, minstens voor de eerste twee werkjaren van de subsidieperiode;d) een beschrijving van de initiatieven die de gemeente wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het bibliotheekbeleidsplan;e) een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het bibliotheekbeleidsplan;2° een raming van de kosten voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 57 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, minstens voor de eerste twee jaar van de subsidieperiode;3° het advies over de opmaak van het bibliotheekbeleidsplan, opgesteld door het adviesorgaan dat bevoegd is voor de bibliotheek;4° een overzicht van het personeel waarin voorzien is binnen de personeelsformatie, die de gemeenteraad heeft goedgekeurd voor de gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek;5° het totale aantal gedrukte materialen in de collectie en het aantal gedrukte Nederlandstalige publicaties in de collectie;6° een verklaring op erewoord waarin de gemeente bevestigt deel te nemen aan het Netwerk van de Brusselse Nederlandstalige Bibliotheken.

Art. 82.De werkingssubsidie aan een gemeente in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, bestaat uit een forfaitaire subsidie voor het personeel dat in een gemeentelijke openbare bibliotheek werkt binnen de personeelsformatie die de gemeenteraad heeft goedgekeurd.

Voor de subsidie wordt, binnen de personeelsformatie die de gemeenteraad heeft goedgekeurd voor de bibliotheek, het werklieden- en onderhoudspersoneel niet in aanmerking genomen. Loonkosten van personen voor wie de gemeente op basis van andere regelgeving al een subsidie ontvangt, zijn uitgesloten van de subsidie.

De bibliothecaris, vermeld in artikel 59, 3°, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, wordt aangesteld op het A-niveau voor nieuwe aanstellingen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 83.De werkingssubsidie aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, wordt als volgt berekend: 1° gemeenten met minder dan 10.000 inwoners ontvangen een jaarlijkse subsidie van 60.000 euro; 2° gemeenten met 10.000 inwoners of meer ontvangen een jaarlijkse subsidie van 6,5 euro per inwoner van de gemeente; 3° een gemeente die deelneemt aan het Netwerk van de Brusselse Nederlandstalige Bibliotheken, ontvangt bovendien een forfaitaire subsidie van 0,17 euro per inwoner. Voor de berekening van de werkingssubsidies, vermeld in het eerste lid, wordt dertig procent van de bevolkingscijfers in aanmerking genomen. De subsidiebedragen worden berekend op basis van de meest recente bevolkingscijfers die beschikbaar zijn in het jaar waarin beslist wordt over het subsidiebedrag.

De referentie-index voor de jaarlijkse koppeling aan het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 50 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, is die van januari 2024.

Art. 84.De administratie beoordeelt de ontvankelijke aanvraagdossiers voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren op basis van de elementen, vermeld in artikel 48 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, stelt over die aanvraagdossiers een ontwerp van beslissing op en bezorgt dat aan de minister.

Art. 85.De minister legt een voorstel van beslissing over de toe te kennen werkingssubsidies voor aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de start van de subsidieperiode, over de toekenning van werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren. Als het ingediende bibliotheekbeleidsplan wordt afgekeurd, kan de gemeente uiterlijk op 1 april van het daaropvolgende jaar een nieuwe aanvraag indienen voor de resterende duur van de subsidieperiode.

Art. 86.Het jaarlijkse verantwoordingsdossier voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, bevat al de volgende stukken: 1° een beknopte functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de lopende werking, en eventuele afwijkingen ten opzichte van de aanvraag;2° een financiële verantwoording met daarin: a) een overzicht van de gemaakte kosten en opbrengsten voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 57 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;b) de begroting van de gesubsidieerde werking voor het lopende werkjaar als de organisatie in dat werkjaar werkingssubsidies ontvangt;c) de verslagen van het bestuursorgaan dat daarvoor bevoegd is, over de goedkeuring van het overzicht van de gemaakte kosten, vermeld in punt a), en van de begroting, vermeld in punt b); d) het verslag van de persoon die door het openbaar bestuur is belast met het financiële toezicht, met commentaar bij het overzicht van de gemaakte kosten, vermeld in punt a), als de jaarlijkse subsidie minstens 100.000 euro bedraagt; e) een verklaring waarin de aanvrager bevestigt de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens toegepast te hebben in de werking;3° een lijst met beleidsrelevante gegevens, als daarin voorzien is in het model van functionele of financiële verantwoording;4° een overzicht van de gerealiseerde personeelsinvulling in de openbare bibliotheek binnen de door de gemeenteraad goedgekeurde personeelsformatie voor de openbare bibliotheek;5° een verklaring op erewoord waarin de aanvrager bevestigt deel te nemen aan het Netwerk van de Brusselse Nederlandstalige Bibliotheken.

Art. 87.De subsidielijn voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, wordt in afwijking van artikel 76/1 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, uiterlijk om de zes jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal aangevraagde werkingssubsidies door gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren per aanvraagronde;2° het aantal toegekende werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren per aanvraagronde;3° het totale jaarlijks toegekende subsidiebedrag van werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren;4° de verhouding tussen het totale jaarlijks toegekende subsidiebedrag aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, en het totale voorziene budget per jaar. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan de

Vlaamse Gemeenschapscommissie

Art. 88.Een werkingssubsidie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie als vermeld in artikel 62 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, bestaat uit de som van de volgende onderdelen: 1° een jaarlijkse enveloppensubsidie voor de uitvoering van een bovenlokaal cultuurbeleid;2° een jaarlijkse enveloppensubsidie voor de organisatie van een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie.

Art. 89.De administratie onderhandelt met de Vlaamse Gemeenschapscommissie over de inhoud van de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 66 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

De Vlaamse Regering beslist uiterlijk voor de start van de subsidieperiode, vermeld in artikel 64, tweede lid, van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, over de toekenning van een subsidie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie en keurt de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschapscommissie goed voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 62 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 90.Het jaarlijkse verantwoordingsdossier voor werkingssubsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie bevat al de volgende stukken: 1° een beknopte functionele verantwoording waarin gerapporteerd wordt over de uitvoering van de beheersovereenkomst;2° een financiële verantwoording met daarin: a) een overzicht van de gemaakte kosten en opbrengsten voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 62 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;b) de begroting voor de geplande acties van het lopende jaar;c) de verslagen van het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie over de goedkeuring van het overzicht van de gemaakte kosten, vermeld in punt a), en van de begroting, vermeld in punt b); d) het verslag van de persoon die door de Vlaamse Gemeenschapscommissie belast is met het financiële toezicht, met commentaar bij het overzicht van de gemaakte kosten, vermeld in punt a), als de jaarlijkse subsidie minstens 100.000 euro bedraagt; e) een verklaring waarin de Vlaamse Gemeenschapscommissie bevestigt de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens toegepast te hebben in de werking;3° een lijst met beleidsrelevante gegevens, als daarin voorzien is in het model van functionele of financiële verantwoording.

Art. 91.De subsidielijn voor werkingssubsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt uiterlijk om de vijf jaar inhoudelijk en financieel geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren: 1° het aantal gemeenten dat door de Vlaamse Gemeenschapscommissie begeleid of ondersteund is bij de opmaak en uitvoering van een cultuurbeleidsplan of bibliotheekbeleidsplan;2° het aantal partners dat door de Vlaamse Gemeenschapscommissie samengebracht is in het bovenlokale netwerk vrijetijdsparticipatie;3° het totale jaarlijks toegekende subsidiebedrag aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie. TITEL 3. - Slotbepalingen

Art. 92.In afwijking van artikel 45, worden de aanvraagdossiers voor een werkingssubsidie voor een steunpunt voor bovenlokale cultuur voor de eerste subsidieperiode die start op 1 januari 2025, uiterlijk op 1 september 2024 ingediend.

Art. 93.In het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 19/08/2008 numac 2008036008 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten betreffende de uitvoering van het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport worden de volgende artikelen opgeheven: 1° artikel 19 tot en met 23, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014;2° artikel 24 en 25.

Art. 94.Artikel 29 tot en met 42 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid worden opgeheven.

Art. 95.Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018014939 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 sluiten betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten wordt opgeheven.

Art. 96.Artikel 19 tot en met 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/07/2008 pub. 19/08/2008 numac 2008036008 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten betreffende de uitvoering van het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing voor werkingssubsidies aan gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten met een lokaal netwerk voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026, zoals vermeld in artikel 93 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 97.Artikel 29 tot en met 42 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing voor de volgende subsidies: 1° subsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026, conform artikel 95 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;2° subsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de organisatie van een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026, conform artikel 96 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten;3° de subsidie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026, conform artikel 94 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 98.Artikel 2 tot en met 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018014939 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 sluiten betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijven van kracht tot de aanstelling van de nieuwe pool.

Art. 99.Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018014939 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 sluiten betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing voor: 1° de aanvraag en toekenning van projectsubsidies voor bovenlokale cultuurprojecten die starten vóór 1 januari 2027;2° de uitbetaling, de verantwoording van en het toezicht op de subsidies die zijn toegekend op basis van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten.

Art. 100.Het huishoudelijk reglement dat vastgesteld is op basis van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018014939 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 sluiten betreffende de uitvoering van het bovenlokaal cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van kracht tot de aanstelling van de nieuwe pool.

Art. 101.In afwijking van artikel 54, eerste lid, kunnen intergemeentelijke samenwerkingsverbanden als vermeld in artikel 101 van het Bovenlokaalcultuur decreet van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003626 bron vlaamse overheid Decreet over de bovenlokale cultuurwerking sluiten, een jaarlijkse werkingssubsidie van maximaal 0,9 euro per inwoner van het werkingsgebied aanvragen, met een minimum van 60.000 euro.

Art. 102.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 april 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON


^