Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 april 2013
gepubliceerd op 20 juni 2013

Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens

bron
vlaamse overheid
numac
2013035517
pub.
20/06/2013
prom.
26/04/2013
ELI
eli/besluit/2013/04/26/2013035517/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens


De Vlaamse Regering, Gelet op verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening"), het laatst gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 52/2013 van de Commissie van 22 januari 2013;

Gelet op verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema's voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999, het decreet van 18 december 2009 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999 en het decreet van 19 december 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte varkens;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 november 2003 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte volwassen runderen;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 januari 2004 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte varkens;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 juni 2004 houdende toekenning van opdrachten aan IVB v.z.w. betreffende de controle op de indeling van geslachte varkens en volwassen runderen;

Gelet op de jaarlijkse mededeling aan de Europese Commissie betreffende de bepalingen inzake de presentatie en etikettering van de karkassen van volwassen runderen in het kader van de Working group "Beef carcass classification";

Gelet op het overleg tussen de federale en de gewestelijke overheden, op 18 oktober 2012;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 september 2012;

Gelet op het advies van de Strategische adviesraad voor Landbouw en Visserij, gegeven op 26 oktober 2012;

Gelet op advies 52.659/3 van de Raad van State, gegeven op 12 maart 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat met het oog op een grotere markttransparantie de correcte toepassing van de communautaire indelingsschema's moet worden gegarandeerd door de voorwaarden en de praktische werkmethoden voor de indeling, de weging en de identificatie van karkassen van runderen en van varkens nader te omschrijven;

Overwegende dat het communautaire indelingsschema voor varkenskarkassen in alle inrichtingen voor de indeling van alle karkassen wordt gebruikt, met de bedoeling een billijke betaling aan de producenten mogelijk te maken op basis van het gewicht en de samenstelling van de door hen aan de inrichting geleverde varkens;

Overwegende dat maatregelen genomen moeten worden om te garanderen dat de communautaire indelingsschema's correct worden toegepast, dat warme karkasgewichten correct worden geregistreerd en doorgegeven, en inbreuken worden bestraft;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° CBKc : de cel Begeleiding Karkasclassificatie van de Universiteit Gent;2° identificatienummer : a) van een rund : het identificatienummer, vermeld in artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen;b) van een varken : de identificatiegegevens van het levende dier, afkomstig uit een andere lidstaat of ingevoerd uit een derde land, en geslacht in een inrichting in het Vlaamse Gewest;3° indelingsresultaten : a) van een volwassen rund : de gegevens die betrekking hebben op de categorie, de bevleesdheid, de vetbedekking, de aanbiedingsvorm, het warme karkasgewicht en de erkende classificeerder of in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode;b) van een varken : de gegevens die betrekking hebben op het percentage mager vlees, het warme karkasgewicht, de conformatie en de erkende classificeerder of in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode;4° individualiseringsnummer : het merkteken tot individualisering, als vermeld in het ministerieel besluit van 28 augustus 1973 tot vervanging van het ministerieel besluit nr.12, van 14 november 1972, met betrekking tot de automatische weegtoestellen te gebruiken in slachthuizen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde; 5° inrichting : de slachtinrichting waar runderen of varkens worden geslacht;6° IVB : de vzw Interprofessionele Vereniging voor het Belgisch vlees;7° klopnummer : de code van het varkensbeslag die met een erkende klophamerstempel op beide flanken van het slachtvarken moet worden aangebracht binnen vijf dagen voor het vertrek uit het beslag;8° leverancier : de eigenaar van het dier, vermeld in artikel 1, § 1, 3°, van het ministerieel besluit van 28 september 2010 betreffende het geïnformatiseerd register in de slachthuizen;9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;10° omgerekende karkasgewicht : het karkasgewicht van een geslacht volwassen rund als het zou aangeboden zijn met aanbiedingsvorm "0", omgerekend door op het warme karkasgewicht de in bijlage 1 vermelde correctiecoëfficiënten toe te passen;11° paspoort van het volwassen rund : het paspoort, vermeld in artikel 1, 21°, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen;12° producent : a) van runderen : de verantwoordelijke van het veebeslag, waar het dier het laatst is verbleven, die vermeld staat op het paspoort van het rund dat aangemeld is bij de inrichting;b) van varkens : de fysieke persoon of rechtspersoon aan wie het klopnummer is toegekend;13° volwassen rund : een rund dat bij de slacht ten minste twaalf maanden oud is;14° verificatie : de controle die de inrichting met behulp van sjablonen uitvoert om na te gaan of de indelingstoestellen correcte metingen verrichten;15° verordening (EG) nr.1234/2007 : verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening"); 16° verordening (EG) nr.1249/2008 : verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema's voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan; 17° wet van 28 maart 1975 : de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. Het Departement Landbouw en Visserij wordt aangewezen als bevoegde autoriteit in de zin van dit besluit. Het hoofd van het Departement Landbouw en Visserij kan een afdeling van dat departement aanwijzen die voor het Departement optreedt als bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK 2. - Aanbiedingsvorm en ontvetting van geslachte volwassen runderen

Art. 2.De inrichting kiest voor elk karkas een gepaste aanbiedingsvorm. De inrichting maakt haar keuze uit de lijst van toegestane aanbiedingsvormen, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Afhankelijk van de gekozen aanbiedingsvorm behoudt de inrichting de volgende karkasdelen in hun geheel of verwijdert ze volledig : 1° de longhaas;2° de staart;3° het niervet;4° het slotvet. Bij iedere toegestane aanbiedingsvorm biedt de inrichting het karkas aan met het middenrif en zonder het zakvet of het uiervet, het hartzakje, de vette nekaders en het ruggenmerg.

Behalve de verwijdering van de delen van het karkas, vermeld in het tweede en derde lid, en de verwijdering van het bedekkingsvet vermeld in artikel 3, verwijdert een natuurlijk persoon of rechtspersoon niets van het karkas tenzij op uitdrukkelijk verzoek van een dierenarts in dienst van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. De inrichting registreert per karkas de verwijderde delen, met uitzondering van de delen, vermeld in het tweede en derde lid.

Op het ogenblik van de weging en de indeling stelt de erkende classificeerder de aanbiedingsvorm vast, en registreert de bijbehorende code, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De inrichting zorgt ervoor dat de aanbiedingsvorm gedurende de volledige slachtdag wordt behouden.

Op het ogenblik van de weging en de indeling worden de geslachte volwassen runderen aangeboden in twee symmetrische delen, gescheiden door splijting door het midden van de wervelkolom, van het borstbeen en van het bekken.

Art. 3.Voorafgaand aan de identificatie via merken of etiketteren moet de inrichting, met toepassing van bijlage V, A, V, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1234/2007 en bij een indeling volgens vetbedekking in klasse 2, 3, 4 of 5, vet verwijderen aan de buitenkant van hele of halve karkassen, voor de aanbiedingsvormen 0, 2, 3 en 5, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Bij het verwijderen van het bedekkingsvet mag het spierweefsel in geen geval worden blootgelegd.

Het bedekkingsvet mag enkel verwijderd worden op de volgende plaatsen van het karkas : 1° op de bilnaad;2° in de anaal-genitale streek en rond de staartinplanting;3° op de puntborst;4° op de heup;5° in de rugstreek, dat is op de lendenen, de narug, de middenrug, de voorrug, rond de schouder, zonder de huidspier van de schouder te raken, en niet verder dan de lijn die loopt van de punt van het vangvet tot de punt van de schouder. Na het wegen, merken of etiketteren mag er door een natuurlijk persoon of rechtspersoon geen in- of uitwendig vet van het karkas worden verwijderd gedurende de volledige slachtdag.

Art. 4.In het kader van de toepassing van de bepalingen van verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie, kan afgeweken worden van de bepalingen van artikel 2 en 3 van dit besluit.

De minister bepaalt de voorwaarden met betrekking tot de aanbiedingsvorm bij openbare interventie als vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK 3. - Karkaspresentatie van geslachte runderen die niet ouder zijn dan acht maanden

Art. 5.De karkaspresentatie bij weging van de geslachte runderen die niet ouder zijn dan acht maanden, is het geslachte dier, na het villen en het uitbloeden, ontdaan van de ingewanden, de lever, de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen, afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht, met de staart, de nieren en het niervet.

In afwijking van het eerste lid, kan het karkas van het rund dat niet ouder is dan acht maanden, ook ter weging worden aangeboden zonder de nieren en het niervet. Als de inrichting wil gebruikmaken van die karkaspresentatie moet ze op de etiketten van alle geslachte runderen die niet ouder zijn dan acht maanden en die volgens deze karkaspresentatie worden aangeboden en gewogen, de code "1" vermelden, onmiddellijk na de categorie V, vermeld in artikel 13. HOOFDSTUK 4. - Indeling Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 6.§ 1. De inrichting deelt geslachte varkens, die niet zijn gebruikt voor het fokken, en geslachte runderen in overeenkomstig de bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007, verordening (EG) nr. 1249/2008 en de bepalingen van dit besluit. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan een onafhankelijk indelingsbureau door de minister, of door een inrichting verzocht worden om de geslachte varkens, die niet zijn gebruikt voor het fokken, en de geslachte volwassen runderen in te delen overeenkomstig de bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007, verordening (EG) nr. 1249/2008 en de bepalingen van dit besluit.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan onafhankelijke indelingsbureaus moeten voldoen.

Art. 7.De inrichting is verantwoordelijk voor de goede organisatie van de indeling van geslachte runderen en geslachte varkens met het oog op het verkrijgen van correcte indelingsresultaten.

Het is natuurlijke personen of rechtspersonen verboden om : 1° gegevens over de indelingsresultaten van volwassen runderen of varkens in het elektronische systeem in te geven voor de karkassen ingedeeld en gewogen zijn;2° een indelingsmethode die erkend is door de minister met toepassing van artikel 60, in gebruik te nemen voor de conformiteit en de betrouwbaarheid zijn getest door de bevoegde autoriteit als vermeld in artikel 62;3° als niet-erkende classificeerder karkassen van volwassen runderen en van varkens in te delen en te wegen;4° karkassen van volwassen runderen en van varkens te laten indelen en wegen door niet-erkende classificeerders;5° de erkende classificeerder te beïnvloeden bij de indeling en weging. De inrichting is verplicht om : 1° het warme karkasgewicht van een volwassen rund, van een rund dat niet ouder is dan twaalf maanden of van een varken, uitgedrukt in kilogram, te bepalen tot minstens één cijfer na de komma, met een nauwkeurigheid van ten minste 0,2 kilogram, en het gewicht telkens op die manier te registreren, aan te duiden, te vermelden en mee te delen;2° het percentage mager vlees bij varkens te bepalen tot minstens één cijfer na de komma, met een nauwkeurigheid van 0,1 %, en het percentage telkens op die manier te registreren, aan te duiden, te vermelden en mee te delen;3° bij gebruik van koude karkasgewichten, het koude karkasgewicht van runderen en varkens te beschouwen als het karkasgewicht dat verkregen wordt door het warme karkasgewicht te verminderen met 2 procent en het gewicht, uitgedrukt in kilogram en bepaald tot minstens één cijfer na de komma, telkens op die manier te registreren, aan te duiden, te vermelden en mee te delen;4° alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een continue indeling van de karkassen te verzekeren;5° alle noodzakelijke maatregelen te nemen om er voor te zorgen dat de indeling in optimale omstandigheden gemaakt kan worden;6° alle noodzakelijke maatregelen te nemen om het vormingsprogramma, vermeld in artikel 47, het examen, vermeld in artikel 48 en de bijkomende opleidingssessies, vermeld in artikel 51, volledig af te werken binnen de vastgelegde termijnen;7° met het oog op de mededeling van het karkasgewicht op de factuur of een document dat daarbij gevoegd is, bestemd voor de leverancier van het dier of, bij ontstentenis, de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de opdracht tot het slachten heeft gegeven, voor elk karkas minstens het warme karkasgewicht te vermelden;8° het ijkingsverslag, het herijkingsverslag en het recentste inspectieverslag van de weeginstallatie die in de slachtlijn wordt gebruikt om het warme karkasgewicht te bepalen, voor te leggen op verzoek van de bevoegde autoriteit.

Art. 8.Als uit minimaal drie controleverslagen, opgemaakt door een of meer personeelsleden van de bevoegde autoriteit, blijkt dat systematisch geen correcte indelingsresultaten worden verkregen voor volwassen runderen of varkens in dezelfde inrichting, wordt de inrichting daarvoor verantwoordelijk gesteld.

In het geval, vermeld in het eerst lid, kan de minister beslissen om na een evaluatie van de indeling door de inrichting in kwestie als vermeld in artikel 55, de inrichting te verplichten om een onafhankelijk indelingsbureau of een externe erkende classificeerder, aangewezen door de bevoegde autoriteit, voor rekening van de inrichting gedurende een periode indelingen en wegingen op volwassen runderen en varkens te laten verrichten.

De minister bepaalt de periode, vermeld in het tweede lid, die ten minste zes maanden bedraagt.

Art. 9.Als karkassen niet worden ingedeeld overeenkomstig dit besluit : 1° is het natuurlijke personen of rechtspersonen verboden om de karkassen of kwartieren van runderen, of de karkassen van varkens, in de handel te brengen, te verwerven, aan te bieden, tentoon te stellen, op te slaan, te koop aan te bieden, te vervoeren, te verkopen, te leveren, af te staan, in te voeren, door te voeren of uit te voeren. Het verbod geldt evenwel niet voor karkassen van runderen of varkens die geslacht zijn in inrichtingen waarvoor de indeling niet verplicht is overeenkomstig artikel 10, eerste lid, of 14, eerste lid, en die niet vrijwillig indelen; 2° mogen natuurlijke personen of rechtspersonen op de karkassen geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de merktekens die bij de indeling verplicht aangebracht worden;3° mogen natuurlijke personen of rechtspersonen geen aanduidingen die verward kunnen worden met de aanduidingen die gebruikt worden bij de indeling, vermelden of meedelen. Afdeling 2. - Indeling van geslachte volwassen runderen

Art. 10.Met toepassing van artikel 5 van verordening (EG) nr. 1249/2008, is de indeling van geslachte volwassen runderen, vermeld in artikel 6 van dit besluit, niet bindend voor inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 75 volwassen runderen per week worden geslacht.

De inrichtingen die toch vrijwillig indelen, doen dat op de wijze, vermeld in artikel 6 van dit besluit, en melden dat vooraf schriftelijk aan de bevoegde autoriteit.

Art. 11.§ 1. De inrichting deelt de geslachte volwassen runderen in op het ogenblik van de weging. § 2. Met toepassing van artikel 4 van verordening (EG) nr. 1249/2008 en rekening houdend met de specifieke kenmerken van de rundveestapel, maakt de inrichting gebruik van een klasse S bij de indeling volgens bevleesdheid. § 3. Met toepassing van bijlage V, A, III, 2, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1234/2007, mag de inrichting gebruik maken van subklassen bij de indeling van geslachte volwassen runderen volgens bevleesdheid en volgens vetheid.

Bij het gebruik van subklassen gebruikt de inrichting drie subklassen.

Ze worden aangegeven met de tekens "-", "=" en "+", volgens toenemende mate van bevleesdheid en vetheid en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de klasse in kwestie.

Met toepassing van artikel 7, derde lid, van verordening (EG) nr. 1249/2008, moet de inrichting die gebruik maakt van subklassen de gegevens over de subklassen vermelden bij de mededeling van indelingsresultaten, vermeld in artikel 7, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1249/2008.

Als de inrichting geen subklassen gebruikt bij de indeling, mag ze ook geen subklassen vermelden bij de mededeling van indelingsresultaten. Afdeling 3. - Indeling van runderen die ouder zijn dan acht maanden,

maar niet ouder dan twaalf maanden

Art. 12.De inrichting deelt de runderen die ouder zijn dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, in de categorie Z in, vermeld in bijlage XIbis van verordening (EG) nr. 1234/2007.

Als de inrichting de geslachte runderen die ouder zijn dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, wil indelen overeenkomstig het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, moet de inrichting indelen overeenkomstig de bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007, verordening (EG) nr. 1249/2008 en dit besluit, en moet de inrichting dat vooraf schriftelijk melden aan de bevoegde autoriteit. Afdeling 4. - Indeling van runderen die niet ouder zijn dan acht

maanden

Art. 13.De inrichting deelt de runderen die niet ouder zijn dan acht maanden in de categorie V in, vermeld in bijlage XIbis van verordening (EG) nr. 1234/2007. Afdeling 5. - Indeling van geslachte varkens

Art. 14.Met toepassing van artikel 20, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1249/2008, is de indeling van geslachte varkens, vermeld in artikel 6 van dit besluit, niet bindend voor de inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld niet meer dan tweehonderd varkens per week worden geslacht.

De inrichtingen die toch indelen, delen in overeenkomstig de bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007, verordening (EG) nr. 1249/2008 en dit besluit, en melden dat vooraf schriftelijk aan de bevoegde autoriteit.

Art. 15.Met toepassing van bijlage V, B, II, van verordening (EG) nr. 1234/2007, maakt de inrichting voor de indeling van geslachte varkens gebruik van een aparte klasse van 60 % of meer mager vlees. Die klasse wordt aangegeven door de letter S.

Art. 16.De inrichting schat het geraamde aandeel mager vlees met een methode die met toepassing van artikel 23, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1249/2008, door de Europese Commissie voor het Vlaamse Gewest is goedgekeurd.

Art. 17.Alleen de inrichtingen die de geslachte varkens indelen volgens het geraamde aandeel mager vlees, mogen de karkassen ook indelen volgens conformatie. In voorkomend geval worden de karkassen ingedeeld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Inrichtingen die de geslachte varkens indelen volgens conformatie, mogen alleen gebruik maken van een erkende indelingsmethode voor de indeling volgens conformatie die erkend is met toepassing van artikel 60, en delen alle geslachte varkens op die manier in, met uitzondering van de varkens die voor het fokken zijn gebruikt.

Inrichtingen die starten of stoppen met de indeling volgens conformatie delen dat onmiddellijk mee aan de bevoegde autoriteit.

Art. 18.De inrichting deelt de karkassen in zes conformatieklassen in volgens het volgende schema : 1° klasse 1 : superieur.Uitzonderlijke spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen : a) ham : uitzonderlijk breed en zeer sterk gerond, bolvormig;b) lenden : zeer breed en zeer sterk gespierd;c) rug : zeer breed en zeer dik, lichtjes bolstaand;d) schouder : zeer sterk gerond;e) bovenbil : hangt zeer ruim over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);2° klasse 2 : uitstekend.Uitstekende spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen : a) ham : breed en sterk gerond;b) lenden : breed en sterk gespierd;c) rug : breed en zeer dik;d) schouder : sterk gerond;e) bovenbil : hangt ruimschoots over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);3° klasse 3 : zeer goed.Zeer goede spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen : a) ham : breed en gerond;b) lenden : breed en goed gespierd;c) rug : breed en dik;d) schouder : gerond;e) bovenbil : hangt over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);4° klasse 4 : goed.Goede spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen : a) ham : goed ontwikkeld;b) lenden : middelmatig breed en degelijk gespierd;c) rug : middelmatig breed maar nog dik;d) schouder : goed ontwikkeld;e) bovenbil : hangt lichtjes over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);5° klasse 5 : matig.Matige spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen : a) ham : matig ontwikkeld;b) lenden : eerder smal en matig ontwikkeld;c) rug : eerder smal en van matige dikte;d) schouder : matig ontwikkeld;e) bovenbil : hangt amper over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);6° klasse 6 : gering.Geringe spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen : a) ham : weinig ontwikkeld;b) lenden : smal en plat;c) rug : smal en van geringe dikte;d) schouder : weinig ontwikkeld;e) bovenbil : hangt niet meer over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis). HOOFDSTUK 5. - Merking of etikettering Afdeling 1. - Merking of etikettering van geslachte volwassen runderen

Art. 19.De inrichting merkt beide karkashelften. Met toepassing van artikel 6, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1249/2008, mag de inrichting het merken vervangen door etiketteren. Op het etiket brengt de inrichting de volgende aanduidingen aan : 1° het identificatienummer van het volwassen rund;2° de categorie;3° de bevleesdheidsklasse;4° de vetheidsklasse;5° het erkenningsnummer van de inrichting;6° de slachtdatum;7° het warme karkasgewicht;8° de geboortedatum van het dier;9° de code van de aanbiedingsvorm, op het etiket genoteerd in de vorm "AV : code";10° het individualiseringsnummer;11° de code van de verwijdering van het littekenweefsel van de keizersnede;12° het erkenningsnummer van de classificeerder of, in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode. De inrichting zorgt ervoor dat de letters en de cijfers van de aanduidingen, vermeld in het eerste lid, duidelijk leesbaar en ten minste één cm hoog zijn. De inrichting gebruikt etiketten van ten minste 10 cm breed en ten minste 10 cm lang.

De minister kan bijkomende aanduidingen vaststellen die de inrichting op het etiket aanbrengt en kan bijkomende richtlijnen voor de etiketten vastleggen.

Art. 20.Met toepassing van artikel 6, derde lid, derde alinea, van verordening (EG) nr. 1249/2008, mag de inrichting de etiketten ook op de binnenzijde van het karkas aanbrengen. Afdeling 2. - Merking of etikettering van runderen die ouder zijn dan

acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden

Art. 21.§ 1. Met toepassing van bijlage XIbis van verordening (EG) nr. 1234/2007 vermeldt de inrichting op het etiket de slachtleeftijd van de runderen die ouder zijn dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, door middel van de vermelding "slachtleeftijd : van 8 tot 12 maanden". De inrichting kan die vermelding vervangen door de identificatieletter Z. § 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen, vermeld inparagraaf 1, brengt de inrichting de volgende aanduidingen aan op het etiket : 1° het identificatienummer van het dier;2° het individualiseringsnummer;3° het erkenningsnummer van de inrichting;4° het warme karkasgewicht. Met behoud van de toepassing van het eerste lid, brengt de inrichting die een rund ouder dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, met toepassing van artikel 12, tweede lid, vrijwillig indeelt volgens het communautaire indelingsschema, de volgende gegevens aan op het etiket : 1° de slachtdatum;2° de geboortedatum van het dier;3° de categorie;4° de bevleesdheidsklasse;5° de vetheidsklasse;6° de code van de aanbiedingsvorm, op het etiket genoteerd in de vorm "AV : code";7° het erkenningsnummer van de classificeerder of in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode. § 3. De inrichting merkt of brengt de etiketten aan op beide karkashelften. § 4. De minister kan bijkomende verplichte of facultatieve gegevens en vermeldingen vaststellen die op het etiket moeten worden aangebracht, en kan bijkomende bepalingen vaststellen en bijkomende eisen opleggen met betrekking tot de vorm en grootte van de etiketten en de kwaliteitseisen waaraan het etiket moet voldoen. Afdeling 3. - Merking of etikettering van geslachte runderen die niet

ouder zijn dan acht maanden

Art. 22.Met toepassing van bijlage XIbis van verordening (EG) nr. 1234/2007 vermeldt de inrichting op het etiket de slachtleeftijd van de runderen die niet ouder zijn dan acht maanden door middel van de vermelding "slachtleeftijd : tot acht maanden". De inrichting kan die vermelding vervangen door de identificatieletter "V".

De inrichting vermeldt op het etiket van runderen die niet ouder zijn dan acht maanden en bij weging gepresenteerd worden conform de karkaspresentatie zoals vermeld in artikel 5, tweede lid, de identificatieletter "V1".

Met behoud van de toepassing van de bepalingen, vermeld in paragraaf 1, brengt de inrichting ook de volgende aanduidingen aan op het etiket : 1° het identificatienummer van het dier;2° het individualiseringsnummer;3° het erkenningsnummer van de inrichting;4° het warme karkasgewicht. De inrichting merkt of brengt de etiketten aan op beide karkashelften.

De minister kan bijkomende verplichte of facultatieve gegevens en vermeldingen vaststellen die op het etiket moeten worden aangebracht, en kan bijkomende bepalingen vaststellen en bijkomende eisen opleggen met betrekking tot de vorm en grootte van de etiketten en de kwaliteitseisen waaraan het etiket moet voldoen. Afdeling 4. - Merking of etikettering van geslachte varkens

Art. 23.Met toepassing van artikel 21, lid 3, van verordening (EG) nr. 1249/2008, merkt de inrichting de karkassen met de volgende gegevens : 1° een individueel nummer;2° een hoofdletter die de klasse van de karkassen aangeeft of een percentage dat het geraamde aandeel mager vlees weergeeft;3° het warme karkasgewicht. Bij halve karkassen merkt de inrichting beide karkashelften. Het merken mag ook vervangen worden door etiketten die zo worden aangebracht dat ze niet kunnen worden verwijderd zonder dat ze beschadigd worden.

Art. 24.Bij indeling volgens conformatie merkt de inrichting de karkassen onmiddellijk na de indeling met het kenteken dat de conformatie weergeeft. Het kenteken is ten minste twee centimeter hoog. Voor het merken wordt een niet-giftige, onuitwisbare en hittebestendige inkt gebruikt. Bij halve karkassen merkt de inrichting beide karkashelften. De inrichting mag het merken ook vervangen door etiketten die zo worden aangebracht dat ze niet kunnen worden verwijderd zonder dat ze beschadigd worden.

Inrichtingen die niet indelen volgens conformatie mogen geen conformatiebepaling van het volledige karkas registreren, aanduiden, vermelden of meedelen.

Art. 25.Met toepassing vanartikel 21, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1249/2008, hoeven de inrichtingen de varkenskarkassen niet te merken als er een officieel document wordt opgesteld dat minstens de volgende gegevens van elk geslacht varken bevat : 1° het individualiseringsnummer;2° het klopnummer;3° het warme karkasgewicht;4° het geraamde magervleesaandeel;5° de slachtdatum;6° in voorkomend geval de conformatieklasse. In afwijking van het eerste lid merkt de inrichting karkassen die onversneden in een andere lidstaat worden verhandeld met de letter van de klasse waartoe ze met toepassing van punt B.II van bijlage V bij verordening (EG) nr. 1234/2007 behoren of met het percentage dat het aandeel mager vlees weergeeft en in voorkomend geval met de conformatieklasse. De inrichting merkt beide karkashelften.

Art. 26.De inrichting neemt alle maatregelen om te waarborgen dat de gegevens van het geslachte varken in verband met de individualisering, het warme karkasgewicht, de indeling volgens het geraamde magervleesaandeel en in voorkomend geval de indeling volgens conformatie altijd volledig, ongecorrigeerd en correct worden samengevoegd. HOOFDSTUK 6. - Bijhouden van gegevens door de inrichtingen

Art. 27.De inrichting houdt van elk geslacht volwassen rund ten minste de volgende gegevens bij : 1° het identificatienummer van het rund;2° het individualiseringsnummer van het rund;3° de slachtdatum;4° het tijdstip van weging;5° de geboortedatum van het dier;6° de indelingsresultaten;7° de leverancier;8° de producent;9° de code van de verwijdering van het littekenweefsel van de keizersnede;10° de code van de verwijdering van andere delen van het karkas dan het deel, vermeld in punt 9°, of de delen, vermeld in artikel 2, tweede en derde lid;11° in voorkomend geval, de parameters van de geautomatiseerde indelingsmethode. De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting van elk geslacht volwassen rund moet bijhouden.

De bevoegde autoriteit legt de codes, vermeld in het eerste lid, vast.

Art. 28.De inrichting houdt van elk geslacht rund dat ouder is dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, ten minste de volgende gegevens bij : 1° het identificatienummer van het rund;2° het individualiseringsnummer van het rund;3° de slachtdatum;4° het tijdstip van weging;5° de geboortedatum van het dier;6° het warme karkasgewicht;7° de leverancier;8° de producent;9° de identificatieletter. Met behoud van toepassing van het eerste lid, houdt de inrichting die een rund ouder dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, met toepassing van artikel 12, tweede lid, vrijwillig indeelt volgens het communautaire indelingsschema, de volgende gegevens bij van dat rund : 1° de categorie;2° de bevleesdheidsklasse;3° de vetheidsklasse;4° de code voor de aanbiedingsvorm;5° het erkenningsnummer van de classificeerder;6° de code van de verwijdering van andere delen van het karkas dan de delen, vermeld in artikel 2, tweede en derde lid. De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting van elk geslacht rund dat ouder is dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, moet bijhouden.

De bevoegde autoriteit legt de codes, vermeld in het tweede lid, vast.

Art. 29.De inrichting houdt van elk geslacht rund dat niet ouder is dan acht maanden, ten minste de volgende gegevens bij : 1° het identificatienummer van het rund;2° het individualiseringsnummer van het rund;3° de slachtdatum;4° het tijdstip van weging;5° de geboortedatum van het dier;6° het warme karkasgewicht;7° de leverancier;8° de producent;9° de identificatieletter of in voorkomend geval de code voor de karkaspresentatie, als vermeld in artikel 5, tweede lid. De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting moet bijhouden van elk geslacht rund dat niet ouder is dan acht maanden.

Art. 30.De inrichting houdt van elk geslacht varken ten minste de volgende gegevens bij : 1° de slachtdatum;2° het tijdstip van weging;3° het individualiseringsnummer;4° het klopnummer of identificatienummer;5° het individuele nummer vermeld in artikel 23, 1° ;6° het warme karkasgewicht;7° de leverancier;8° de producent. Met behoud van de toepassing van het eerste lid, houdt de inrichting van elk geslacht en ingedeeld varken de volgende gegevens bij : 1° het geraamde aandeel mager vlees;2° de parameters van de indelingsmethode op basis waarvan het geraamde aandeel mager vlees en in voorkomend geval de type-index of de conformatieklasse worden berekend;3° in voorkomend geval : a) het erkenningsnummer van de classificeerder;b) de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode;c) de type-index of de conformatieklasse. De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting moet bijhouden van elk geslacht varken.

Art. 31.De inrichting bewaart per geslacht dier de gegevens die met toepassing van artikel 27 tot en met 30 voor dat dier bijgehouden moeten worden, en de originele elektronische registratiebestanden van de gegevens, ten minste tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar waarin het dier is geslacht. De inrichting stelt de gegevens en de originele elektronische registratiebestanden van de gegevens ter beschikking op het moment van de controle en voor de controle in het algemeen. HOOFDSTUK 7. - Meedelen van gegevens Afdeling 1. - Meedelen van gegevens door de inrichtingen aan de

leverancier

Art. 32.De inrichting bezorgt van elk geslacht volwassen rund de volgende beschikbare gegevens aan de leverancier : 1° de gegevens, vermeld in artikel 27, eerste lid, 1°, 3°, 4°, 5°, 9°, en 10° ;2° het erkenningsnummer van de inrichting;3° het warme karkasgewicht;4° het triplet van de indeling volgens categorie, bevleesdheid en vetheid, in voorkomend geval inclusief de subklassen;5° de code van de aanbiedingsvorm;6° de vermelding als de indeling verricht is met een geautomatiseerde indelingsmethode.

Art. 33.De inrichting bezorgt van elk geslacht rund ouder dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, de volgende beschikbare gegevens aan de leverancier : 1° de gegevens, vermeld in artikel 28, eerste lid, 1°, 3°, 4°, 5°, 6° en 9° ;2° het erkenningsnummer van de inrichting. Met behoud van de toepassing van het eerste lid, bezorgt de inrichting die een rund ouder dan acht maanden, maar niet ouder dan twaalf maanden, met toepassing van artikel 12, tweede lid, vrijwillig indeelt volgens het communautaire indelingsschema, de gegevens van dat rund, vermeld in artikel 28, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 4° en 6°, aan de leverancier.

Art. 34.De inrichting bezorgt van elk geslacht varken, de volgende beschikbare gegevens aan de leverancier : 1° de gegevens, vermeld in artikel 30, eerste lid, 1°, 2° en 6° ;2° het erkenningsnummer van de inrichting. Met behoud van de toepassing van het eerste lid, bezorgt de inrichting van elk ingedeeld varken de beschikbare gegevens, vermeld in artikel 30, tweede lid, 1° en 3°, b) en c), aan de leverancier.

Art. 35.De inrichting bezorgt aan de leverancier die gegevens, vermeld in artikel 32, 33 en 34, op elektronische wijze uiterlijk twee uur voor de karkassen de inrichting verlaten, en zeker binnen vierentwintig uur na het slachten. De leverancier kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen binnen een termijn van drie kalenderdagen na het slachten.

De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting aan de leverancier bezorgt en kan de procedure daarvoor vastleggen. Afdeling 2. - Meedelen van gegevens door de inrichting aan IVB

Art. 36.De IVB wordt voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in deze afdeling en afdeling 3 en 4 van dit hoofdstuk, aangewezen als de verwerker van persoonsgegevens, vermeld in artikel 1, § 5, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De bevoegde autoriteit is de verantwoordelijke voor de verwerking, vermeld in artikel 1, § 4, van de voormelde wet.

Art. 37.De inrichting bezorgt de IVB van elk geslacht volwassen rund, van elk geslacht rund ouder dan acht maanden maar niet ouder dan twaalf maanden, en van elk geslacht varken de gegevens, vermeld in artikel 27, 28 en 30, met vermelding van het erkenningsnummer van de inrichting. De inrichting bezorgt die gegevens op elektronische wijze uiterlijk twee uur voor de karkassen de inrichting verlaten, en zeker binnen vierentwintig uur na het slachten, in het formaat dat door de IVB wordt vastgesteld.

De IVB legt het formaat van elk van de gegevens, vermeld in het eerste lid, en elke wijziging van dat formaat vooraf ter goedkeuring voor aan de bevoegde autoriteit.

De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting aan de IVB bezorgt, en kan de procedure daarvoor vastleggen.

Art. 38.De inrichting bezorgt de IVB van elk geslacht rund dat niet ouder is dan acht maanden de gegevens, vermeld in artikel 29, met vermelding van het erkenningsnummer van de inrichting. De inrichting bezorgt iedere vrijdag de gegevens die betrekking hebben op de afgelopen week, aan de IVB op elektronische wijze en in het formaat dat door de IVB wordt vastgesteld.

De IVB legt het formaat van de gegevens, vermeld in het eerste lid, en elke wijziging van dat formaat vooraf ter goedkeuring voor aan de bevoegde autoriteit.

De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting aan de IVB bezorgt, en kan de procedure daarvoor vastleggen.

Art. 39.De gegevens, vermeld in artikel 37 en 38, en de originele elektronische bestanden waarmee de inrichting de gegevens aan de IVB bezorgt, bewaart de IVB minstens tot het einde van het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin het dier is geslacht. De IVB stelt de gegevens en de originele elektronische bestanden waarmee de inrichting de gegevens aan de IVB bezorgt, ter beschikking op het moment van de controle en voor controle in het algemeen. Afdeling 3. - Meedelen van gegevens door de IVB aan de producent

Art. 40.§ 1. De IVB stelt ten minste de volgende gegevens van een geslacht volwassen rund of van een geslacht varken beschikbaar voor de producent : 1° de indelingsresultaten;2° het koude karkasgewicht;3° specifiek voor geslachte volwassen runderen : a) het omgerekende karkasgewicht;b) de code voor de verwijdering van littekenweefsel van de keizersnede;c) de code voor de verwijdering van andere delen van het karkas. De IVB stelt de gegevens, vermeld in het eerste lid, met uitzondering van het erkenningsnummer van de classificeerder, kosteloos op elektronische wijze binnen twee uur na de ontvangst ervan ter beschikking van de producent. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst van deze gegevens door de IVB. De IVB deelt de verwerkte of gegroepeerde indelingsresultaten van geslachte volwassen runderen of van geslachte varkens mee aan de producent, op verzoek van de producent of op eigen initiatief. De IVB bezorgt die gegevens aan de producent kosteloos op elektronische wijze. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten. § 2. De IVB stelt de gegevens van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden, vermeld in artikel 28 en 29, met uitzondering van het erkenningsnummer van de classificeerder, kosteloos op elektronische wijze binnen twee uur na de ontvangst ervan ter beschikking van de producent. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst van deze gegevens door de IVB. De IVB deelt de verwerkte of gegroepeerde gegevens op basis van de gegevens, vermeld in het eerste lid, mee aan de producent, op verzoek van de producent of op eigen initiatief. De IVB bezorgt diegegevens aan de producent kosteloos op elektronische wijze. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten. § 3. De IVB bezorgt jaarlijks aan de producent voor 31 maart een samenvattend overzicht over het volledige vorige kalenderjaar, met ten minste het aantal ingedeelde karkassen per indelingscriterium, in voorkomend geval met inbegrip van subklassen. De IVB bezorgt die gegevens kosteloos op elektronische wijze aan de producent. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten. § 4. De IVB bezorgt de procedure voor het meedelen van gegevens aan producenten en elke wijziging daarvan vooraf ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.

De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de IVB aan de producent bezorgt en kan de procedure daarvoor vastleggen. Afdeling 4. - Meedelen van gegevens door de IVB aan andere actoren

Art. 41.De IVB bezorgt als verwerker van de persoonsgegevens als vermeld in artikel 36, individuele, gegroepeerde en verwerkte gegevens aan de bevoegde autoriteit, die verantwoordelijke voor de verwerking is als vermeld in artikel 36. De IVB bezorgt die gegevens kosteloos op elektronische wijze in het formaat dat bepaald is door de bevoegde autoriteit of via de website van de IVB.

Art. 42.§ 1. De IVB kan individuele, gegroepeerde of verwerkte gegevens waarover de IVB beschikt met toepassing van artikel 37 en 38 van dit besluit, verstrekken aan andere actoren. Een actor die een elektronische mededeling van gegevens wil verkrijgen die vallen onder de persoonsgegevens, vermeld in artikel 1, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, dient daarvoor een aanvraag tot machtiging van de Vlaamse Toezichtcommissie in, met toepassing van artikel 8 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. § 2. De volgende actoren kunnen in ieder geval overeenkomstig paragraaf 1 individuele gegevens opvragen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken : 1° de entiteiten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;2° andere entiteiten van de Vlaamse overheid dan de bevoegde autoriteit en de entiteiten, vermeld in punt 1° ;3° de federale overheid;4° andere gewestelijke instanties;5° de CBKc;6° de erkende fokkersverenigingen met toepassing van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010. De minister kan bijkomende actoren aanwijzen die in aanmerking komen voor het opvragen van de individuele gegevens die dienstig zijn voor hen, en die in aanmerking komen voor het ontvangen van individuele gegevens met toepassing van paragraaf 1. § 3. De volgende actoren kunnen in ieder geval met toepassing van paragraaf 1 verwerkte of gegroepeerde gegevens opvragen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken : 1° de entiteiten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;2° andere entiteiten van de Vlaamse overheid dan de bevoegde autoriteit en de entiteiten, vermeld in punt 1° ;3° de federale overheid;4° andere gewestelijke instanties;5° de CBKc;6° de erkende fokkersverenigingen met toepassing van het Fokkerijbesluit 19 maart;7° de beroepssectoren die door de minister worden bepaald. De minister kan bijkomende actoren aanwijzen die in aanmerking komen voor het opvragen van de verwerkte en gegroepeerde gegevens die dienstig zijn voor hen, en die in aanmerking om gegroepeerde en verwerkte gegevens met toepassing van paragraaf 1 te ontvangen. § 4. De IVB bezorgt na machtiging door de Vlaamse Toezichtcommissie de gegevens kosteloos : 1° op elektronische wijze of via de website van IVB aan de actoren, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° en 5°, en paragraaf 3, eerste lid, 1°, 5° en 7° ;2° op elektronische wijze aan de actoren, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, 3°, 4° en 6°, en paragraaf 3, eerste lid, 2°, 3°, 4° en 6°. De minister bepaalt de wijze waarop de gegevens meegedeeld moeten worden voor de actoren die aangewezen worden met toepassing van paragraaf 2, tweede lid, en paragraaf 3, tweede lid. HOOFDSTUK 8. - Indelingsverantwoordelijken en classificeerders Afdeling 1. - Indelingsverantwoordelijken

Art. 43.De inrichting waar volwassen runderen of varkens worden geslacht, wijst binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit of voorafgaand aan het in gebruik nemen van een erkende indelingsmethode één of meer indelingsverantwoordelijken aan, die toezicht houden op de correcte werking van de erkende indelingsmethode die in de inrichting wordt gebruikt. De inrichting deelt de naam van elke aangewezen indelingsverantwoordelijke mee aan de bevoegde autoriteit, alsook iedere wijziging van indelingsverantwoordelijke.

De indelingsverantwoordelijken kunnen door de inrichting pas aangewezen worden nadat ze : 1° een vorming over de indelingsmethode in kwestie hebben gevolgd bij de CBKc;2° een uittreksel uit het strafregister hebben voorgelegd aan de bevoegde autoriteit;3° ten aanzien van de bevoegde autoriteitbewezen hebben dat ze over de nodige kennis van de indelingsmethode in kwestie beschikken;4° ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewezen hebben dat ze over de nodige kennis van de wetgeving inzake de indeling van volwassen runderen of varkens beschikken. De indelingsverantwoordelijken moeten jaarlijks in een overleg ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewijzen dat ze nog altijd over de nodige kennis van de indelingsmethode beschikken. Als dat niet het geval is, moet de indelingsverantwoordelijke een nieuwe vorming volgen bij de CBKc of moet de inrichting een nieuwe verantwoordelijke aanwijzen binnen de dertig kalenderdagen na het overleg.

De indelingsverantwoordelijken worden belast met de volgende opdrachten : 1° fungeren als aanspreekpunt bij toezicht;2° verlenen van de nodige bijstand, die er onder meer in bestaat de personeelsleden van de bevoegde autoriteit de vrije toegang te verlenen tot alle installaties, computers, ruimtes in de inrichtingen en bijbehorende kantoren, en hen de informatie te verstrekken en de documenten en gegevens voor te leggen die de personeelsleden van de bevoegde autoriteit nodig achten voor de uitvoering van hun toezichtopdrachten;3° toezien op de correcte uitvoering van de indeling en de weging;4° toezien op een correcte merking of etikettering;5° toezien op de toepassing van een correcte presentatie bij indeling en weging;6° toezien op de toepassing van een correcte aanbiedingsvorm bij volwassen runderen;7° bij gebruik van indelingstoestellen erop toezien dat : a) bij iedere start de verificatie correct wordt uitgevoerd;b) het toestel correct kan functioneren;c) het toestel correct wordt gebruikt;d) de synchronisatie correct is tussen de identificatie, de weging, de indeling en de merking of etikettering van ieder karkas;8° aanleveren van de nodige gegevens tijdens of na het toezicht, in de vorm zoals gevraagd door de bevoegde autoriteit;9° er voor zorgen dat er gevolg wordt gegeven aan opmerkingen die geformuleerd zijn tijdens of na het toezicht. De minister kan bijkomende opdrachten van de indelingsverantwoordelijken vastleggen. Afdeling 2. - Classificeerders

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 44.§ 1. De indeling van geslachte volwassen runderen en van geslachte varkens wordt, met uitzondering van de indeling door geautomatiseerde indelingsmethoden, gemaakt door daarvoor erkende classificeerders.

De minister is bevoegd voor de erkenning van de classificeerders, de evaluatie van de erkenning en voor de schorsing en opheffing ervan. § 2. De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Ze vermeldt onder andere de identiteit van de houder, het erkenningsnummer, de inrichting waarvoor ze geldig is en, voor de indeling van geslachte varkens, het erkende indelingstoestel waarvoor de erkenning geldig is.

Onderafdeling 2. - Erkenningsprocedure

Art. 45.De inrichting bezorgt de aanvraag voor de erkenning van een classificeerder aan de bevoegde autoriteit. De aanvraag bevat de identificatiegegevens van de inrichting en de identiteit van de classificeerder. De inrichting richt gelijktijdig een verzoek aan de CBKc tot het volgen van een vorming als vermeld in artikel 47, door de classificeerder.

Bij de aanvraag voor een erkenning krijgt de classificeerder van de bevoegde autoriteit een voorlopige erkenning en een voorlopig erkenningsnummer toegewezen, dat hij kan gebruiken om tijdens de opleiding indelingen uit te voeren. Artikel 44, § 2, is van overeenkomstige toepassing op de voorlopige erkenning.

In afwijking van het tweede lid wordt bij een aanvraag tot erkenning van een al erkende classificeerder die zich in een geval van schorsing als vermeld in artikel 52, bevindt, of een classificeerder wie de erkenning is opgeheven en bij wie de inrichting een nieuwe erkenning aanvraagt binnen de periode, vermeld in artikel 54, derde lid, geen voorlopige erkenning toegekend.

Art. 46.Om erkend te kunnen worden moet een classificeerder aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een uittreksel uit het strafregister voorleggen aan de bevoegde autoriteit;2° de vorming, vermeld in artikel 47, gevolgd hebben bij de CBKc;3° slagen voor het examen, vermeld in artikel 48;4° ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewezen hebben dat hij op de hoogte is van de wetgeving inzake de indeling van geslachte volwassen runderen of geslachte varkens;5° ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewezen hebben dat hij bij geslachte volwassen runderen het indelingsschema correct kan toepassen of bij geslachte varkens het indelingstoestel correct kan hanteren.

Art. 47.§ 1. De CBKc organiseert de vorming binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek van de inrichting tot het volgen van de vorming. § 2. Het vormingsprogramma bestaat uit : 1° een theoretische opleiding over de reglementering en technieken inzake de indeling van karkassen van geslachte volwassen runderen of van geslachte varkens;2° voor de indeling van geslachte volwassen runderen : een praktische opleiding van minstens drie indelingssessies in drie verschillende inrichtingen;3° voor de indeling van geslachte varkens : een praktische opleiding van minstens drie indelingssessies met het erkende indelingstoestel dat gebruikt wordt door de inrichting waar de classificeerder de indeling zal maken. Het vormingsprogramma moet volledig afgewerkt zijn binnen de negentig kalenderdagen na het verzoek van de inrichting tot het volgen van de vorming. Als de classificeerder het vormingsprogramma niet volledig afwerkt binnen de negentig kalenderdagen na het verzoek van de inrichting, vervalt zijn voorlopige erkenning automatisch.

De minister bepaalt de verdere invulling van de onderdelen van het vormingsprogramma, vermeld in het eerste lid.

Art. 48.De CBKc organiseert het examen in samenspraak met de bevoegde autoriteit. Het examen vindt plaats in de inrichting waarin de classificeerder zal werken, binnen dertig kalenderdagen na het beëindigen van de vorming, vermeld in artikel 47. Als de classificeerder het examen niet afwerkt binnen dertig kalenderdagen na het beëindigen van de vorming, vervalt zijn voorlopige erkenning automatisch.

De minister bepaalt de verdere invulling van het programma van het examen en bepaalt de criteria waaraan een kandidaat classificeerder moet voldoen om te slagen voor het examen.

Art. 49.De CBKc stelt een dossier samen over elke classificeerder of kandidaat classificeerder die heeft deelgenomen aan het examen en bezorgt dat dossier elektronisch aan de bevoegde autoriteit binnen vijftien kalenderdagen na de dag van het examen. Het dossier bevat de volgende elementen : 1° de identiteit en een pasfoto van de classificeerder;2° de naam van de inrichting waarin de classificeerder de indeling zal maken;3° een beschrijving van het opleidingstraject van de classificeerder;4° een verwerkte en schematische voorstelling van de resultaten van elk van de indelingsoefeningen;5° de resultaten van het examen en de resultatenscores;6° met betrekking tot de indeling van geslachte varkens : de naam van het erkende indelingstoestel waarmee de classificeerder zal indelen. De minister beslist over de toekenning of het behoud van de erkenning.

De bevoegde autoriteit brengt binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het dossier, vermeld in het eerste lid, de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting schriftelijk of elektronisch op de hoogte van het resultaat van het examen en de beslissing van de minister.

Een classificeerder die niet is geslaagd voor het examen, verliest zijn, al dan niet voorlopige, erkenning en moet, om een erkenning te kunnen verkrijgen, de volledige erkenningsprocedure opnieuw doorlopen.

Art. 50.Als de uitbater van een inrichting ook de uitbater is van een andere inrichting, kan een classificeerder die voor de ene inrichting erkend is, ook een erkenning aanvragen voor de andere inrichting. De classificeerder hoeft dan alleen het examen met gunstig gevolg af te leggen om die erkenning voor de andere inrichting te verkrijgen. Voor inrichtingen die varkens slachten geldt dit alleen als beide inrichtingen hetzelfde niet-automatische indelingstoestel gebruiken.

De inrichting bezorgt de aanvraag voor de erkenning, vermeld in het eerste lid, aan de bevoegde autoriteit. De aanvraag bevat de identificatiegegevens van de inrichting en de identiteit van de classificeerder. De inrichting richt gelijktijdig een verzoek aan de CBKc tot het organiseren van een examen als vermeld in artikel 48.

Na de aanvraag tot erkenning krijgt de classificeerder een voorlopige erkenning als vermeld in artikel 45, tweede lid, voor de inrichting waarop de erkenningsaanvraag betrekking heeft.

Het examen, vermeld in artikel 48 vindt plaats in de inrichting waarin de classificeerder zal werken, binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het verzoek tot het afleggen van het examen van de inrichting.

Artikel 49 is van overeenkomstige toepassing op de erkenning, vermeld in het eerste tot en met het derde lid.

Onderafdeling 3. - Evaluatie van erkende classificeerders

Art. 51.§ 1. De controleverslagen van de bevoegde autoriteit vormen de basis waarop alle erkende classificeerders worden geëvalueerd door de bevoegde autoriteit, in samenspraak met de CBKc. De bevoegde autoriteit bezorgt een kopie van elk controleverslag aan de inrichting in kwestie. De minister beslist over het resultaat van de evaluatie. § 2. De minister bepaalt de voorwaarden en de criteria van de evaluatie van de erkende classificeerders en bepaalt de periode waarover de evaluatie zal lopen.

De CBKc bezorgt de bevoegde autoriteit een evaluatierapport van alle erkende classificeerders binnen zestig kalenderdagen na het einde van de evaluatieperiode. De minister stelt de elementen van de rapportering vast. § 3. De minister kan de CBKc belasten met de opmaak van een evaluatierapport van een erkende classificeerder over een andere periode dan de periode, vermeld in paragraaf 2, eerste lid.

De CBKc bezorgt de bevoegde autoriteit een evaluatierapport binnen eenentwintig kalenderdagen na het verzoek van de bevoegde autoriteit.

De bevoegde autoriteit stelt de elementen van de rapportering vast. § 4. Als de evaluatie, vermeld in paragraaf 2 of 3, positief is, blijft de classificeerder erkend.

De bevoegde autoriteit brengt binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het evaluatierapport, de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte. § 5. Als de evaluatiebeslissing, vermeld in paragraaf 2 of 3, negatief is, moet de classificeerder een nieuw examen afleggen.

De bevoegde autoriteit brengt binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het evaluatierapport, de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte.

De inrichting richt een aanvraag tot het afleggen van een examen schriftelijk of elektronisch aan de bevoegde autoriteit en gelijktijdig aan de CBKc. Het examen moet plaatsvinden binnen dertig kalenderdagen na de mededeling van de evaluatiebeslissing, vermeld in het tweede lid.

De minister bepaalt de verdere invulling van het programma van het examen en bepaalt de criteria waaraan een classificeerder moet voldoen om te slagen voor het examen. Voor het examen zijn de bepalingen van artikel 49 van toepassing. § 6. Als er geen evaluatie kan plaatsvinden op basis van de evaluatievoorwaarden die de minister bepaald heeft, moet de classificeerder een bijkomende opleidingssessie volgen en daarna een nieuw examen als vermeld in artikel 48 afleggen.

De bevoegde autoriteit brengt binnen dertig kalenderdagen de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte.

De inrichting richt de aanvraag tot het organiseren van een bijkomende opleidingssessie, gevolgd door het examen, schriftelijk of elektronisch aan de bevoegde autoriteit en gelijktijdig aan de CBKc.

De CBKc is belast met het verstrekken van die bijkomende opleidingssessie, gevolgd door het examen dat afgelegd moet worden binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van het resultaat, vermeld in het tweede lid.

De minister bepaalt de verdere invulling van het programma van het examen en bepaalt de criteria waaraan een classificeerder moet voldoen om te slagen voor het examen. Voor dit examen zijn de bepalingen van artikel 49 van toepassing.

Onderafdeling 4. - Schorsing van erkende classificeerders

Art. 52.De minister schorst de erkenning van een classificeerder als de classificeerder in een van de volgende gevallen verkeert. De classificeerder : 1° heeft driemaal na elkaar een negatieve evaluatiebeslissing gekregen als vermeld in artikel 51, § 5;2° heeft driemaal een negatieve evaluatiebeslissing gekregen als vermeld in artikel 51, § 5, op zes opeenvolgende evaluaties;3° is niet geslaagd voor het examen, vermeld in artikel 51, § 5 en § 6;4° heeft zijn examen als vermeld in artikel 51, § 5 en § 6, niet binnen de vooropgestelde termijn afgewerkt. De minister beslist over de periode van schorsing, die minimaal negentig kalenderdagen bedraagt. De schorsing wordt automatisch verlengd met negentig kalenderdagen als de classificeerder voor zijn schorsing afloopt, de vorming en het examen, vermeld in afdeling 2, onderafdeling 2, niet met succes heeft afgerond.

De classificeerder mag in de periode van de schorsing geen indelingen maken.

De bevoegde autoriteit brengt de classificeerder, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de beslissing tot schorsing en van elke verlenging van de schorsing.

Art. 53.De schorsing, vermeld in artikel 52, wordt beëindigd als de schorsingsperiode is afgelopen en als de classificeerder de vorming en het examen, vermeld in afdeling 2, onderafdeling 2, met succes heeft afgerond.

De bevoegde autoriteit brengt de classificeerder, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte van het einde van de schorsing.

Onderafdeling 5. - Opheffing van de erkenning van erkende classificeerders

Art. 54.De minister kan de erkenning opheffen als overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden vastgesteld.

De minister heft de erkenning op in één van de volgende gevallen : 1° de periode van schorsing van de classificeerder bedraagt één jaar;2° de classificeerder heeft, binnen een aaneensluitende periode van vier jaar, een negatieve evaluatie gekregen of heeft geen evaluatie gekregen, nadat hij al eerder twee schorsingen heeft opgelopen. De minister bepaalt de periode waarvoor een inrichting na het opheffen van de erkenning van de classificeerder geen nieuwe erkenning mag aanvragen voor de classificeerder in kwestie. Die periode bedraagt minimaal één jaar en mag niet langer duren dan vijf jaar.

De bevoegde autoriteit brengt de classificeerder, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de beslissing tot opheffing. Afdeling 3. - Evaluatie van de inrichting inzake de weging en indeling

van geslachte runderen en geslachte varkens

Art. 55.§ 1. De controlerapporten van de bevoegde autoriteit vormen de basis waarop alle inrichtingen worden geëvalueerd door de bevoegde autoriteit in het kader van de weging en indeling van geslachte runderen en varkens. De minister beslist over het resultaat van de evaluatie. § 2. De evaluatie vindt minstens jaarlijks plaats over het voorbije kalenderjaar. De evaluatie betreft de volgende elementen : 1° de werking van de classificeerders of het indelingstoestel;2° de werking van de indelingsverantwoordelijken;3° het naleven van de bepalingen inzake : a) de aanbiedingsvorm en presentatie, vermeld in de hoofdstukken 2 en 3;b) de indeling en weging, vermeld in hoofdstuk 4;c) het merken of etiketteren, vermeld in hoofdstuk 5;d) het bijhouden en meedelen van de gegevens, vermeld in de hoofdstukken 6 en 7;e) de financiering van de CBKc en de IVB, vermeld in artikel 69;f) het verlenen van bijstand aan de CBKc en de IVB, vermeld in artikel 73. De minister kan nadere modaliteiten vaststellen aangaande de elementen die bij de evaluatie van de inrichtingen worden meegenomen.

De minister kan in afwijking van het eerste lid een hogere frequentie en daaraan gekoppeld een kortere periode vastleggen.

De bevoegde autoriteit brengt binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de beslissing over het resultaat van de evaluatie, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte. § 3. Bij een negatieve evaluatie wordt de inrichting bestraft overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 8 of 74. HOOFDSTUK 9. - Testen van indelingstoestellen en erkennen van indelingsmethoden

Art. 56.Met toepassing van artikel 9, eerste lid, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 1249/2008, kan een geautomatiseerde indelingsmethode alleen door inrichtingen gebruikt worden voor de indeling van geslachte volwassen runderen als de geautomatiseerde indelingsmethode vooraf erkend is door de minister.

Met toepassing van artikel 9, eerste lid, derde alinea, van verordening (EG) nr. 1249/2008, wordt de CBKc aangewezen om de certificeringsproef te organiseren en de resultaten ervan te analyseren. De CBKc wordt daarin bijgestaan door de IVB. Alle kosten die verbonden zijn aan de aanvraag voor het verkrijgen van een erkenning als vermeld in het eerste lid van dit artikel, en aan de organisatie, uitvoering en analyse van de certificeringsproef vermeld in artikel 9, eerste lid, tweede alinea van verordening (EG) nr. 1249/2008, zijn ten laste van de aanvrager.

Alle resultaten van de certificeringsproef zijn eigendom van de bevoegde autoriteit.

Art. 57.Met toepassing van bijlage V, B, IV, van verordening (EG) nr. 1234/2007 gebruikt de inrichting bij de indeling van geslachte varkens volgens aandeel mager vlees alleen door de Europese Commissie toegestane indelingsmethoden die door de minister erkend zijn.

De inrichting gebruikt bij de indeling van geslachte varkens volgens conformatie alleen een door de minister erkende indelingsmethode.

De CBKc organiseert de certificeringsproef voor het verkrijgen van een erkenning als vermeld in het eerste en het tweede lid, en analyseert de resultaten ervan. De CBKc wordt daarin bijgestaan door de IVB. De minister stelt het programma van de certificeringsproef samen en bepaalt de voorwaarden waaraan moet worden voldaan.

Alle kosten die verbonden zijn aan de aanvraag voor het verkrijgen van een erkenning als vermeld in het eerste en het tweede lid, en aan de organisatie, uitvoering en analysering van de certificeringsproef, zijn ten laste van de aanvrager.

Alle resultaten van de certificeringsproef zijn eigendom van de bevoegde autoriteit.

Art. 58.§ 1. Met het oog op de erkenning van een indelingsmethode als vermeld in artikel 56 en 57, of met het oog op de wijziging van een bestaande erkenning, moet de aanvrager van de erkenning aan de bevoegde autoriteit vooraf de volgende gegevens bezorgen : 1° de naam en de beschrijving van het indelingstoestel, met inbegrip van de technische beschrijving van het systeem en de ophanging van het toestel en de karkassen;2° de beschrijving van de meetmethode, inclusief het gewichtstraject, uitgedrukt in warm gewicht van het karkas, de vermelding van de karkashelft waarop de indeling gebaseerd wordt en de parameters die gemeten worden.De aanvrager wijst die parameters aan op een tekening van het karkas op basis van de werkelijke meetpunten; 3° de slachthuizen en de periode waarin de certificeringsproef kan plaatsvinden;4° een verklaring dat hij zal zorgen voor : a) de installatie van het indelingstoestel in de slachthuizen, vermeld in punt 3° ;b) de dieren die nodig zijn om de test volledig te kunnen uitvoeren;c) de bediening van het indelingstoestel tijdens de certificeringsproef;d) de koppeling van de gegevens van een geslacht dier aan de identificatiegegevens;e) de elektronische terbeschikkingstelling van de opgeslagen digitale gegevens, van het warme karkasgewicht en van de daaraan gekoppelde identificatiegegevens aan de CBKc, de IVB en de bevoegde autoriteit op het einde van elke testdag;5° de garantie dat de methode de identificatiegegevens van het karkas en de resultaten van de metingen van het indelingstoestel op het karkas perfect samenvoegt;6° een verklaring op erewoord dat hij de parameters, vermeld in zijn aanvraag, niet zal wijzigen in de loop van de certificeringsproef. Een volledig dossier dat alle gegevens, vermeld in het eerste lid, bevat, wordt beschouwd als een aanvraag tot erkenning. Alleen als het dossier volledig is, wordt de certificeringsproef georganiseerd. De bevoegde autoriteit oordeelt of het dossier volledig is en brengt de aanvrager, de CBKc en de IVB daarvan op de hoogte. § 2. Om erkend te kunnen worden of om een wijziging in een al erkende indelingsmethode te verkrijgen, moet de aanvrager voorafgaand aan de erkenning de nodige waarborgen geven aan de bevoegde autoriteit dat hij zal voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° een sjabloon ter controle van de correctheid van de metingen ter beschikking stellen aan de inrichtingen die met de indelingsmethode zullen werken;2° jaarlijks minimaal één volledige evaluatie uitvoeren van de indelingsmethode in de inrichtingen die met de indelingsmethode werken en, in voorkomend geval, de indelingsmethode aanpassen aan de voorwaarden van de erkenning;3° de kalibratie van het indelingstoestel en de software die gebruikt werd tijdens de certificeringsproef gebruiken in de inrichtingen die met die indelingsmethode werken, en iedere wijziging die erin zal worden aangebracht voorafgaand ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit;4° de software ter beschikking stellen aan de inrichtingen die met de indelingsmethode werken, om die inrichtingen toe te laten de noodzakelijke gegevens te bewaren en door te sturen voor ze het indelingstoestel in gebruik nemen;5° op verzoek van de bevoegde autoriteit op elk moment de nodige informatie, methoden en instrumenten ter beschikking te stellen die de bevoegde autoriteit toelaten de blijvende juistheid van de indelingsmethode te controleren. De bevoegde autoriteit : 1° gaat na of de gemeten parameters vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, en de ophanging van het indelingstoestel vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, niet gewijzigd zijn in de loop van de test en in vergelijking met de aanvraag;2° evalueert de volledigheid en de bruikbaarheid van de informatie, methoden en instrumenten en bezorgt daarover een rapport aan de aanvrager.Bij een negatief rapport bezorgt de aanvrager extra informatie, methodes of instrumenten aan de bevoegde autoriteit. § 3. De minister beslist over de erkenning van de indelingsmethoden voor geslachte volwassen runderen en geslachte varkens op basis van het volledige dossier van de aanvrager en de resultaten en gegevens van de certificeringsproef, of weigert in voorkomend geval de erkenning. § 4. De minister kan bijkomende gegevens vastleggen die de aanvrager vooraf aan de bevoegde autoriteit moet bezorgen en kan bijkomende voorwaarden opleggen waaraan moet worden voldaan om erkend te kunnen worden of om een wijziging te kunnen doorvoeren in een al erkende indelingsmethode.

Art. 59.De karkassen die aan de testen van een certificeringsproef, als vermeld in artikel 56 en 57, onderworpen worden, vallen niet onder de toepassing van de verplichte indeling, vermeld in artikel 6.

Art. 60.De minister erkent de indelingsmethoden voor geslachte volwassen runderen en geslachte varkens. De erkenning loopt tot en met 31 december van het zevende jaar dat volgt op het jaar van de erkenning.

Art. 61.De minister kan de erkenning van een indelingsmethode opheffen in volgende gevallen : 1° als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 58, § 2, eerste lid;2° als uit een controle als vermeld in artikel 63, blijkt dat de geïnstalleerde erkende indelingsmethode niet meer correct werkt. HOOFDSTUK 1 0. - Testen van geïnstalleerde erkende indelingsmethoden

Art. 62.De inrichting verzoekt voor de ingebruikname van een erkende indelingsmethode de bevoegde autoriteit de conformiteit en betrouwbaarheid van de geïnstalleerde erkende indelingsmethode te testen. De bevoegde autoriteit doet dat aan de hand van de testprocedure.

Tijdens de testprocedure worden volgende elementen nagegaan : 1° het indelingsprogramma;2° het verificatieprogramma;3° het samenvoegprogramma;4° de eindoperator;5° de indelingszone;6° het technisch plan;7° het gebruik van goedgekeurde indelingstoestellen;8° de juistheid van de metingen aan de hand van sjablonen;9° het correct en ongecorrigeerd doorgeven van de metingen;10° de aparte opslag van de gegevens;11° de correcte samenvoeging van de gegevens van de balans en de indelingstoestellen;12° de berekening van het geraamde aandeel mager vlees en, in voorkomend geval, van de type-index of conformatieklasse op basis van de schattingsmethode bij het gebruikte indelingstoestel;13° het positioneringsmechanisme;14° de specifieke eigenheden van elk indelingstoestel;15° de conformiteit van alle andere aanwezige elementen van het indelingssysteem met de gestelde eisen;16° het gewicht van de slachthaak;17° het attest van de leverancier. De minister kan de voorwaarden waaraan de elementen, vermeld in het tweede lid, moeten voldoen, vastleggen en kan tevens bijkomende elementen vastleggen die tijdens de testprocedure moeten worden nagegaan.

De bevoegde autoriteit beslist na de testprocedure over de betrouwbaarheid en conformiteit en meldt binnen dertig kalenderdagen na de uitvoering van de testprocedure aan de inrichting, de CBKc en de IVB of de erkende indelingsmethode in gebruik mag worden genomen.

Art. 63.De bevoegde autoriteit controleert minimaal twee keer per jaar de correcte werking van een geïnstalleerde erkende indelingsmethode aan de hand van de testprocedure, vermeld in artikel 62.

Art. 64.De minister kan het gebruik van de geïnstalleerde erkende indelingsmethode in een inrichting verbieden als uit een controle als vermeld in artikel 63, blijkt dat de geïnstalleerde erkende indelingsmethode niet meer correct werkt.

De minister kan het hergebruik van de erkende indelingsmethode toestaan als de procedure, vermeld in artikel 62, opnieuw werd doorlopen.

Art. 65.De inrichting neemt alle noodzakelijke maatregelen om bij defect van de geïnstalleerde erkende indelingsmethode of bij verbod tot gebruik ervan als vermeld in artikel 64, te kunnen blijven voldoen aan de bepalingen, vermeld in artikel 6. HOOFDSTUK 1 1. - CBKc en IVB Afdeling 1. - Bijkomende activiteiten van de CBKc en de IVB

Onderafdeling 1. - CBKc

Art. 66.Op verzoek van de bevoegde autoriteit, de erkende classificeerder of de indelingsverantwoordelijke of op verzoek van de inrichting geeft de CBKc extra vorming aan de erkende classificeerder of indelingsverantwoordelijke in kwestie en verleent de CBKc advies en bijstand met betrekking tot indelingsschema's of indelingstoestellen en -methodes.

Bij ontbinding van de organisatie of als de CBKc de activiteiten met betrekking tot de bepalingen in dit besluit niet meer uitvoert, draagt de CBKc alle gegevens en informatie die op een of andere wijze verkregen is bij de uitvoering van de activiteiten uit dit besluit, over aan een organisatie die door de minister wordt aangewezen.

Onderafdeling 2. - IVB

Art. 67.§ 1. De IVB wordt belast met de volgende activiteiten : 1° de opmaak en het beheer van een databank met gegevens van runderen en varkens;2° het bezorgen van overzichten van de kwaliteitsklassen van geslachte varkens en geslachte volwassen runderen op verzoek van de CBKc, na voorafgaand akkoord van de bevoegde autoriteit;3° het voorbereiden van een advies dat goedgekeurd is door elk van de organisaties van producenten, slachthuizen en handel, voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij;4° het verlenen van advies aan en het bijstaan van inrichtingen bij de presentatie en aanbiedingsvormen van karkassen, de transfer van gegevens en de mededeling van gegevens aan de leverancier;5° het verlenen van advies aan de sectoren handel en producenten over materies uit dit besluit;6° het nagaan of de inrichtingen de gegevens, vermeld in artikel 37, volgens het opgelegde formaat tijdig, volledig en ongewijzigd bezorgen aan de IVB;7° het bezorgen van de beslissingen van haar bestuursorganen aan de bevoegde autoriteit binnen een termijn van dertig kalenderdagen. De IVB bezorgt de procedures met betrekking tot de activiteiten vermeld in het eerste lid en elke wijziging daaraan vooraf ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit. § 2. Bij ontbinding van de organisatie of bij het niet meer uitvoeren van activiteiten met betrekking tot de bepalingen in dit besluit, draagt de IVB alle gegevens en informatie die op één of andere wijze verkregen bij de uitvoering van de activiteiten uit dit besluit, over aan een organisatie die door de minister wordt aangewezen.

Art. 68.§ 1. In de inrichtingen, vermeld in artikel 6, die volwassen runderen of varkens slachten, mag de IVB vaststellingen doen van : 1° de effectieve en correcte uitvoering van de verificatie, de indeling en de merking of etikettering;2° het gebruik van een toegelaten aanbiedingsvorm of presentatie bij weging en indeling;3° de correcte bewaring en doorsturing door de inrichting van de gegevens, vermeld in dit besluit;4° de mededeling aan de leverancier door de inrichting van de gegevens, vermeld in dit besluit. § 2. In het kader van het doen van vaststellingen, vermeld paragraaf 1, moet de IVB : 1° samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van tenminste de beroepsorganisaties van slachthuizen en van producenten van varkens en runderen;2° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk;3° beschikken over controleurs die een arbeidsovereenkomst hebben met de IVB en die de vaststellingen doen;4° beschikken over een gedetailleerde procedure voor de vorming, de begeleiding, de evaluatie en de beoordeling van hun controleurs, in samenspraak met de CBKc;5° beschikken over een gedetailleerde procedure voor het verrichten van vaststellingen;6° de procedures vermeld in 4° en 5°, en iedere wijziging daarvan, vooraf ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit;7° zich onderwerpen aan de controle van de bevoegde autoriteit. De minister kan bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de IVB moet voldoen. Afdeling 2. - Financiering van de CBKc en de IVB

Art. 69.De inrichtingen, vermeld in artikel 6, waar volwassen runderen of varkens worden geslacht, financieren de activiteiten van de CBKc en de IVB, vermeld in dit besluit.

De inrichtingen sluiten voorafgaand aan het starten met indelen van geslachte volwassen runderen of varkens, een contract af met de CBKc en met de IVB inzake de financiering van hun activiteiten zoals vermeld in dit besluit.

Voor het contract, vermeld in het tweede lid, door beide partijen wordt ondertekend, moet het contract door de IVB of de CBKc voorgelegd worden aan en goedgekeurd worden door de minister.

De CBKc en de IVB bezorgen de bevoegde autoriteit tegen 31 maart schriftelijk of elektronisch een jaarverslag over de uitvoering van hun activiteiten in het kader van dit besluit en over de uitvoering van hun activiteiten in relatie tot de financiering door de inrichtingen. Afdeling 3. - Evaluatie van de activiteiten van de CBKc en de IVB

Art. 70.De bevoegde autoriteit maakt een jaarlijkse evaluatie van de uitvoering door de CBKc en de IVB van de activiteiten in het kader van dit besluit. De jaarverslagen vermeld in artikel 69 vormen de basis van die evaluatie. De CBKc en de IVB bezorgen de bevoegde autoriteit alle documenten en gegevens die de bevoegde autoriteit nodig acht voor de opmaak van de evaluatie.

De minister kan, op basis van de evaluatie, beslissen om bepaalde activiteiten aan een andere organisatie toe te vertrouwen. HOOFDSTUK 1 2. - Toezichtbepalingen

Art. 71.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975.

Art. 72.Met toepassing van artikel 5 en artikel 11 van de wet van 28 maart 1975 worden de personeelsleden van de bevoegde autoriteit aangewezen voor het toezicht op de toepassing van de relevante bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007, verordening (EG) nr. 1249/2008, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 73.De inrichtingen, de erkende classificeerders en de indelingsverantwoordelijken verlenen de CBKc en de IVB de nodige bijstand, die er onder meer in bestaat de vrije toegang te verlenen tot alle installaties, computers, ruimtes in de inrichtingen en bijbehorende kantoren, en hen de documenten en gegevens voor te leggen die de CBKc en de IVB nodig achten voor de uitvoering van hun activiteiten of in voorkomend geval om vaststellingen te doen. HOOFDSTUK 1 3. - Sanctiebepalingen

Art. 74.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan worden vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975.

De secretaris-generaal van het bevoegde autoriteit wordt aangewezen als ambtenaar, bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve geldboeten, vermeld in artikel 8 van de wet van 28 maart 1975. HOOFDSTUK 1 4. - Slotbepalingen

Art. 75.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 2006 en 23 juli 2010;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte varkens, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 april 2006 en 23 juli 2010;3° het ministerieel besluit van 25 november 2003 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 15 december 2005, 19 mei 2006, 5 oktober 2006 en 27 juli 2007; 4° het ministerieel besluit van 16 juni 2004 houdende de toekenning van opdrachten aan IVB v.z.w. betreffende de controle op de indeling van geslachte varkens en volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 mei 2006 en 5 oktober 2006.

Het ministerieel besluit van 23 januari 2004 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte varkens, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 mei 2006, 27 juli 2007, 25 juli 2008, 12 augustus 2011 en 14 januari 2013, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 2, 3 en 6 § 1, en bijlage I tot en met XI, die van kracht blijven tot de minister ze opheft.

Art. 76.De indelingstoestellen en de bijbehorende methodes voor de indeling van geslachte varkens volgens het aandeel mager vlees in het karkas, en voor de indeling van geslachte varkens volgens conformatie die erkend waren voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun erkenning behouden na de inwerkingtreding van dit besluit. De erkenningen blijven geldig tot uiterlijk 31 december 2020.

Tot en met 31 december 2015, mag de indeling volgens conformatie gebeuren volgens het volgende schema : 1° typegetal 1 : een type-index van 1,60 en kleiner;2° typegetal 2 : een type-index van 1,61 tot en met 2,40;3° typegetal 3 : een type-index van 2,41 tot en met 3,10;4° typegetal 4 : een type-index van 3,11 en meer. De procedure voor de wijziging van de erkenning, vermeld in hoofdstuk 9, en de bepalingen voor het testen van de indelingsmethode, vermeld in hoofdstuk 10, zijn van toepassing op de erkenningen die overeenkomstig het eerste lid behouden worden.

Art. 77.Inrichtingen die voor de inwerkingtreding van dit besluit een overeenkomst als vermeld in artikel 69 hebben afgesloten, beschikken over een termijn van 6 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit om een nieuwe overeenkomst af te sluiten en in werking te laten treden, of om de lopende overeenkomst aan te passen aan de bepalingen van dit besluit. Tot aan de inwerkingtreding van de aanpassing van de lopende overeenkomst of van de nieuwe overeenkomst, blijven lopende overeenkomsten onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen of aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte varkens, en de uitvoeringsbesluiten daarvan.

Gewijzigde overeenkomsten worden overeenkomstig artikel 69, derde lid, voorgelegd aan de bevoegde autoriteit.

Art. 78.Artikel 38 treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand die volgt op de maand waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 79.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 april 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

Bijlage. Lijst van toegestane aanbiedingsvormen van geslachte volwassen runderen op het ogenblik van de weging als vermeld in artikel 2 en de lijst met correctiecoëfficiënten voor de bepaling van het omgerekende karkasgewicht, vermeld in artikel 1, 10° 1. Aanbiedingsvormen :

Code

longhaas

staart

niervet

slotvet

Verwijdering van uitwendig bedekkingsvet overeenkomstig artikel 3 van dit besluit

0

+

+

-

-

ja

2

-

-

-

-

ja

3

-

+

-

-

ja

5

+

-

-

-

ja

9

+

+

+

+

nee


2.De tekens in de tabel hebben de volgende betekenis : 1° "-" : het betreffende orgaan, lichaamsdeel of vet moet verwijderd worden;2° "+" : het betreffende orgaan, lichaamsdeel of vet moet op het karkas aanwezig blijven.3. Correctiecoëfficiënten voor de berekening van het omgerekende karkasgewicht bij aanbiedingsvorm "0", uitgedrukt als percentage van het warme karkasgewicht :

code

Correctiecoëfficiënten voor de berekening van het omgerekende karkasgewicht bij aanbiedingsvorm « 0 »

Vetheidsklassen

1

2

3

4

5

Code AV


0


2

+ 0,8 %

3

+ 0,4 %

5

+ 0,4 %

9

- 2,55 %

- 2,75 %

- 5,5 %

- 7,6 %

- 8,7 %


4.De correctiecoëfficiënten, vermeld in punt 3, vormen de toepassing van de correctiecoëfficiënten, vermeld in bijlage III bij verordening (EG) nr. 1249/2008, op de aanbiedingsvormen, vermeld in punt 1.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens.

Brussel, 26 april 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^