gepubliceerd op 26 november 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding
24 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het advies van de directieraad van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, gegeven op 23 januari 2003;
Gelet op het advies van de directieraad van het Instituut voor Natuurbehoud, gegeven op 28 januari 2003;
Overwegende dat de directieraden van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen en het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën geen advies binnen de vereiste termlijn hebben verstrekt;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 februari 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 20 maart 2003;
Gelet op het protocol nr. 200.614 van 16 juni 2003 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op het advies nr. 35.828/1/V van de Raad van State, gegeven op 1 september 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 maart 2002, inzake de reis- en maaltijdvergoeding wordt een artikel XIII 106quater ingevoegd luidend als volgt : "Art. XIII 106quater . Onkostenstaten die na een termijn van 6 maand bij de onmiddellijke hiërarchische meerdere worden ingediend zijn onontvankelijk. De ambtenaar die binnen een termijn van drie maanden zijn behoorlijk en volledig ingevulde onkostenstaat bij zijn onmiddellijke hiërarchische meerdere heeft ingediend, maar 3 maand na de indiening nog niet werd betaald, ontvangt vanaf de vierde maand na de indiening een jaarintrest van 3 %. »
Art. 2.Artikel XIII 106quater van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Art. XIII 106quinquies . § 1. De ambtenaar die voor dienstreizen gebruik maakt van zijn privé-voertuig, zoals hierna vermeld, heeft per afgelegde kilometer recht op een overeenkomstige vergoeding van : auto, motorfiets en bromfiets :0,2677 EUR/km fiets : 0,15 EUR/km op basis van een onkostenstaat voor reis- en maaltijdvergoeding.
In voorkomend geval heeft hij ook recht op de terugbetaling van parkeerkosten. § 2. Ingeval van carpooling wordt voor de bestuurder de vergoeding verhoogd met de helft. De personeelsleden die meereizen hebben geen recht op km-vergoeding. § 3. Indien de ambtenaar een reizende functie uitoefent kan hem voor het gebruik van zijn privé-voertuig een forfaitaire vergoeding worden betaald overeenkomstig bijlage XIIIb bij dit besluit. In dit geval dient hij geen onkostenstaat in. De reizende functies worden gedefinieerd door de directieraad. Voor het bepalen van deze reizende functies, worden gemiddeld 3 000 km en 60 dienstreizen per jaar als minimum gesteld. § 4. De bedragen voor het gebruik van het privé-voertuig : auto, motorfiets of bromfiets, vermeld in §§ 1 en 2, en de bedragen vermeld in bijlage XIIIb worden elk jaar op 1 juli herzien door de Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken in functie van de evolutie van de criteria zoals bepaald in de federale reglementering inzake reiskosten. » Art. 3 . Artikel XIII 106quinquies van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Art. XIII 106sexies . § 1. Wanneer de ambtenaar verplicht is zijn privé-voertuig : hetzij auto, hetzij motorfiets, hetzij bromfiets te gebruiken voor een dienstreis, wordt de verplaatsing van de woonplaats naar de standplaats vergoed aan de helft van de kilometervergoeding. § 2. Wanneer de kortste afstand van de woonplaats naar de plaats waarheen de ambtenaar zich moet begeven niet over de administratieve standplaats loopt dan wordt de ambtenaar volledig vergoed vanaf de woonplaats. » Art. 4 . Artikel XIII 106octies van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Art. XIII 106novies . § 1. De vergoeding voor middagmaal wordt slechts uitbetaald voor dienstreizen die in het totaal minstens zes uur duren. § 2. Indien de ambtenaar een reizende functie uitoefent kan hem voor de vergoeding voor middagmaal een forfaitaire vergoeding worden betaald overeenkomstig bijlage XIVb. In dit geval dient hij geen onkostenstaat in. De reizende functies worden gedefinieerd door de directieraad.
Voor het bepalen van deze reizende functies houdt de directieraad rekening met de minima bepaald in artikel XIII 106quinquies , § 3. § 3. De vergoeding voor avondmaal wordt slechts uitbetaald voor dienstreizen, die in het totaal minstens zes uur duren en beginnen om of na 14 uur. § 4. In uitzonderlijke gevallen kan de vergoeding voor middagmaal en deze voor avondmaal slechts gecumuleerd worden voor dienstreizen die minstens 12 uur duren. § 5. Er wordt geen maaltijdvergoeding toegekend voor dienstreizen binnen een straal van 25 km vanaf de standplaats of woonplaats wanneer de verplaatsing met een motorvoertuig gedaan wordt of binnen een straal van 5 km in het andere geval. Onder motorvoertuig wordt verstaan een auto, een motorfiets of een bromfiets. Indien een ambtenaar om dienstredenen verplicht wordt om gedurende een bepaalde periode een maaltijd te nemen in een restaurant waar de kostprijs in ruime mate hoger ligt dan in een restaurant van de instelling of het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken hem op deze bepaling een tijdelijke afwijking toestaan en dus toch een maaltijdvergoeding toekennen. § 6.Voor eigen kosten van de werkgever heeft de ambtenaar die een binnenlandse dienstreis maakt met overnachting maximaal recht tot terugbetaling van kamer en ontbijt tot een bedrag van 115 euro in de agglomeratie Brussel en 100 euro in de rest van het land. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd maar herzien samen met bijlage I van de omzendbrief PEBE/DVR/2003/4 van 4 april 2003 inzake de reis- en dagvergoeding voor buitenlandse reizen. § 7. De vergoeding bedoeld in §§ 1, 3 en 4 bedraagt 9,5 EUR (100 %) en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, overeenkomstig artikel XIII 22. De vergoeding bedoeld in §§ 1 en 3 wordt betaald na het indienen van een onkostenstaat. »
Art. 5.§ 1. In deel XIII, titel 4, hoofdstuk 3, 'Reis-en hotelkosten en maaltijdvergoeding voor dienstreizen', afdeling 3 'Hotelkosten en maaltijdvergoeding' van hetzelfde besluit wordt het opschrift van onderafdeling 1 vervangen door 'Binnenlandse reizen' en het opschrift van onderafdeling 2 door 'Buitenlandse reizen' § 2. Het opschrift van de voormelde Afdeling 3 wordt vervangen als volgt : "Hotel- en dagvergoeding." § 3. Het opschrift van hoofdstuk 3 wordt vervangen als volgt : "Reis- en hotelvergoeding en maaltijd- en dagvergoeding voor dienstreizen".
Art. 6.Artikel XIII 106novies van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Art. XIII 106decies . § 1. Voor dienstopdrachten in het buitenland worden de reservaties en de betalingen voor overnachting en ontbijt op basis van een eenpersoonskamer, maaltijden en andere eigen kosten van de werkgever, gedaan door de cel buitenlands beleid van de betrokken entiteit of wanneer er geen is door de leidend ambtenaar.
Daarnaast kan de ambtenaar een onkostenstaat met originele bewijsstukken indienen voor eigen kosten van de werkgever die : - niet konden voorzien worden door de cel buitenlands beleid van zijn entiteit of door de leidend ambtenaar - of niet in de reservatie zijn inbegrepen. § 2. Wanneer voor de buitenlandse reis niet de nodige reservaties werden gedaan door de cel buitenlands beleid van zijn entiteit of wanneer er geen is door de leidend ambtenaar, heeft de ambtenaar die een dienstreis in het buitenland maakt en de overnachting met ontbijt, maaltijden en andere kleine onkosten dient te betalen, maximum recht op : - de terugbetaling van kamer en ontbijt op basis van een eenpersoonskamer; - een dagvergoeding volgens de bedragen vermeld in bijlage I bij de omzendbrief PEBE/DVR/2003/4 van 4 april 2003 inzake de reis - en dagvergoeding voor buitenlandse reizen.
Deze bedragen worden niet geïndexeerd."
Art. 7.De nummering van de bestaande artikelen van hetzelfde besluit wordt als volgt aangepast : - artikel XIII 106sexies wordt XIII 106septies; - artikel XIII 106septies wordt XIII 106octies.
Art. 8 . Bijlage XIIIb en XIVb bij hetzelfde besluit wordt vervangen respectievelijk door bijlage I en II bij dit besluit.
Art. 9 . Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2003, uitgezonderd de bedragen vermeld in artikel XIII 106quinquies , § 1, sub artikel 2, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2002.
Art. 10.Artikel 2, wat artikel XIII 106quinquies § 3 betreft, heeft uitwerking met ingang van 1 september 2001.
Brussel, 24 oktober 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage I (WI-binnenlandse reizen) Forfaitarisering km-vergoeding (geldig vanaf 1 juli 2002) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, inzake de reis- en maaltijdvergoeding.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN
Bijlage II (WI - binnenlandse reizen) Forfaitarisering maaltijdvergoeding (vanaf 1 april 2003) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, inzake de reis- en maaltijdvergoeding.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GRIMBERGEN