Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 maart 2007
gepubliceerd op 18 juni 2007

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen

bron
vlaamse overheid
numac
2007035746
pub.
18/06/2007
prom.
23/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/23/2007035746/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2001 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van particuliere opvangvoorzieningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 12 mei 2006;

Gelet op de bespreking in het Raadgevend Comité van Kind en Gezin van 29 november 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 22 maart. 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat in het kader van het actieplan flexibele en occasionele opvang dringend de nodige stimulansen geregeld moeten worden;

Overwegende dat de regelgeving over kinderopvang moet worden ingepast in de structuur van Beter Bestuurlijk Beleid, en dat de bestaande besluiten aangepast moeten worden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;2° mini-crèche of zelfstandig kinderdagverblijf : de opvangvoorziening, vermeld in artikel 1, 7° en 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1997 houdende regeling van de melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang op bestendige wijze van kinderen;3° zelfstandige onthaalouder : de persoon, vermeld in het bovenvermelde besluit van de Vlaamse Regering;4° attest van toezicht : attest als vermeld in het besluit, vermeld in punt 2°; 5° basisopvangaanbod : opvangaanbod, voor schoolgaande kinderen of voor niet schoolgaande kinderen, op weekdagen tussen 6.30 uur en 18.30 uur; 6° flexibel opvangaanbod : opvangaanbod, voor schoolgaande kinderen of voor niet schoolgaande kinderen, ofwel minstens gedurende 30 minuten voor 7 uur of minstens gedurende 30 minuten na 18 uur in de opvang aanwezig is, ofwel op weekenddagen, ofwel op dagen bovenop een minimumaantal van 220 opvangdagen per jaar;7° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de Bijstand aan Personen.

Art. 2.De zelfstandige onthaalouder, de mini-crèche en het zelfstandig kinderdagverblijf, in het bezit van een attest van toezicht, kunnen een financiële ondersteuning ontvangen voor de kosten die aangegaan zijn om een kind met een specifieke zorgbehoefte inclusief op te vangen, volgens de door de minister vastgelegde bepalingen.

Art. 3.De mini-crèche en het zelfstandig kinderdagverblijf met een basisopvangaanbod kunnen een jaarlijkse financiële ondersteuning ontvangen om de opvang kwalitatief uit te bouwen, volgens de bepalingen van dit besluit.

De mini-crèche en het zelfstandig kinderdagverblijf met een flexibel opvangaanbod kunnen een jaarlijkse financiële ondersteuning ontvangen om de flexibele opvang uit te bouwen, volgens de bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de financiële ondersteuning

Art. 4.De mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf beschikt over een attest van toezicht.

Art. 5.De mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf stelt het opvangaanbod open voor alle kinderen.

Art. 6.De mini-crèche biedt minstens opvang voor schoolgaande kinderen of opvang voor niet-schoolgaande kinderen aan.

Het zelfstandig kinderdagverblijf biedt, voor de financiële ondersteuning, vermeld in artikel 3, eerste lid, uitsluitend opvang voor schoolgaande kinderen aan.

Het zelfstandig kinderdagverblijf biedt, voor de financiële ondersteuning, vermeld in artikel 3, tweede lid, minstens opvang voor schoolgaande kinderen of opvang voor niet-schoolgaande kinderen aan.

Art. 7.De mini-crèche met een capaciteit van 8 tot en met 14 plaatsen voorziet in minstens één personeelslid met het statuut van zelfstandige of tewerkgesteld in dienstverband.

De mini-crèche met een capaciteit van 15 plaatsen en meer of het zelfstandig kinderdagverblijf met een aanbod van niet-schoolgaande kinderen, voorziet in minstens twee personeelsleden met het statuut van zelfstandige of tewerkgesteld in dienstverband.

De mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf met een aanbod van uitsluitend opvang voor schoolgaande kinderen, voorziet in minstens één personeelslid met het statuut van zelfstandige of tewerkgesteld in dienstverband.

Art. 8.De verantwoordelijken van de mini-crèche of van het zelfstandig kinderdagverblijf beschikken over een diploma of getuigschrift van een door de minister vastgelegde opleiding.

Art. 9.De verantwoordelijken van de mini-crèche of van het zelfstandig kinderdagverblijf en/of de begeleiders volgen in elk kalenderjaar een vorming of bijscholing van minstens 8 uur die rechtstreeks verband houdt met de opvangactiviteiten. De toekenning van de verlenging van de financiële ondersteuning is afhankelijk van de vorming of bijscholing in het jaar dat aan de verlenging voorafgaat.

Art. 10.De mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf beantwoordt aan een minimale kwaliteitsnorm in de dienstverlening volgens de door de minister vastgelegde bepalingen en houdt, in samenspraak met de gezinnen, rekening met de draagkracht van de opgevangen kinderen. HOOFDSTUK III. - Aanvraag en toekenning van de financiële ondersteuning

Art. 11.De mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf vraagt de financiële ondersteuning en de jaarlijkse verlenging ervan aan volgens de richtlijnen van Kind en Gezin.

Art. 12.Uiterlijk 90 kalenderdagen na de ontvangst van de volledige, volgens de richtlijnen van Kind en Gezin ingediende aanvraag beslist Kind en Gezin over de toekenning of de verlenging van de financiële ondersteuning.

Kind en Gezin stelt de mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf schriftelijk in kennis van de genomen beslissing, uiterlijk 10 kalenderdagen na de beslissing.

Art. 13.De mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf kan met een aangetekende brief binnen 30 kalenderdagen na de kennisgeving van de beslissing beroep aantekenen bij Kind en Gezin. De datum van de poststempel geldt als bewijs.

Het ingediende beroep schorst de beslissing niet.

Kind en Gezin beschikt over een termijn van 45 kalenderdagen vanaf het indienen van het beroep om een beslissing te nemen.

Kind en Gezin stelt de mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf schriftelijk in kennis van de genomen beslissing, uiterlijk 10 kalenderdagen na de beslissing.

Art. 14.De financiële ondersteuning, vermeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt 509,50 euro per opvangplaats op jaarbasis, en is beperkt tot maximaal 22 opvangplaatsen per opvangvoorziening.

De financiële ondersteuning, vermeld in het eerste lid, wordt volledig toegekend als er een opvangaanbod is gedurende ten minste 220 dagen per kalenderjaar, waarbij per dag minstens 5 uur opvang wordt aangeboden.

De financiële ondersteuning, vermeld in het eerste lid, wordt verhoudingsgewijs verlaagd als er minder dan 220 dagen per kalenderjaar van minstens 5 uur opvang per dag wordt aangeboden.

Art. 15.De financiële ondersteuning, vermeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt: 1° voor de mini-crèche of voor het zelfstandig kinderdagverblijf dat uitsluitend opvang voor schoolgaande kinderen aanbiedt: 100 euro per opvangplaats op jaarbasis, beperkt tot 22 opvangplaatsen per opvangvoorziening, op voorwaarde dat er een basisopvangaanbod is gedurende ten minste 220 opvangdagen per kalenderjaar, waarbij per dag minstens 5 uur opvang wordt aangeboden en er daarenboven een flexibel opvangaanbod is van minstens 440 uur per kalenderjaar;2° voor het zelfstandig kinderdagverblijf dat opvang voor niet-schoolgaande kinderen aanbiedt: 509,50 euro per opvangplaats op jaarbasis, verhoogd met 100 euro per opvangplaats op jaarbasis, beperkt tot 22 opvangplaatsen per opvangvoorziening, op voorwaarde dat er een basisopvangaanbod is gedurende ten minste 220 dagen per kalenderjaar, waarbij per dag minstens 5 uur opvang wordt aangeboden en er daarenboven een flexibel opvangaanbod is van minstens 440 uur per kalenderjaar.

Art. 16.De financiële ondersteuning wordt toegekend per kalenderjaar en kan op zijn vroegst ingaan vanaf de startdatum van het attest van toezicht.

De financiële ondersteuning gaat in vanaf de startdatum van het attest van toezicht indien de volledige aanvraag binnen 60 kalenderdagen na betekening van de beslissing tot toekenning van het attest van toezicht wordt overgemaakt aan Kind en Gezin.

De financiële ondersteuning gaat in vanaf de datum van de volledige aanvraag indien deze aanvraag later dan 60 kalenderdagen na betekening van de beslissing tot toekenning van het attest van toezicht wordt overgemaakt aan Kind en Gezin.

De verlenging van de financiële ondersteuning gaat in vanaf 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de verlenging wordt aangevraagd indien de volledige aanvraag voor 31 januari van dit kalenderjaar wordt overgemaakt aan Kind en Gezin.

De verlenging van de financiële ondersteuning gaat in vanaf de datum van de volledige aanvraag in het kalenderjaar waarvoor de verlenging wordt aangevraagd indien deze aanvraag later dan 31 januari van dit kalenderjaar wordt overgemaakt aan Kind en Gezin.

Art. 17.Op het einde van elk kwartaal betaalt Kind en Gezin aan de mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf een kwartaalbedrag; een eindafrekening gebeurt voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de financiële ondersteuning betrekking heeft.

Art. 18.De financiële ondersteuning wordt niet meer toegekend als de mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf de activiteiten staakt of niet meer voldoet aan de voorwaarden van dit besluit.

De financiële ondersteuning die al betaald is op het moment dat de mini-crèche of het zelfstandig kinderdagverblijf de activiteiten staakt of niet meer voldoet aan de voorwaarden van dit besluit, wordt verhoudingsgewijs teruggevorderd.

Art. 19.De financiële ondersteuning is mogelijk binnen de perken van de begroting.

Art. 20.De bedragen van de financiële ondersteuning, vermeld in artikel 14 en 15, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van de gezondheidsindex tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar, en voor het eerst op 1 januari 2008. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 21.Met betrekking tot artikel 8 geldt tot 1 september 2008 dat de verantwoordelijken van de mini-crèche of van het zelfstandig kinderdagverblijf beschikken over : 1° hetzij een diploma of getuigschrift van een opleiding die toegang geeft tot tewerkstelling in een door Kind en Gezin erkend kinderdagverblijf;2° hetzij een door Kind en Gezin erkende opleiding gestart heeft of met succes beëindigd heeft. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 22.Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2001 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van particuliere opvangvoorzieningen, gewijzigd door de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 12 mei 2006, wordt opgeheven.

Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 maart 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE

^