Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 juli 1998
gepubliceerd op 25 september 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat het zeegeld betreft

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036061
pub.
25/09/1998
prom.
23/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/23/1998036061/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat het zeegeld betreft


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 4 december 1997;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 1997;

Gelet op het protocol nr. 92.240 van 25 februari 1998 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 31 maart 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 juni 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In deel XIII, titel 3 'Toelagen' van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wordt een hoofdstuk 11 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 11. Toekenning van zeegeld aan sommige varende personeelsleden Art. XIII 106sexiesdecies. § 1. De ambtenaar van de afdelingen Vloot of Loodswezen, aangewezen voor de zeedienst of de rededienst, ontvangt voor elk verblijf aan boord van een vaartuig van de afdeling Vloot, hetzij op zee zeewaarts buiten de koppen van de staketsels van de thuishaven, hetzij in een vreemde haven, per begonnen periode van 24 uur éénmaal het dagbedrag dat in onderstaande tabel naast zijn graad/functie staat vermeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Met zeedienst worden prestaties bedoeld van de loodsdienst (kotter en/of tender), de sleepdienst, de bebakenings- of beboeiingsdienst, de reddingsdienst of prestaties met het hydrografisch vaartuig en met de politieboot tijdens surveillanceopdrachten.

Met zeedienst worden gelijkgesteld de prestaties van de rededienst naar een haven van een ander redegebied en naar de loodsboot op station.

De in de bovenstaande tabel vermelde bedragen gelden tegen 100 %. Ze volgen de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 23. § 2. Als per begonnen periode van 24 uur zowel zeedienst- als rededienstprestaties geleverd worden, dan wordt slechts eenmaal het hoogste dagbedrag toegekend. § 3. Als de voeding aan boord van het vaartuig ten laste is van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, wordt het effectief toe te kennen dagbedrag verminderd met de werkelijke kostprijs ervan. Het afdelingshoofd van de afdeling Vloot stelt het bedrag hiervan vast. § 4. De ambtenaar die ingevolge een arbeidsongeval niet voor de zee- of rededienst ingezet kan worden, ontvangt per kalenderdag 1/365ste van het op hem toepasselijke jaarbedrag § 5. Bij een algemene herziening van de salarisschalen van het varend personeel worden de bedragen, vermeld in § 1, verhoogd of verlaagd met een coëfficiënt die verkregen wordt door de som van de rekenkundige gemiddelden van de nieuwe schalen van de in § 1 genoemde ambtenaren, te delen door de som van de rekenkundige gemiddelden van de schalen die geldig zijn op de datum van inschaling, bepaald in artikel VIII 110. Wat de salarisschalen van de loodsen betreft, worden de salarisschalen genomen die geldig zijn vanaf 1 juni 1995. Het rekenkundige gemiddelde wordt verkregen door de som van het minimum en het maximum van de salarisschaal door twee te delen. De coëfficiënt wordt berekend tot op vier decimalen.

Art. XIII 106septiesdecies. De ambtenaar van de afdeling Waterwegen Kust die belast is met hydrografische werkzaamheden op zee aan boord van een hydrografisch vaartuig, of die controleopdrachten uitvoert aan boord van een baggerschip, ontvangt per begonnen periode van 24 uur een dagbedrag 'zeedienst' zoals bepaald in artikel XIII 106sexiesdecies voor de scheepstechnicus. Als de voeding aan boord niet ten laste is van het personeelslid, wordt het dagbedrag verminderd met het bedrag, genoemd in artikel XIII 106sexiesdecies, § 4.

Art. XIII 106octiesdecies. De prestaties, vermeld in artikelen XIII 106sexiesdecies en XIII 106septiesdecies, geven geen recht op een vergoeding wegens verblijfkosten zoals bepaald in het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. »

Art. 2.In deel XIII van hetzelfde besluit worden in Titel 3 'Toelagen', de woorden 'Hoofdstuk 11' vervangen door de woorden 'Hoofdstuk 12'.

Art. 3.In deel XIII van hetzelfde besluit wordt in afdeling 1 'Bijzondere en overgangsbepalingen' van Titel 6, een artikel XIII 155decies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIII 155decies. § 1 De technisch beambte die op 1 maart 1997 belast is met de functie van kok ingescheept, geniet een dagbedrag zeegeld van 426,12 F en een jaarbedrag van 59.657 F à 100 %, volgens de modaliteiten bepaald in de artikelen XIII 106sexiesdecies en XIII 106octiesdecies. § 2. De hoofdschipper die op 1 maart 1997 belast is met de functie van opperschipper, geniet, in afwijking van artikel XIII 106sexiesdecies, § 1, tevens een jaarbedrag « zeegeld » van 92.463 F à 100 %, volgens de modaliteiten bepaald in de artikelen XIII 106sexiesdecies en XIII 106octiesdecies. »

Art. 4.Aan artikel XIII 156 van hetzelfde besluit worden de volgende leden toegevoegd : « - het koninklijk besluit van 18 augustus 1976 houdende regeling van het zeegeld van het varend personeel van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart; - het ministerieel besluit van 14 juli 1972 houdende toekenning van een zeetoelage aan de personeelsleden van het ministerie van Openbare Werken, belast met de hydrografische werkzaamheden en het baggertoezicht, gewijzigd op 17 januari 1975; - het koninklijk besluit van 13 november 1980 tot toekenning van een zeetoelage aan de personeelsleden van het Wegenfonds, belast met de hydrografische werkzaamheden en het baggertoezicht. »

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 1997.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 juli 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^