Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 21 april 2023
gepubliceerd op 04 mei 2023

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor subsidies voor de aanplant en het onderhoud van boslandbouwsystemen

bron
vlaamse overheid
numac
2023041988
pub.
04/05/2023
prom.
21/04/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor subsidies voor de aanplant en het onderhoud van boslandbouwsystemen


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, 5° en 6° en § 3, artikel 44, tweede lid en artikel 70, 1° en 71, 1°.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 - 2027 goedgekeurd op 5 december 2022; - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 25 januari 2023; - het ontwerp werd op 16 maart 2023 besproken tussen de gewestregeringen; - de Gegevensbeschermingsautoriteit heeft op 21 maart 2023 advies nr. 74/2023 gegeven; - de Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft op 21 maart 2023 advies nr. 2023/032 gegeven; - De Raad van State heeft advies 73.201/1 gegeven op 7 april 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/07/2014 pub. 03/11/2014 numac 2014036779 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020 sluiten betreffende het verlenen van subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van: 1° verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013; 2° verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° betalingsaanvraag: een aanvraag tot uitbetaling van de subsidie;2° besluit van 21 april 2023: besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;3° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;4° landbouwer: de actieve landbouwer, vermeld in artikel 4 van het besluit van 21 april 2023;5° boslandbouwperceel: een perceel waarop een boslandbouwsysteem wordt toegepast;6° boslandbouwsysteem: een systeem voor grondgebruik waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond, en dat wordt toegepast op een perceel landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwer, exploitatie en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en het landbouwbeleid en waarvan de aanmelding via de verzamelaanvraag gebeurde en het planten van de bomen gebeurde na de inwerkingtreding van artikel 12 van het decreet van 20 april 2012 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur;7° e-loket: het elektronische loket dat wordt ontwikkeld en beheerd door de bevoegde entiteit;8° perceel: een door de landbouwer aangegeven stuk grond dat aaneengesloten is en niet meer dan één enkele teelt omvat en, als dat van toepassing is, dat wordt begrensd door een agromilieuklimaatmaatregel of beheerovereenkomst of ecoregeling;9° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;10° steunaanvraag: de aanvraag tot toetreding tot de subsidieregeling, vermeld in artikel 69 van Verordening (EU) 2021/2116;11° uiterste wijzigingsdatum van de verzamelaanvraag: de datum, vermeld in artikel 18, § 1, van het ministerieel besluit van 23 juni 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2015 pub. 24/07/2015 numac 2015035918 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;12° verordening (EU) 2021/2115: verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013; 13° verordening (EU) 2021/2116: verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013; 14° verzamelaanvraag: het geospatiale en diergebonden aanvraagsysteem zoals omschreven in artikel 65, lid 4, a) van verordening (EU) 2021/2116, vermeld in het ministerieel besluit van 23 juni 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2015 pub. 24/07/2015 numac 2015035918 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid; HOOFDSTUK 2. - Maatregelen

Art. 3.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de bevoegde entiteit een subsidie toekennen aan landbouwers die: 1° een boslandbouwsysteem aanplanten;2° een verbintenis afsluiten voor de maatregel "het onderhoud van een boslandbouwsysteem". Op de maatregel, vermeld in het eerste lid, 1°, zijn de bepalingen, vermeld in afdeling 1 van hoofdstuk 5, en de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 6, van het besluit van 21 april 2023 van toepassing.

De verbintenis die wordt afgesloten voor de maatregel, vermeld in het eerste lid, 2°, is een agromilieuklimaatverbintenis als vermeld in artikel 70 van verordening (EU) 2021/2115. Op deze maatregel zijn de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 van het besluit van 21 april 2023 van toepassing. HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen Afdeling 1. - Subsidiabele kosten voor de aanplant van

boslandbouwsystemen

Art. 4.§ 1. De landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie verkrijgen van maximaal 75% van de kosten voor het planten van de bomen op landbouwpercelen. § 2. De volgende kosten voor het planten van de bomen komen in aanmerking voor de subsidie, vermeld in de eerste paragraaf: 1° de aankoopkosten van de bomen;2° de kosten voor de arbeid en het machinale werk voor het planten, verstevigen en beschermen van de bomen;3° de aankoopkosten voor verstevigings- en beschermingsmateriaal van de bomen. De kosten, vermeld in het eerste lid, komen alleen in aanmerking als ze aan de volgende twee voorwaarden voldoen: 1° ze worden aangetoond met factuur en betalingsbewijs;2° ze hebben betrekking op het planten van bomen, uitgevoerd na de goedkeuring van de steunaanvraag. § 3. Als de landbouwer de plantwerkzaamheden, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, zelf uitvoert, wordt daarvoor een forfaitair bedrag van maximaal 8 euro per boom betaald. In dat geval heeft de landbouwer geen recht op een susbsidie voor andere kosten als vermeld in de tweede paragraaf, eerste lid, 2°. § 4. De minister kan het steunpercentage, vermeld in paragraaf 1, en het forfaitaire bedrag, vermeld in paragraaf 3, aanpassen afhankelijk van de budgettaire noodzaak.

Art. 5.Als de kosten voor het planten van de bomen, vermeld in artikel 4, hoger zijn dan wat daarvoor redelijk is, kan de bevoegde entiteit bijkomend onderzoek verrichten en de subsidie verminderen.

Art. 6.De volgende bomen komen niet in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 4, § 1: 1° laagstamfruitbomen;2° naaldbomen;3° invasieve soorten die zijn opgenomen in de Harmonia-databank, opgesteld door het Belgium Forum on Invasive Species. Afdeling 2. - Subsidievoorwaarden

Art. 7.§ 1. Een perceel komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 4, § 1, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het perceel is in eigendom van de landbouwer of wordt gepacht door de landbouwer;2° de landbouwer heeft het perceel in kwesie in eigen gebruik gedurende de teeltperiode van de hoofdteelt in het jaar van de betalingsaanvraag;3° in het jaar van de steunaanvraag en in minstens een van de twee jaren voorafgaand aan dat jaar, is het perceel in landbouwgebruik geweest en aangegeven in de verzamelaanvraag;4° het perceel telt minimaal dertig bomen en maximaal tweehonderd bomen per hectare;5° het perceel heeft een oppervlakte van minstens 0,50 hectare;6° de bomen zijn op een homogene wijze ingeplant op het perceel;7° hoogstammige bomen hebben een blote wortel en een plantmaat van maximaal HS 10/12;8° de aanplant gebeurt op vrijwillige basis en maakt geen onderdeel uit van een verplichte aanplant in het kader van een vergunning of compensatie;9° de wettelijk opgelegde vergunningen zijn verkregen;10° er is geen verbod op het aanplanten van bomen van toepassing op het perceel. Als niet voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 4°, kan de bevoegde entiteit alsnog beslissen dat het perceel in aanmerking komt voor subsidie, op voorwaarde dat de landbouwer een gedetailleerd aanplantingsplan met motivatie over het doel van het boslandbouwsysteem indient. § 2. Erfbeplanting komt niet in aanmerking voor subsidiëring. § 3. De subsidie is pas definitief verworven als gedurende de tien opeenvolgende jaren na het planten van de bomen aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de bomen blijven behouden op het perceel en afgestorven bomen worden binnen twee jaar vervangen;2° als de bomen als hakhout worden beheerd, worden ze vervangen of laat men ze opnieuw uitlopen;3° er wordt een landbouwteelt toegepast tussen de bomen die jaarlijks in de verzamelaanvraag als hoofdteelt wordt aangegeven. Afdeling 3. - Aanvraagprocedure

Art. 8.§ 1. Om de subsidie, vermeld in artikel 4, te kunnen ontvangen, dient de landbouwer een steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit via het e-loket. Dat gebeurt uiterlijk op de derde vrijdag van september van het jaar dat aan de betalingsaanvraag voorafgaat. § 2. De steunaanvraag bevat ten minste de volgende elementen: 1° de percelen waarop het boslandbouwsysteem zal worden aangelegd;2° voor elk perceel het eigendomsbewijs of, in geval van pacht, de toestemming van de eigenaar om de bomen aan te planten;3° de boomsoorten en het aantal bomen per soort die aangeplant zullen worden;4° een gedetailleerde raming van de kosten voor het planten van de bomen.

Art. 9.De bevoegde entiteit beoordeelt de steunaanvragen en rangschikt ze op basis van de volgende criteria: 1° het type bomen waarbij voorkeur wordt gegeven aan inheemse en multifunctionele boomsoorten;2° de variatie aan boomsoorten. Binnen het beschikbare budget worden de hoogst gerangschikte investeringen in aanmerking genomen voor het verkrijgen van steun.

De bevoegde entiteit meldt de landbouwer uiterlijk op 15 oktober van het jaar van de steunaanvraag het minimale subsidiepercentage voor het boslandbouwsysteem waarvoor de steunaanvraag is ingediend.

Art. 10.Na de aanplant dient de landbouwer een betalingsaanvraag in aan de hand van de verzamelaanvraag in het jaar dat volgt op de steunaanvraag.

De landbouwer dient een kopie van de facturen en betalingsbewijzen, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, 1°, in bij de bevoegde entiteit voor 30 juni van het jaar van de betalingsaanvraag.

Art. 11.Als de werkelijke kosten voor het planten van de bomen hoger zijn dan de geraamde kosten, vermeld in de ingediende steunaanvraag, wordt het minimale subsidiepercentage alleen voor de geraamde kosten van de steunaanvraag gegarandeerd. Afdeling 4. - Controles en sancties

Art. 12.De bevoegde entiteit is verantwoordelijk voor de coördinatie en voor de uitvoering van de controles, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan.

De controles, vermeld in het eerste lid, kunnen bestaan uit: 1° de administratieve controles, met inbegrip van controles op het terrein in het kader van die administratieve controles die voor elk dossier kunnen plaatsvinden;2° de controles ter plaatse die plaatsvinden op basis van een steekproef;3° de controles achteraf, op basis van een steekproef. De bevoegde entiteit kan het voorwerp van de aanvraag controleren en kan de nodige vaststellingen over het nakomen van de voorwaarden doen.

De bevoegde entiteit kan rekening houden met vaststellingen die andere bevoegde autoriteiten gedaan hebben bij de uitoefening van de opdrachten die hun wettelijk toegewezen zijn.

De bevoegde entiteit kan de uitvoering van de controles overdragen aan derden.

Art. 13.De controles ter plaatse en de controles achteraf mogen worden aangekondigd op voorwaarde dat het doel of de doeltreffendheid ervan daardoor niet in het gedrang komt. De periode tussen aankondiging en de controle wordt strikt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan veertien dagen.

Art. 14.De landbouwer houdt alle verantwoordingsstukken die in dit besluit worden opgelegd en waarover de bevoegde entiteit niet zelf beschikt, op zijn bedrijf ter beschikking voor controle tot minimaal tien jaar na de betaling.

De bevoegde entiteit kan op elk ogenblik de documenten en stukken, en bijkomende informatie opvragen. In dat geval bezorgt de landbouwer de gevraagde stukken of informatie onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.

Als de landbouwer de gevraagde stukken of informatie niet of niet onmiddellijk bezorgt, of als de stukken of informatie onvolledig of foutief zijn, kan de bevoegde entiteit de verbintenis-, steun-, of betalingsaanvraag volledig of gedeeltelijk weigeren.

Art. 15.§ 1. De bevoegde entiteit staat in voor het bepalen en opleggen van de administratieve sancties, vermeld in de verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. § 2. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit een of meer administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, opleggen: 1° de voorwaarden, waaronder de subsidie is verleend, worden niet nageleefd;2° de subsidie wordt niet aangewend voor de doeleinden waarvoor ze is verleend;3° de controle wordt verhinderd;4° de landbouwer beschikt niet over de vereiste bewijsstukken, die correct en volledig moeten zijn, of bezorgt de gevraagde bewijsstukken of informatie niet of niet onmiddellijk aan de bevoegde entiteit;5° de landbouwer heeft valse informatie verstrekt om steun te ontvangen;6° de landbouwer heeft verzuimd om de nodige informatie te verstrekken;7° het bedrag in de betalingsaanvraag is minstens 10% hoger dan het bedrag dat na controle subsidiabel bevonden is. § 3. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, kunnen een van de volgende vormen aannemen: 1° een vermindering van het aan bijstand of steun uit te keren bedrag met betrekking tot de steun- of betalingsaanvraag waarop de niet-naleving van toepassing is, dan wel op volgende aanvragen, van zowel de maatregel in kwestie als van andere subsidies die de betrokken landbouwer van de bevoegde entiteit ontvangt;2° de schorsing of intrekking van een goedkeuring, erkenning of toelating;3° de uitsluiting van het recht om aan de steunregeling of steunmaatregel in kwestie of aan een andere maatregel deel te nemen of ervan te genieten. § 4. Als de begunstigde geen recht heeft op de steun en de steun al is uitbetaald, vordert de bevoegde entiteit de reeds uitbetaalde steun volledig of gedeeltelijk terug.

De ingevorderde bedragen worden binnen maximaal zestig dagen betaald.

De betalingstermijn wordt opgenomen in de invorderingsbrief.

De rente over de ingevorderde bedragen, vermeld in het tweede lid, wordt berekend voor de periode tussen de datum waarop de betalingstermijn in de invorderingsbrief, vermeld in het tweede lid, verstrijkt, en de datum van de terugbetaling.

Voor de berekening van de rente, vermeld in het derde lid, wordt de wettelijke rentevoet, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen interest, toegepast § 5. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en staan, in verhouding tot de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving, overeenkomstig artikel 59 van verordening (EU) 2021/2116, en dat binnen de volgende grenzen: 1° de sanctie, vermeld in paragraaf 3, 1°, is niet hoger dan 100 % van het bedrag in de betalingsaanvraag;2° de schorsing, intrekking of uitsluiting, vermeld in paragraaf 3, 2°, of 3°, beslaat ten hoogste een periode van drie opeenvolgende jaren die in geval van een nieuwe niet-naleving kan worden verlengd.

Art. 16.De betalingen van de subsidie worden berekend op basis van de bedragen die bij de administratieve controles of controles ter plaatse subsidiabel bevonden zijn.

De bevoegde entiteit onderzoekt de van de begunstigde ontvangen betalingsaanvraag en bepaalt de subsidiabele bedragen. Ze bepaalt: 1° welk bedrag op basis van de betalingsaanvraag aan de begunstigde moet worden betaald;2° welk bedrag aan de begunstigde moet worden betaald na een administratief onderzoek of onderzoek ter plaatse naar de subsidiabiliteit van de uitgaven in de betalingsaanvraag. Als het bedrag, vermeld in het tweede lid, 1°, meer dan 10% hoger is dan het bedrag vermeld in het tweede lid, 2°, wordt op dat laatste bedrag een administratieve sanctie toegepast. Het bedrag van de sanctie is gelijk aan het verschil tussen die twee bedragen maar gaat niet verder dan de volledige intrekking van de steun.

Art. 17.De bevoegde entiteit kan, bovenop de administratieve sancties als vermeld in artikel 15, administratieve sancties opleggen conform artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw en visserijbeleid als ze vaststelt dat een of meerdere verplichtingen, vermeld in dit besluit, niet of niet volledig worden nageleefd. HOOFDSTUK 4. - Subsidies voor het onderhoud van een boslandbouwsysteem Afdeling 1. - Subsidievoorwaarden

Art. 18.§ 1. De landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2°, afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, jaarlijks een subsidie verkrijgen van maximaal 270 euro per hectare voor het onderhoud van een boslandbouwsysteem. § 2. Een boslandbouwsysteem komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in paragraaf 1, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het boslandbouwperceel in kwestie voldoet aan de voorwaarden voor de maatregel aanplant van het boslandbouwsysteem, vermeld in artikel 7, paragraaf 1 en 2;2° de bomen worden jaarlijks gesnoeid om kwaliteitshout te verkrijgen of om fruitproductie te stimuleren;3° de snoei, vermeld in punt 2°, moet duidelijk zichtbaar zijn op het terrein;4° de strook tussen de bomen in de bomenrij of de zone rond de bomen wordt beheerd om de groei van de bomen niet te hinderen.Die strook of zone mag niet worden behandeld met herbiciden. De zone wordt begrensd door de straal van de boomkruin in kwestie; 5° de aanwezige veebescherming rond de bomen wordt onderhouden, zodat de bomen beschermd blijven.Het materiaal voor wildbescherming wordt tijdig verwijderd of vervangen. Afdeling 2. - Aanvraagprocedure

Art. 19.Om een subsidie voor een maatregel als vermeld in artikel 3, eerste lid, 2°, te krijgen, dient de landbouwer ten laatste op de uiterste wijzigingsdatum een verbintenisaanvraag in aan de hand van de verzamelaanvraag. De verzamelaanvraag moet tijdig zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van het ministerieel besluit van 23 juni 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2015 pub. 24/07/2015 numac 2015035918 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende vaststelling van de verzamelaanvraag en de nadere regels voor de gemeenschappelijke identificatie van percelen, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid.

De landbouwer wijst het perceel, waarop de verbintenis betrekking heeft, aan in de verzamelaanvraag.

De verbintenis heeft een duurtijd van vijf jaar en begint op 1 januari van het jaar waarin de verbintenisaanvraag wordt ingediend.

De landbouwer dient jaarlijks een betalingsaanvraag in via de verzamelaanvraag.

De verbintenisaanvraag geldt als steunaanvraag en betalingsaanvraag voor het eerste jaar. Afdeling 3. - Stopzetten of opschorten van de verbintenis, controles

en sancties

Art. 20.De bepalingen, vermeld in artikel 101 tot en met 113, en artikel 117 tot en met 119, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor subsidies voor de uitvoering van maatregelen met een gunstig effect op het milieu, het klimaat en de biodiversiteit zijn van overeenkomstige toepassing op de verbintenissen voor de maatregel, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2°, die voor de toepassing van de voormelde artikelen beschouwd wordt als een areaalgebonden maatregel. HOOFDSTUK 5. - Communicatieverplichtingen

Art. 21.In geval van financiering uit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vermeldt de landbouwer het logo van de Vlaamse overheid in alle communicatievormen over de gesubsidieerde activiteiten.

In geval van financiering uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling voor de maatregel, vermeld in artikel 3, eerste, lid, 1°, geeft de landbouwer blijk van de ontvangen financiële steun door het naleven van de verplichtingen, vermeld in artikel 123, lid 2, j, van verordening (EU) 2021/2115 en de uitvoeringsbepalingen ervan.

De bevoegde entiteit kan materiaal ter beschikking stellen en instructies geven over de communicatieverplichtingen, vermeld in het eerste en tweede lid. HOOFDSTUK 6. - Wijze van uitwisseling van berichten

Art. 22.Berichten ter uitvoering van dit besluit worden op elektronische wijze uitgewisseld. De bevoegde entiteit bepaalt de te volgen elektronische procedure en maakt die bekend. De bevoegde entiteit kan daarbij beperkingen en technische eisen opleggen.

In afwijking van het eerste lid, kunnen de volgende berichten via analoge weg verstuurd worden door de bevoegde entiteit: 1° terugvorderingen.In dit geval geldt de dag na verzending als aanvangspunt van de bezwaartermijn, vermeld in artikel 23; 2° waarschuwingen, vermeld in artikel 55 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid;3° processen-verbaal, vermeld in artikel 53 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid;4° alle communciatie in het kader van een aanvraag indien de landbouwer niet beschikt over een geauthenticeerd e-mailadres. In afwijking van het eerste lid, kunnen de volgende berichten via analoge weg verstuurd worden door de landbouwer: 1° bezwaarschriften;2° verantwoordingsstukken. Het tijdstip van verzending en ontvangst van berichten die op elektronische wijze worden uitgewisseld, wordt bepaald conform artikel II. 23 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. Voor de verzendingen die uitgaan van de bevoegde entiteit, geldt de dag na de dag van de verzending als begin van de termijnen die worden opgelegd in het kader van de procedures ter uitvoering van dit besluit. Als voor bepaalde berichten bepaald is dat ze voor een bepaalde datum meegedeeld of ingediend moeten worden bij de bevoegde entiteit, moeten de berichten, die elektronisch uitgewisseld worden, uiterlijk op die datum ontvangen zijn door de bevoegde entiteit. Berichten die via analoge weg uitgewisseld worden, moeten op die datum verzonden zijn aan de bevoegde entiteit. De datum van de poststempel geldt daarbij als tijdstip waarop een bericht verzonden is. HOOFDSTUK 7. - Bezwaarprocedure

Art. 23.§ 1. De bevoegde entiteit is belast met de behandeling van bezwaren tegen beslissingen die rechtsgevolgen tot stand brengen bij de uitvoering van dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan, de verordeningen (EU) 2021/2115 en (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. § 2. Het bezwaar wordt binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing ingediend bij de bevoegde entiteit, die over het bezwaar beslist. Het bezwaarschrift voldoet aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° het wordt op schriftelijke wijze ingediend;2° het vermeldt de naam en de woonplaats van de indiener van het bezwaar.Als de woonplaatskeuze bij een raadsman wordt gedaan, wordt dat in het bezwaarschrift aangegeven; 3° het is ondertekend door de indiener van het bezwaar of zijn raadsman.Een schriftelijke machtiging wordt bijgevoegd, tenzij de raadsman ingeschreven is als advocaat of advocaat-stagiair; 4° het vermeldt het voorwerp van het bezwaar, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten. § 3. Als niet voldaan is aan de vereisten, vermeld in paragraaf 2, wordt het bezwaar onontvankelijk verklaard. § 4. De beslissing van de bevoegde entiteit wordt binnen de honderdtwintig dagen ter kennis gebracht aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. Die termijn wordt gerekend vanaf de dag na de dag waarop de termijn voor de indiening van het bezwaar verstreken is.

Tegen die beslissing staat geen nieuwe bezwaarmogelijkheid open.

De termijn, vermeld in het eerste lid, kan eenmalig verlengd worden met een nieuwe termijn van honderdtwintig dagen, die begint de dag nadat de eerste termijn, vermeld in het eerste lid, verstreken is. De bevoegde entiteit brengt de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger daarvan op de hoogte voor de eerste termijn van honderdtwintig dagen verstreken is, en vermeldt de reden of de redenen van de verlenging.

Als de bevoegde entiteit bij de bezwaarindiener of via derden informatie of bewijzen opvraagt, wordt de termijn van honderdtwintig dagen geschorst tot op de datum dat de informatie of het bewijs ontvangen is. De bevoegde entiteit meldt de schorsing, die het gevolg is van het inwinnen van informatie of het opvragen van bewijzen bij derden, aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger en vermeldt deze reden van de schorsing. Voor de behandeling van het bezwaar kan rekening gehouden worden met informatie die van derden verkregen is. HOOFDSTUK 8. - Verwerking en bescherming van de gegevens

Art. 24.De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, punt 7, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, hierna "algemene verordening gegevensbescherming" te noemen.

De categorieën betrokkenen van wie persoonsgegevens verwerkt kunnen worden zijn de volgende: 1° de landbouwers;2° de personen die de begunstigden kunnen vertegenwoordigen op het e-loket van de bevoegde entiteit. Voor de uitvoering van dit besluit en haar uitvoeringsbesluiten kunnen de volgende categorieën van gegevens, die direct of indirect gekoppeld zijn aan persoonsgegevens, verwerkt worden: 1° identificatiegegevens;2° betalingsgegevens;3° perceelsgegevens. De persoonsgegevens worden verwerkt op basis van de rechtvaardigingsgrond, vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming, namelijk `de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen'.

Het doel voor de gegevensverwerking is het verlenen van subsidies. HOOFDSTUK 9. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/07/2014 pub. 03/11/2014 numac 2014036779 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020 sluiten betreffende het verlenen van subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 en 14 september 2018, wordt opgeheven.

In afwijking van het eerste lid blijft het voormelde besluit van toepassing op de subsidies, die zijn aangevraagd en toegekend overeenkomstig dat besluit.

Art. 26.Dit besluit is van toepassing op steunaanvragen tot aanplanten van een boslandbouwsysteem die ingediend worden vanaf 1 januari 2023 en op verbintenissen voor het onderhoud van een boslandbouwysteem die worden aangegaan vanaf 1 januari 2023.

Art. 27.Als wijzigingen van de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 4, die het gevolg zijn van wijzigingen van de verplichte normen, vereisten of verplichtingen, vermeld in artikel 70, lid 7, van verordening (EU) 2021/2115, een invloed hebben op de verbintenissen die zijn aangegaan voor die maatregel, kan de landbouwer ervoor kiezen om de verbintenis stop te zetten.

In dat geval behoudt de landbouwer het recht op steun voor de periode waarin de verbintenis is toegepast.

Art. 28.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2023.

Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 april 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS

^