30 JULI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020

De Vlaamse Regering, Gelet op verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013;

Gelet op het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, 5° en 6° en § 3;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/07/2011 pub. 09/09/2011 numac 2011204458 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013 sluiten betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 mei 2014;

Gelet op het gezamenlijk advies van de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij en de Minaraad, gegeven op 10 en 12 juni 2014;

Gelet op advies 56.510/3 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° begunstigde: de begunstigde van de steun, vermeld in artikel 23, eerste lid, van verordening (EU) nr.1305/2013; 2° bevoegde entiteit: het Agentschap voor Landbouw en Visserij;3° boslandbouwperceel: een landbouwperceel waarop een boslandbouwsysteem wordt toegepast;4° boslandbouwsysteem: een systeem voor grondgebruik als vermeld in artikel 23, tweede lid, van verordening (EU) nr.1305/2013; 5° landbouwperceel: een perceel landbouwareaal als vermeld in artikel 2, eerste lid, f), van verordening (EU) nr.1305/2013; 6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;7° verordening (EU) nr.1305/2013: verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad; 8° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 11 van gedelegeerde verordening (EU) nr.640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden, en in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid. HOOFDSTUK 2. - Subsidie voor boslandbouwsystemen

Art. 2.Binnen de perken van de daarvoor beschikbare jaarlijkse begrotingskredieten kan de minister een subsidie toekennen aan begunstigden die zich ertoe verbinden een boslandbouwsysteem op te starten op landbouwpercelen in het Vlaamse Gewest.

De minister bepaalt jaarlijks het budget dat voor die maatregel beschikbaar is. HOOFDSTUK 3. - Subsidiabele kosten

Art. 3.§ 1. De volgende kosten voor het planten van de bomen komen in aanmerking voor subsidiëring: 1° aankoopkosten van de bomen;2° kosten voor de arbeid en het machinale werk voor het planten, verstevigen en beschermen van de bomen;3° aankoopkosten voor verstevigings- en beschermingsmateriaal van de bomen. De kosten, vermeld in het tweede lid, komen alleen in aanmerking als ze aan de volgende twee voorwaarden voldoen: 1° ze worden aangetoond met factuur en betalingsbewijs;2° ze hebben betrekking op het planten van bomen, uitgevoerd na de goedkeuring van de steunaanvraag. Als de begunstigde de plantwerkzaamheden, vermeld in het tweede lid, 2°, zelf uitvoert, wordt daarvoor een forfaitair bedrag van 200 euro per hectare betaald.

De minister kan het steunpercentage, vermeld in het eerste lid, en het forfaitaire bedrag, vermeld in het vierde lid, aanpassen afhankelijk van de budgettaire noodzaak. § 2. Als de kosten voor het planten van de bomen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, hoger zijn dan wat daarvoor redelijk is, kan de bevoegde entiteit bijkomend onderzoek verrichten en de subsidie in voorkomend geval verminderen. § 3. De volgende bomen komen niet in aanmerking voor subsidiëring: 1° laagstamfruitbomen en halfstamfruitbomen;2° naaldbomen;3° Amerikaanse vogelkers of andere invasieve soorten die door de minister kunnen worden aangeduid. HOOFDSTUK 4. - Subsidievoorwaarden

Art. 4.Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet het boslandbouwperceel aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° eigendom zijn van de begunstigde of gepacht worden door de begunstigde;2° in gebruik zijn door de begunstigde op de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag;3° in het jaar van de steunaanvraag en in het jaar dat aan het jaar van de steunaanvraag voorafgaat, in landbouwgebruik geweest zijn;4° minimaal dertig bomen en maximaal tweehonderd bomen per hectare tellen;5° ten minste een oppervlakte van 0,5 hectare hebben;6° een homogene verspreiding van de bomen over het perceel vertonen. Erfbeplanting komt niet in aanmerking voor subsidiëring.

De subsidie is pas definitief verworven als gedurende tien opeenvolgende jaren na het planten van de bomen aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de bomen blijven behouden op het boslandbouwperceel en afgestorven bomen worden binnen twee jaar vervangen;2° er wordt een landbouwteelt toegepast tussen de bomen die jaarlijks in de verzamelaanvraag als hoofdteelt wordt aangegeven. De subsidie voor aanplanten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/07/2011 pub. 09/09/2011 numac 2011204458 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013 sluiten betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013 is pas definitief verworven als gedurende vijftien opeenvolgende jaren na het planten van de bomen voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het derde lid, 1° en 2°. HOOFDSTUK 5. - Aanvraagprocedure

Art. 5.§ 1. Om een subsidie te kunnen ontvangen, dient de begunstigde een steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit uiterlijk op de derde vrijdag van september van het jaar dat aan de betalingsaanvraag voorafgaat. § 2. De steunaanvraag bevat ten minste de volgende elementen: 1° de landbouwpercelen waarop het boslandbouwsysteem zal worden aangelegd;2° voor elk landbouwperceel het eigendomsbewijs of, in geval van pacht, de toestemming van de eigenaar om de bomen aan te planten;3° de boomsoorten en het aantal bomen per soort die aangeplant zullen worden;4° een gedetailleerde raming van de kosten voor het planten van de bomen. De bevoegde entiteit rangschikt de steunaanvragen op basis van de volgende criteria: 1° het type bomen waarbij voorkeur wordt gegeven aan inheemse en multifunctionele boomsoorten;2° de variatie aan boomsoorten. Alleen steunaanvragen die een doelmatigheidsscore halen die groter is dan de minimaal vereiste doelmatigheidsscore, komen in aanmerking voor de subsidie.

De minister bepaalt de minimale doelmatigheidsscore na advies van het toezichtcomité, vermeld in artikel 73 van verordening (EU) nr. 1305/2013. § 3. De bevoegde entiteit beoordeelt de steunaanvraag en meldt de begunstigde uiterlijk op 15 oktober van het jaar van de steunaanvraag het minimale subsidiepercentage voor het boslandbouwsysteem waarvoor hij de steunaanvraag indient.

Na de aanplant dient de begunstigde zijn betalingsaanvraag in aan de hand van de verzamelaanvraag in het jaar dat volgt op de steunaanvraag.

De begunstigde dient een kopie van de facturen en betalingsbewijzen in voor 30 juni van het jaar van de betalingsaanvraag.

De subsidie kan niet gecombineerd worden met de subsidie voor de bebossing van landbouwgronden.

Als de werkelijke kosten voor het planten van de bomen hoger zijn dan de geraamde kosten, vermeld in de ingediende steunaanvraag, wordt het minimale subsidiepercentage alleen voor de geraamde kosten van de steunaanvraag gegarandeerd. HOOFDSTUK 6. - Controles

Art. 6.De bevoegde entiteit organiseert administratieve controles en controles ter plaatse op de naleving van de subsidievoorwaarden. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 7.Het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/07/2011 pub. 09/09/2011 numac 2011204458 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013 sluiten betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013 wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 2014.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 juli 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw J. SCHAUVLIEGE