Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 21 april 2023
gepubliceerd op 17 juli 2023

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan niet-productieve investeringen voor milieu- en klimaatdoelen

bron
vlaamse overheid
numac
2023020026
pub.
17/07/2023
prom.
21/04/2023
ELI
eli/besluit/2023/04/21/2023020026/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 APRIL 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan niet-productieve investeringen voor milieu- en klimaatdoelen


Rechtsgrond(en) Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 22 december 1993 houdende bepaling tot begeleiding van de begroting 1994, artikel 12, § 6, 1° en 2°, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten; - het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1°, en tweede lid en artikel 44, tweede lid.

Vormvereiste(n) De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 25 januari 2023; - De Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 - 2027 goedgekeurd op 5 december 2022; - De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft advies nr. 68/2023 gegeven op 21 maart 2023; - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2023/035 gegeven op 21 maart 2023; - Er is op 8 maart 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.

Initiatiefnemer(s) Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1 - Voorwerp en definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° actieve landbouwer: de actieve landbouwer, vermeld in artikel 4, § 2, van het besluit van 21 april 2023;2° besluit van 21 april 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betaling aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;3° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;4° blokperiode: een periode van maximaal drie maanden waarin steunaanvragen ingediend kunnen worden;5° eenheidskosten: de gemiddelde marktconforme kosten van een investering per meest geschikte technische of gebruikseenheid;6° e-loket: het elektronisch loket voor het aanvragen van steun dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit;7° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;8° verordening (EU) 2021/2115: verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013; 9° verordening (EU) 2021/2116: verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013.

Art. 2.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van: 1° verordening (EU) 2021/2115;2° verordening (EU) 2021/2116. HOOFDSTUK 2. - Steun

Art. 3.Binnen de grenzen van de daartoe bestemde begrotingskredieten kan de bevoegde entiteit, volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan, steun verlenen voor niet-productieve investeringen voor milieu- en klimaatdoelen.

De steun, vermeld in het eerste lid, wordt verleend onder de vorm van een investeringspremie. HOOFDSTUK 3. - Begunstigden

Art. 4.De volgende kandidaat-begunstigden komen in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3: 1° actieve landbouwers.In geval van een rechtspersoon moeten alle bestuurders en zaakvoerders natuurlijke personen zijn; 2° groep van landbouwers die aan al de volgende voorwaarden voldoen: a) de groep heeft rechtspersoonlijkheid;b) alle leden en vennoten zijn actieve landbouwer. HOOFDSTUK 4. - De investeringen

Art. 5.Volgende investeringen komen in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3: 1° investeringen in onroerende goederen;2° investeringen in installaties, machines en uitrusting;3° de algemene kosten, verbonden aan de uitgaven, vermeld in punt 1° en 2°.

Art. 6.De investeringen die in aanmerking komen voor steun worden opgenomen in bijlage 1.

Art. 7.De investeringen komen enkel in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3, als zij minstens een van de volgende doelen hebben: 1° bevordering van biodiversiteit;2° habitatbescherming;3° erosievermindering;4° verbetering van de bodemkwaliteit;5° verbetering van het waterbeheer;6° verbetering van de waterkwaliteit;7° landschappelijke ontwikkeling;8° landschappelijke integratie van bedrijfsgebouwen. De bevoegde entiteit kan bepalen welke types investeringen in aanmerking kunnen komen voor de steun, vermeld in artikel 3.

Art. 8.De investeringen komen enkel in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3, indien voor de uitvoering van de investeringen een technisch verantwoordingsadvies werd opgemaakt, door private of publieke organisaties die actief zijn rond agrarisch landschaps- en natuurbeheer.

In afwijking van het eerste lid komen de investeringen in aanmerking voor steun, vermeld in artikel 3, zonder technisch verantwoordingsadvies, indien de investering het voorwerp uitmaakt van een vergunning die een gelijkwaardige verantwoording biedt, of indien de investering geen technisch verantwoordingsadvies vereist. De bevoegde entiteit bepaalt welke vergunningen een gelijkwaardige verantwoording bieden.

Het technisch verantwoordingsadvies, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende elementen: 1° een verantwoording van de omvang en de geografische locatie van de investering;2° een milieukundige, natuurkundige en landschappelijke verantwoording;3° specifieke voorwaarden rond de inzetbaarheid van de investering. De bevoegde entiteit kan de elementen, vermeld in het derde lid, nader bepalen en vormelijke regels vaststellen waaraan het technisch verantwoordingsadvies, vermeld in het eerste lid, moet voldoen.

De bevoegde entiteit kan verdere bepalingen opleggen over het te gebruiken plantgoed voor een haag, heg, houtkant, bomenrij, landschappelijke integratie of gevelbegroeiing.

De bevoegde entiteit kan bijkomende technische voorwaarden opleggen per investering.

Art. 9.De volgende investeringen komen niet in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3: 1° de investeringen, vermeld in artikel 73, derde lid, van verordening (EU) 2021/2115;2° de aankoop van grond;3° de aankoop van tweedehandsmateriaal;4° de aankoop van eenjarige planten. HOOFDSTUK 5. - Aanvraag en selectie

Art. 10.De kandidaat-begunstigde die de steun, vermeld in artikel 3, wil verkrijgen, dient daarvoor via het e-loket een steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit.

Een kandidaat-begunstigde kan elke blokperiode ten hoogste één steunaanvraag, als vermeld in het eerste lid, indienen.

De bevoegde entiteit bepaalt de eerste en laatste dag van elke blokperiode.

De diensten en agentschappen die afhangen van het Vlaamse Gewest, de besturen, alsook de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut, en de erkende terreinbeherende natuurverenigingen, vermeld in het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, kunnen geen aanvraag voor steun indienen.

Om een steunaanvraag te kunnen indienen, moeten kandidaat-begunstigden die nog niet geïdentificeerd zijn bij de bevoegde entiteit, hun onderneming en de personen die hen kunnen vertegenwoordigen op het e-loket van de bevoegde entiteit registreren.

Art. 11.In de steunaanvraag, vermeld in artikel 10, verklaart de kandidaat-begunstigde voor welke investeringen en voor hoeveel investeringen uit bijlage 1, steun wordt aangevraagd.

Als de bevoegde entiteit voor de voorgenomen investering, vermeld in het eerste lid, geen eenheidskosten bepaald heeft, staaft de kandidaat-begunstigde de geraamde kosten van de investering met offertes.

Art. 12.De steunaanvraag, vermeld in artikel 10, bevat al de volgende elementen: 1° een beschrijving van het investeringsproject aan de hand van de voorgenomen investeringen;2° informatie over de geraamde investeringsbedragen;3° een document dat aantoont dat de wettelijke normen inzake leefmilieu, natuur, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed worden nageleefd.Dit kan aan de hand van een van de volgende documenten: a) een omgevingsvergunning bij het uitvoeren van investeringen in onroerende staat waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en die de uitoefening van alle bestaande en nieuw geplande bedrijfsactiviteiten, die onderworpen zijn aan het bezit van een omgevingsvergunning, toelaat op het landbouwbedrijf waar de investering uitgevoerd wordt dan wel een melding van handelingen in of aan gebouwen.De uitvoering van de werkzaamheden, de bestemming en de exploitatie van het vergunde bedrijfsgebouw of de vergunde installaties zijn in overeenstemming met de omgevingsvergunning of met de melding, in het bijzonder wat betreft bijzondere voorwaarden die worden opgelegd ter voorkoming van schade aan de natuur; b) een omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie wanneer er wijzigingen plaatsvinden van de vegetatie of bij het geheel of gedeeltelijk wijzigen van kleine landschapselementen of de vegetatie ervan;c) een toelating of machtiging van het Agentschap Onroerend Erfgoed bij het uitvoeren van een handeling die een aanzienlijke wijziging van de landschapskenmerken van een beschermd cultuurhistorisch landschap tot gevolg heeft;4° een verklaring op erewoord waarin de kandidaat-begunstigde verklaart dat geen andere steun aangevraagd is of aangevraagd zal worden bij een andere overheidsinstantie van welke aard ook voor dezelfde investeringen;5° in voorkomend geval een verklaring dat de kandidaat-begunstigde bij de indiening van de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16, zal voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 17;6° technische gegevens om de eenheidskosten te onderbouwen en gegevens die toelaten om de effecten van de investering op de doelstellingen te kwantificeren. In het eerste lid, 3°, c), wordt verstaan onder Agentschap Onroerend Erfgoed: het agentschap dat is opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed.

Art. 13.Per blokperiode worden aan alle investeringen waarvoor steun, als vermeld in artikel 3, aangevraagd is, de volgende scores gegeven: 1° een score die uitdrukt in welke mate de investering bijdraagt aan de verhoging van de biodiversiteit, habitatbescherming en landschappelijke ontwikkeling- en integratie;2° een score die uitdrukt in welke mate de investering bijdraagt aan de verhoging van de waterkwaliteit- en kwantiteit, 3° een score die uitdrukt in welke mate de investering bijdraagt aan de verhoging de bodemkwaliteit;4° een doelmatigheidsscore, dit is de som van de scores, vermeld in punt 1°, 2° en 3°. Per blokperiode worden alle investeringen waarvoor steun aangevraagd is, gerangschikt van hoog naar laag, volgens de behaalde doelmatigheidsscore, vermeld in het eerste lid, 4°.

De hoogst gerangschikte investeringen komen bij voorrang in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3.

De scores en de rangschikking worden vastgesteld door de bevoegde entiteit op basis van actuele kennis over het effect van de investeringen en blijven onveranderd gedurende een lopende blokperiode.

Art. 14.Binnen de grenzen van de begrotingskredieten die daarvoor bestemd zijn, selecteert de bevoegde entiteit welke investeringen in aanmerking komen voor de steun, vermeld in artikel 3. Per blokperiode komen bij voorrang de investeringen die conform artikel 13 het hoogst zijn gerangschikt, in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3. HOOFDSTUK 6. - Bewijs van uitvoering

Art. 15.Uiterlijk op de vijftiende dag van de zesde maand na de blokperiode waarin de steunaanvraag, vermeld in artikel 10, is ingediend, dient de begunstigde, via het e-loket, voor elke geselecteerde investering een bewijs van uitvoering in. Alleen een steunaanvraag met bewijs van uitvoerig kan aanleiding geven tot een betalingsaanvraag, als vermeld in artikel 16.

Als het bewijs van uitvoering, vermeld in het eerste lid, niet of laattijdig ingediend wordt, vervalt de ingediende steunaanvraag, vermeld in artikel 10, van rechtswege. HOOFDSTUK 7. - Betalingsaanvraag

Art. 16.Uiterlijk op de laatste dag van de dertigste maand na de blokperiode waarin de steunaanvraag, vermeld in artikel 10, is ingediend, dient de begunstigde via het e-loket een betalingsaanvraag in.

De betalingsaanvraag, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen: 1° welke en hoeveel investeringen zijn uitgevoerd;2° minstens drie offertes per investering, als de bevoegde entiteit voor de voorgenomen investering geen eenheidskosten bepaald heeft.Als minder dan drie offertes beschikbaar zijn of indien er niet gekozen wordt voor de goedkoopste offert, wordt dat verantwoord; 3° facturen voor de uitgevoerde investeringen;4° stukken waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 17.

Art. 17.Een begunstigde komt in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld op het moment dat de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16, wordt ingediend: 1° de investering is gerealiseerd conform de voorwaarden van de omgevingsvergunning en gebiedsgerichte beperkingen, als de investering dat vereist;2° de investering is gerealiseerd conform de voorwaarden van het technisch verantwoordingsadvies, als de investering dat vereist;3° onroerende investeringen werden gerealiseerd op een landbouwexploitatie in het Vlaamse Gewest;4° de realisatie van roerende investeringen komt ten goede aan een landbouwexploitatie in het Vlaamse Gewest;5° de uitvoering van de investering is ten vroegste van start gegaan op de dag na de laatste dag van de blokperiode waarin de steunaanvraag, vermeld in artikel 10, is ingediend;6° de percelen waarop of waarlangs de investeringen plaatsvinden zijn geregistreerd in het Geïntegreerd Beheer- en Controlesysteem of het betreft aanplantingen op en rond de bedrijfszetel, afhankelijk van het type investeringen;7° de investering is operationeel en in gebruik genomen;8° de investering is gerealiseerd conform de technische en bijkomende voorwaarden die zijn bepaald door de bevoegde entiteit in de beschrijving in het e-loket op het moment van de steunaanvraag, vermeld in artikel 10;9° de begunstigde voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4. In het eerste lid, 6°, wordt verstaan onder Geïntegreerd Beheer- en Controlesysteem: het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem, vermeld in titel IV, hoofdstuk II, van verordening (EU) nr. 2021/2116 HOOFDSTUK 8. - Het steunbedrag

Art. 18.De steun, vermeld in artikel 3, wordt berekend als een percentage van de totale subsidiabele kosten van de investering en bedraagt: 1° 100% voor de investeringen waarbij algemeen wordt aangenomen dat er geen productieve aspecten aan verbonden zijn;2° 75% voor de investeringen waarvoor een secundair positief effect op de productie bewezen is of waarbij een secundair negatief effect van de productie vermeden wordt;3° 50% voor de investeringen die alleen een niet-productieve meerwaarde hebben tegenover de andere bestaande productieve systemen. HOOFDSTUK 9. - Uitbetaling van de steun

Art. 19.De steun, vermeld in artikel 3, wordt uitbetaald in één schijf. HOOFDSTUK 1 0. - Communicatieverplichtingen

Art. 20.In geval van financiering uit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, vermelden begunstigden het logo van de Vlaamse overheid in alle communicatievormen over de gesubsidieerde activiteiten.

In geval van financiering uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, geven begunstigden blijk van de ontvangen financiële steun door het naleven van de verplichtingen, vermeld in artikel 123, lid 2, j, van verordening (EU) 2021/2115 en de uitvoeringsbepalingen ervan.

De bevoegde entiteit kan materiaal ter beschikking stellen en instructies geven omtrent de communicatieverplichtingen, vermeld in het eerste en tweede lid. HOOFDSTUK 1 1. - Bijkomende voorwaarden

Art. 21.Tot vijf jaar nadat de steun, vermeld in artikel 3, is uitbetaald blijft het goed verbonden aan het bedrijf dat de voormelde steun heeft verkregen of de overnemer van dat bedrijf. Het goed wordt niet doorverkocht en blijft in gebruik.

De steun, vermeld in artikel 3, wordt herrekend en in verhouding teruggevorderd voor de periode waarin de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, niet meer vervuld zijn, vanaf de eerste dag die volgt op de betaling van de voormelde steun. De voormelde voorwaarden zijn minstens één jaar vervuld na de dag waarop de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16, is ingediend. HOOFDSTUK 1 2. - Controle en sancties

Art. 22.De bevoegde entiteit is verantwoordelijk voor de coördinatie en voor de uitvoering van de controles, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan. De minister kan bijkomende regels bepalen.

De controles, vermeld in het eerste lid, bestaan uit: 1° de administratieve controles, met inbegrip van controles op het terrein in het kader van die administratieve controles die voor elk dossier kunnen plaatsvinden;2° de controles ter plaatse die plaatsvinden op basis van een steekproef;3° de controles achteraf op de naleving van de voorwaarden, vermeld in artikel 21, die plaatsvinden op basis van een steekproef. De bevoegde entiteit kan het voorwerp van de steun- en betaalaanvraag controleren en kan de nodige vaststellingen doen over de nakoming van de voorwaarden waaronder de steun werd verleend.

De bevoegde entiteit kan rekening houden met de vaststellingen van andere bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van de opdrachten die hun wettelijk toegewezen zijn.

De bevoegde entiteit kan de controles overdragen aan derden.

Art. 23.Controles ter plaatse mogen worden aangekondigd op voorwaarde dat het doel of de doeltreffendheid ervan daardoor niet in het gedrang komt. De periode tussen de aankondiging en de controle wordt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan veertien dagen.

Art. 24.De begunstigde houdt alle bewijsstukken, die in dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan worden opgelegd, ter beschikking voor controle tot minimaal tien jaar na de laatste betaling of na het aflopen van de verbintenis, als de laatste betaling eerder heeft plaatsgevonden.

Art. 25.De bevoegde entiteit kan op elk ogenblik bijkomende stukken of informatie opvragen in het kader van beleidsevaluaties en om de controles, vermeld in artikel 22, uit te voeren. In dat geval bezorgt de begunstigde de gevraagde stukken of informatie onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.

Art. 26.§ 1. De bevoegde entiteit staat in voor het bepalen en opleggen van de administratieve sancties, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. § 2. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit één of meer administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, opleggen: 1° de voorwaarden, waaronder de steun, vermeld in artikel 3, werd verleend, worden niet nageleefd;2° de steun, vermeld in artikel 3, wordt niet aangewend voor de doeleinden, waarvoor zij werd verleend;3° de controle, vermeld in artikel 22, wordt verhinderd;4° de begunstigde beschikt niet over de vereiste bewijsstukken, die correct en volledig zijn;5° de begunstigde bezorgt de bevoegde entiteit de vereiste verantwoordingsstukken of informatie niet of niet binnen de bepaalde termijn;6° de begunstigde heeft valse informatie verstrekt om de steun, vermeld in artikel 3, te ontvangen;7° het bedrag in de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16, is minstens 10% hoger dan het bedrag dat na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de uitgaven in de betalingsaanvraag subsidiabel bevonden is. § 3. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, kunnen een van de volgende vormen aannemen: 1° een vermindering van het steunbedrag van de steun- of betalingsaanvraag waarop de niet-naleving van toepassing is, dan wel op volgende aanvragen;2° de uitsluiting van het recht om aan de steunmaatregel, vermeld in dit besluit, of aan andere steunmaatregelen deel te nemen of om ze te verkrijgen. § 4. Als de begunstigde geen recht heeft op de steun, vermeld in artikel 3, en de voormelde steun al is uitbetaald, vordert de bevoegde entiteit de steun die al is uitbetaald, volledig of gedeeltelijk terug.

De ingevorderde bedragen worden binnen maximaal zestig dagen betaald.

De betalingstermijn wordt opgenomen in de invorderingsbrief.

De rente over de ingevorderde bedragen, vermeld in het tweede lid, wordt berekend voor de periode tussen de datum waarop de betalingstermijn in de invorderingsbrief, vermeld in het tweede lid, verstrijkt, en de datum van de terugbetaling.

Om de rente, vermeld in het derde lid, te berekenen, wordt de wettelijke rentevoet, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen interest, toegepast. § 5. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en staan in verhouding tot de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving, overeenkomstig artikel 59 van verordening (EU) 2021/2116, binnen de volgende grenzen: 1° de sanctie, vermeld in de paragraaf 3, 1°, is niet hoger dan 100% van het bedrag in de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16;2° de uitsluiting, vermeld in de paragraaf 3, 2°, geldt ten hoogste voor een periode van twee opeenvolgende jaren, namelijk het jaar van de vaststelling en het jaar erna;3° in het geval, vermeld in paragraaf 2, 7°, is het bedrag van de sanctie gelijk aan het verschil tussen het bedrag in de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16, en het bedrag dat na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de uitgaven in de voormelde betalingsaanvraag subsidiabel bevonden is, maar gaat de administratieve sanctie niet verder dan de volledige intrekking van de subsidie.

Art. 27.De bevoegde entiteit onderzoekt de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 16, die ze van de begunstigde heeft ontvangen en ze bepaalt de subsidiabele bedragen.

Art. 28.De bevoegde entiteit kan, boven op de administratieve sancties als vermeld in artikel 26 van dit besluit, administratieve sancties opleggen conform artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw en visserijbeleid. HOOFDSTUK 1 1. - Bezwaarprocedure

Art. 29.§ 1. De bevoegde entiteit behandelt bezwaren tegen beslissingen die rechtsgevolgen tot stand brengen ter uitvoering van dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan, verordening (EU) 2021/2115 en (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. § 2. Het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, wordt binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing ingediend bij de bevoegde entiteit met een bezwaarschrift. De bevoegde entiteit beslist over het bezwaar. Het bezwaarschrift voldoet aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° het wordt op schriftelijke wijze ingediend;2° het vermeldt de naam en de woonplaats van de indiener van het bezwaar.Als woonplaatskeuze wordt gedaan bij een raadsman, wordt dat in het bezwaarschrift aangegeven; 3° het is ondertekend door de indiener van het bezwaar of zijn raadsman.Een schriftelijke machtiging wordt bijgevoegd, tenzij de raadsman ingeschreven is als advocaat of advocaat-stagiair; 4° het vermeldt het voorwerp van het bezwaar, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten. § 3. Als het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, niet voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 2, wordt het bezwaar onontvankelijk verklaard. § 4. De bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger wordt binnen honderdtwintig dagen op de hoogte gebracht van de beslissing van de bevoegde entiteit over het bezwaar. De voormelde termijn wordt gerekend vanaf de dag na de dag waarop de termijn voor de indiening van het bezwaar verstreken is. Tegen de voormelde beslissing staat geen nieuwe bezwaarmogelijkheid open.

De termijn, vermeld in het eerste lid, kan één keer verlengd worden met een nieuwe termijn van honderdtwintig dagen die begint op de dag nadat de eerste termijn, vermeld in het eerste lid, is verstreken. De bevoegde entiteit brengt de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger op de hoogte van de voormelde verlenging voor de eerste termijn van honderdtwintig dagen is verstreken, en vermeldt de reden of de redenen van de verlenging.

Als de bevoegde entiteit bij de bezwaarindiener of via derden informatie of bewijzen opvraagt, wordt de termijn van honderdtwintig dagen, vermeld in het eerste lid, geschorst tot op de datum dat de informatie of het bewijs ontvangen is. De bevoegde entiteit meldt de schorsing, die het gevolg is van het inwinnen van informatie of het opvragen van bewijzen bij derden, aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de reden van de schorsing. Om het bezwaar te behandelen, kan rekening gehouden worden met informatie die van derden verkregen is. HOOFDSTUK 1 2. - Gegevensverwerking

Art. 30.De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

De categorieën betrokkenen van wie persoonsgegevens verwerkt kunnen worden zijn de volgende: 1° de begunstigden;2° de personen die de begunstigden kunnen vertegenwoordigen op het e-loket van de bevoegde entiteit. Voor de uitvoering van dit besluit kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt worden: 1° identificatiegegevens;2° financiële gegevens. De verwerking van de gegevens, vermeld in het derde lid, is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang als vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de voormelde verordening.

Het doel voor de gegevensverwerking is het verlenen van subsidies en alle activiteiten die daarmee verband houden. HOOFDSTUK 1 3. - Dubbele financiering en cumul

Art. 31.Kosten waarvoor met toepassing van andere regelingen vanwege de Vlaamse overheid of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de steun, vermeld in artikel 3, als dit ertoe leidt dat die kosten dubbel worden gesubsidieerd.

Bijkomende subsidiëring door de Vlaamse overheid of andere overheden voor de realisatie van de activiteiten, vermeld in artikel 3, is uitgesloten. HOOFDSTUK 1 4. - Europese regelgeving

Art. 32.De steun, vermeld in artikel 3 van dit besluit, wordt verleend onder de voorwaarden die gelden voor steun voor investeringen, vermeld in artikel 73 van verordening (EU) 2021/2115. HOOFDSTUK 1 5. - Uitwisseling van berichten

Art. 33.De uitwisseling van berichten ter uitvoering van dit besluit gebeurt op elektronische wijze. Tenzij in dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan al een bepaalde elektronische procedure bepaald is, kiest de bevoegde entiteit de te volgen elektronische procedure en maakt die bekend. De bevoegde entiteit kan daarbij beperkingen en technische eisen opleggen.

Artikel II.23 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten is van toepassing voor het tijdstip van verzending en ontvangst van berichten die op elektronische wijze worden uitgewisseld.

Als voor bepaalde berichten bepaald is dat ze voor een bepaalde datum meegedeeld of ingediend moeten worden bij de bevoegde entiteit, zijn de berichten die elektronisch uitgewisseld worden, op die datum ontvangen door de bevoegde entiteit. Berichten die op papier uitgewisseld worden, worden op die datum verzonden aan de bevoegde entiteit. De datum van de poststempel geldt daarbij als tijdstip waarop een bericht verzonden is.

Voor elektronische verzendingen die uitgaan van de bevoegde entiteit, geldt de dag na de dag van verzending als startpunt van de termijnen die worden opgelegd in het kader van procedures in uitvoering van dit besluit.

In afwijking van het eerste lid kunnen terugvorderingen ook op papier verstuurd worden door de bevoegde entiteit. In dat geval geldt de derde werkdag na de dag van verzending als startpunt van de termijnen die worden opgelegd in het kader van de procedures ter uitvoering van dit besluit.

In afwijking op het eerste lid, mogen de bezwaren, vermeld in artikel 29, ook op papier ingediend worden.

In het vijfde lid wordt verstaan onder werkdag: een dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke of decretale feestdag is. HOOFDSTUK 1 6. - Slotbepalingen

Art. 34.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/10/2015 pub. 12/11/2015 numac 2015036306 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven sluiten betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 en 4 juni 2021;2° het ministerieel besluit van 11 juni 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 22/06/2021 numac 2021042342 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende de erkenning van Financité VZW als sociale onderneming type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021021097 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende de erkenning van Contrepied VZW als sociale onderneming type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 14/06/2021 numac 2021031700 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit houdende overdracht van bevoegdheid en van handtekening inzake personeel voor de centrale diensten en de buitendiensten van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021021098 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende de erkenning van Schaerbeek Action Emploi VZW als sociale onderneming sluiten tot uitvoering van artikel 4 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/10/2015 pub. 12/11/2015 numac 2015036306 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven sluiten betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 juni 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 22/06/2021 numac 2021042342 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende de erkenning van Financité VZW als sociale onderneming type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021021097 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende de erkenning van Contrepied VZW als sociale onderneming type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 14/06/2021 numac 2021031700 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit houdende overdracht van bevoegdheid en van handtekening inzake personeel voor de centrale diensten en de buitendiensten van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen type ministerieel besluit prom. 11/06/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021021098 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende de erkenning van Schaerbeek Action Emploi VZW als sociale onderneming sluiten.

Art. 35.Het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/10/2015 pub. 12/11/2015 numac 2015036306 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven sluiten betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven blijft van toepassing op aanvragen die conform het voormelde besluit van 2 oktober 2015 ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 36.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

Art. 37.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 april 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^