Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 oktober 2006
gepubliceerd op 09 november 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 17 maart 2006 tot omzetting van Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor het veilig laden en lossen van bulkschepen

bron
vlaamse overheid
numac
2006036828
pub.
09/11/2006
prom.
20/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/20/2006036828/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 17 maart 2006 tot omzetting van Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor het veilig laden en lossen van bulkschepen


De Vlaamse Regering, Gelet op de artikelen 5, § 2, 7, § § 2 en 3, en 8 van het decreet van 17 maart 2006 tot omzetting van Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor het veilig laden en lossen van bulkschepen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 15 juli 2005;

Gelet op advies 40.739/3 van de Raad van State, gegeven op 4 juli 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 17 maart 2006 tot omzetting van Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor het veilig laden en lossen van bulkschepen;2° internationale verdragen : de verdragen zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 95/21/EG van de Raad, in de versie die van kracht is;3° bevoegde autoriteit : het havenbedrijf zoals gedefinieerd in het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens en bijbehorende uitvoeringsbesluiten;4° ladinggegevens : de ingevolge voorschrift VI/2 van het SOLAS-verdrag van 1974 vereiste ladinggegevens; 5° laad- of losplan : een plan als vermeld in voorschrift VI/7.3 van het SOLAS-verdrag van 1974, in het in aanhangsel 2 van de BLU-code opgenomen formaat; 6° veiligheidscontrolelijst schip/wal : de controlelijst inzake veiligheid aan boord en aan wal als vermeld in sectie 4 van de BLU-code, in het in aanhangsel 3 van de BLU-code opgenomen formaat.

Art. 2.De eisen in verband met de geschiktheid van terminals voor het laden en lossen van vaste bulklading, zoals bepaald in artikel 5, § 1, 1°, en § 2, van het decreet, zijn de volgende : 1° terminals laten voor het laden of lossen van vaste bulklading aan hun terminal alleen bulkschepen toe die bij de laad- of losinstallatie veilig kunnen afmeren, rekening houdend met de waterdiepte op de afmeerplaats, de maximumgrootte van het schip, afmeervoorzieningen, fenders, veilige toegangsmogelijkheden en mogelijke belemmeringen voor het laden of lossen;2° de laad- en losapparatuur van de terminal moet naar behoren gecertificeerd zijn en in goede staat van onderhoud verkeren, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en normen, en mag slechts worden bediend door personeel dat over de nodige kwalificaties beschikt en dat, in voorkomend geval, is gecertificeerd;3° het terminalpersoneel moet in alle aspecten van het veilig laden en lossen van bulkschepen in overeenstemming met zijn verantwoordelijkheden worden opgeleid.De opleiding moet erop gericht zijn het personeel op de hoogte te brengen van de algemene risico's van het laden en lossen van vaste bulklading en de schadelijke gevolgen die verkeerde laad- en losverrichtingen kunnen hebben voor de veiligheid van het schip; 4° terminalpersoneel dat wordt ingezet voor het laden en lossen krijgt en gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen en geniet voldoende rust om ongelukken wegens vermoeidheid te voorkomen.

Art. 3.Op basis van artikel 7, § 1, 1°, en § 2, van het decreet moet de terminalvertegenwoordiger de volgende informatie aan de kapitein verstrekken : 1° de naam van de ligplaats waar het laden of lossen plaatsvindt en het vermoedelijke tijdstip van afmeren en van de voltooiing van de laad- of losverrichtingen;2° de kenmerken van de laad- en losapparatuur, met inbegrip van het nominale laad- of lostempo van de terminal en het aantal laad- of lospunten dat moet worden gebruikt, alsook de tijd die naar schatting nodig is voor elke storting of losstap;3° de kenmerken van de ligplaats of van de kade waarvan de kapitein kennis moet hebben, met inbegrip van de plaats waar vaste en mobiele obstakels, fenders, meerpalen en afmeervoorzieningen zich bevinden;4° de minimumwaterdiepte op de ligplaats en in de vaargeul naar en van de ligplaats;5° de waterdichtheid van de ligplaats;6° de maximumafstand tussen de waterlijn en de bovenkant van de luiken of luikhoofden, afhankelijk van hetgeen voor het laden of lossen relevant is, en de maximumhoogte boven de waterlijn;7° de regels betreffende loopplanken en toegang;8° de kant van het schip die langs de kade moet liggen;9° de maximumsnelheid waarmee de kade mag worden genaderd en de beschikbaarheid van sleepboten, met vermelding van het type en de trekkracht ervan;10° de volgorde bij het laden van verschillende ladingdelen en eventuele beperkingen als het niet mogelijk is om de lading te laden in een volgorde of in een ruim die voor het schip het beste is;11° de eigenschappen van de te storten lading die risico's kunnen opleveren wanneer als de lading met een andere lading of met residuen aan boord van het schip in contact komt;12° informatie vooraf over de geplande laad- of loshandelingen of over wijzigingen op bestaande laad- of losplannen;13° inlichtingen die aangeven of de laad- of losapparatuur van de terminal vast staat opgesteld, dan wel of de mobiliteit daarvan op enigerlei wijze beperkt is;14° de vereiste meertrossen;15° kennisgeving van ongebruikelijke afmeervoorzieningen;16° eventuele beperkingen inzake ballasten of ontballasten;17° door de bevoegde autoriteit toegestane maximumdiepgang bij vertrek;18° elke andere, door de kapitein gevraagde inlichting over de terminal.

Art. 4.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, 4°, en § 3, van de in het decreet opgesomde taken moet de terminalvertegenwoordiger voor en tijdens de laad- en losverrichtingen de volgende taken verrichten : 1° de kapitein in kennis stellen van de namen van de voor het laden of lossen verantwoordelijke personeelsleden van de terminal, alsook de verantwoordelijken van het stouwersbedrijf, die verantwoordelijk zijn voor de havenarbeid, van de naam van de agent van de verscheper, en hij moet hem meedelen hoe hij met die personen contact kan opnemen;2° alle voorzorgsmaatregelen treffen om te voorkomen dat het schip door de laad- of losapparatuur wordt beschadigd, en de kapitein inlichten als er schade optreedt;3° ervoor zorgen dat het schip, overeenkomstig de door de kapitein opgelegde laad- of lossequentie, gelijklastig (in trim) blijft.Indien het schip om operationele redenen slagzij maakt, moet de slagzij zo klein mogelijk worden gehouden; 4° ervoor zorgen dat binnen hetzelfde ruim de stuurboordzijde parallel met de bakboordzijde wordt gelost om torsie van de scheepsstructuur te voorkomen;5° bij lading met hoge dichtheid of als met grote stortingen wordt gewerkt, de kapitein erop wijzen dat, zolang de bovenkant van de ballasttanks niet volledig met lading is bedekt, de scheepsstructuur hevige plaatselijke schokken kan ondergaan, met name als wordt toegestaan dat de lading van grote hoogte in het ruim valt, en dat bij de aanvang van het laden van elk ruim bijzondere voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen;6° ervoor zorgen dat in alle stadia van het laden of lossen tussen de kapitein en de terminalvertegenwoordiger over alle aspecten van de werkzaamheden overeenstemming bestaat en dat de kapitein op de hoogte wordt gesteld van elke wijziging in het overeengekomen laadtempo en van het geladen gewicht na elke storting;7° aantekening houden van het gewicht en de verdeling van de geladen of geloste lading en ervoor zorgen dat het in de ruimen aanwezige gewicht niet van het overeengekomen laad- of losplan afwijkt;8° ervoor zorgen dat de lading bij het laden en lossen volgens de wensen van de kapitein wordt getrimd;9° ervoor zorgen dat bij de berekening van de hoeveelheden lading die voor het bereiken van de bij vertrek vereiste diepgang en trim nodig zijn, er rekening mee wordt gehouden dat de transportsystemen van de terminal zolang moeten kunnen blijven lopen dat ze aan het eind van het laadproces volledig leeg zijn.Daartoe moet de terminalvertegenwoordiger de kapitein in kennis stellen van de nominale tonnage van de transporteur van de terminal, alsook van alle voorschriften betreffende het leegmaken van het transportsysteem bij voltooiing van het laden; 10° in geval van lossen, de kapitein in een zo vroeg mogelijk stadium waarschuwen als het voornemen bestaat om het aantal lospunten te verhogen of te verlagen, en de kapitein inlichten als het lossen van een ruim als voltooid wordt beschouwd;11° erop toezien dat, zolang het schip op de ligplaats is afgemeerd, er aan boord of in de nabijheid van het schip geen met hoge temperatuur gepaard gaande werkzaamheden worden uitgevoerd, tenzij met toestemming van de kapitein en overeenkomstig alle voorschriften van de bevoegde autoriteit;12° tijdstippen afspreken met de kapitein waarop het laden kan worden onderbroken, alsook de duur van de onderbrekingen, wanneer de kapitein meldt dat het om praktische redenen niet mogelijk is om het ballastwater van het schip voor het trimmen tijdens het laden volledig te lozen;13° overeenstemming bereiken met de kapitein over de maatregelen die moeten worden genomen in geval van regen of een andere weersverandering, wanneer aan een dergelijke weersverandering wegens de aard van de lading risico's verbonden zijn; 14°maatregelen nemen zodat, zolang het schip op de ligplaats is afgemeerd, er aan boord of in de nabijheid van het schip geen met hoge temperaturen gepaard gaande werkzaamheden worden uitgevoerd, tenzij hij hiervoor toestemming verleent en dit overeenkomstig alle voorschriften van de bevoegde autoriteit gebeurt.

Art. 5.Ter uitvoering van artikel 8 van het decreet worden bij het laden of lossen van bulkschepen met vaste bulklading door de terminalvertegenwoordiger de volgende procedures gevolgd : 1° voor vaste bulklading wordt geladen of gelost, bereikt de terminalvertegenwoordiger met de kapitein overeenstemming over het laad- of losplan overeenkomstig de bepalingen van voorschrift VI/7.3 van het SOLAS-verdrag van 1974. Het laad- of losplan wordt opgesteld in het formaat dat is voorgeschreven in aanhangsel 2 van de BLU-code en bevat het IMO-nummer van het bulkschip. De terminalvertegenwoordiger bevestigt zijn instemming met het plan door het te ondertekenen.

Elke verandering in het plan die volgens de terminalvertegenwoordiger of de kapitein de veiligheid van het schip of de bemanning kan aantasten, wordt in de vorm van een gewijzigd plan door beide partijen uitgewerkt, goedgekeurd en overeengekomen;

Het overeengekomen laad- of losplan en eventuele naderhand overeengekomen wijzigingen worden door het schip en door de terminal gedurende zes maanden bewaard zodat de bevoegde autoriteiten alle nodige verificaties kunnen uitvoeren; 2° voor het begin van de laad- of losverrichtingen wordt de veiligheidscontrolelijst schip/wal door de terminalvertegenwoordiger ingevuld en ondertekend overeenkomstig de richtsnoeren in aanhangsel 4 van de BLU-code;3° de terminalvertegenwoordiger ziet erop toe dat er tussen het schip en de terminal een doeltreffende communicatie tot stand wordt gebracht en ononderbroken in stand wordt gehouden, om op verzoeken om informatie over het verloop van het laden of lossen te kunnen reageren en om te verzekeren dat prompt gevolg wordt gegeven aan een bevel van de kapitein of van de terminalvertegenwoordiger zelf om de laad- of losverrichtingen stop te zetten;4° de terminalvertegenwoordiger voert de laad- of losverrichtingen volgens het met de kapitein overeengekomen plan uit.De terminalvertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het laden of lossen van de vaste bulklading wat betreft de in het plan aangegeven volgorde van de ruimen. Voor de te laden of te lossen hoeveelheden en voor de snelheid waarmee wordt geladen of gelost. Zonder voorafgaand overleg met en schriftelijke instemming van de kapitein wijkt hij niet van het overeengekomen laad- of losplan af; 5° na het laden of lossen bevestigt de terminalvertegenwoordiger schriftelijk dat het laden of lossen volgens het laad- of losplan, met inbegrip van eventuele overeengekomen afwijkingen, is verlopen.Als een schip is gelost, bevat die bevestiging tevens de vermelding dat de laadruimen zijn geleegd en gereinigd overeenkomstig de voorschriften van de kapitein, alsmede de vermelding van eventuele door het schip of de installaties aan wal opgelopen schade en van de herstellingen als die zijn uitgevoerd.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de waterwegen en hun aanhorigheden en de havens en hun aanhorigheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 oktober 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^