gepubliceerd op 12 januari 2010
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen
20 NOVEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen, artikel 21;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 november 2009;
Op het gezamenlijke voorstel van de leden van de Vlaamse Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen wordt punt h) vervangen door wat volgt : "h) de rekrutering en selectie en de vorming van het personeel;".
Art. 2.In artikel 5, vierde lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "het departement Bestuurszaken" en de woorden "niet vereist" de woorden "en het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken" ingevoegd.
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt de bijlage, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 en 24 oktober 2008, vervangen door de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 13 juli 2009.
Art. 5.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 november 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, Mevr. I. LIETEN De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Mevr. H. CREVITS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET
Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen Bijlage. - Indeling van de departementen van de diensten van de Vlaamse overheid per Vlaamse minister, wat betreft het specifieke personeelsbeleid
1.
De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, met uitzondering van de cellen Coördinatie Brussel, Coördinatie Vlaamse Rand en Gelijke Kansen van de Stafdienst van de Vlaamse Regering; b) Departement Landbouw en Visserij; c) Departement Internationaal Vlaanderen, met uitzondering van de personeelsleden van de cel Toerisme. 2.
De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media : de cluster mediabeleid van de afdeling Beleid en Beheer
3.
De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : o de cel Coördinatie Vlaamse Rand van de stafdienst van de Vlaamse Regering
b) Departement Bestuurszaken
c) Departement Internationaal Vlaanderen o de cel Toerisme
d) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed o de personeelsleden die geheel of hoofdzakelijk taken vervullen in het kader van het Onroerend Erfgoedbeleid
4. De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. 5.
De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Mobiliteit en Openbare Werken. 6.
De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed : o de afdeling Woonbeleid; b) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie o de personeelsleden die geheel of hoofdzakelijk taken vervullen in het kader van het energiebeleid. 7.
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Financiën en Begroting; b) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, 1) de afdeling Ruimtelijke Planning;2) de personeelsleden die geheel of hoofdzakelijk taken vervullen in het kader van het beleid Ruimtelijke Ordening; c) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media : 1) de personeelsleden van de diensten van de secretaris-generaal, die geheel of hoofdzakelijk taken vervullen met betrekking tot sport;2) de cluster sportbeleid van de afdeling Beleid en Beheer. 8.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, met uitzondering van de personeelsleden die geheel of hoofdzakelijk taken vervullen in het kader van het energiebeleid; b) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met uitzondering van : 1) de personeelsleden van de diensten van de secretaris-generaal, die geheel of hoofdzakelijk taken vervullen met betrekking tot sport;2) de cluster sportbeleid van de afdeling Beleid en Beheer;3) de cluster mediabeleid van de afdeling Beleid en Beheer. 9.
De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Onderwijs en Vorming; b) Departement van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : 1) de cel Coördinatie Brussel van de Stafdienst van de Vlaamse Regering 2) de cel Gelijke Kansen van de Stafdienst van de Vlaamse Regering. 10.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid en de vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Economie, Wetenschap en Innovatie. 11.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid en de vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Internationaal Vlaanderen 1) secretaris-generaal. 12.
De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport en de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur en de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media 1) secretaris-generaal. 13.
De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor :
a) Departement Werk en Sociale Economie. 14.
De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand en de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, met behoud van de toepassing van de voorgaande bepalingen bevoegd voor : a) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed 1) secretaris-generaal;2) afdeling Juridische Dienstverlening;3) de afdeling Management Ondersteunende Dienstverlening;4) de personeelsleden van de overige diensten van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed. 15.
Voor de personeelsleden, bedoeld in punt 1 tot en met 9, waarvoor niet kan uitgemaakt worden of zij geheel of hoofdzakelijk taken vervullen met betrekking tot de bevoegdheden van de Vlaamse minister, waaronder zij vermeld staan, kan worden afgeweken van de indeling door middel van een protocol, afgesloten tussen de betrokken Vlaamse ministers.
Brussel, 20 november 2009.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen.
De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, Mevr. I. LIETEN De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, H. CREVITS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET