Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 september 2006
gepubliceerd op 20 november 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen

bron
vlaamse overheid
numac
2006036819
pub.
20/11/2006
prom.
29/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/29/2006036819/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 68, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en op artikel 87, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004 tot vaststelling van regelen betreffende het algemeen beleid inzake personeel en het specifiek beleid inzake personeel in de diensten van de Vlaamse Regering en in de Vlaamse openbare instellingen en agentschappen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005,19 mei 2006 en 30 juni 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 augustus 2006;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het algemene personeelsbeleid : alles wat betrekking heeft op : a) het administratieve en geldelijke statuut van het personeel;b) de personeelsformaties van de Vlaamse openbare instellingen, die niet ressorteren onder de diensten van de Vlaamse overheid;c) de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;d) het ontwerpen en vaststellen van aanvullende bepalingen, richtlijnen, afspraken, standaarden, normen en procedures inzake personeel, die gelden voor de diensten van de Vlaamse overheid en/of de Vlaamse openbare instellingen evenals het toezicht op de toepassing ervan; e) de organisatie en het functioneren m.b.t. de personeelsaangelegenheden; f) het voeren van een beleid inzake humanresourcesmanagement;g) de coördinatie van de uitvoeringsmaatregelen over het specifieke personeelsbeleid;h) de aanwerving, de ontvangst en de vorming van het personeel;i) de sociale dienst;2° het specifieke personeelsbeleid : de toepassing van het algemene personeelsbeleid en van de bepalingen ervan op het individuele personeelslid;3° de Vlaamse minister, bevoegd voor het specifieke personeelsbeleid : het lid van de Vlaamse Regering dat, onverminderd afwijkende decretale en reglementaire bepalingen, bevoegd is voor het specifieke personeelsbeleid, overeenkomstig de indeling, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd;4° de diensten van de Vlaamse overheid : a) de Vlaamse ministeries en de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 3 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, en de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel 13 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;b) de strategische adviesraden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden;c) de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs;5° de agentschappen met rechtspersoonlijkheid : de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 3 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, en de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel 13 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;6° de departementen : de departementen van de Vlaamse ministeries, vermeld in artikel 3 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;7° de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken : de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling;8° de rechtspositieregeling : de regeling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid.

Art. 2.Voor de diensten van de Vlaamse overheid en de Vlaamse openbare instellingen worden de aangelegenheden inzake algemeen personeelsbeleid behartigd door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en onverminderd de terzake geldende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen.

Art. 3.Met betrekking tot de diensten van de Vlaamse overheid, wordt voor alle aangelegenheden inzake algemeen personeelsbeleid het initiatief genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken.

Elke Vlaamse minister kan, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, zijn voorstellen te kennen geven aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken.

Art. 4.In afwijking van artikel 3 wordt met betrekking tot de agentschappen met rechtspersoonlijkheid, de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en de strategische adviesraad VLOR voor agentschapsspecifieke of instellingsspecifieke aangelegenheden als vermeld in de rechtspositieregeling het initiatief genomen door de Vlaamse minister die belast is met het bestuur van of het toezicht op het agentschap, de instelling of de strategische adviesraad.

Die aangelegenheden moeten, samen met het advies van het Departement Bestuurszaken, voor akkoord worden voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken. De minister geeft zijn akkoord binnen een maand na de ontvangst van het verzoek.

Het Departement Bestuurszaken brengt uiterlijk binnen vijftien werkdagen na de ontvangst van het verzoek advies uit. Bij ontstentenis van advies binnen de gestelde termijn wordt het advies geacht gegeven te zijn.

Art. 5.Met betrekking tot een Vlaamse openbare instelling, die niet ressorteert onder de diensten van de Vlaamse overheid en met betrekking tot de strategische adviesraad SERV wordt, voor het algemene personeelsbeleid, het initiatief genomen door de Vlaamse minister die belast is met het bestuur van of het toezicht op de instelling of raad.

Die aangelegenheden moeten, samen met het advies van het Departement Bestuurszaken, voor akkoord worden voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken. De minister geeft zijn akkoord binnen een maand na de ontvangst van het verzoek.

Het Departement Bestuurzaken brengt uiterlijk binnen vijftien werkdagen na de ontvangst van het verzoek advies uit. Bij ontstentenis van advies binnen de gestelde termijn wordt het advies geacht gegeven te zijn.

In afwijking van het tweede lid is het advies van het Departement Bestuurszaken niet vereist voor de aangelegenheden, vermeld in artikel 1, 1°, b).

Art. 6.Als de aangelegenheden inzake het algemene personeelsbeleid van een Vlaamse openbare instelling, een agentschap met rechtspersoonlijkheid of een strategische adviesraad een financiële weerslag hebben, moeten zij, samen met het advies van de Inspectie van Financiën en/of van de gemachtigde van Financiën, voor akkoord worden voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Art. 7.Voor de departementen wordt het specifieke personeelsbeleid behartigd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het specifieke personeelsbeleid, overeenkomstig de indeling die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Art. 8.Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004 tot vaststelling van regelen betreffende het algemeen beleid inzake personeel en het specifiek beleid inzake personeel in de diensten van de Vlaamse Regering en in de Vlaamse openbare instellingen en agentschappen wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2006 voor de departementen, agentschappen, raden en instellingen die op die datum al in werking zijn getreden of treden. Voor de agentschappen, raden en instellingen die na deze datum in werking treden of zijn getreden treedt dit besluit in werking op de datum van inwerkingtreding van het agentschap, raad of instelling in kwestie.

Art. 10.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 september 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT

Bijlage Indeling van de departementen van de diensten van de Vlaamse overheid per Vlaamse minister, wat betreft het specifieke personeelsbeleid 1. De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, is wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : - met uitzondering van de cellen Geografische Informatie, Coördinatie Brussel, Coördinatie Vlaamse Rand en Gelijke Kansen van de Stafdienst van de Vlaamse Regering en van de personeelsleden van de entiteit Communicatie die uitsluitend taken vervullen voor de centrale bibliotheek;b) Departement Landbouw en Visserij.2. De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Internationaal Vlaanderen : - de personeelsleden van de dienst Controle Wapenhandel;b) Departement Economie, Wetenschap en Innovatie.3. De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : - de cel Coördinatie Vlaamse Rand van de stafdienst van de Vlaamse Regering;b) Departement Onderwijs en Vorming.4. De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.5. De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Financiën en Begroting;b) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, met uitzondering van de personeelsleden van de entiteit Beleid Wonen.6. De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met uitzondering van de personeelsleden van de entiteit Media, die niet uitsluitend taken vervullen met betrekking tot film;b) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : - de cel Coördinatie Brussel van de stafdienst van de Vlaamse Regering.7. De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : - de personeelsleden van de entiteit Communicatie die uitsluitend taken vervullen voor de centrale bibliotheek;b) Departement Bestuurszaken, met uitzondering van de personeelsleden die uitsluitend taken vervullen met betrekking tot het binnenlands bestuur;c) Departement Internationaal Vlaanderen, met uitzondering van de personeelsleden van de dienst Controle Wapenhandel;d) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media : - entiteit Media, met uitzondering van de personeelsleden die uitsluitend taken vervullen met betrekking tot film.8. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : 1) de cel Geografische Informatie van de Stafdienst van de Vlaamse Regering;b) Departement Mobiliteit en Openbare Werken : 1) subentiteit Algemeen Beleid;2) subentiteit Haven- en Waterbeleid;3) subentiteit Maritieme Toegang;4) DAB luchthaven Deurne;5) DAB luchthaven Oostende;6) subentiteit Betonstructuren;7) subentiteit Metaalstructuren;8) subentiteit Geotechniek;9) subentiteit Algemene Technische Ondersteuning;10) subentiteit Waterbouwkundig Laboratorium.c) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie 9.De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Bestuurszaken : - de personeelsleden die uitsluitend taken vervullen met betrekking tot het binnenlands bestuur;b) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed : - entiteit Beleid Wonen.10. De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen is, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Mobiliteit en Openbare Werken - subentiteit Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid;b) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid : - de cel Gelijke Kansen van de Stafdienst van de Vlaamse Regering.11. De minister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid 1) secretaris-generaal;2) afdelingshoofd van de Stafdienst van de Vlaamse Regering;3) afdelingshoofd van de entiteit Communicatie;4) de personeelsleden van de entiteit Communicatie met een gemengd takenpakket, waarvan een deel behoort tot de bevoegdheid van de minister-president en een deel ressorteert onder de minister, bevoegd voor het personeelsblad, de centrale bibliotheek en de elektronische knipselkrant.12. De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, en de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Werk en Sociale Economie.13. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur en de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Mobiliteit en Openbare Werken : 1) secretariaat van het hoofd van het departement;2) secretariaat van de beleidsraad en managementorganen;3) stafdienst;4) subentiteit Verkeerscentrum;5) managementondersteunende dienst Personeel en Logistiek;6) managementondersteunende dienst Begroting en Boekhouding;7) managementondersteunende dienst Juridische Dienstverlening.14. De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening en de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed : 1) de secretaris-generaal.15. De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel en de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Internationaal Vlaanderen : 1) de secretaris-generaal 2) afdeling Beleid 16.De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel en de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme zijn, wat het specifieke personeelsbeleid betreft, bevoegd voor : a) Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media : 1) de secretaris-generaal.17. Voor de personeelsleden, vermeld in punt 1 tot en met 10, voor wie niet kan uitgemaakt worden of zij uitsluitend taken vervullen met betrekking tot de bevoegdheden van de Vlaamse minister waaronder zij vermeld staan, kan worden afgeweken van de indeling door middel van een protocol dat tussen de betrokken Vlaamse ministers afgesloten is. Brussel, 29 september 2006.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 tot vaststelling van de regels voor het algemene personeelsbeleid en het specifieke personeelsbeleid in de diensten van de Vlaamse overheid en in de Vlaamse openbare instellingen.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT

^