gepubliceerd op 31 maart 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende de hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector
20 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende de hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector
De Vlaamse Regering, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende de hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juni 2003, 25 maart 2005 en 19 december 2008;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 maart 2009;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat in het kader van de economische laagconjunctuur dringend aanvullende maatregelen genomen moeten worden voor ondernemingen om de crisisperiode te overbruggen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De aanmoedigingspremies als bedoeld in de artikelen 6, 10, 13, 17, 18 en 19 van dit besluit kunnen slechts worden toegekend binnen de perken van de daartoe voorziene begrotingskredieten. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De alleenstaande ontvangt boven op de aanmoedigingspremie als vermeld in de artikelen 6, 10, 17, § 1, tweede lid, § 2, tweede lid, 18 en 19 een aanvullende premie van 43,35 euro. »
Art. 2.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt in het eerste gedachtestreepje een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « - Daarnaast wordt er een plan opgemaakt dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het arbeidsreglement.
Het plan moet minstens aan de hiernavolgende voorwaarden voldoen : a) opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen;b) opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;c) opgave van de toepassingsperiode van de maatregelen. De Minister kan de voorwaarden, vermeld in punt a) tot en met c), na overleg in de Vlaamse Regering, nader omschrijven. »
Art. 3.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt in het tweede gedachtestreepje een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « - Daarnaast wordt er een plan opgemaakt dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het arbeidsreglement.
Het plan moet minstens aan de hiernavolgende voorwaarden voldoen : a) opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen;b) opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;c) opgave van de toepassingsperiode van de maatregelen. De Minister kan de voorwaarden, vermeld in punt a) tot en met c), na overleg in de Vlaamse Regering, nader omschrijven. »
Art. 4.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het derde gedachtestreepje vervangen door wat volgt : « - hetzij een plan met opgave van de substantiële daling van de economische activiteiten van de onderneming, dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het arbeidsreglement.
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder een substantiële daling van de economische activiteiten verstaan een daling met minimum 20 % van de omzet of de productie in één van de vier kwartalen voorafgaand aan de aanvraag ten opzichte van hetzelfde kwartaal van het jaar voordien. Indien niet wordt uitgegaan van het laatste kwartaal voor de aanvraag, moet de dalende trend in de daaropvolgende kwartalen bevestigd worden.
In uitzonderlijke gevallen en mits bijzondere motivering kan de onderneming aan de Vlaamse regering vragen om een daling van de economische activiteiten met minder dan 20 % te beschouwen als substantiële daling voor de toepassing van dit besluit.
Het plan moet minstens aan de hiernavolgende voorwaarden voldoen : a) opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen;b) opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;c) opgave van de periode van de maatregelen. De Minister kan de voorwaarden, vermeld in punt a) tot en met c), na overleg in de Vlaamse Regering, nader omschrijven. ».
De Vlaamse Regering zal de uitvoering van dit besluit monitoren en zal ten laatste 6 maanden na de inwerkingtreding het gehanteerde percentage omzet- en produktieverlies evalueren en eventueel aanpassen. Deze desgevallend aangepaste toelatingsvoorwaarden zullen ook gelden voor eventuele aanvragen voor verlenging.
Art. 5.Aan artikel 15 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « De aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur kan slechts worden toegekend gedurende de periode van de maatregelen vermeld in het plan zoals bedoeld in artikel 14 van dit besluit.; 2° een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de aanvragen tot en met 30 juni 2010 wordt het recht op de aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur zoals vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, § 2, tweede lid en § 3, tweede lid van dit besluit toegekend voor een periode van maximum zes maanden.Deze periode is verlengbaar. Elke verlenging mag niet meer dan 6 maanden bedragen en de totale toekenningsduur mag de 12 maanden niet overschrijden. De verlenging van de toekenningsperiode van de aanmoedigingspremie dient aangevraagd te worden aan de administratie met voorlegging van een attest van de werkgever waarin wordt aangegeven dat de voorwaarden zoals vermeld in artikel 2, artikel 3 en artikel 4 nog steeds gelden in de periode van de aangevraagde verlenging. De aanvraag tot verlenging moet uiterlijk in de laatste maand van de lopende periode van toekenning van de aanmoedigingspremie gebeuren en ten laatste op 30 juni 2010. »; 3° een vierde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de aanvragen tot en met 30 juni 2010 wordt het recht op de aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur zoals vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, § 2, tweede lid en § 3, tweede lid van dit besluit toegekend op voorwaarde dat de loonderving wegens de arbeidsduurvermindering met minder dan 50 % van het percentage van de arbeidsduurvermindering wordt gecompenseerd door de werkgever.»
Art. 6.In artikel 16 van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden « met een onderbrekingsuitkering » en de woorden « noch met een aanmoedigingspremie » de woorden «, met een werkloosheidsvergoeding, » ingevoegd.
Art. 7.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid, ontvangt de werknemer een aanmoedigingspremie van 492,85 euro per maand indien de vermindering van de arbeidsprestaties in de periode van 20 maart 2009 tot en met 31 december 2010 valt.De aanvraag van deze premie moet uiterlijk op 30 juni 2010 worden ingediend. »; 2° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid, ontvangt de werknemer een aanmoedigingspremie van 207,14 euro per maand indien de vermindering van de arbeidsprestaties in de periode van 20 maart 2009 tot en met 31 december 2010 valt.De aanvraag van deze premie moet uiterlijk op 30 juni 2010 worden ingediend. »; 3° aan paragraaf 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid, ontvangt de werknemer een aanmoedigingspremie van 135,71 euro per maand indien de vermindering van de arbeidsprestaties in de periode van 20 maart 2009 tot en met 31 december 2010 valt.De aanvraag van deze premie moet uiterlijk op 30 juni 2010 worden ingediend. »; 4° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.De werknemer, vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid, ontvangt een aanvullende premie van 58,59 euro per maand als hij een opleiding volgt. Om in aanmerking te komen voor deze premie moeten in het plan zoals bedoeld in artikel 14 van dit besluit afspraken worden gemaakt over het volgen van opleidingen die de brede inzetbaarheid tot doel hebben. » 5° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.De toekenning van de in dit artikel vermelde aanmoedigingspremie en aanvullende opleidingspremies alsook de premie voor alleenstaanden vermeld in artikel 5, § 2 van dit besluit mag er niet toe leiden dat het brutoloon betaald door de werkgever vóór de invoering van de arbeidsduurvermindering wordt overschreden. » 6° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt : § 6 « Een wijziging van de arbeidsduurvermindering geldend voor de werknemers aan wie de aanmoedigingspremie wordt toegekend moet binnen de 30 dagen door de werknemer worden gemeld aan de administratie.De werkgever van de betrokken werknemers kan namens deze werknemers de wijzigingen aan de administratie meedelen, mits de werkgever daartoe uitdrukkelijk door de werknemers werd gemandateerd. »
Art. 8.In artikel 20 van hetzelfde besluit wordt in de eerste paragraaf, 1°, het derde gedachtestreepje vervangen als volgt : « Ingeval van een aanvraag van een aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering wordt het attest van erkenning van onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, of een exemplaar van het voorgelegde plan, evenals een attest van de werkgever waarin wordt bevestigd dat de loonderving wegens de arbeidsduurvermindering met minder dan 50 % wordt gecompenseerd alsook een opgave van het brutoloon van de betrokken werknemer voor de invoering van de arbeidsduurvermindering aan de administratie overgemaakt, voor zover het nog niet eerder aan de administratie is overgemaakt. »
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 maart 2009 en houdt op uitwerking te hebben op 1 januari 2011.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 maart 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE