gepubliceerd op 14 september 2002
Besluit van de Vlaamse regering betreffende een geschilberaadslaging
19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende een geschilberaadslaging
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs, inzonderheid artikel 50;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 1999 houdende de vaststelling van de procedure voor het verlenen van de vrijstellingen van het inschrijvingsgeld;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs;
Gelet op het ministerieel besluit van 6 juni 1995 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 11, § 6, 10, zoals gewijzigd bij besluit van 6 juli 1999;
Gelet op het besluit van de directeur-generaal van de administratie Permanente Vorming van 20 februari 1996 houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan ambtenaren van de administratie Permanente Vorming, inzonderheid artikel 9, § 4, 1°, zoals gewijzigd bij besluit van 9 november 1999;
Gelet op de ministeriële besluiten van 6 december 2001 houdende betaling van inschrijvingsgelden van de vrijgestelde cursisten aan de besturen van centra voor volwassenenonderwijs;
Overwegende dat de belanghebbende besturen aanspraak konden maken op de gederfde inschrijvingsgelden;
Aangezien het Rekenhof weigert de uitbetaling van bedoelde inschrijvingsgelden te viseren ingevolge zijn interpretatie van artikel 4 van het besluit van 7 september 1999;
Overwegende dat door de ondertekening van de ministeriële besluiten houdende betaling van de inschrijvingsgelden aan de besturen van de centra voor volwassenenonderwijs de Vlaamse Gemeenschap ertoe verbonden is de inschrijvingsgelden uit te betalen;
Gelet op artikel 14 van de Organieke Wet van het Rekenhof van 29 oktober 1846, gewijzigd bij artikel 7 van de wet van 20 juli 1921;
Op voordracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De hierna vermelde inschrijvingsgelden voor een totaal bedrag van tweeëndertig miljoen zevenhonderdnegenennegentigduizend negenhonderd éénennegentig frank (32.799.991 BEF), aan te rekenen op de kredieten ingeschreven in de basisallocatie 41.11 van de organisatieafdeling 34.20 van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, worden aan de onderstaande besturen van het gemeenschapsonderwijs toegekend voor de periode van 1.2.2000 tot 31.1.2001 en dienen te worden uitbetaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.De hierna vermelde inschrijvingsgelden voor een totaal bedrag van zevenendertig miljoen vijfhonderdnegenennegentigduizend vierhonderd frank (37.599.400 BEF), aan te rekenen op de kredieten ingeschreven in de basisallocatie 43.47 van de organisatieafdeling 34.20 van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, worden aan de onderstaande besturen van het gesubsidieerd officieel onderwijs toegekend voor de periode van 1.2.2000 tot 31.1.2001 en dienen te worden uitbetaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.De hierna vermelde inschrijvingsgelden voor een totaal bedrag van tweeënveertig miljoen tweehonderdnegenennegentigduizend vierhonderd zevenenzeventig frank (42.299.477 BEF), aan te rekenen op de kredieten ingeschreven in de basisallocatie 44.67 van de organisatieafdeling 34.20 van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, worden aan de onderstaande besturen van het gesubsidieerd vrij onderwijs toegekend voor de periode van 1.2.2000 tot 31.1.2001 en dienen te worden uitbetaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Van deze beslissing zal het Rekenhof in kennis worden gesteld met het verzoek de hierop betrekking hebbende ordonnanties ten bedrage van 112.698.868 frank onder voorbehoud te viseren, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 van de Organieke Wet van het Rekenhof van 29 oktober 1846, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1921 inzonderheid artikel 7.
Art. 5.De Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting Is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN