Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 januari 1999
gepubliceerd op 11 juni 1999

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Linker Schelde Oever

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035669
pub.
11/06/1999
prom.
19/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/19/1999035669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JANUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Linker Schelde Oever


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, inzonderheid de artikelen 27 tot en met 34;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coödinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 januari 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Linker Schelde Oever, hierna genoemd DAB LSO (Linker Schelde Oever).

De dienst is onderworpen aan de regels van de administratieve en begrotingscontrole, geldend voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regelen inzake delegatie en bevoegdheden geldend voor de leden van de Vlaamse regering. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 2.De DAB LSO maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse regering.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 4.De ramingen van de ontvangsten hebben betrekking op : 1. het overgedragen kassaldo, d.w.z. het saldo op de financiële rekening en in de kas van de DAB op 31 december, verminderd met het saldo van het reservefonds - na verdeling - en met de saldi van de verrichtingen voor orde; 2. het nog te ontvangen gedeelte van de dotatie van het vorige begrotingsjaar;3. de dotatie van het betrokken begrotingsjaar;4. de diverse ontvangstenposten : de ontvangsten die in de loop van het begrotingsjaar zullen worden geïnd op basis van vastgestelde rechten van vorige jaren (= ontvangsten op overgedragen vastgestelde rechten) en de ontvangsten die in de loop van het begrotingsjaar zullen worden geïnd op basis van vast te stellen en contante rechten van het begrotingsjaar;5. de schenkingen en de legaten.

Art. 5.De uitgaven van de DAB LSO slaan op de sommen die tijdens het begrotingsjaar verschuldigd zijn wegens verbintenissen ontstaan tijdens het begrotingsjaar en wegens overgedragen verbintenissen van vorige begrotingsjaren.

Art. 6.Het begrotingsontwerp van de DAB LSO wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde Vlaamse minister, en toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.De begroting van de DBA LSO is uitvoerbaar bij afkondiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 8.De bevoegde Vlaamse minister kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen van de begrotingsposten toestaan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.

Indien de kredietoverschrijding een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zou meebrengen dan die welke is ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, moet zij voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van deze begroting. HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging der rekeningen

Art. 9.De gedelegeerde ordonnateur wordt aangesteld door de bevoegde Vlaamse minister.

Art. 10.Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De bevoegde Vlaamse minister legt deze kwartaalstaten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 11.Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige op : - een beheersrekening; - een rekening van uitvoering van de begroting; - een staat van activa en passiva.

Uiterlijk op 31 januari na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de bevoegde Vlaamse minister deze rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, die ze voor 1 maart van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 12.Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten dezelfde rekenplichtige bescheiden opgesteld worden als genoemd in artikel 11.

Art. 13.De uitvoeringsrekening van de DAB LSO wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 14.De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningsregels vervat in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de staat, zoals gewijzigd, met uitzondering van de in de artikelen 5, 6 § 2, en 9 van voornoemd besluit vermelde bepalingen.

Art. 15.Er wordt een vermogenscomptabiliteit gevoerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 16.De gedelegeerde ordonnateur van de DAB LSO wordt ertoe gemachtigd om binnen de hem verleende delegatie alle verbintenissen aan te gaan met als doel : - het financieel en budgettair beheer van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot het onderhoud en de uitbating van de Waasland- en de Sint-Annatunnel; - het productief en te gelde maken van de gronden van de vroegere Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever en de uitvoering van de werken die dit productief en te gelde maken zou kunnen omvatten.

Art. 17.Het bedrag van de uitgaven en het bedrag van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.

Art. 18.§ 1 Van het op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldo wordt 10 procent aangewend voor de vorming van een reservefonds, deze voorafname mag het bedrag van het reële kassaldo niet overschrijden. De bevoegde Vlaamse minister kan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, dit percentage aanpassen.

De voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds 10 procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dit bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de bevoegde Vlaamse minister met akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.

Onder beschikbaar (begrotings)saldo wordt verstaan : het kassaldo van de begrotingsverrichtingen, vermeerderd met de nog te innen vastgestelde rechten, verminderd met de nog openstaande verbintenissen.

Worden op het einde van het begrotingsjaar overgedragen : 1° het kassaldo van de begrotingsverrichtingen na vorming van het reservefonds;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen. § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met het akkoord van de bevoegde Vlaamse minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB LSO.

Art. 19.Bij het begin van het jaar mogen de bij het verstrijken van het vorig jaar beschikbare geldmiddelen gebruikt worden.

Art. 20.De rekenplichtige is belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden, 2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opstellen van de kwartaalrekeningen;4° het opstellen van de beheersrekening;5° het opmaken van de rekening van uitvoering van de begroting;6° het opmaken van de staat van activa en passiva;7° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 21.Het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Zij mogen zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de passiva.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder tussenkomst van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, zijn ieder wat hem/haar betreft, belast met uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 januari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, S. STEVAERT De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER

^