gepubliceerd op 28 juli 2003
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de jacht in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2008
18 JULI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de jacht in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2008
De Vlaamse regering, Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 tot invoering van een afschotplan voor reewild, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 5 november 1996, 23 juni 1998 en 14 april 2000;
Gelet op het overleg gepleegd tussen de betrokken regeringen via de schriftelijke procedure, overeenkomstig artikel 6, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
Gelet op het overleg gepleegd tussen de ambtenaren van de drie regeringen van de Benelux Economische Unie op 2 juni 2003, overeenkomstig artikel 2 van de Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming, ondertekend in Brussel op 10 juni 1970;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Jachtraad, gegeven op 24 september 2002 en 5 juni 2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, gegeven op 26 november 2002 en 5 juni 2003;
Gelet op het advies van de gewestelijke sectie van de Nationale Landbouwraad, gegeven op 11 december 2002;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 mei 2003 Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de jacht op reebok in juli plaatsvindt en gezien het huidige jachtopeningsbesluit afloopt op 30 juni 2003;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 juli 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° woudmeester : de ambtenaar van de afdeling Bos en Groen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap aangewezen als woudmeester voor de provincie waarin het grootste gedeelte van een bepaald jachtterrein gelegen is;2° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud;3° vogelrichtlijngebieden : speciale beschermingszones voor vogels aangewezen bij besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, zoals gewijzigd bij de besluiten van 20 september 1996, 23 juni 1998 en 17 juli 2000; 4° vogelrijke gebieden : gebieden die werden geselecteerd op basis van het voorkomen van 1 % van de geografische populatie van Noord-West Europa van de soort of ondersoort van een bepaalde watervogel in dat gebied of het regelmatig voorkomen van concentraties van meer dan 20.000 watervogels in dat gebied; 5° afschotplan : een op verzoek van een houder van het jachtrecht jaarlijks, op grond van kwalitatieve of kwantitatieve elementen, door de woudmeester vastgesteld aantal stuks wild van een bepaalde wildsoort dat in het jachtterrein van de jachtrechthouder mag worden geschoten;6° het decreet : het jachtdecreet van 24 juli 1991;7° erkend wildbeheerplan : een wildbeheerplan, door een jachtrechthouder of een groep jachtrechthouders vierjaarlijks in te dienen of ingediend bij de woudmeester en waarvan de inhoud aan volgende voorwaarden voldoet : a) lijst van de jachtrechthouder(s) en de oppervlakte van het (de) jachtterrein(en);b) situatieplan van het (de) jachtterrein(en) (1/10 000 of 1/25 000);c) aanduiding van de vegetaties vermeld in de bijlagen IV en V van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;d) biotoopbeschrijving - grondgebruik;e) wildstand;f) omschrijving van de beheersdoelstellingen;g) omschrijving van de beheersmaatregelen; h) voor zover van toepassing de vangstmethoden m.b.t. de verwilderde kat; 8° wildrapport : jaarlijkse lijst van de op basis van tellingen geschatte voorjaarsstand en van de absolute afschotcijfers van patrijs, haas en fazant. § 2. Dit besluit geldt voor de periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2008. Die periode omvat vijf jachtseizoenen die telkens aanvangen op 1 juli en eindigen op 30 juni van het volgende kalenderjaar. De openings- en sluitingsdata gelden voor geheel het Vlaamse Gewest en voor alle jachtwijzen, behoudens andersluidende bepalingen. HOOFDSTUK II. - Jacht op grofwild
Art. 2.§ 1. De jacht op grofwild mag alleen worden beoefend bij bersjacht of bij aanzitjacht. § 2. Bij de jacht op grofwild is het gebruik van honden verboden. Voor het nazoeken en uitwerken van het zweetspoor van een gekwetst dier is het gebruik van een speciaal daartoe afgerichte leihond toegelaten.
Art. 3.§ 1. De jacht met vuurwapens op edelherten, damwild, moeflon en wild zwijn is open van 1 oktober tot en met 31 december. § 2. De jacht op de soorten vermeld in § 1, mag slechts worden uitgeoefend als de houder van het jachtrecht zijn afschotplan, met de vermelding van het aantal in het jachtveld aanwezige dieren en het voorgenomen aantal te schieten dieren, bij aangetekende brief, heeft meegedeeld aan de woudmeester. De houder van het jachtrecht zal eveneens vermelden hoeveel stuks werden geschoten gedurende de laatste drie jaar in het jachtterrein.
Als aan de in het vorig lid vermelde voorwaarden is voldaan, dan keurt de woudmeester het afschotplan goed namens de bevoegde minister. Hij brengt de jachtrechthouder bij aangetekende brief op de hoogte van die goedkeuring. § 3. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing in geval gekweekte edelherten en damherten worden vervoerd, gedood en geslacht zoals bepaald in het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de keuring van en de handel in vlees van gekweekt wild en op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat het wild werd gekweekt en waarvan met het Sanitel-identificatie- en registratiesysteem de herkomst kan worden nagegaan.
Art. 4.§ 1. De jacht met vuurwapens op reewild is open : 1° op reebokken : a) van 1 juli tot en met 15 september 2003;b) van 15 mei tot en met 15 september voor de jaren 2004 tot 2007;c) van 15 mei tot en met 30 juni 2008;2° op reegeiten en kalveren : van 15 januari tot en met 15 maart. § 2. De jacht op reewild mag worden beoefend vanaf een half uur vóór de officiële zonsopgang tot een half uur na de officiële zonsondergang. § 3. In de periode dat het toegelaten is reeën te schieten en te vervoeren, is het vervoer slechts toegestaan mits de reeën gemerkt zijn met een label overeenkomstig artikel 9bis, bedoeld in artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 tot invoering van een afschotplan voor reewild. Voor reeën die in een ander Belgisch Gewest werden geschoten, moet een getuigschrift van een bevoegde autoriteit worden voorgelegd waaruit de herkomst van dit wild blijkt. § 4. De jacht op reewild mag maar worden beoefend wanneer het jachtterrein ofwel minstens 250 ha bos of kleine landschapselementen omvat ofwel minstens 1000 ha groot is.
Deze bepaling is niet van toepassing op de wildbeheereenheden zoals gedefinieerd in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend. § 5. De minister kan, met toepassing van artikel 33 van het decreet, ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek in consensus met de betrokken W.B.E. afwijken van de criteria tot bepaling van het afschot voor reewild, bepaald in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 tot invoering van een afschotplan voor reewild. HOOFDSTUK III. - Jacht op kleinwild
Art. 5.De jacht met vuurwapens of met roofvogels op de volgende kleinwildsoorten is open : 1° op patrijzen : van 15 september tot en met 15 november;2° op hazen : van 15 oktober tot en met 31 december;3° op fazanten : van 15 oktober tot en met 15 januari.
Art. 6.§ 1. Voor de jacht op patrijs, haas en fazant is een wildrapport en een erkend wildbeheerplan verplicht.
Het wildbeheersplan wordt ten laatste ingediend bij de woudmeester drie maanden voor de opening van de jacht van de in het eerste lid vermelde soorten. Het erkend wildbeheersplan is geldig gedurende vier jaar of tot zolang de jachtrechthouder over het jachtrecht beschikt van het betreffende domein en is maximaal geldig tot 30 juni 2008.
Het erkend wildbeheersplan is niet noodzakelijk voor het jachtseizoen 2003-2004 voor de jacht op haas en fazant. § 2. De jachtrechthouder dient het wildrapport jaarlijks tegen 1 april in bij de woudmeester met ingang van 1 april 2005. Hij maakt hiervoor gebruik van het modelformulier in bijlage III. Indien het wildrapport niet tijdig is ingediend door de jachtrechthouder wordt de jacht op de in § 1 vermelde soorten niet geopend in het daaropvolgende jachtseizoen voor de gronden waarop deze het jachtrecht heeft. § 3. De bepalingen van § 2 zijn niet van toepassing op de wildbeheereenheden erkend op grond van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend. HOOFDSTUK IV. - Jacht op waterwild
Art. 7.§ 1. De jacht met vuurwapens of roofvogels op waterwild in elk jachtseizoen is open : 1° op wilde eenden : van 1 september tot en met 15 januari op voorwaarde dat ze vliegvlug zijn;2° op meerkoeten : van 15 september tot en met 15 januari voor zover op de bejaagde percelen ernstige schade kan aangetoond worden door de jachtrechthouder aan landbouwteelten andere dan permanent grasland;3° op smienten : van 15 oktober tot en met 31 december voor zover op de bejaagde percelen ernstige schade kan aangetoond worden door de jachtrechthouder aan landbouwteelten andere dan permanent grasland;4° op grauwe ganzen : van 15 augustus tot en met 30 september;5° op Canadese ganzen : van 15 augustus tot en met 15 januari. § 2. De jacht op waterwild is verboden op of op een afstand minder dan 100 meter langsheen moerassen, waterplassen en waterlopen waarvan de oppervlakte en bijhorende rietkragen langsheen de oevers voor meer dan de helft met ijs zijn bedekt.
Art. 8.§ 1. Om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen en op plaatsen waar geen andere bevredigende oplossing bestaat, mogen wilde eenden, Canadese ganzen en grauwe ganzen onder de volgende strikt bepaalde voorwaarden met het geweer en met roofvogels worden bejaagd, door de houder van het jachtrecht, zijn genodigden en op uitdrukkelijk verzoek van de jachtrechthouder zijn beëdigde jachtwachter die geslaagd is voor een officieel jachtexamen, van 10 juli tot en met 31 augustus, op en rond percelen met graangewassen waar de vogels schade aanrichten en waarvoor de eigenaar van die teelten vooraf een schriftelijk verzoek tot bejaging heeft gericht tot de houder van het jachtrecht. Dit geldt niet voor percelen met maïs.
Die jacht mag alleen plaatsvinden van één uur vóór zonsondergang tot één uur na zonsondergang. In de perimeter van de vogelrichtlijngebieden mag die jacht alleen plaatsvinden van één uur vóór zonsondergang tot zonsondergang. § 2. De houder van het jachtrecht meldt die bejaging vooraf bij brief, e-mail of per telefax, bij de woudmeester opdat die ambtenaar het nodige toezicht zou kunnen uitoefenen, en, zo nodig, die jacht zou kunnen verbieden. Daarvoor gebruikt hij een meldingsformulier volgens het model van bijlage I bij dit besluit.
De bejaging mag ten vroegste 24 uur na de melding een aanvang nemen. § 3. In het belang van de veiligheid van het luchtverkeer en voor zover er geen andere bevredigende oplossing bestaat en voor zover andere middelen zoals auditieve of visuele afschrikkingsmiddelen hebben gefaald, mogen kieviten van 1 juli tot en met 30 juni worden bejaagd onder toezicht van de beheerder van de hierna vermelde terreinen. Die kan, rekening houdend met de bestaande populaties, die jacht beperken of verbieden : 1° binnen de grenzen van de vliegvelden in Antwerpen-Deurne, Brussel-Nationaal, Oostende en Wevelgem;2° binnen de grenzen van de militaire vliegvelden in Melsbroek, Sint-Truiden, Koksijde, en Peer (Kleine Brogel). Die jacht kan worden beoefend met het geweer of met roofvogels waarvan het bezit reglementair toegestaan is op grond van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK V. - Jacht op overig wild
Art. 9.§ 1. De jacht met vuurwapens of met roofvogels op het overig wild door de jachtrechthouder, zijn genodigden en op uitdrukkelijk verzoek van de jachtrechthouder de beëdigde jachtwachters die geslaagd zijn voor een officieel jachtexamen, is open : 1° op vossen : van 1 september tot en met 15 januari;2° op konijnen : van 15 september tot en met 15 januari;3° op houtduiven : van 15 september tot en met 15 januari. § 2. De bejaging van de vos mag niet gebeuren binnen een straal van vijftig meter rond vossen- en dassenburchten. § 3. Bij het jagen met roofvogels mogen alleen roofvogels worden gebruikt waarvan het bezit reglementair is toegestaan op grond van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest.
Art. 10.§ 1. Om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen en op plaatsen waar geen andere bevredigende oplossing bestaat, mogen houtduiven en konijnen onder de volgende strikt bepaalde voorwaarden het ganse jaar worden bejaagd met het geweer of met roofvogels, door de houder van het jachtrecht, zijn genodigden en op uitdrukkelijk verzoek van de jachtrechthouder zijn beëdigde jachtwachter die geslaagd is voor een officieel jachtexamen.
Die jacht mag alleen worden beoefend op en binnen een zone van maximaal 50 meter rond percelen beplant met graangewassen, koolgewassen, vlas, bonen, erwten, cichorei, aardbeien, suikerbieten, knolselder, witloof, boomkwekerijteelten en wat betreft de houtduiven in de kersenboomgaarden, waar die soorten schade aanrichten en waarvoor de eigenaar van de teelt vooraf een schriftelijk verzoek tot bejaging heeft gericht tot de houder van het jachtrecht. Dit geldt niet voor percelen met maïs. § 2. De houder van het jachtrecht meldt die bejaging vooraf bij brief, e-mail of per telefax, bij de woudmeester opdat die ambtenaar het nodige toezicht zou kunnen uitoefenen, en, zo nodig, die jacht zou kunnen verbieden. Daarvoor gebruikt hij een meldingsformulier volgens het model van bijlage I gevoegd bij dit besluit.
De bejaging mag ten vroegste 24 uur na de melding een aanvang nemen. HOOFDSTUK VI. - Vogelrijke gebieden
Art. 11.In afwijking van het bepaalde in artikelen 5, 7 en 9 wordt de jacht in de volgende vogelrijke gebieden : 1° het gebied gelegen op het grondgebied van Maaseik en Kinrooi, begrensd door : a) ten noorden : de Nederlandse grens van de grensmaas tot de Witbeek;b) ten oosten en ten zuiden : de grensmaas van de Bleumerstraat tot de Nederlandse grens;c) ten westen : de Witbeek tot de Geistingenstraat;de Geistingenstraat tot de Dalerstraat; de Dalerstraat tot de Maasstraat; de Maasstraat tot de Maasdijk; de Maasdijk tot de Leeuwerikstraat; de Leeuwerikstraat tot de Broekstraat; de Broekstraat tot de Leugenbrugweg; de Leugenbrugweg tot de Herenlakerweg; de Herenlakerweg tot Bleumerhoven; Bleumerhoven tot Bleumerpoort; Bleumerpoort tot Bleumerstraat ter hoogte van de grensmaas; 2° het gebied gelegen op het grondgebied van Herk-de-Stad en Lummen, begrensd door : a) ten oosten : de Sint-Jorislaan tot de Stationsstraat;de Stationsstraat tot de Mangelbeek; b) ten zuiden : het Zwartwater tot aan de Houwersbeek;de Houwersbeek tot de Herk; de Herk tot de Daelemstraat; de Daelemstraat tot de Beerbosstraat; de Beerbosstraat tot de Slapersstraat; de Slapersstraat tot de Neerstraat; de Neerstraat tot de Sint-Jorislaan; c) ten westen : de Demer tot het Zwartwater;d) ten noordwesten : vanaf de Mangelbeek tot aan de Hemelrijkstraat, van de Hemelrijkstraat tot de Mangelbeekstraat, van de Mangelbeekstraat tot de Schalbroekstraat, van de Schalbroekstraat tot de Goerebeek en van de Goerebeek tot de Demer;3° het gebied gelegen op het grondgebied van Heusden-Zolder, Zonhoven en Hasselt, begrensd door : a) ten noorden : de A2 tot de Vogelsancklaan;de Vogelsancklaan tot de Nachtegalenstraat; b) ten oosten : de Nachtegalenstraat tot de Korhaanstraat;de Korhaanstraat tot de Merelstraat; de Merelstraat tot de Wijvestraat; de Wijvestraat tot de Vier Wijerestraat; de Vier Wijerestraat tot de Boomsteeg; de Boomsteeg tot de Halveweg; de Halveweg tot de Kwakstraat; de Kwakstraat tot de Platwijersweg; de Platwijersweg tot de Slangbeekweg; c) ten zuiden : de Slangbeekweg tot de Langvennestraat;de Langvennestraat tot het Albertkanaal; het Albertkanaal tot de Goorstraat; d) ten westen : de Goorstraat tot de Massinweg;de Massinweg tot de Stokrooieweg; de Stokrooieweg tot de Schotelstraat; de Schotelstraat tot de Irislaan; de Irislaan tot de Heidestraat; de Heidestraat tot de Abelenlaan; de Abelenlaan tot de Zandstraat; de Zandstraat tot de Slogen; de Slogen tot de Vrunstraat; de Vrunstraat tot de Kluisstraat; de Kluisstraat tot de Lamb. Hoelenstraat; de Lamb. Hoelenstraat tot de Sint-Jobstraat; de Sint-Jobstraat tot de Kerkstraat; de Kerkstraat tot de Zwembadstraat; de Zwembadstraat tot de Schaltusstraat; de Schaltusstraat tot de A2; 4° het gebied gelegen op het grondgebied van Genk, Diepenbeek en Hasselt, begrensd door : a) ten noorden : de berenbroekstraat vanaf het Albertkanaal tot de Kneippstraat;de Kneippstraat tot Holeven; Holeven tot de Hasseltweg; de Hasseltweg tot de Slagmolenweg; de Slagmolenweg tot de Stiemer; b) ten oosten : de stiemer tot het Albertkanaal;c) ten zuiden : het Albertkanaal tot de Berenbroekstraat;5° het gebied gelegen op het grondgebied van de stad Antwerpen, begrensd door : a) ten noorden : de Moerstraat vanaf het Groot Schijn-Voorgracht tot Rode Weel;Rode Weel tot de Poldervlietweg; Poldervlietweg tot de Rosdijkweg; de Rosdijkweg tot de Havenweg; het Groot Schijn-Voorgracht vanaf de Havenweg tot het Schoon Schijn; b) ten oosten : het Schoon Schijn;c) ten zuiden : het Schoon Schijn tot de Ekerse dijk;de Ekerse dijk tot de Noorderlaan; de Noorderlaan tot het Groot Schijn-Voorgracht; d) ten westen : het Groot Schijn-Voorgracht;6° het gebied gelegen op het grondgebied van Willebroek begrensd door : a) ten noorden : de Rupel;b) ten oosten : het Mattenstraatje tot de Rupel;c) ten zuiden : de Heindonkse steenweg tot de Stuyvenbergbaan;de Stuyvenbergbaan tot het Mattenstraatje; d) ten westen : de Willebroekse vaart tot de Heindonkse steenweg;7° het gebied gelegen op het grondgebied van Mechelen begrensd door : a) ten noorden : de Grote Nete;b) ten oosten : de Spildorenbeek;c) ten zuiden : de zuidgrens van de grote vijver;Generaal de Wittelaan; Emmausdreef tot Spildorenlaan; Spildorenlaan tot Spildorenbeek; d) ten westen : de Dijle;8° het gebied gelegen op het grondgebied van Mechelen en Bonheiden begrensd door : a) ten noorden : de Mechelse steenweg tot de Nieuwsstraat, de Nieuwsstraat tot de Putse steenweg;de Putsesteenweg tot de Nekkerspoelstraat, de Nekkerspoelstraat tot de Dijle; b) ten oosten : de Ter Doncklaan, de Bonheidensesteenweg tot de Muizenhoekstraat;de Muizenhoekstraat tot de Guldensporenlaan; de Guldensporenlaan tot de Mechelse steenweg; c) ten zuiden en ten westen : de Dijle;9° het gebied gelegen op het grondgebied van Beveren, Sint-Gillis-Waas en de stad Antwerpen, begrensd door : a) ten noorden : de Schelde ter hoogte van de Nederlandse grens;b) ten oosten : de Melseledijk tot de Kruisdijklaan, de Kruisdijklaan tot de Beverse dijk;de Beverse dijk tot de waterloop van de hoge landen; de waterloop van de hoge landen tot de Schelde; c) ten zuiden : de N49 van de provinciale baan tot de Melseledijk;d) ten noordwesten : de Nederlandse grens tot de Grensstraat in Kieldrecht;de Grensstraat tot de Kouterstraat; de Kouterstraat tot de Dorpsstraat; de Dorpsstraat tot de Molenstraat; van de Molenstraat tot de Molenhoekstraat; van de Molenhoekstraat tot de Polderstraat; van de Polderstraat tot de Lange Nieuwsstraat; van de Lange Nieuwsstraat tot de Kreek; van de Kreek tot de Kieldrechtse baan; van de Kieldrechtse baan tot de Verrebroekstraat; van de Verrebroekstraat tot de Provinciale Baan, van de Provinciale Baan tot de N49; 10° het gebied gelegen op het grondgebied van Laarne, Berlare, Wichelen en Wetteren begrensd door : a) ten noorden : van de Burgveldstraat tot de Bergstraat;van de Bergstraat tot Uitbergsestraat; van de Uitbergsestraat tot de Vaartstraat; b) ten oosten : van de Veerstraat tot de Molenstraat;van de Molenstraat tot de Burgveldstraat; c) ten zuiden : de Schelde (ringvaart) vanaf de Oude Schelde tot de Veerstraat;d) ten westen : van de Vaartstraat tot de Wetterstraat;van de Wetterstraat tot de Weeldeuitweg; de straat die de Weeldeuitweg met de Oude Schelde verbindt; van de Oude Schelde tot de Schelde (ringvaart); 11° het gebied gelegen op het grondgebied van Berlare, begrensd door : a) ten noorden : de Donklaan;b) ten oosten : de Donklaan tot de Broekse vaart;c) ten zuiden : de waterloop die de Broekse vaart ter hoogte van het kruispunt met de Donklaan verbindt met de voorste sloot;van de voorste sloot tot de Broekdam; van de Broekdam tot het Papenbontstraatje; d) ten westen : van het Papenbontstraatje tot de Brielstraat;van de Brielstraat tot de Donklaan; 12° Het gebied gelegen op het grondgebied van de gemeenten Lokeren en Waasmunster tussen : a) de oude Zelebaan, van de afrit van de autoweg E17 op het grondgebeid van Lokeren tot aan de Zelestraat, de Zelestraat tot aan de Lepelstraat;b) de Lepelstraat, vanaf de Oude Zelebaan, de Brugstraat tot aan de Durme, de Oude Bruglaan en de Rozenstraat tot aan de steenweg Antwerpen-Gent, de steenweg Antwerpen-Gent vanaf de Rozenstraat tot het kruispunt Heiken;c) de Groenselstraat, vanaf de steenweg Antwerpen-Gent (kruispunt Heiken), de Sousbeekstraat tot aan de Neerstraat, vervolgens de Neerstraat tot aan de autoweg E17.13° het gebied gelegen op het grondgebied van Knokke-Heist begrensd door : a) ten noorden : de Noordzee;b) ten oosten : de Nederlandse grens;c) ten zuiden : Oosthoekplein tot de Nieuwe Hazegrasdijk;de Nieuwe Hazegrasdijk tot de Hazegraspolderdijk; de Hazegraspolderdijk tot de Nieuwe Hazegraspolderdijk; de Nieuwe Hazegraspolderdijk tot de Internationale Dijk; de Internationale Dijk tot de Nederlandse grens; d) ten westen : de Appelzakstraat tot de Zwinlaan;de Zwinlaan van de Appelzakstraat tot de Bronlaan; de Bronlaan tot het Oosthoekplein; 14° het gebied gelegen op het grondgebied van Damme en Brugge, begrensd door : a) ten noordoosten : het Leopoldkanaal vanaf de Ronselaerebeek tot de Oude Sluissedijk;b) ten oosten : de Oude Sluissedijk tot Hulsterlo;Hulsterlo tot Konduitput; Konduitput tot Legeweg; c) ten zuiden : van Legeweg tot Bonemstraat;Bonemstraat tot Branddijk; Branddijk tot Pijpeweg; van Pijpeweg naar Aardenburgse weg; van Aardenburgse weg tot Broekweg; van Broekweg tot Polderstraat; van Polderstraat tot kanaal Brugge-Sluis; kanaal Brugge-Sluis ter hoogte van de Polderstraat tot de Gemene Weidestraat; Gemene Weidestraat tot Brugse steenweg; Brugse steenweg tot Pauverleutestraat;
Pauverleutestraat tot Ronselaerebeek; d) ten noordwesten : de Ronselaerebeek;15° het gebied gelegen op het grondgebied van Jabbeke, Zuienkerke en Brugge, begrensd door : a) ten noorden : de Mareweg tot de Molenweg;de Molenweg tot de Biezenstraat; b) ten oosten : de Biezenstraat tot de Lege Moerstraat;c) ten zuiden : het kanaal Gent-Oostende;d) ten westen : de Oosternieuwweg tot de Oosternieuwweg zuid;de Oosternieuwweg zuid tot de Mareweg; 16° het gebied gelegen op het grondgebied van De Haan, begrensd door : a) ten noorden : van Bromzwijn ter hoogte van het kruispunt van de Zandstraat met de Nieuwe Steenweg, tot Kromzwijn;van Kromzwijn tot de Bredeweg; van de Bredeweg tot de Kloosterstraat; van de Kloosterstraat tot de Vijfwegestraat; b) ten oosten : de Vijfwegestraat vanaf de Kloosterstraat tot het kruispunt van de Brugse baan met de Bredeweg;c) ten zuiden : van de Bredeweg tot de Polderstraat;Polderstraat tot Dorpsstraat; d) ten westen : de Dorpsstraat vanaf de Polderstraat, tot de Nieuwe Steenweg;van de Nieuwe Steenweg tot Bromzwijn ter hoogte van het kruispunt van de Zandstraat met de Nieuwe Steenweg; 17° het gebied gelegen op het grondgebied van Oudenburg en Oostende, begrensd door : a) ten noorden : de spoorlijn Brugge-Oostende;b) ten oosten : het kanaal Plassendale-Nieuwpoort;c) ten zuiden : de Zandvoordsestraat vanaf het kanaal Plassendale-Nieuwpoort tot de Zandvoordedorpstraat; Zandvoordedorpstraat tot de Kasteelstraat; d) ten westen : de Kasteelstraat tot de Zandvoordsestraat;de Zandvoordsestraat tot de Stationsstraat; de Stationsstraat tot de spoorlijn Brugge-Oostende; 18° het gebied gelegen op het grondgebied van De Haan, Zuienkerke en Blankenberge, begrensd door : a) ten noorden : de Blankenbergsesteenweg tot de Koninklijke baan;de Koninklijke baan tot de Kemmelbergstraat; de Kemmelbergstraat tot de Scharebrugstraat; de Scharebrugstraat tot Blankenbergse dijk;
Blankenbergse dijk tot de Ruiterstraat; Ruiterstraat tot Brugse steenweg; b) ten oosten : de Grote Watergang vanaf de Copsweg tot de Kruisilader;Kruisilader tot de Brugsesteenweg; Brugse steenweg tot Ruiterstraat; c) ten zuiden : de Doelhofstraat tot Kerkvliet;Kerkvliet tot de Blankenbergse vaart; de Blankenbergse vaart tot de Verloren Hooistraat; de Verloren Hooistraat tot de Copsweg; de Copsweg tot de Grote Watergang; d) ten westen : de Brugsesteenweg vanaf de Doelhofstraat tot de Ringlaan;de Ringlaan tot de Blankenbergsesteenweg; 19° het gebied gelegen op het grondgebied van Brugge begrensd door : a) ten noorden : de Kustlaan tot de Isabellalaan;Isabellalaan; b) ten oosten : de Alfred Ronsestraat;c) ten zuiden : de Havenrandweg Zuid, de Alfred Ronsestraat;d) ten westen : het Boudewijnkanaal;20° het vogelrichtlijngebied Krekengebied, met uitzondering van de volgende gedeelten : a) op het grondgebied van Assenede, het gedeelte ten oosten van de Zwartesluisbeek (vlietbeek) vanaf de Nederlandse grens tot de oude molenstraat;b) op het grondgebied van Sint-Laureins, het gedeelte begrensd door : 1) ten noorden : de Hontseindestraat;2) ten oosten de Sint-Margrietestraat;3) ten zuiden en ten westen : de Groenstraat;c) op het grondgebied van Sint-Laureins, het gedeelte begrensd door : 1) ten noordoosten : de Kruispolderstraat;2) ten zuidoosten, zuidwesten en westen : de Hontseindestraat;21° het vogelrichtlijngebied IJzervallei;22° de buitendijkse gebieden langs de volledige Zeeschelde en de getijgebieden van Durme, Rupel, Dijle en Nete;onder buitendijks gebied wordt verstaan het gebied tussen de laagwaterlijn en de winterdijk; 23° het gebied, gelegen op het grondgebied van Gent, begrensd door : a) ten noorden : de Zandloperstraat vanaf de R4 tot de Brugse steenweg;b) ten oosten : de Brugse steenweg tot de Rooigemlaan;de Rooigemlaan tot de Drongense steenweg; c) ten zuiden : de Drongense steenweg tot de R4;d) ten westen : de R4;24° het gebied gelegen op het grondgebied van Lier, Duffel, Rumst en Mechelen, begrensd door : a) ten noorden : de Mechelsesteenweg ter hoogte van de R16 in Lier tot Liersesteenweg in Duffel;de Liersesteenweg tot de Vanderlindenlaan; de Vanderlindenlaan tot de Kiliaanstraat; de Kiliaanstraat tot de Leopoldstraat; de Leopoldstraat tot de Stationsstraat; de Stationsstraat tot de A. Stocquetlaan; de A. Stocquetlaan tot de Walemstraat; de Walemstraat tot de Varenstraat in Rumst; de Varenstraat tot de Mechelsesteenweg; b) ten oosten : de R16 in Lier van de Waversesteenweg tot de Mechelsesteenweg;c) ten zuiden : Lange Zandstraat in Walem tot Lierse steenweg;Lierse steenweg tot Mechelse baan; Mechelse baan tot Berkhoevelaan;
Berkhoevelaan tot oude Liersebaan; oude Liersebaan tot Waversesteenweg; Waversesteenweg tot de R16 in Lier; d) ten westen : de Mechelsesteenweg in Walem van de Varenstraat tot de Koning Albertstraat; als volgt geopend : 1° de jacht op smient en meerkoet wordt niet geopend;2° grauwe ganzen : van 15 september tot en met 30 september;3° patrijs van 15 september tot 15 november, haas van 15 oktober tot 15 november, fazant van 15 oktober tot 15 november volgens de voorwaarden in artikel 6;4° wilde eend en Canadese gans van 15 september tot 15 november;5° grauwe gans van 15 september tot 15 november;6° vossen, konijnen en houtduiven van 15 september tot 15 november; De jacht op waterwild is er verboden op of op een afstand van minder dan 100 meter langs moerassen, waterplassen en waterlopen waarvan de oppervlakte en bijhorende rietkragen langsheen de oever voor meer dan de helft met ijs zijn bedekt De jacht op vos mag niet gebeuren binnen een straal van vijftig meter rond vossen- en dassenburchten.
In vogelrijke gebieden mag de jacht behoudens de jacht op reewild enkel plaatsvinden van zonsopgang tot zonsondergang. HOOFDSTUK VII. - Bestrijding van wildsoorten
Art. 12.§ 1. De beëdigde jachtwachters van de houders van het jachtrecht mogen het konijn gans het jaar bestrijden met fretten en met roofvogels. § 2. Ten behoeve van het natuurbeheer mag de vos het ganse jaar bestreden worden. De jachtrechthouder dient hiervoor een gemotiveerd verzoek in bij de woudmeester. De bestrijding mag aanvangen nadat de jachtrechthouder via aangetekend schrijven toestemming heeft verkregen van de afdeling en mits gunstig advies van de afdeling bevoegd voor het natuurbehoud.
Het schieten van vossen mag echter niet gebeuren binnen een straal van vijftig meter rond de vossen- en dassenburchten.
De burchten mogen bij de bestrijding op generlei wijze betreden of verstoord worden zoals het uitgegraven, vergraven of onder water of onder enig andere stof in gasvormige, vaste of vloeibare toestand gezet worden § 3. De jachtrechthouder, zijn beëdigde jachtwachter, de grondeigenaar en de grondgebruiker mogen, ten behoeve van het natuurbeheer, eieren van de Canadese gans en de grauwe gans schudden, rapen of vernielen, na voorafgaande schriftelijke melding aan de woudmeester. § 4. Voor de bestrijding van de grauwe gans en de Canadese ganzen ten behoeve van het natuurbeheer mogen de personen vermeld in § 3, ook gebruik maken van vuurwapens voor zover ze voldoen aan de voorwaarden inzake het jachtverlof en het afvangen, na voorafgaande schriftelijke melding aan de woudmeester. § 5. De bestrijding van jaagbare wildsoorten onder de voorwaarden van artikel 22 van het decreet mag eveneens gebeuren met roofvogels waarvan het bezit reglementair is toegestaan op grond van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest. Het wild konijn mag eveneens bestreden worden met fretten. § 6. Het krachtens dit artikel gedode wild dient aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waarin de bestrijding plaatsvindt te worden aangeboden tegen aanbodbewijs. § 7. Bij ernstige schade aan gewassen en op plaatsen waar geen andere bevredigende oplossing bestaat is bestrijding van houtduif en konijn in de vogelrijke gebieden toegestaan onder de voorwaarden van artikel 22 van het decreet. § 8. De bestrijding van verwilderde katten met het geweer mag enkel indien andere pijnloze diervriendelijke oplossing om de verwilderde katten te vangen hebben gefaald, voor zover een afstand wordt gerespecteerd van minstens 200 meter van bewoonde woningen en voor zover in het erkend wildbeheerplan opgenomen is welke andere oplossingen en diervriendelijke middelen hiervoor gebruikt zijn of zullen worden. Voor de bestrijding van verwilderde katten is voor het jachtseizoen 2003-2004 de vereiste inzake het erkend wildheerplan niet nodig.
Art. 13.De woudmeester wordt aangewezen als de ambtenaar bedoeld in artikel 22, tweede lid, en 24, derde lid, van het decreet.
Bij de verwittiging van die ambtenaren, in de omstandigheden bepaald in artikel 22, tweede lid van het decreet, dient men gebruik te maken van een formulier dat gelijkvormig is aan bijlage II van dit besluit. HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen inzake handel en vervoer
Art. 14.§ 1. De wildhandelaren en de restaurantuitbaters mogen diepgevroren wild, behorende tot de categorie grof wild, diepgevroren hazen, patrijzen en fazanten, opslaan en vervoeren buiten de periode gaande vanaf de opening tot en met de tiende dag volgend op de sluiting van de jacht op dat wild, op voorwaarde dat zij kunnen aantonen dat het wild van buiten het Vlaamse Gewest afkomstig is.
Bovendien mag diepgevroren reewild van 1 oktober tot en met 10 december onder dezelfde voorwaarden worden verhandeld. § 2. Het is verboden levende fazanten te vervoeren tenzij met vergunning, afgegeven door een door de minister aangewezen ambtenaar, voor het vervoer van die levende vogels naar erkende slachterijen, naar wildbedrijven en naar plaatsen buiten het Vlaamse Gewest of om die vogels in te voeren naar kwekerijen gelegen buiten een jachtterrein. § 3. Het vervoeren en in de handel brengen van boom- en steenmarters, bunzings, wezels en hermelijnen is verboden. § 4. Het is verboden meerkoeten, smienten, kieviten en grauwe ganzen in de handel te brengen vanaf de opening van de jacht tot en met de tiende dag volgend op de sluiting van de jacht op dat wild. § 5. De Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud is belast met het toestaan van het vervoer van levend wild en eieren van wild, in toepassing van artikel 28 van het decreet. § 6. Indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat om het behoud van de fazant binnen de betrokken wildbeheerseenheid te verzekeren, kunnen de eieren uit broedsels van de fazant waarvan het nest bedreigd is door maaiwerkzaamheden overgebracht worden voor verdere uitbroeding, het opkweken en het voor 31 juli van hetzelfde kalenderjaar opnieuw in de natuur brengen van de jongen in hetzelfde jachtrevier waar de eieren werden verzameld. Het overbrengen van de eieren en jongen wordt door de jachtrechthouder gemotiveerd in een melding aan de woudmeester. HOOFDSTUK IX. - Bijzondere openingsdata
Art. 15.De jacht met de drijfhond is open van 15 september tot en met 15 januari. HOOFDSTUK X. - Algemene verbodsbepalingen
Art. 16.Het is verboden : 1° met uitzondering van de jacht op reewild bij sneeuw te jagen welke ook de hoeveelheid sneeuw is die de grond bedekt op de locatie waar wordt gejaagd;2° voor de jacht of de bestrijding levende lokvogels te gebruiken;3° te jagen met hazewindhonden;4° te jagen, hoe dan ook, in velden waarop zich graangewassen of andere korrel- of zaaddragende planten bevinden, rijp of rijpend te velde staande of gemaaid, maar liggende op de grond, behalve in toepassing van de artikelen 7 en 9 van dit besluit, uitgezonderd op maïs, op gras en voeder van alle aard, op bieten, aardappelen, rapen en andere planten die niet geteeld worden met het oog op graan- of zaadopbrengsten, op de oogsten van gebonden, rechtgezette of opgehoopte graan- en zaadgewassen, of op de herfstbezaaiingen;5° te jagen met honden binnen een straal van vijftig meter rond een vossen- of dassenburcht;6° te jagen op waterwild minder dan tweehonderd meter en voor de andere bejaagbare soorten op minder dan 50 meter van een voederplaats waarop granen of andere lokvoeders worden gebruikt of werden aangebracht minder dan één maand voordien;7° de jacht met meute en paarden te beoefenen;8° veerklemmen te bezitten, te verhandelen en te gebruiken.
Art. 17.Bij zeer harde of langdurige vorst schorst de minister, na advies van het bureau van de Vlaamse Hoge Jachtraad, tijdelijk de jacht. HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juli 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld