gepubliceerd op 10 januari 2007
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de goedkeuring en subsidiëring van geïntegreerde woonprojecten voor personen met een handicap
17 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de goedkeuring en subsidiëring van geïntegreerde woonprojecten voor personen met een handicap
De Vlaamse Regering Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 45 tot en met 51;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 8, 2°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, inzonderheid op artikel 62 en 77;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 9 november 2006;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om de nodige maatregelen te nemen om voorzieningen de mogelijkheid te bieden te experimenteren met nieuwe zorgvormen voor bepaalde categorieën van personen met een handicap;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het geïntegreerd woonproject : een project dat wordt opgezet door voorzieningen die personen met een handicap huisvesten in individuele woningen of groepswoningen die in de gewone woonomgeving zijn geïntegreerd, hen een globale begeleiding bieden in hun woonsituatie en voor hen een aangepaste dagbesteding organiseren of hen naar een aangepaste dagbesteding toeleiden, waarbij de personen met een handicap zelf instaan voor de woon- en leefkosten;2° persoon met een handicap : de persoon die ten gevolge van zijn handicap beschikt over een beslissing inzake tenlasteneming van bijstand van het agentschap of van zijn rechtsvoorganger die toegang geeft tot een tehuis niet werkenden en die beantwoordt aan de profielbeschrijving vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;3° agentschap : het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;4° een voorziening : een door het agentschap of zijn rechtsvoorganger erkende voorziening die opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap organiseert, centra of diensten voor revalidatie uitgezonderd.
Art. 2.Het hoofd van het agentschap kan bij wijze van experiment overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en binnen de grenzen van de op de begroting van het agentschap ingeschreven kredieten, geïntegreerde woonprojecten erkennen en subsidiëren.
Het totaal aantal plaatsen wordt vastgesteld op 30. De minister bevoegd voor de bijstand aan personen kan dit aantal wijzigen.
Een geïntegreerd woonproject kan eventueel worden georganiseerd door reconversie van een al georganiseerd opvangtype. HOOFDSTUK II. - Werking van de woonprojecten
Art. 3.Een geïntegreerd woonproject richt zich maximaal tot tien personen met een handicap die gehuisvest zijn in individuele woningen of kleine groepswoningen die in de gewone woonomgeving zijn geïntegreerd.
Het hoofd van het agentschap kan een afwijking van het maximum aantal personen met een handicap, vermeld in het eerste lid, toestaan op voorwaarde dat de voorziening die het geïntegreerd woonproject opricht, die afwijking omstandig motiveert.
Als de voorziening die het geïntegreerd woonproject exploiteert, woningen ter beschikking stelt van de personen met een handicap moeten de voorwaarden van terbeschikkingstelling vooraf aan de kandidaat-bewoners worden meegedeeld. De vergoeding die van de persoon met een handicap wordt gevraagd, mag niet hoger zijn dan het bedrag van een marktconforme huurprijs.
Als de persoon met een handicap zelf de woning huurt, zal de voorziening het aangaan en het uitvoeren van het huurcontract begeleiden.
Art. 4.Het geïntegreerd woonproject voorziet in een aangepaste dagbesteding voor de personen met een handicap. De voorziening die het geïntegreerde woonproject exploiteert, kan zelf zorgen voor de organisatie van de dagbesteding of kan hiervoor een beroep doen op een andere voorziening, waarmee een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten.
De voorziening die de dagbesteding organiseert, kan hiervoor aan de persoon met een handicap een bijdrage vragen die maximaal 7,60 euro per dag bedraagt als er een warme maaltijd wordt aangeboden of 3,60 euro per dag als er geen warme maaltijd wordt aangeboden.
De bedragen, vermeld in het tweede lid, zijn gebonden aan het referte-indexcijfer (basis 2004 = 100) dat van kracht is bij de inwerkingtreding van dit besluit.
Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdende met het indexcijfer der consumptieprijzen vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de Wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna G-index genoemd, volgens de formule : (Basisbedrag x G-index december 200../G-index maand vóór inwerkingtreding
Art. 5.De bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van algemene erkenningsvoorwaarden van voorzieningen bedoeld in het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap inzake het reglement van orde, protocol van verblijf, opvang, behandeling en begeleiding, individuele inspraak, collectieve inspraak en klachtenprocedure en het gebruik van het identificatienummer bij het Rijksregister van natuurlijke personen zijn van toepassing voor wat de erkenning van geïntegreerde woonprojecten betreft alsook de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 betreffende de kwaliteitszorg in de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap en de bijlagen, gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK III. - Aanvraag om erkenning van het geïntegreerd woonproject
Art. 6.De aanvraag om erkenning van het geïntegreerd woonproject wordt bij het agentschap ingediend en omvat minstens de volgende elementen : 1° de identificatie van de voorziening die het geïntegreerd woonproject opricht en in voorkomend geval de identificatie van de voorzieningen waarmee wordt samengewerkt;2° de visie van de voorziening die het geïntegreerd woonproject opricht over de doelstellingen en de werking van het woonproject met bijzondere aandacht voor de integratie in de gewone woonomgeving;3° een lijst van personen met een handicap die kandidaat zijn om deel te nemen aan het geïntegreerde woonproject.De aanvrager moet aantonen dat de kandidaten passen binnen de profielbeschrijving vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen; 4° een voorstel van het geïntegreerd woonproject met een organisatorisch plan en een financieel plan, waaruit de financiële haalbaarheid blijkt van het geïntegreerde woonproject inzonderheid de financiële haalbaarheid voor de persoon met een handicap, rekening houdend met de woon- en leefkosten;5° de verbintenis om op door het agentschap vastgestelde tijdstippen te rapporteren over de werking van het geïntegreerde woonproject;6° de verbintenis om op verzoek van het agentschap deel te nemen aan overleg inzake zorgvernieuwing of mee te werken aan simulaties;7° opgave van het aantal plaatsen waarop het geïntegreerd woonproject betrekking heeft.
Art. 7.De bepalingen van artikel 2 tot en met artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap zijn niet van toepassing op de oprichting van woonprojecten.
Art. 8.Het hoofd van het agentschap beslist over de erkenning en de subsidiëring van de geïntegreerde woonprojecten op basis van het aanvraagdossier.
De erkenning wordt verleend voor een periode van één jaar. De erkenning kan worden verlengd voor een periode van maximaal drie jaar na voorlegging aan het agentschap van een financieel verslag en van een verslag over de werking van het geïntegreerde woonproject. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring
Art. 9.De voorzieningen die erkende geïntegreerde woonprojecten exploiteren ontvangen personeelssubsidies en werkingssubsidies.
Art. 10.Met het oog op de vaststelling van het bedrag van de personeelssubsidies wordt het aantal personeelseenheden als volgt vastgesteld in verhouding tot het aantal personen met een handicap, vermeld in de beslissing tot erkenning van het geïntegreerde woonproject : 1° voor de woonbegeleiding per tien personen met een handicap maximaal : a) 0,20 VTE licentiaat;b) 0,15 VTE opvoeder-groepschef;c) 0,35 VTE hoofdopvoeder;d) 2,00 VTE begeleidend sociaal, paramedisch of administratief personeel klasse 1;e) 0,75 VTE begeleidend of administratief personeel klasse 2;f) 0,75 VTE begeleidend, administratief of logistiek personeel klasse 3 en 4;2° voor de dagbesteding per tien personen met een handicap maximaal : a) 0,10 VTE opvoeder-groepschef;b) 0,15 VTE hoofdopvoeder;c) 1,50 VTE begeleidend sociaal, paramedisch of administratief personeel klasse 1;d) 0,25 VTE begeleidend of administratief personeel klasse 2;e) 0,40 VTE begeleidend, administratief of logistiek personeel klasse 3 en 4. Een kwalificatie kan vervangen worden door een lagere kwalificatie. In totaal moeten evenwel minstens 3,50 VTE personeelsleden minstens de kwalificatie begeleidend sociaal, paramedisch of administratief personeel klasse 1 hebben.
De personeelseenheden mogen niet al worden gesubsidieerd door het agentschap, de Vlaamse Gemeenschap of andere federale, communautaire, regionale of lokale overheden.
Als het aantal personen met een handicap dat effectief in het woonproject is opgenomen op jaarbasis minder bedraagt dan 90 procent van het aantal personen met een handicap, vermeld in de beslissing tot goedkeuring en subsidiëring van het woonproject, wordt het aantal personeelseenheden met het oog op de vaststelling van het bedrag van de personeelssubsidies vastgesteld in verhouding tot het aantal persoon dat effectief in het woonproject was opgenomen.
Het agentschap bepaalt welke bijzondere prestaties van het geïntegreerde woonproject voor personen met een handicap voor vergoeding in aanmerking komen.
De gemiddelde kostprijs per plaats geïntegreerd wonen kan niet hoger liggen dan de gemiddelde kostprijs per plaats in een tehuis niet-werkenden.
Art. 11.De personeelssubsidies worden toegekend op basis van de salarisschalen en de daaraan gekoppelde diplomavoorwaarden en de anciënniteitsregels, vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van openbare besturen, het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten geplaatst ten laste van openbare besturen en van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 houdende subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector.
Art. 12.Het bedrag van de werkingssubsidies bedraagt 1900 euro per jaar per persoon met een handicap.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, is gebonden aan het referte-indexcijfer (basis 2004 = 100) dat van kracht is bij de inwerkingtreding van dit besluit.
Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdende met het indexcijfer der consumptieprijzen vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de Wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna G-index genoemd, volgens de formule : (Basisbedrag x G-index december 200../G-index maand vóór inwerkingtreding
Art. 13.De personeelssubsidies en werkingssubsidies worden per maand betaald voor een bedrag van 8 procent van het bedrag op jaarbasis, dat wordt geraamd op basis van de gekende personeels- en cliëntgegevens.
Het saldo van de personeelssubsidies en werkingssubsidies wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de subsidies betrekking hebben na goedkeuring van het financieel verslag.
Het agentschap bepaalt de inhoud en de vorm van het financieel verslag.
Art. 14.Het hoofd van het agentschap kan de erkenning intrekken, de betaling van de personeels- en werkingssubsidies opschorten of stopzetten of de al verleende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen als niet aan de werkingsregels, vermeld in artikel 3 en artikel 4, wordt voldaan en als niet wordt voldaan aan de voorwaarde van artikel 6, 3° en de verbintenissen vermeld in artikel 6, 5° en 6°, niet worden nagekomen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 15.Het agentschap evalueert jaarlijks de voortgang en de resultaten van de goedgekeurde woonprojecten.
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2006 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2011.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 november 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE