Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 mei 2013
gepubliceerd op 05 juli 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regeling van de rechtspositie van het personeel van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde

bron
vlaamse overheid
numac
2013203665
pub.
05/07/2013
prom.
17/05/2013
ELI
eli/besluit/2013/05/17/2013203665/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regeling van de rechtspositie van het personeel van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


De Vlaamse Regering, Gelet het decreet van 13 februari 1980 betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, artikel 18;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, gegeven op 5 juni 2012;

Gelet op het eerste advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 augustus 2012;

Gelet op het tweede advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 maart 2013;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 14 december 2012;

Gelet op protocol nr. 320/1022 van 18 februari 2013 het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest;

Gelet op advies 53.058/3 van de Raad van State, gegeven op 17 april 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het personeel van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° KANTL : de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde;2° vaste secretaris : de vaste secretaris, vermeld in artikel 12 van het decreet van 13 februari 1980 betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde;3° bestuur : het bestuur der Academie, vermeld in artikel 9 van het decreet van 13 februari 1980 betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde;4° selector : a) het orgaan dat advies geeft over de selectieactiviteiten b) de vaste secretaris in het geval van artikel 8,lid 4 van dit besluit;5° diensten van de Vlaamse overheid : de diensten van de Vlaamse overheid, vermeld in artikel I 2, 1°, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;6° horizontale mobiliteit : a) de overplaatsing van een ambtenaar van de KANTL naar een andere betrekking van dezelfde graad bij de KANTL;b) de overplaatsing van een contractueel personeelslid van de KANTL naar een andere betrekking met dezelfde benaming en salarisschaal of geldelijke loopbaan bij de KANTL.

Art. 3.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit besluit gelden de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 voor het personeel van de KANTL, met uitzondering van artikel I 1, I 2, I 4, § 5, artikel I 5, § 1 tot en met § 4, § 5, tweede lid, en § 7, artikel I 7bis, I 9, I 16, I 17 tot en met I 22, II 1, § 1, eerste lid, artikel II 2, § 2, eerste lid, artikel II 6, § 3, tweede lid, artikel II 8, II 9, § 1, artikel II 14, III 1, § 1 en § 2, artikel III 2, III 3, § 1, artikel III 13, III 21, III 21bis tot en met III 29, IV 9, deel IV, hoofdstuk IIIbis en hoofdstuk IV, deel V, titel I en titel II, artikel V 35, § 3, artikel V 37 tot en met V 39, V 41, V 46, § 1bis en § 4, artikel V 47, tweede lid, deel V, titel V, hoofdstuk I tot en met IV, artikel VI 1, VI 8, § 4 en § 5, artikel VI 9, deel VI, titel 4, hoofdstuk 1, artikel VI 18, § 1 en § 3, artikel VI 25, VI 28, VI 29, deel VI, titel 4, hoofdstuk 2bis, artikel VI 39, § 3, 2°, 4°, 5° en 7°, artikel VI 40, § 3, 2°, 4° en 5°, artikel VI 41, VI 47, VI 49, VI 55, deel VI, titel 6, hoofdstuk 1 en 2, deel VI, titel 7, hoofdstuk 1, deel VI, titel 7, hoofdstuk 4 tot en met 6, deel VI, titel 9, hoofdstuk 1 en 2, deel VI, titel 10, artikel VII 11, § 2, eerste lid, artikel VII 35,VII 36, VII 38, VII 43 tot en met VII 52, deel VII, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 7 tot en met 20, deel VII, titel 3, hoofdstuk 4 tot en met 9, artikel VII 97, VII 98, VII 103, VII 105 tot en met VII 107, deel VII, titel 5, artikel VIII 8, § 3, artikel X 10, tweede lid, artikel X 11, § 4, artikel X 18, § 1, artikel X 23, § 2, artikel X 25, § 4, deel X, titel VII, hoofdstuk I en Ibis, artikel X 49, § 1, artikel X 50, § 2, artikel X 62, § 2, artikel X 63, tweede lid, deel X, titel XIV, artikel XI 4, § 4, artikel XI 8, § 3, tweede lid, artikel XI 12, XI 13, en deel XII.

Art. 4.Voor de toepassing van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 op het personeel van de KANTL wordt verstaan onder : 1° personeelslid : een ambtenaar of een contractueel personeelslid;2° ambtenaar : elk personeelslid dat toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste benoeming of dat in vast dienstverband benoemd is;3° contractueel personeelslid : elk personeelslid dat in dienst genomen is bij arbeidsovereenkomst;4° lijnmanager : de vaste secretaris;5° entiteit, werkgever : de KANTL;6° opdrachtgever of in dienst nemende overheid : het bestuur;7° entiteit, raad of instelling : de KANTL;8° hoofd van de entiteit, raad of instelling : de vaste secretaris;9° beleidsraad : het bestuur;10° managementorgaan : het bestuur;11° managementorgaan van het beleidsdomein : het bestuur;12° managementorgaan van de entiteit : het bestuur;13° benoemende overheid : het bestuur;14° interne arbeidsmarkt : de personeelsbewegingen bij de diensten van de KANTL;15° functioneel bevoegde Vlaamse minister : het lid van de Vlaamse Regering bevoegd voor de materies en het personeel van de KANTL.

Art. 5.In afwijking van artikel I 3, tweede lid, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 kunnen de bevoegdheden die bij dit besluit aan de vaste secretaris worden toegewezen, door de vaste secretaris worden gedelegeerd aan een personeelslid van de KANTL of aan een ambtenaar van het agentschap Kunsten en Erfgoed die ten behoeve van de KANTL taken verricht.

Art. 6.Contractuele personeelsleden kunnen in dienst genomen worden, uitsluitend om : 1° aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen, hetzij voor in de tijd beperkte acties, hetzij voor een buitengewone toename van het werk;2° ambtenaren te vervangen bij afwezigheid;3° bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen;4° te voorzien in de uitvoering van hooggekwalificeerde taken. De functioneel bevoegde Vlaamse minister stelt, in overleg met de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, de lijst vast van de contractuele functies die ressorteren onder de bijkomende of specifieke opdrachten, vermeld in het eerste lid, 3°, alsook de geldelijke regeling die aan die bijkomende of specifieke opdrachten is verbonden.

Art. 7.Voor de statutaire vacatures kiest de vaste secretaris de wijze van vervulling op een van de volgende wijzen : 1° via de interne arbeidsmarkt, waarbij gekozen wordt voor een of meer van de volgende procedures : a) horizontale mobiliteit;b) bevordering van geslaagden voor overgangsexamens;c) bevordering van geslaagden voor competentieproeven;d) graadverandering;2° via aanwerving uit de externe arbeidsmarkt, in combinatie met horizontale mobiliteit en bevordering van geslaagden voor overgangsexamens of competentieproeven voor de graad in kwestie en eventueel graadverandering. Voor een statutaire directeursfunctie via aanwerving kan worden vervuld moeten de procedures van de interne arbeidsmarkt doorlopen worden. Dat geldt niet voor de vervulling van de graad van wetenschappelijk directeur.

Als de vaste secretaris zich beroept op meerdere procedures om een vacature te vervullen, worden de kandidaten die in aanmerking komen, onderworpen aan dezelfde functiespecifieke selectie.

De selector stelt het programma en de nadere regelen vast van de functiespecifieke selectie.

Art. 8.De contractuele betrekking wordt op een van de volgende wijzen vervuld : 1° via de horizontale mobiliteit.De horizontale mobiliteit is niet toegankelijk voor contractuele personeelsleden die vervangingsopdrachten verrichten en die gedurende minder dan twee jaar ononderbroken in dienst zijn; 2° via aanwerving uit de externe arbeidsmarkt, in combinatie met de horizontale mobiliteit. Bij combinatie van procedures worden de kandidaten onderworpen aan dezelfde functiespecifieke selectie.

Voor de volgende contractuele indienstnemingen is de combinatie van procedures niet verplicht : 1° vervangingsopdracht;2° tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften met een arbeidsovereenkomst voor maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar met maximaal één jaar;3° doctoraatsbeurzen;4° hernieuwing of verlenging van bestaande arbeidsovereenkomsten zonder wijziging van betrekking en zonder selectie;5° vervanging van een bestaande arbeidsovereenkomst door een andere, zonder selectie;6° personeel met buitenlandfuncties;7° startbanen. De vaste secretaris kan als selector optreden voor vervangingsopdrachten, tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften met een arbeidsovereenkomst voor maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar met maximaal één jaar, startbanen en doctoraatsbeurzen.

De hernieuwing of verlenging van een bestaande arbeidsovereenkomst zonder wijziging van betrekking en zonder selectie, en de vervanging van een bestaande arbeidsovereenkomst door een andere zonder selectie, gebeuren bij beslissing van het bestuur en zijn alleen mogelijk voor contractuele personeelsleden die geslaagd zijn voor een objectief wervingssysteem.

Art. 9.§ 1. De raad van beroep, opgericht bij artikel I 9 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, neemt kennis van alle beroepen die krachtens dit besluit kunnen worden ingesteld. De raad van beroep heeft een adviserende bevoegdheid.

In afwijking van het eerste lid wordt aan de raad van beroep een beslissingsbevoegdheid toegekend in geval van eenparigheid van stemmen. § 2. De ambtenaar kan in beroep gaan tegen de volgende beslissingen : 1° de loopbaanvertraging;2° de uitspraak van een tuchtstraf of van de schorsing in het belang van de dienst;3° de evaluatie onvoldoende;4° de negatieve eindevaluatie van de proefperiode;5° de weigering van de volgende verloven, voor zover die een gunst zijn : verlof voor deeltijdse prestaties, verlof voor loopbaanonderbreking en onbetaald verlof.

Art. 10.De ambtenaar die de uitoefening van zijn functie onderbreekt voor het opnemen van een mandaat of een ander mandaat, een tewerkstelling bij een andere werkgever of bij een Vlaams kabinet, of voltijds politiek verlof, heeft een terugkeerrecht naar de KANTL. In afwijking van het eerste lid is er een terugkeerrecht naar de oorspronkelijke betrekking voor : 1° de titularissen van de middenkaderfuncties die met verlof zijn voor uitoefening van een ambt op een kabinet of voor een project dat de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd;2° de ambtenaren die een hoger ambt waarnemen. HOOFDSTUK 2. - Rechten, plichten, onverenigbaarheden en cumulatie van activiteiten

Art. 11.Het personeelslid zet zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de KANTL.

Art. 12.Het personeelslid dat bij de uitoefening van zijn functie onregelmatigheden vaststelt, brengt een functionele chef daarvan onmiddellijk op de hoogte. Hij kan ook rechtstreeks het orgaan dat verantwoordelijk is voor de interne audit, op de hoogte brengen.

Art. 13.De rechten en plichten worden nader toegelicht in een deontologische code. Als deontologische code geldt de deontologische code, vermeld in artikel II 7, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006.

Art. 14.§ 1. Het personeelslid draagt aan de KANTL het geheel van de vermogensrechten over op de werken waarvan hij de auteur of mede-auteur is en die hij ter uitvoering van zijn functie tot stand brengt.

De overdracht, vermeld in het eerste lid, betreft de auteursrechten op computerprogramma's, met inbegrip van het begeleidend en voorbereidend materiaal, en op alle andere werken die het personeelslid ter uitvoering van zijn functie tot stand brengt. § 2. De vergoeding voor die overdracht van rechten is begrepen in het salaris, zoals bepaald overeenkomstig het geldelijk statuut dat van kracht is. § 3. Het personeelslid verleent aan de KANTL de toestemming om de werken, vermeld in paragraaf 1, onder de naam van KANTL aan het publiek mee te delen en onder die naam te exploiteren. Die toestemming geldt voor een duur van twintig jaar vanaf de datum van de creatie van het werk.

Art. 15.Alle uitvindingen die het personeelslid ter uitvoering van zijn functie doet of die verkregen worden door middelen die de werkgever ter beschikking heeft gesteld, zijn het exclusieve eigendom van de KANTL, zonder dat het personeelslid een recht op vergoeding kan doen gelden. HOOFDSTUK 3. - Rekrutering en selectie van het personeel

Art. 16.Voor de toegang tot een functie bij de KANTL gelden de volgende algemene toelatingsvoorwaarden : 1° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° aan de dienstplichtwetten voldoen;4° de medische geschiktheid bezitten die vereist is voor de uit te oefenen functie. Het bestuur bepaalt de bevoegde instanties en de controleprocedure voor de vereiste medische geschiktheid.

Art. 17.Als algemene aanwervingsvoorwaarden om als personeelslid van de KANTL te worden aangeworven, gelden : 1° het diploma of getuigschrift bezitten dat overeenstemt met het administratieve niveau van de functie waarin wordt aangeworven als vermeld in bijlage 2 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;2° slagen voor een vergelijkende selectie via een objectief wervingssysteem. De verplichting, vermeld in het eerste lid, 2°, geldt niet voor contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden : 1° voor vervangingsopdrachten;2° voor tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften met een arbeidsovereenkomst van maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar met maximaal één jaar;3° in startbanen;4° met doctoraatsbeurzen.

Art. 18.In afwijking van artikel 17 kan de vaste secretaris, vóór de rekrutering, van de voorwaarde, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, afwijken als de functie voorkomt op de lijst van knelpuntfuncties die door het bestuur wordt vastgesteld na advies van de selectoren.

Daarnaast kan de vaste secretaris, vóór de selectie, bij een met redenen omklede beslissing, opnemen in het selectiereglement dat de volgende kandidaten mogen deelnemen : 1° kandidaten die beschikken over het diploma of studiegetuigschrift, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, van dit besluit, en in bijlage 4 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;2° kandidaten die beschikken over een van de volgende ervaringsbewijzen of getuigschriften : a) een ervaringsbewijs als vermeld in artikel 4 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 26/11/2004 numac 2004036712 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid sluiten betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid;b) een getuigschrift, uitgereikt door de VDAB, dat toegang geeft tot de selectieprocedure voor de functie waarvoor de selectie wordt georganiseerd. Het getuigschrift van de VDAB is zeven jaar geldig voor dezelfde functie bij de diensten van de Vlaamse overheid.

Een intern personeelslid dat een functie vervult die tot hetzelfde niveau behoort als de vacante functie, hoeft niet te voldoen aan de diplomavoorwaarde, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, tenzij specifieke diplomavoorwaarden worden gesteld.

Art. 19.In afwijking van artikel III 6, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 worden de voorschriften voor de selector, in geval van een privaatrechtelijke selector, opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst tussen de selector en de KANTL.

Art. 20.Alleen personen die aan de volgende voorwaarden voldoen, kunnen tot ambtenaar bij de KANTL worden benoemd : 1° ze voldoen aan de toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die voor de functie zijn vastgesteld;2° ze hebben met goed gevolg de proeftijd doorlopen. HOOFDSTUK 4. - De evaluatie van de loopbaan

Art. 21.Het bestuur is bevoegd voor de definitieve beslissing over de evaluatie. HOOFDSTUK 5. - De top- en middenkaderfuncties

Art. 22.In de selectieprocedure wordt onderzocht in welke mate de kandidaten voldoen aan het vereiste competentieprofiel voor de functie. Het vereiste profiel bevat generieke en functiespecifieke competenties die worden bepaald door het bestuur.

Art. 23.§ 1. Het bestuur beoordeelt wie van de interne kandidaten voldoet aan de vereiste generieke competenties.

Bij de beoordeling van de generieke competenties wordt rekening gehouden met een interne potentieelinschatting, in combinatie met een externe potentieelinschatting. § 2. Het bestuur beoordeelt wie van de externe kandidaten voldoet aan de vereiste generieke competenties.

Bij de beoordeling van generieke competenties wordt rekening gehouden met een door de selector georganiseerde externe potentieelinschatting, in combinatie met de beschikbare informatie. § 3. Het bestuur bepaalt de nadere regelen van de potentieelinschatting.

De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de resultaten en van de motivering van een eventuele uitsluiting.

Het bestuur beslist wat de duur is van de tussenperiode voor deelname van een kandidaat aan opeenvolgende potentieelinschattingen. § 4. Het bestuur beoordeelt wie van de kandidaten die beschikken over de generieke competenties, over de vereiste functiespecifieke competenties beschikt.

Art. 24.De vaste secretaris kiest een kandidaat uit de lijst van geschikte kandidaten die benoemd wordt in het middenkader bij de KANTL als vermeld in artikel V 34 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006.

Art. 25.De administratieve en geldelijke arbeidsvoorwaarden van een houder van een management- of projectleiderfunctie van N-1 zijn gelijk aan de administratieve en geldelijke arbeidsvoorwaarden van de ambtenaar van de KANTL, vermeld in dit besluit.

Art. 26.Op de vaste secretaris is de rechtspositieregeling van de lasthebber van toepassing, vermeld in artikel 1984 tot en met 2010 van het Burgerlijk Wetboek.

De lastgeving wordt verleend bij een overeenkomst tussen de vaste secretaris en de KANTL. Aan de vaste secretaris wordt jaarlijks een onkostenvergoeding toegekend voor de kosten die de uitoefening van het ambt meebrengt.

Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld in de lastgevingsovereenkomst tussen de vaste secretaris en de KANTL HOOFDSTUK 6. - De administratieve loopbaan

Art. 27.Onder overheid als vermeld in artikel VI 8, § 1 tot en met § 3, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, moet worden begrepen : 1° de KANTL;2° de diensten van de Vlaamse overheid;3° de diensten en instellingen van de Belgische staat;4° de diensten en instellingen van de gemeenschappen en de gewesten;5° de diensten en instellingen van de Europese Unie en/of de Europese Economische Ruimte;6° de diensten en instellingen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;7° de provincies, gemeenten en OCMW's van België.

Art. 28.De schaalanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de KANTL en bij de diensten van de Vlaamse overheid heeft verricht in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde, in de salarisschaal in kwestie.

Het bestuur beslist of, en in welke mate, voorgaande prestaties, verricht bij de andere diensten en overheden, in aanmerking komen voor de schaalanciënniteit.

Onder werkelijke diensten als vermeld in het eerste lid, wordt verstaan : 1° de perioden waarin krachtens het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 het salaris wordt doorbetaald, of bij ontstentenis van salaris, de aanspraak of bevordering tot een hoger salaris behouden blijft;2° voor de toepassing van artikel VI 8, § 1 tot en met § 3, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, en het eerste lid van dit artikel : de perioden bij de KANTL en de andere overheden, vermeld in artikel 27.

Art. 29.Artikel 6 is van toepassing op de horizontale mobiliteit voor contractuelen.

Art. 30.Het overgeplaatste personeelslid heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van overplaatsing.

Het personeelslid dat voor zijn overplaatsing geslaagd is voor een examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad, of voor een vergelijkende competentieproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen voor een van die examens of voor die proef heeft verworven.

Art. 31.Om aan een vergelijkend examen voor de overgang naar niveau A te mogen deelnemen, moet de ambtenaar over de noodzakelijke generieke competenties beschikken voor het uitoefenen van een functie in niveau A. Het bestuur stelt in overleg met de vaste secretaris de lijst van de vereiste generieke competenties vast, bepaalt de inhoud van de potentieelinschatting, regelt de organisatie ervan en stelt de nadere bepalingen, met onder meer de mogelijke vrijstellingen, vast in een reglement.

In afwijking van het eerste lid kan de selector voor het overgangsexamen naar de graad van informaticus de generieke competenties testen na het vergelijkend examen.

Art. 32.Het bestuur gaat minstens om de drie jaar de noodzaak na van het organiseren van een vergelijkend overgangsexamen naar een bepaald niveau. Het houdt daarbij rekening met de beschikbaarheid van vacatures en het resterende aantal laureaten van voorgaande overgangsexamens.

Als het bestuur dat noodzakelijk acht, organiseert het vergelijkende overgangsexamens en vergelijkende competentieproeven.

Art. 33.Tijdens de proeftijd bij bevordering kan de ambtenaar, onder bepaalde voorwaarden, maar eenmaal een andere dienstaanwijzing krijgen binnen de KANTL, of eenmaal overgeplaatst worden via de horizontale mobiliteit voor dezelfde functie.

Na de wijziging van dienstaanwijzing, vermeld in het eerste lid, begint eenmalig een nieuwe proeftijd met het oog op bevordering in het hogere niveau. HOOFDSTUK 7. - De verloning

Art. 34.Met behoud van de toepassing van artikel X 9, § 1, vierde lid, en artikel XI 7 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 kan een personeelslid die het vakantieverlof waarop hij recht heeft, niet heeft kunnen opnemen vóór het einde van de arbeidsrelatie of -relaties bij de KANTL, die dagen uitbetaald krijgen.

Art. 35.Het bestuur beslist over de toekenning van een functioneringstoelage.

Art. 36.De personeelsleden die schade lijden aan hun eigen voertuig bij dienstverplaatsingen, krijgen daarvoor een tegemoetkoming overeenkomstig de voorwaarden, vastgelegd in de verzekeringspolis die de KANTL daarvoor sluit.

Art. 37.De personeelsleden in dienstactiviteit hebben recht op een hospitalisatieverzekering overeenkomstig de voorwaarden, vastgelegd in de verzekeringspolis die de KANTL daarvoor sluit.

Art. 38.De personeelsleden die door derden gerechtelijk vervolgd worden, krijgen daarvoor rechtsbijstand overeenkomstig de voorwaarden, vastgelegd in de verzekeringspolis die de KANTL daarvoor sluit.

Art. 39.In geval van een verlof als vermeld in artikel 45 tot en met 47 van dit besluit, en artikel X 55 tot en met X 58 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, blijft het recht op maaltijdcheques behouden als de KANTL het salaris doorbetaalt.

In geval van dienstvrijstelling die een volledige werkdag in beslag neemt, is er geen recht op maaltijdcheques, met uitzondering van dienstvrijstelling als vermeld in artikel X 73 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, en de dienstvrijstelling die vergelijkbaar is met een gewerkte dag of voor de oproeping voor het gerecht of door een andere overheid.

Een buitenlandse dienstreis geeft geen recht op de toekenning van een maaltijdcheque.

Er is geen recht op maaltijdcheques in geval van een tuchtschorsing als vermeld in artikel VIII 2, 3°, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, of in geval van schorsing in het belang van de dienst als vermeld in deel IX van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006.

In geval van deelname aan een georganiseerde werkonderbreking als vermeld in artikel X 5 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, verliest het personeelslid het recht op maaltijdcheques als die dag geen prestaties worden verricht. In geval van lock-out, waarbij het personeelslid de toegang tot de werkplaats werd verhinderd, is er recht op een maaltijdcheque als het personeelslid die dag een prestatie levert of de afwezigheid met een attest verantwoordt. HOOFDSTUK 8. - De verloven en dienstvrijstellingen

Art. 40.Als een personeelslid in de loop van het jaar in dienst treedt of zijn functie definitief neerlegt bij de KANTL, wordt zijn vakantieverlof in evenredige mate verminderd tijdens het lopende jaar.

Art. 41.Het personeelslid dat vóór Kerstmis de KANTL verlaat wegens pensionering, krijgt vervangende vakantiedagen, gelijk aan het aantal feestdagen die samenvallen met een zaterdag of zondag tijdens het gedeelte van het jaar dat aan de pensionering voorafgaat.

Art. 42.Het personeelslid met ziekteverlof staat onder het toezicht van een geneeskundig controleorgaan. Het geneeskundig controleorgaan wordt aangewezen door het bestuur.

Art. 43.Als de afwezigheid van de ambtenaar te wijten is aan de redenen, vermeld in artikel X 23, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, dan ontvangt de ambtenaar het salaris alleen als voorschot dat betaald wordt op de vergoeding die door de derde verschuldigd is en dat op de derde te verhalen is.

De KANTL treedt in het geval, vermeld in het eerste lid, van rechtswege in alle rechten, vorderingen en rechtsmiddelen die de getroffene mocht kunnen laten gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval, tot het bedrag van het salaris.

Art. 44.Als een ambtenaar of groep van ambtenaren tijdelijk taken die van belang zijn voor de KANTL, uitoefent ten behoeve van een externe werkgever, wordt tussen de werkgevers een overeenkomst gesloten die na akkoord van de functionele bevoegde Vlaamse minister, de arbeidsvoorwaarden bepaalt die voor de betrokken ambtenaren zullen gelden gedurende de uitvoering van de taken.

De arbeidsvoorwaarden die in de overeenkomst tussen de werkgevers, vermeld in het eerste lid, worden vastgesteld, zijn ambtshalve van toepassing op de betrokken ambtenaren.

De vaste secretaris is namens de KANTL bevoegd om de overeenkomst met de externe werkgever, vermeld in het eerste lid, te sluiten.

Art. 45.In de overeenkomst met de externe werkgever, vermeld in artikel 44, kan bepaald worden dat de KANTL het salaris betaalt van de ambtenaar die voor taken ten behoeve van een werkgever wordt ingezet, en dat de externe werkgever dat salaris geheel of gedeeltelijk terugbetaalt, afhankelijk van de beslissing van de bestuurscommissie daarover. Onder bestuurscommissie wordt verstaan : de bestuurscommissie, vermeld in artikel 16 van het decreet van 13 februari 1980 betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

De ambtenaar die voor taken ten behoeve van een externe werkgever wordt ingezet, kan onder het functionele gezag van die werkgever worden geplaatst.

De ambtenaar is in dienstactiviteit tijdens de periode waarin hij de taken ten behoeve van de externe werkgever uitvoert.

Art. 46.De ambtenaar krijgt verlof voor de uitoefening van een opdracht, bij een externe werkgever waarvan het bestuur het algemeen belang erkent.

Art. 47.Als een ambtenaar binnen de KANTL een contractuele betrekking opneemt, een tijdelijke aanstelling of een andere statutaire functie waar een proeftijd aan verbonden is, staat de vaste secretaris voor de duur van de contractuele betrekking, de aanstelling, of de proeftijd ambtshalve onbetaald verlof toe. Dat verlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.

Als een contractueel personeelslid binnen de KANTL een statutaire proeftijd opneemt, krijgt het een onbetaald verlof voor de duur van de proeftijd. HOOFDSTUK 9. - Het verlies van de hoedanigheid van ambtenaar en de definitieve ambtsneerlegging

Art. 48.Het ontslag bij de KANTL wordt gegeven door het bestuur.

Art. 49.De te respecteren opzeggingstermijn in geval van ontslag van een ambtenaar wegens definitieve beroepsongeschiktheid als vermeld in artikel XI 8, § 1 en § 2, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, bedraagt drie maanden voor de ambtenaar die minder dan vijf jaar anciënniteit telt bij de KANTL. Die termijn wordt vermeerderd met drie maanden bij de aanvang van elke nieuwe periode van vijf jaar anciënniteit bij de KANTL. De anciënniteit wordt verminderd met de perioden die al in aanmerking werden genomen voor de toekenning van een opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding.

De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van het ontslag. De betekening wordt gedaan met een aangetekende brief en heeft uitwerking op de derde dag na de verzending.

In onderling akkoord tussen de benoemende overheid en de ambtenaar kan een langere opzeggingstermijn worden overeengekomen of kan de opzeggingstermijn worden ingekort. HOOFDSTUK 1 0. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 50.Totdat met toepassing van artikel I 4 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 een personeelsplan wordt opgesteld, is het personeelsplan van de KANTL bij de inwerkingtreding van dit besluit gelijk aan de vacatures en de graden en functies van het aantal personeelsleden van de KANTL. In het eerste lid wordt verstaan onder personeelsplan : het overzicht van de functies die nodig zijn om via welomschreven processen een vooropgesteld doel te bereiken.

Art. 51.De toestemming tot cumulatie, gegeven vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijft behouden tot de vaste secretaris die in voorkomend geval herroept.

Art. 52.De contractuele personeelsleden die in dienst zijn bij de inwerkingtreding van dit besluit, blijven bezoldigd overeenkomstig de contractuele regeling die op dat ogenblik op hen van toepassing is. De geldelijke anciënniteit die hen bij de inwerkingtreding van het besluit is toegekend, blijft gevaloriseerd.

Art. 53.De stand van het ziektekrediet op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, opgebouwd binnen de entiteit van oorsprong, blijft behouden binnen de KANTL.

Art. 54.De personeelsleden die werkdagen vakantie hebben opgespaard overeenkomstig de regeling die van kracht was vóór de inwerkingtreding van dit besluit, kunnen die opgespaarde werkdagen vakantie opnemen in de volgende kalenderjaren en uiterlijk vóór de pensionering.

Art. 55.De periode van onbetaald verlof van vijf jaar, vermeld in artikel X 62, § 1, 2°, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wordt verminderd met de vergelijkbare periodes van onbetaald verlof die de ambtenaar heeft verkregen krachtens de rechtspositie waaronder hij vóór de inwerkingtreding van dit besluit ressorteerde.

Art. 56.Het personeelslid aan wie een verlof was toegestaan overeenkomstig de reglementering die van kracht was vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geniet dat verlof tot het einde van de periode waarvoor het was toegestaan, zonder het te kunnen verlengen overeenkomstig de oude reglementering.

Art. 57.De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 mei 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^