gepubliceerd op 25 juli 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de beschutte werkplaatsen
17 DECEMBER 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de beschutte werkplaatsen
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 47;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, inzonderheid op artikel 41;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 28 september 1999;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld erkenningscriteria en voorwaarden voor de beschutte werkplaatsen moeten vastgesteld worden om de werking van deze voorzieningen te waarborgen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Onverminderd de algemene erkenningsvoorwaarden bepaald in hoofdstuk VI van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, moeten de beschutte werkplaatsen, om erkend te worden : 1° zich ertoe verbinden de beschikbare arbeidsplaatsen bij voorrang toe te wijzen aan de personen met een handicap zoals omschreven in artikel 2, § 2, 1°, van hetzelfde decreet van 27 juni 1990 en voor wie volgens het integratieprotocol een voorlopige of definitieve tewerkstelling in een beschutte werkplaats noodzakelijk is;2° erover waken : a) dat de werknemers met een handicap nuttig en lonend werk kunnen verrichten;b) dat de werknemers met een handicap, eventueel via een samenwerking met de door het Vlaams Fonds erkende ATB-dienst, begeleid worden in hun acties om door te stromen naar een tewerkstelling in het normaal economisch circuit;c) dat hiervoor de nodige vaktechnische, sociale en medische begeleiding aanwezig is;3° zich ertoe verbinden met de in 1° bedoelde personen met een handicap een arbeidsovereenkomst af te sluiten die hen minstens de bezoldiging garandeert, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr.43 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 mei 1988; 4° waken over de toepassing van de geldende reglementering inzake preventie en bescherming van de werknemers;5° rechtspersoonlijkheid hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 51, eerste lid, van hetzelfde decreet van 27 juni 1990, of van artikel 164bis van de gecoördineerde wetten op de vennootschappen met dien verstande : a) dat in de bestuursorganen van de rechtspersoon, het aantal personen behorend tot dezelfde familie, echtgenoten en bloed- of aanverwanten tot de tweede graad inbegrepen, niet hoger is dan een derde van het totaal aantal leden waaruit deze bestuursorganen zijn samengesteld;b) dat de bestuurders hun mandaat belangeloos moeten uitoefenen;de eventuele aanwezigheid van een bezoldigd personeelslid in de bestuurorganen moet voldoen aan de geest van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend. Een beschutte werkplaats opgericht in de vorm van een privaatrechtelijk rechtspersoon, mag geen bezoldigingen uitkeren aan de beheerders louter omdat ze de hoedanigheid van lid van de raad van bestuur hebben. Enkel bewezen kosten gemaakt ter gelegenheid van de uitoefening van het beheersmandaat, kunnen vergoed worden; c) dat het patrimonium en de exploitatie van de werkplaats niet over verschillende rechtspersonen gespreid mag worden;6° zich onderwerpen aan de bepalingen van hoofdstuk X van hetzelfde decreet van 27 juni 1990;7° zich ertoe verbinden alle door het Fonds gevraagde bescheiden en prestatiestaten aan het Fonds voor te leggen binnen de door het Fonds vastgestelde termijn en in de door het Fonds bepaalde vorm;8° beschikken over een sociale dienst en over voldoende personeel om de hen decretaal en krachtens dit besluit toegewezen taken en opdrachten te vervullen;9° beschikken over de nodige infrastructuur en bijzondere uitrusting om te voldoen aan hetgeen bepaald in 2° en 4° en aan de algemene bouwtechnische en bouwfysische normen die voor de voorzieningen voor sociale integratie van personen met een handicap vastgesteld zijn ter uitvoering van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;10° voldoen aan de normen die voor de voorzieningen inzake sociale integratie van personen met een handicap bepaald zijn ter uitvoering van het decreet van 27 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen;11° bereid zijn de nodige samenwerkingsverbanden af te sluiten met andere voorzieningen met het oog op de optimalisering van de integratiekansen van de personen met een handicap tot dewelke zij zich richten;12° een boekhouding voeren overeenkomstig het door het Fonds vastgestelde model en jaarlijks vóór 1 april een jaarverslag, jaarrekening en sociale balans over het voorbije werkingsjaar aan het Fonds voorleggen. § 2. Het Fonds kan de uitvoering van bepaalde in § 1 bedoelde erkenningsvoorwaarden preciseren en de modellen vastleggen volgens dewelke over bepaalde in § 1 bedoelde punten gerapporteerd moet worden.
Art. 2.Voor de toepassing van artikel 1, § 1, 2°, moeten de beschutte werkplaatsen zich ertoe verbinden aan het Fonds ten minste éénmaal per jaar samen met het jaarverslag de lijst mee te delen van de tewerkgestelde personen met een handicap met mededeling van hun toestand vóór hun tewerkstelling in de werkplaats en, voor de personen die de werkplaats in de loop van het jaar verlaten hebben, hun toestand na hun tewerkstelling in de werkplaats.
Art. 3.Het Fonds beslist over de erkenningen die aan de beschutte werkplaatsen verleend worden overeenkomstig de procedure vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van hoofdstuk VI van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, en stelt hun maximumcapaciteit vast.
Art. 4.De bepalingen genomen ter uitvoering van artikel 47 van hetzelfde decreet van 27 juni 1990 zijn van toepassing op de beschutte werkplaatsen, met uitzondering van de bepalingen inzake collectieve inspraakprocedure.
Art. 5.Als het Fonds beslist dat de erkende beschutte werkplaatsen tijdelijk niet aan één of meer van de in artikel 1 bepaalde erkenningsvoorwaarden voldoen, wordt de onderhoudstoelage niet uitbetaald tot opnieuw aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan.
Art. 6.Artikel 41, 3° en 4°, van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen wordt opgeheven.
Art. 7.De reglementaire beslissing van 7 februari 1964 tot vaststelling van de modaliteiten en voorwaarden van voorlopige erkenning van de beschutte werkplaatsen, zoals gewijzigd bij reglementaire beslissing van 23 maart 1973 wordt opgeheven.
Art. 8.Bij wijze van overgangsmaatregel wordt de eerste erkenning slechts verleend tot op het ogenblik dat ter uitvoering van het decreet van 27 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen akte genomen werd van de doorlichting van de beschutte werkplaatsen. Voor deze eerste erkenning wordt de vergunning gelijktijdig met de erkenning verleend.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS