17 DECEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 33, § 1, en op hoofdstuk IV, afdeling 5, gewijzigd bij het decreet van 20 april 1994;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 6 september 1995, 26 juni 1996 en 3 juni 1997;

Overwegende de beschikking 97/534/EG van de commissie van 30 juli 1997 houdende verbod, in verband met overdraagbare spongiforme encefalopathieën, op het gebruik van risicomateriaal;

Overwegende de Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 december 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de lidstaten de beschikking 97/534/EG in het interne recht dienen om te zetten tegen 1 januari 1998;

Overwegende dat ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu dringend de nodige maatregelen moeten getroffen worden om de verspreiding van overdraagbare spongiforme encefalopathieën te voorkomen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval wordt een 4°bis ingevoegd, die luidt als volgt : « 4°bis gespecificeerd risicomateriaal : hoog-risicomateriaal als bedoeld in artikel 2bis waarvan men vermoedt dat het, zelfs na warmtebehandeling, een ernstig gevaar inhoudt voor de gezondheid van mens of dier; ».

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 2bis.Als gespecificeerd risicomateriaal worden beschouwd : 1° de schedel, met inbegrip van de hersenen en de ogen, de tonsillen en het ruggenmerg van : a) runderen van meer dan twaalf maanden;b) schapen en geiten van meer dan twaalf maanden of waarbij één van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken;2° de milt van schapen en geiten;3° mengsels van gespecificeerd risicomateriaal en ander dierlijk afval.».

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt § 1vervangen door wat volgt : « § 1. De producenten van dierlijk afval dat onder te brengen is onder het hoog-risicomateriaal en het gespecificeerd risicomateriaal zoals bepaald in de artikelen 2 en 2bis, zijn verplicht om de aanwezigheid van dit afval binnen vierentwintig uur na de productie ervan te melden aan een erkend ophaler van dierlijk afval. ».

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 8bis.Onverminderd de bepalingen van artikel 14 is het verboden in het Vlaamse Gewest gespecificeerd risicomateriaal afkomstig van buiten de Europese Gemeenschap in te voeren. ».

Art. 5.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 10.§ 1. Behoudens de bepalingen van artikel 11 en 12 moet hoog-risicomateriaal, dat niet als gespecificeerd risicomateriaal kan worden beschouwd, worden bewerkt of verwerkt in een hiertoe erkend verwerkingsbedrijf. Het dient te beschikken over een vergunning als bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. § 2. Gespecificeerd risicomateriaal wordt, behoudens ingeval het om hele krengen gaat, onmiddellijk na de productie door de producent gemerkt met een kleurstof.

Al het gespecificeerd risicomateriaal wordt ofwel verwerkt in een vergunde inrichting voor verbranding van afvalstoffen, ofwel mits de kleur van de kleurstof na warmtebehandeling nog waarneembaar is, in een in § 1 bedoelde inrichting met warmte behandeld en vervolgens verwerkt in een vergunde inrichting voor verbranding van afvalstoffen. ».

Art. 6.In artikel 5.45.2.3. van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis. Het gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in artikel 2bis van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, wordt afzonderlijk gehouden van het overige dierlijk afval en met een kleurstof gemerkt. ».

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een afdeling 5.45.2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « AFDELING 5.45.2bis.

UITSNIJDERIJEN Art. 5.45.2bis.1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de uitsnijderijen, bedoeld in de subrubrieken 45.4.c) en d) van de indelingslijst.

Art. 5.45.2bis.2. Het gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in artikel 2bis van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, wordt afzonderlijk gehouden van het overige dierlijk afval en met een kleurstof gemerkt. ».

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 december 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS