gepubliceerd op 20 juli 2017
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 5 mei 2017 houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur
16 JUNI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Sport Vlaanderen", artikel 4, artikel 5, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, ingevoegd bij het decreet van 4 december 2015;
Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle van het Rekenhof, artikel 57;
Gelet op het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur, artikel 4, tweede lid, artikel 6, tweede lid, artikel 7, § 1, derde, vierde en vijfde lid, artikel 8, eerste lid, artikel 9, tweede lid, artikel 10, § 1, artikel 11, 13, tweede lid, artikel 15, § 1, vierde en vijfde lid, artikel 16, eerste lid, artikel 17, derde lid, artikel 18, 19 en 21;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 april 2017;
Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 5 mei 2017;
Gelet op advies 61.509/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten: het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur;2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven. HOOFDSTUK 2. - Nadere bepalingen over de subsidiëring voor de bouw of renovatie van bovenlokale sportinfrastructuur in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Afdeling 1. - Investeringskosten die in aanmerking komen voor
subsidiëring en bepaling van bovenlokaliteit van een sportinfrastructuur
Art. 2.Ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten komen alleen sportgerelateerde investeringskosten die rechtstreeks verband houden met het ontwerp, de bouw of renovatie, het bouwkundige en technische onderhoud en de exploitatie van de sportinfrastructuur, in functie van de sportbeoefening, in aanmerking als subsidieerbare investeringskosten in een bovenlokale sportinfrastructuur.
In het eerste lid wordt verstaan onder sportgerelateerde investeringskosten: 1° de investeringskosten die gerelateerd zijn aan de werken en de investeringen met betrekking tot de sportinfrastructuur, met inbegrip van het onroerend sportmateriaal of het verankerbaar sportmateriaal;2° de investeringskosten die gerelateerd zijn aan de werken en de investeringen met betrekking tot andere voorzieningen die in functie van de sportinfrastructuur in kwestie noodzakelijk zijn voor het bestaan of voor het optimale gebruik van de sportinfrastructuur. De volgende werken, investeringen en kosten worden uitgesloten van de subsidiëring, vermeld in het eerste lid: 1° groenaanleg;2° investeringen in voorzieningen die voor recreatie bestemd zijn en die niet noodzakelijk zijn om de sport te beoefenen;3° horecavoorzieningen;4° investeringen in kantoor- of administratieve ruimtes;5° studiekosten;6° kosten van de aankoop van het bouwterrein of daarmee verbonden kosten;7° de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van de niet-aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde;8° parking en fietsenstalling.
Art. 3.Ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt aan de hand van de volgende criteria bepaald of de sportinfrastructuur waarop het ingediende project betrekking heeft, als bovenlokaal wordt beschouwd: 1° de mate waarin het project ruimte in beslag neemt;2° de mate waarin het project een relatief grotere potentiële impact heeft op het milieu en de omgeving;3° de mate waarin het project een unieke sportinfrastructuur is in het Nederlandse taalgebied;4° de mate waarin sporters zich bereid tonen om zich over een relatieve afstand naar dat type van sportinfrastructuur te verplaatsen;5° de mate waarin het project met andere sportinfrastructuren is geclusterd;6° de mate waarin verschillende types van sportinfrastructuren in die cluster aanwezig zijn;7° de mate waarin er slaapgelegenheid is;8° de mate waarin het project een topsportfunctie vervult. De minister kan de nadere invulling van de criteria, vermeld in het eerste lid, bepalen.
Aan de criteria van bovenlokaliteit, vermeld in het eerste lid, wordt het volgende gewicht toegekend: 1° 15% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 1° ;2° 12% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 2° ;3° 12% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 3° ;4° 15% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 4° ;5° 7% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 5° ;6° 15% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 6° ;7° 9% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 7° ;8° 15% aan het criterium, vermeld in het eerste lid, 8°. De minister kan het toegekende gewicht aan de criteria van bovenlokaliteit, vermeld in het derde lid, wijzigen. Het gewicht van elk criterium bedraagt minimaal 5% en maximaal 20%.
De mate van bovenlokaliteit van een sportinfrastructuur wordt berekend aan de hand van de gewogen criteria, vermeld in het eerste en derde lid. De mate van bovenlokaliteit resulteert in een score op 10, waarbij de score 0 overeenstemt met de laagste waarde van bovenlokaliteit en de score 10 overeenstemt met de hoogste waarde van bovenlokaliteit.
De minimale waarde van bovenlokaliteit waaraan projecten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidiëring wordt vastgesteld op 2 op 10. De minister kan de minimale waarde van bovenlokaliteit waaraan projecten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidiëring wijzigen. De minimale waarde van bovenlokaliteit bedraagt minimaal 1 en maximaal 3. Afdeling 2. - Nadere bepalingen over de subsidievoorwaarden voor de
bouw of renovatie van bovenlokale sportinfrastructuur
Art. 4.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt met de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, bedoeld dat geen enkele van de voor subsidiëring in aanmerking komende werken al gestart of voltooid mogen zijn. Dat geldt niet voor het ontwerpen van de nieuwbouw of renovatie van de sportinfrastructuur en voor het bouwrijp maken van het terrein.
Art. 5.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt met de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet, bedoeld dat de subsidieaanvrager moet garanderen dat de toegangsprijzen voor de gebruikers marktconform zullen zijn.
Art. 6.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt voor de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 6°, van het voormelde decreet, met de oplevering het moment van de voorlopige oplevering bedoeld.
Art. 7.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt met de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 7°, van het voormelde decreet, het volgende bedoeld: 1° financieel haalbaar: de financiering van het project is gegarandeerd, rekening houdend met de eventuele toekenning van een subsidie;2° financieel duurzaam: uit de inschatting van de inkomstenstructuur en de kostenstructuur van de bovenlokale sportinfrastructuur, rekening houdend met vervangingsinvesteringen, blijkt dat ze duurzaam is. De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt aangetoond met een door alle financiers ondertekend financieel plan volgens het model dat aangeleverd is door Sport Vlaanderen, waarbij rekening wordt gehouden met de gesimuleerde subsidie die berekend wordt als volgt: de vermenigvuldiging van de minimale score van 65%, vermeld in artikel 12, eerste lid, van dit besluit, met 30%, vermeld in artikel 10, § 1, van het voormelde decreet van de toegelaten sportgerelateerde investeringskosten, vermeld in artikel 2 van dit besluit, tot het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 13 van dit besluit. De financiële haalbaarheid toont aan dat de ingediende totale investeringskosten minstens in evenwicht zijn met de aangetoonde financiering, rekening houdende met deze gesimuleerde subsidie.
De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt aangetoond met het ingevulde model voor de inschatting van de inkomsten, de uitgaven en het exploitatieresultaat, aangeleverd door Sport Vlaanderen. De financiële duurzaamheid toont aan dat de jaarlijkse inkomsten en uitgaven, over een periode van 10 jaar, minstens in evenwicht zijn.
Art. 8.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, vierde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt de minimale energetische norm waaraan de sportinfrastructuur moet voldoen na de sportinfrastructuurwerken bepaald als volgt: als de sportinfrastructuur waarvoor subsidie aangevraagd wordt, een of meer EPN-eenheden bevat, moeten de functionele delen waar de sport beoefend wordt, na de sportinfrastructuurwerken voldoen aan het E-peil dat van toepassing zal zijn één jaar na de datum van de aanvraag van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de stedenbouwkundige vergunning. De basis voor de berekening van dat E-peil is: 1° in geval van nieuwbouw: het E-peil, vermeld in artikel 9.1.11 van het Energiebesluit van 19 november 2010; 2° in geval van ingrijpende energetische renovatie: het E-peil, vermeld in artikel 9.1.17 van het Energiebesluit van 19 november 2010.
De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, wordt aangetoond met de definitieve EPB-aangifte na de voltooiing van de werken. Bij de subsidieaanvraag wordt een engagementsverklaring over het voldoen aan de minimale energetische norm, vermeld in het eerste lid, gevoegd.
In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° E-peil: het peil van primair energieverbruik, conform het Energiebesluit van 19 november 2010; 2° EPN-eenheid: de EPN-eenheid, vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 40/1°, van het Energiebesluit van 19 november 2010; 3° ingrijpende energetische renovatie: de ingrijpende energetische renovatie, vermeld in artikel 1.1.1, § 2, 50°, van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Art. 9.Ter uitvoering van artikel 7, § 1, vijfde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten, wordt de minimale investeringswaarde aan sportgerelateerde investeringskosten van de bovenlokale sportinfrastructuurwerken bepaald op 500.000 euro, exclusief btw.
De minister kan het bedrag van de minimale investeringswaarde aan sportgerelateerde investeringskosten, vermeld in het eerste lid, aanpassen indien zou blijken dat dit bedrag te hoog of te laag ligt in functie van potentiële bovenlokale sportinfrastructuren die beantwoorden aan de drempelwaarde van de mate van bovenlokaliteit, vermeld in artikel 3, zesde lid.
Binnen de perken van de begroting wordt het vaste bedrag, vermeld in het eerste lid, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.
In het derde lid wordt verstaan onder gezondheidsindex: de prijsindex, vermeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994. Afdeling 3. - Samenstelling en werking van de beoordelingscommissie
bovenlokale sportinfrastructuur en nadere invulling van de beoordelingscriteria bovenlokale sportinfrastructuur
Art. 10.Ter uitvoering van artikel 8 van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten bestaat de beoordelingscommissie bovenlokale sportinfrastructuur uit minimaal vijf en maximaal negen leden. De leden hebben expertise op het vlak van sportinfrastructuur of op het vlak van de criteria, vermeld in artikel 9, eerste lid, van het voormelde decreet. De minister benoemt de leden van de beoordelingscommissie. De minister kan de vergoeding voor de leden van de beoordelingscommissie bepalen.
De beoordelingscommissie zal de ontvankelijke projecten die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het voormelde decreet, inhoudelijk beoordelen aan de hand van de aanvraag tot subsidiëring en de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 9, eerste lid, van het voormelde decreet.
Sport Vlaanderen bereidt de dossiers voor, licht ze toe en neemt het secretariaat waar van de beoordelingscommissie.
Art. 11.Ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 9, eerste lid, van het voormelde decreet, het volgende gewicht toegekend: 1° 25% aan het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet;2° 25% aan het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 2°, van het voormelde decreet;3° 20% aan het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet;4° 15% aan het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet;5° 15% aan het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 5°, van het voormelde decreet. De minister kan het gewicht dat verleend wordt aan de beoordelingscriteria, wijzigen. Het gewicht van elk beoordelingscriterium bedraagt minimaal 10% en maximaal 40%.
Ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, van het voormelde decreet worden de volgende beoordelingscriteria als volgt verder gespecificeerd: 1° het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet: de mate waarin er, rekening houdend met onder meer participatiecijfers en mogelijke trends of evoluties in sportparticipatie, behoefte is aan de sportinfrastructuur;2° het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 2°, van het voormelde decreet: met bereik wordt het aantal sporters dat een sportinfrastructuur zou kunnen bereiken of bedienen op jaarbasis, bedoeld;3° het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet: de mate waarin intergemeentelijk, of met sportfederaties of sportclubs, of intersectoraal of met gebruikers wordt samengewerkt zodat de realisatie of de exploitatie doelmatiger verloopt.Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de context waarin de sportinfrastructuur wordt gerealiseerd; 4° het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet: de mate waarin in het concept maximaal rekening wordt gehouden met elke doelgroep, zodat elke doelgroep optimaal kan gebruikmaken van de sportinfrastructuur.Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de context waarin de sportinfrastructuur wordt gerealiseerd; 5° het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 5°, van het voormelde decreet: de mate waarin wordt ingespeeld op trends of de mate waarin bij de realisatie of exploitatie nieuwe technologieën worden gebruikt.
Art. 12.De beoordelingscommissie bovenlokale sportinfrastructuur verleent per beoordelingscriterium een subscore. De totale score per project is de optelsom van de gewogen subscores. Op basis van de totale score maakt de beoordelingscommissie bovenlokale sportinfrastructuur een rangschikking op van de ingediende subsidieaanvragen die voor subsidiëring in aanmerking komen.
Subsidieaanvragen die voldoen aan de totale score van 65 %, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring.
Als projecten een gelijke score behalen, zal de rangschikking verder worden bepaald volgens de behaalde score op achtereenvolgens het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4° en 5°, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten.
Art. 13.§ 1. Ter uitvoering van artikel 10, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten bedraagt het maximale subsidiebedrag 1.250.000 euro (een miljoen tweehonderdvijftigduizend euro). De minister kan het maximale subsidiebedrag wijzigen. Het maximale subsidiebedrag bedraagt minimaal 1.250.000 euro (een miljoen tweehonderdvijftigduizend euro) en maximaal 2.000.000 euro (twee miljoen euro). Deze wijziging is van toepassing vanaf het volgende indienmoment, vermeld in artikel 14, eerste lid.
Ter uitvoering van artikel 10, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet, is in afwijking van het eerste lid het maximale subsidiebedrag voor bovenlokale sportinfrastructuur in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad waarvoor de voorrangsregeling geldt, gelijk aan het maximale bedrag, vermeld in artikel 10, § 2, van het voormelde decreet. § 2. Het toegekende subsidiebedrag wordt als volgt berekend: 30% van het aanvaarde investeringsbedrag, rekening houdend met het maximale subsidiebedrag, vermeld in paragraaf 1, vermenigvuldigd met de behaalde procentuele totale score.
De subsidie wordt niet toegekend als het subsidiebedrag lager is dan het resultaat van de vermenigvuldiging van de minimale investeringswaarde aan sportgerelateerde investeringskosten, vermeld in artikel 9, met de minimale score van 65 %, vermeld in artikel 12, eerste lid, vermenigvuldigd met 30%. Afdeling 4. - Subsidiëringsprocedure voor projecten bovenlokale
sportinfrastructuur
Art. 14.Ter uitvoering van artikel 11 van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt een aanvraag tot subsidiëring van bovenlokale sportinfrastructuur ingediend bij Sport Vlaanderen op een door Sport Vlaanderen ter beschikking gesteld formulier. Een aanvraag tot subsidiëring van bovenlokale sportinfrastructuur kan jaarlijks ingediend worden uiterlijk op 31 maart.
Sport Vlaanderen onderzoekt de ontvankelijkheid van de subsidieaanvragen. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, als ze niet volledig is, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de subsidieaanvrager niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het voormelde decreet.
De ontvankelijke aanvragen worden ter beoordeling voorgelegd aan de beoordelingscommissie bovenlokale sportinfrastructuur. De beoordelingscommissie bovenlokale sportinfrastructuur deelt haar advies over de selectie, de rangschikking en het subsidiebedrag, vermeld in artikel 8, tweede lid, van het voormelde decreet, mee aan de minister.
De minister beslist na het advies van Sport Vlaanderen over het beantwoorden aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het voormelde decreet, en na het advies van de beoordelingscommissie bovenlokale sportinfrastructuur over de selectie, de rangschikking van de subsidieaanvragen en over het subsidiebedrag. Uiterlijk op 30 september deelt de minister zijn beslissing mee. HOOFDSTUK 3. - Nadere bepalingen over de subsidiëring voor de bouw, renovatie of inrichting van topsportinfrastructuur in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Afdeling 1. - Investeringskosten topsportinfrastructuur die in
aanmerking komen voor subsidiëring
Art. 15.Ter uitvoering van artikel 13, tweede lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten komen alleen sportgerelateerde investeringskosten die rechtstreeks verband houden met het ontwerp, de bouw, renovatie of inrichting, het bouwkundige en technische onderhoud en de exploitatie van de topsportinfrastructuur, in functie van de beoefening van topsport, in aanmerking als subsidieerbare investeringskosten in een topsportinfrastructuur.
In het eerste lid wordt verstaan onder sportgerelateerde investeringskosten: 1° de investeringskosten die gerelateerd zijn aan de werken en de investeringen met betrekking tot de topsportinfrastructuur, met inbegrip van het onroerend en verankerbaar sportmateriaal of het onroerend en verankerbaar topsportmateriaal;2° de investeringskosten die gerelateerd zijn aan de werken en de investeringen met betrekking tot andere voorzieningen die in functie van de topsportinfrastructuur in kwestie noodzakelijk zijn voor het bestaan of voor het optimale gebruik van de topsportinfrastructuur. De volgende werken en kosten worden uitgesloten van de subsidiëring, vermeld in het eerste lid: 1° groenaanleg;2° cafetariavoorzieningen;3° studiekosten;4° kosten van de aankoop van het bouwterrein of daarmee verbonden kosten;5° de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van de niet-aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde;6° parking en fietsenstalling. Afdeling 2. - Nadere bepalingen over de subsidievoorwaarden voor
topsportinfrastructuur
Art. 16.Ter uitvoering van artikel 15, § 1, vierde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt met de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, bedoeld dat geen enkele van de voor subsidiëring in aanmerking komende werken al gestart of voltooid mogen zijn. Dat geldt niet voor het ontwerpen van de nieuwbouw of renovatie van de topsportinfrastructuur en voor het bouwrijp maken van het terrein.
Art. 17.Ter uitvoering van artikel 15, § 1, vierde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt voor de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet, met de oplevering het moment van voorlopige oplevering bedoeld.
Art. 18.Ter uitvoering van artikel 15, § 1, vierde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt met de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid, 5°, van het voormelde decreet, het volgende bedoeld: 1° financieel haalbaar: de financiering van het project is gegarandeerd, rekening houdend met de eventuele toekenning van een subsidie;2° financieel duurzaam: uit de inschatting van de inkomstenstructuur en de kostenstructuur van de topsportinfrastructuur, rekening houdend met vervangingsinvesteringen, blijkt dat ze duurzaam is. De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt aangetoond met een door alle financiers ondertekend financieel plan volgens het model dat aangeleverd is door Sport Vlaanderen, waarbij rekening wordt gehouden met de gesimuleerde subsidie die berekend wordt als volgt: 50%, vermeld in artikel 18 van het voormelde decreet, van de toegelaten sportgerelateerde investeringskosten, vermeld in artikel 15 van dit besluit, tot het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 24 van dit besluit. De financiële haalbaarheid toont aan dat de ingediende totale investeringskosten minstens in evenwicht zijn met de aangetoonde financiering, rekening houdende met deze gesimuleerde subsidie.
De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt aangetoond met het ingevulde model voor de inschatting van de inkomsten, de uitgaven en het exploitatieresultaat, aangeleverd door Sport Vlaanderen. De financiële duurzaamheid toont aan dat de jaarlijkse inkomsten en uitgaven, over een periode van 10 jaar, minstens in evenwicht zijn.
Art. 19.Ter uitvoering van artikel 15, § 1, vierde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten worden voor de subsidievoorwaarde, vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid, 6°, van het voormelde decreet, jaarlijks met de topsportfederaties in kwestie de gebruiksuren van de topsportinfrastructuur voor de dagelijkse training van topsporters en topsporttalenten vastgelegd.
Art. 20.Ter uitvoering van artikel 15, § 1, vijfde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten geldt de minimale energetische norm, vermeld in artikel 8 van dit besluit, ook voor topsportinfrastructuur. Afdeling 3. - Samenstelling en werking van de beoordelingscommissie
topsportinfrastructuur en nadere invulling van de beoordelingscriteria topsportinfrastructuur
Art. 21.Ter uitvoering van artikel 16 van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten bestaat de beoordelingscommissie topsportinfrastructuur uit minimaal vijf en maximaal negen leden. De leden hebben expertise op het vlak van topsportinfrastructuur of op het vlak van de criteria, vermeld in artikel 17, eerste lid, van het voormelde decreet. De minister benoemt de leden van de beoordelingscommissie. De minister kan de vergoeding voor de leden van de beoordelingscommissie bepalen.
De beoordelingscommissie zal de ontvankelijke projecten die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in artikel 15 van het voormelde decreet, inhoudelijk beoordelen aan de hand van de aanvraag tot subsidiëring en de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 17, eerste lid, van het voormelde decreet.
Sport Vlaanderen bereidt de dossiers voor, licht ze toe en neemt het secretariaat waar van de beoordelingscommissie topsportinfrastructuur.
Art. 22.Ter uitvoering van artikel 17, derde lid, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten wordt aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 17, eerste lid, van het voormelde decreet, het volgende gewicht toegekend: 1° 40% aan het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet;2° 20% aan elk van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 17, eerste lid, 2°, 3° en 4°, van het voormelde decreet. De minister kan het gewicht dat verleend wordt aan de beoordelingscriteria wijzigen. Het gewicht van elk beoordelingscriterium bedraagt minimaal 10% en maximaal 40%.
Ter uitvoering van artikel 17, derde lid, van het voormelde decreet wordt voor het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, de reële behoefte bepaald op basis van de mate waarin de topsportfederaties die gebruik zullen maken van de topsportinfrastructuur in kwestie, participeren in prestatie- en ontwikkelingsprogramma's als vermeld in artikel 1, 5° en 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/01/2017 pub. 09/03/2017 numac 2017010995 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector inzake de vaststelling van de voorwaarden om een subsidie te verkrijgen voor de uitvoering van de beleidsfocus topsport sluiten betreffende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector inzake de vaststelling van de voorwaarden om een subsidie te verkrijgen voor de uitvoering van beleidsfocus topsport.
Ter uitvoering van artikel 17, derde lid, van het voormelde decreet heeft het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, de meerwaarde voor het voeren van een integraal Vlaams topsportbeleid betrekking op de mate waarin de topsportinfrastructuur in kwestie topsporttakoverschrijdende behoeften vervult.
Ter uitvoering van artikel 17, derde lid, van het voormelde decreet wordt het beoordelingscriterium, vermeld in artikel 17, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet, verder gespecificeerd als volgt: bij de beoogde kwaliteitsontwikkeling en innovatie kan ingespeeld worden op de nieuwste trends in en behoeften op het vlak van topsport, met het oog op optimale topsportresultaten.
Art. 23.De beoordelingscommissie topsportinfrastructuur verleent per beoordelingscriterium een subscore. De totale score per project is de optelsom van de gewogen subscores. Op basis van de totale score maakt de beoordelingscommissie topsportinfrastructuur een rangschikking van de ingediende subsidieaanvragen die voor subsidiëring in aanmerking komen. Subsidieaanvragen die voldoen aan de totale score van 75 op 100, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring.
Als projecten een gelijke score behalen, zal de rangschikking verder worden bepaald volgens de behaalde score op achtereenvolgens de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4°, van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten.
Art. 24.Ter uitvoering van artikel 18 van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten bedraagt het maximale subsidiebedrag per project 3.500.000 euro (drie miljoen vijfhonderdduizend euro). De minister kan het maximale subsidiebedrag wijzigen. Het maximale subsidiebedrag bedraagt minimaal 3.000.000 euro (drie miljoen euro) en maximaal 4.000.000 euro (vier miljoen euro). Deze wijziging is van toepassing vanaf het volgende indienmoment, vermeld in artikel 25, eerste lid.
Het toegekende subsidiebedrag wordt als volgt berekend: 50% van het aanvaarde investeringsbedrag, rekening houdend met het maximale subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid. Afdeling 4. - Subsidiëringsprocedure voor projecten
topsportinfrastructuur
Art. 25.Ter uitvoering van artikel 19 van het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten worden de subsidies topsportinfrastructuur eenmalig toegekend per olympiade en wordt een aanvraag tot subsidiëring van topsportinfrastructuur ingediend bij Sport Vlaanderen op een door Sport Vlaanderen ter beschikking gesteld formulier. Een aanvraag tot subsidiëring van topsportinfrastructuur wordt per olympiade ingediend, uiterlijk op 31 maart van het eerste jaar van de olympiade in kwestie.
Sport Vlaanderen onderzoekt de ontvankelijkheid van de subsidieaanvragen. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, als ze niet volledig is, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de subsidieaanvrager niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 15, § 1, eerste lid, van het voormelde decreet.
De ontvankelijke aanvragen worden ter beoordeling voorgelegd aan de beoordelingscommissie topsportinfrastructuur. De beoordelingscommissie topsportinfrastructuur deelt haar advies over de selectie, de rangschikking en het subsidiebedrag, vermeld in artikel 16, tweede lid, van het voormelde decreet, mee aan de minister.
De minister beslist na het advies van Sport Vlaanderen over het beantwoorden aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 15 van het voormelde decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten, en na het advies van de beoordelingscommissie topsportinfrastructuur over de selectie, de rangschikking van de subsidieaanvragen en over het subsidiebedrag.
Uiterlijk op 30 september van het eerste jaar van de olympiade deelt de minister zijn beslissing mee. HOOFDSTUK 4. - Controle van de aanwending van de subsidie en sancties
Art. 26.§ 1. Sport Vlaanderen kan controles uitvoeren om na te gaan of de subsidietrekker de voorwaarden naleeft.
Sport Vlaanderen kan: 1° de ingediende bewijsstukken controleren, onder meer door de vorderingsstaten van de werken door te lichten;2° de conformiteit controleren van de projectdefinitie, het bestek en de uiteindelijke bouw of renovatie, of, in geval van topsportinfrastructuur, met de inrichting;3° overeenkomstig artikel 12, eerste lid, van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, ter plaatse controle uitoefenen op de aanwending van de toegekende gelden. § 2. Als Sport Vlaanderen vaststelt dat een subsidietrekker niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden of dat hij de werken waarvoor hij wordt gesubsidieerd, niet of niet correct uitvoert, brengt Sport Vlaanderen de subsidietrekker op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.
De subsidietrekker krijgt de mogelijkheid om zijn standpunt over die overtredingen in te dienen bij Sport Vlaanderen. Daarna stelt Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.
De minister beslist, na kennisname van het advies, vermeld in het tweede lid, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de subsidietrekker, over de al dan niet gehele of gedeeltelijke intrekking en terugvordering van de subsidie. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 27.In afwijking van artikel 14, eerste lid, worden de subsidieaanvragen bovenlokale sportinfrastructuur 2017 uiterlijk op 30 september 2017 ingediend.
In afwijking van artikel 14, vierde lid, deelt de minister uiterlijk op 20 december 2017 zijn beslissing mee over de subsidieaanvragen, vermeld in het eerste lid.
Art. 28.In afwijking van artikel 25, eerste lid, worden de subsidieaanvragen topsportinfrastructuur voor de olympiade 2017-2020 uiterlijk op 30 september 2017 ingediend.
In afwijking van artikel 25, vierde lid, deelt de minister uiterlijk op 20 december 2017 zijn beslissing mee over de subsidieaanvragen, vermeld in het eerste lid.
Art. 29.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 15 augustus 2017: 1° het decreet van 5 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2017 pub. 08/06/2017 numac 2017012299 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur sluiten;2° dit besluit.
Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 juni 2017 De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS