gepubliceerd op 05 augustus 2010
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
16 JULI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 7bis, § 1, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
Gelet op het advies van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, gegeven op 22 april 2010;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 juni 2010;
Gelet op advies nr. 48.491/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juli 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 37 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt het woord "rusthuis" telkens vervangen door het woord "woonzorgcentrum".
Art. 2.In artikel 39, § 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "rusthuis" wordt vervangen door het woord "woonzorgcentrum";2° de zin "Evenmin wordt rekening gehouden met het aantal aanwezigheidsdagen dat uitstijgt boven de maximale verblijfsduren zoals omschreven in artikel 4, B, 3°, van bijlage V bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg" wordt vervangen door de zin "Evenmin wordt rekening gehouden met het aantal aanwezigheidsdagen dat uitstijgt boven de maximale verblijfsduren, vermeld in de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de centra voor kortverblijf".
Art. 3.In artikel 40, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "vermeld in artikel 4, A, van bijlage II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg" vervangen door de woorden "opgenomen onder de voorwaarden voor de hulp- en dienstverlening in de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de lokale dienstencentra".
Art. 4.In artikel 41, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "vermeld in artikel 4, A, van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg" vervangen door de woorden "opgenomen onder de voorwaarden voor de hulp- en dienstverlening in de specifieke erkenningsvoorwaarden voor de regionale dienstencentra".
Art. 5.In artikel 43 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Voor ziekenhuisdiensten met de kenletter A of NIC moet de gemiddelde bezetting op het moment van het indienen van de aanvraag, per dienst afzonderlijk, minimaal de overeenkomstige minimale gemiddelde bezetting bedragen, vermeld in het koninklijk besluit van 30 januari 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1989 pub. 26/11/2018 numac 2018014674 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen. De gemiddelde bezetting op het moment van het indienen van de aanvraag wordt berekend volgens de gegevens van het laatste kalenderjaar voor de datum van de aanvraag. Voor de bepaling van de gemiddelde bezettingsgraad worden de diensten voor partiële hospitalisatie A, dag of nacht, niet in rekening gebracht.
Voor ziekenhuisdiensten met de kenletter K moet de gemiddelde bezetting op het moment van het indienen van de aanvraag, per dienst, minimaal 5/7de bedragen van de overeenkomstige minimale gemiddelde bezetting, vermeld in het koninklijk besluit van 30 januari 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1989 pub. 26/11/2018 numac 2018014674 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen. De gemiddelde bezetting op het moment van het indienen van de aanvraag wordt berekend volgens de gegevens van het laatste kalenderjaar voor de datum van de aanvraag. Voor de bepaling van de gemiddelde bezettingsgraad worden de diensten voor partiële hospitalisatie K, dag of nacht, niet in rekening gebracht. »; 2° § 6 wordt vervangen door wat volgt : « § 6.Voor een functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis moeten de dagactiviteiten op het moment van het indienen van de aanvraag minimaal 80 % bedragen van de dagactiviteiten, vermeld in het laatst goedgekeurde principieel akkoord. De dagactiviteiten op het moment van het indienen van de aanvraag worden berekend volgens de gegevens van het laatste kalenderjaar voor de datum van de aanvraag.
De dagactiviteiten, vermeld in het eerste lid, zijn het geheel van verstrekkingen die hetzij aanleiding geven tot een forfait in de ziekteverzekering overeenkomstig artikel 4, § 3, § 4, § 5 en § 8, van de nationale overeenkomst van 18 juni 2007 tussen de verpleeginrichtingen en de verzekeringsinstellingen, ongeacht de plaats waar ze zijn uitgevoerd, en die via een jaarlijks activiteitenrapport aan de federale overheid moeten worden bekendgemaakt als in aanmerking komend voor een forfait, hetzij aanleiding geven tot de aanrekening van een bedrag per opname per dag, in geval van een opname in het kader van een daghospitalisatie waarbij een verstrekking wordt verricht als vermeld in bijlage 3, punt 6 (lijst A), van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen ».
Art. 6.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 44.Bij een project voor een psychiatrisch ziekenhuis wordt voor de aanvragen tot verstrekking van een gebruikstoelage een norm voor de bezettingsgraad toegepast.
Om het bedrag van de gebruikstoelage, vermeld in artikel 36, te kunnen verkrijgen, moet de gemiddelde bezettingsgraad op het moment van het indienen van de aanvraag, voor het psychiatrisch ziekenhuis waarop het project betrekking heeft, minimaal 70 % bedragen volgens de volgende formule : (aantal gerealiseerde verpleegdagen/gemiddeld aantal bedden) x (100/365).
De gemiddelde bezettingsgraad op het moment van het indienen van de aanvraag, vermeld in het tweede lid, wordt berekend volgens de gegevens van het laatste kalenderjaar voor de datum van de aanvraag.
Om de gemiddelde bezettingsgraad te bepalen, worden de diensten voor partiële hospitalisatie, dag of nacht, niet in rekening gebracht.
Als de van toepassing zijnde norm, vermeld in het tweede lid, niet wordt gehaald, wordt het bedrag van de gebruikstoelage pro rato verminderd, volgens de regel van drieën ».
Art. 7.In artikel 46 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De minister kan, in het kader van een aanvraag tot verstrekking van een gebruikstoelage, na omstandig gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer en na advies van de Inspectie van Financiën, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in artikel 43 en 44. Een toegestane afwijking geldt alleen voor de aanvraag tot verstrekking van een gebruikstoelage van het jaar in kwestie. Een afwijking kan door de minister alleen worden toegestaan in de volgende gevallen : 1° als de federale of de Vlaamse overheid, al of niet met betrekking tot projecten, goedkeurt dat een initiatiefnemer investeert in activiteiten waardoor de gebruiksnorm beïnvloed wordt;2° als het ziekenhuis het bewijs levert dat er, gedurende het kalenderjaar voor de datum van de aanvraag, belangrijke infrastructuurwerken verricht werden die de bezettingsgraad van een bepaalde dienst in negatieve zin hebben beïnvloed.De initiatiefnemer moet de tijdelijke uitgebruikname aan het Fonds hebben gesignaleerd voor de bedden effectief uit gebruik worden genomen. De werken moeten uitgevoerd zijn met een vergunning van de Vlaamse overheid of met een goedgekeurd principieel akkoord als vermeld in artikel 9 ».
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 juli 2010 De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN