gepubliceerd op 15 april 2013
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, wat betreft de cofinanciering en de retributie voor een bodemattest
15 MAART 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/12/2007 pub. 22/04/2008 numac 2008200841 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, wat betreft de cofinanciering en de retributie voor een bodemattest
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 19 december 2003Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
19/12/2003
pub.
31/12/2003
numac
2003036268
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004
sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004, artikel 18, 8° ;
Gelet op het decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, artikel 15, 162, § 1, en 163, § 1;
Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/12/2007 pub. 22/04/2008 numac 2008200841 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2012;
Gelet op advies 52.596/3 van de Raad van State, gegeven op 17 januari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Cofinanciering
Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/12/2007 pub. 22/04/2008 numac 2008200841 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° onderneming : iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm of de wijze waarop ze wordt gefinancierd. ».
Art. 2.Aan titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV, dat bestaat uit artikel 54/1 tot en met artikel 54/15,toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling IV. - Cofinanciering Onderafdeling I. - Algemeen
Art. 54/1.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de administrateur-generaal van de OVAM op aanvraag cofinanciering toekennen aan de personen, vermeld in artikel 54/2, voor de uitvoering van bodemsaneringswerken als vermeld in artikel 54/3.
De cofinanciering wordt toegekend met inachtneming van de verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun.
Onderafdeling II. - Toepassingsgebied A. Personeel toepassingsgebied
Art. 54/2.De volgende personen komen in aanmerking voor cofinanciering : 1° de eigenaar van de grond waarop de bodemverontreiniging tot stand gekomen is, op voorwaarde dat hij vóór 1 juni 2008 eigenaar van de grond is geworden;2° een vroegere eigenaar van de grond waarop de bodemverontreiniging tot stand gekomen is, op voorwaarde dat hij vóór 1 juni 2008 eigenaar van de grond is geworden en mits voldaan is aan één van de volgende voorwaarden : a) als het gaat om een risicogrond : hij heeft in de hoedanigheid van eigenaar-overdrager van die grond jegens de OVAM de verbintenis aangegaan tot uitvoering van bodemsaneringswerken voor die bodemverontreiniging;b) als het gaat om een niet-risicogrond : hij voert de bodemsaneringswerken uit waartoe hij verplicht is krachtens het Bodemdecreet. De volgende eigenaars, vermeld in het eerste lid, komen niet in aanmerking voor cofinanciering : 1° de eigenaar die vrijgesteld is van de saneringsplicht;2° de eigenaar die zelf of van wie de rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeft veroorzaakt minder dan dertig jaar voor de datum van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag tot cofinanciering;3° de eigenaar ten laste van wie een proces-verbaal werd opgesteld wegens schending van het Bodemdecreet of dit besluit;4° de eigenaar die als onderneming niet voldoet aan de voorwaarden voor de-minimissteunverlening. B. Materieel toepassingsgebied
Art. 54/3.De uitvoering van bodemsaneringswerken komt in aanmerking voor cofinanciering als aan al de volgende voorwaarden voldaan is : 1° de bodemsaneringswerken worden uitgevoerd op basis van een bodemsaneringsproject of beperkt bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM na 31 mei 2008 een conformiteitsattest heeft afgeleverd;2° de bodemsaneringswerken worden uitgevoerd op kosten van de persoon, vermeld in artikel 54/2, eerste lid;3° de bodemsaneringswerken hebben betrekking op de volgende aard van bodemverontreiniging : a) een historische bodemverontreiniging waarvoor de OVAM op basis van een beschrijvend bodemonderzoek of een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek heeft beslist dat er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging;b) een gemengde bodemverontreiniging waarvoor de OVAM op basis van een beschrijvend bodemonderzoek of een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek heeft beslist dat conform het Bodemdecreet moet worden overgegaan tot bodemsanering. De uitvoering van de bodemsaneringswerken, vermeld in het eerste lid, komt niet in aanmerking voor cofinanciering als de werken betrekking hebben op een van de volgende bodemverontreinigingen : 1° een bodemverontreiniging die het gevolg is van de exploitatie van een tankstation als vermeld in artikel 2, 3° van het samenwerkingsakkoord van 22 maart 2001 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations;2° een bodemverontreiniging die het gevolg is van een activiteit als vermeld in artikel 121;3° een bodemverontreiniging waarvan de bodemsaneringswerken al het voorwerp hebben uitgemaakt van cofinanciering als vermeld in dit besluit of van een andere financiële tegemoetkoming van een overheidsinstantie voor dezelfde kosten als de kosten die op basis van artikel 54/4 in aanmerking komen voor cofinanciering. Onderafdeling III. - Kosten die in aanmerking komen voor cofinanciering
Art. 54/4.De volgende kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van de bodemsaneringswerken komen in aanmerking voor cofinanciering : 1° de kosten van de uitvoering van de bodemsaneringsconcepten en bodemsaneringstechnieken die zijn opgelijst in de standaardprocedure, vermeld in artikel 47, § 2 van het Bodemdecreet;2° de kosten van de milieukundige begeleiding van de bodemsaneringswerken;3° de kosten van werken en maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de bodemsaneringswerken. Alleen kosten van bodemsaneringswerken die na datum van ontvangst door de OVAM van de ontvankelijke aanvraag tot cofinanciering worden uitgevoerd, komen in aanmerking voor cofinanciering.
Voor een gemengde bodemverontreiniging komen alleen de kosten van bodemsaneringswerken die betrekking hebben op het als historische bodemverontreiniging te beschouwen deel van de gemengde bodemverontreiniging, in aanmerking voor cofinanciering.
Onderafdeling IV. - Percentage van de cofinanciering
Art. 54/5.De minister stelt het percentage van de cofinanciering vast.
Het percentage van de cofinanciering bedraagt minimaal 20 % en maximaal 50 %.
De minister kan in het percentage van de cofinanciering variëren naargelang de begunstigde al dan niet een onderneming is.
Onderafdeling V. - Procedure voor de behandeling van een aanvraag tot cofinanciering
Art. 54/6.Een aanvraag tot cofinanciering wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid zowel aangetekend als elektronisch bij de OVAM ingediend.
De aanvraag tot cofinanciering moet op straffe van niet-ontvankelijkheid worden ingediend met een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier voor cofinanciering. Het model van het aanvraagformulier wordt vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van de OVAM en voorziet in ieder geval in de opvraging van de volgende gegevens : 1° het conformiteitsattest van het bodemsaneringsproject of van het beperkt bodemsaneringsproject op basis waarvan de bodemsaneringswerken worden uitgevoerd die het voorwerp uitmaken van de aanvraag tot cofinanciering, als dat conformiteitsattest al werd afgeleverd door de OVAM.In het andere geval volstaat de identificatie van het bodemsaneringsproject of van het beperkt bodemsaneringsproject dat bij de OVAM wordt of werd ingediend met het oog op conformverklaring; 2° een overzicht van de raming van de kosten van de bodemsaneringswerken die in aanmerking komen voor cofinanciering met toepassing van de bepalingen, vastgesteld bij of krachtens artikel 54/4.Het overzicht wordt opgemaakt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige van type 2 op basis van het bodemsaneringsproject of van het beperkt bodemsaneringsproject, vermeld in punt 1° ; 3° een niet-bindende planning van de aanvraag of de aanvragen tot uitbetaling van de cofinanciering als vermeld in artikel 54/9.De planning wordt opgemaakt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige van type 2 op basis van het bodemsaneringsproject of van het beperkt bodemsaneringsproject, vermeld in punt 1° ; 4° een aan de OVAM tegenstelbare akte waaruit blijkt wanneer de aanvrager van de cofinanciering eigenaar van de grond is geworden.
Art. 54/7.De OVAM onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag. Als de OVAM oordeelt dat de aanvraag ontvankelijk is, neemt de administrateur-generaal van de OVAM na onderzoek en beoordeling van het aanvraagdossier een beslissing over de aanvraag tot cofinanciering.
De cofinancieringsbeslissing bevat in ieder geval de volgende elementen : 1° het maximumbedrag van de kosten van de bodemsaneringswerken die in aanmerking komen voor cofinanciering;2° het percentage van de cofinanciering dat van toepassing is;3° het maximumbedrag van de cofinanciering.Dat bedrag wordt berekend door het maximumbedrag van de kosten van de bodemsaneringswerken die in aanmerking komen voor cofinanciering te vermenigvuldigen met het percentage van de cofinanciering dat van toepassing is. Het maximumbedrag van de cofinanciering heeft als bovengrens 200.000 euro; 4° de uiterste datum waarop facturen gedateerd moeten zijn om in aanmerking te komen voor uitbetaling in het kader van de toegekende cofinanciering;5° de voorwaarden waaronder de cofinanciering wordt toegekend.
Art. 54/8.De minister kan de procedure voor de behandeling van een aanvraag tot cofinanciering nader bepalen.
Onderafdeling VI. - Uitbetaling van de cofinanciering
Art. 54/9.De OVAM betaalt de cofinanciering uit op basis van een aanvraag tot uitbetaling van de begunstigde.
De begunstigde kan maximaal drie aanvragen tot uitbetaling van de cofinanciering indienen bij de OVAM. Hij bepaalt zelf wanneer hij een aanvraag tot uitbetaling indient, op voorwaarde dat tussen de verschillende aanvragen tot uitbetaling minstens een jaar verlopen is vanaf de datum van ontvangst door de OVAM van de vorige ontvankelijke aanvraag tot uitbetaling.
Art. 54/10.Het uit te betalen bedrag van de cofinanciering wordt door de OVAM vastgesteld op basis van de facturen die de begunstigde bij zijn aanvraag tot uitbetaling voegt. De facturen worden opgenomen in een rekeningstaat en er worden een gedetailleerde vorderingsstaat en een betalingsbewijs bij gevoegd.
Alleen de facturen waarvan de datum voorafgaat aan de uiterste factuurdatum, vermeld in de cofinancieringsbeslissing, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van het uit te betalen bedrag van de cofinanciering.
Art. 54/11.Het uit te betalen bedrag van de cofinanciering wordt berekend door de volgende twee parameters te vermenigvuldigen : 1° de kosten die in aanmerking komen voor cofinanciering en die opgenomen zijn in de facturen die beantwoorden aan de vereisten van artikel 54/10, met als bovengrens het maximumbedrag van de kosten van de bodemsaneringswerken die in aanmerking komen voor cofinanciering, vermeld in de cofinancieringsbeslissing;2° het percentage van cofinanciering dat van toepassing is, vermeld in de cofinancieringsbeslissing. Het uit te betalen bedrag van de cofinanciering kan in geen geval meer bedragen dan het maximumbedrag van de cofinanciering, vermeld in de cofinancieringsbeslissing.
Als vastgesteld wordt dat de voorwaarden van de cofinancieringsbeslissing niet worden nageleefd, ziet de OVAM af van de uitbetaling van de cofinanciering of vermindert de OVAM het uit te betalen bedrag van de cofinanciering.
Art. 54/12.De minister kan nadere regels vaststellen voor de uitbetaling van de cofinanciering. De administrateur-generaal van de OVAM kan een model van vorderings- en rekeningstaat vastleggen, en vormvereisten aan de facturen opleggen.
Onderafdeling VII. - Overdracht van het recht op cofinanciering
Art. 54/13.De begunstigde kan het recht op cofinanciering dat hij op basis van de cofinancieringsbeslissing heeft verkregen, onder de volgende voorwaarden overdragen aan de persoon die overeenkomstig het Bodemdecreet en dit besluit de verplichting overneemt om de bodemsaneringswerken uit te voeren waarop de cofinancieringsbeslissing betrekking heeft : 1° de overnemer is op het ogenblik van de overdracht van het recht op cofinanciering eigenaar van de grond die het voorwerp vormt van de cofinanciering;2° de overnemer valt niet onder de uitsluitingsgronden, vermeld in artikel 54/2, tweede lid. De minister kan nadere regels vaststellen over de procedure tot overdracht van het verkregen recht op cofinanciering.
Onderafdeling VIII. - Opeenvolgende aanvragen tot cofinanciering
Art. 54/14.De begunstigde van cofinanciering kan voor de uitvoering van bodemsaneringswerken voor verschillende bodemverontreinigingen een aanvraag tot cofinanciering indienen bij de OVAM en cofinanciering ontvangen. In ieder geval kan over een periode van drie kalenderjaren het gecumuleerde bedrag van toegekende cofinanciering aan een begunstigde niet meer dan 200.000 euro bedragen.
Als de begunstigde een onderneming is, geldt ook als voorwaarde dat het de-minimisplafond op elk moment moet worden gerespecteerd, met behoud van de toepassing van artikel 2, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun.
Onderafdeling IX. - Terugvordering
Art. 54/15.Onverminderd artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, kan de OVAM in de volgende gevallen de uitbetaalde cofinanciering geheel of gedeeltelijk terugvorderen : 1° bij vaststelling dat de cofinanciering uitbetaald is op basis van onjuiste of onvolledige gegevens, opgenomen in de aanvraag tot cofinanciering of in de aanvraag tot uitbetaling van de cofinanciering;2° bij vaststelling dat de bepalingen, vastgesteld bij of krachtens het Bodemdecreet, niet zijn nageleefd bij de uitvoering van de bodemsaneringswerken. In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast. ». HOOFDSTUK 2. - Retributie voor het afleveren van een bodemattest
Art. 3.In artikel 215, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het getal « 30 » wordt telkens vervangen door het getal « 50 »;2° het getal « 120 » wordt vervangen door het getal « 200 ».
Art. 4.In artikel 216, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het getal « 30 » vervangen door het getal « 50 ».
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 217/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 217/1.Van de ontvangsten van de retributie voor het bodemattest wordt 32 % toegewezen aan het Bodembeschermingsfonds, vermeld in artikel 17 van het decreet van 19 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003036268 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004. ». HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013, met uitzondering van artikel 3 en 4 die in werking treden op 1 juni 2013.
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 maart 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE