Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 juni 2001
gepubliceerd op 05 september 2001

Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de distributienetbeheerders voor elektriciteit

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036000
pub.
05/09/2001
prom.
15/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/15/2001036000/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de distributienetbeheerders voor elektriciteit


De Vlaamse regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen;

Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, en op de artikelen 54 en 58, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 oktober 2000;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 7 december 2000;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 17 januari 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 2 februari 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 31.267/1 van de Raad van State, gegeven op 15 maart 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Elektriciteitsdecreet: het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;2° met een onderneming verbonden ondernemingen: de ondernemingen, met uitsluiting van de gemeenten en de netbeheerders, a) waarover de onderneming een controlebevoegdheid, zoals bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen, uitoefent;b) die een controlebevoegdheid, zoals bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen, over de onderneming uitoefenen;c) waarmee de onderneming een consortium, zoals bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen, vormt;d) die, bij weten van haar bestuursorgaan, onder de controle staan van de ondernemingen, bedoeld in a), b) en c);3° met een onderneming geassocieerde ondernemingen: de ondernemingen, met uitsluiting van de gemeenten en de netbeheerders, waarin de onderneming een deelneming bezit en waarin zij een invloed van betekenis uitoefent op de oriëntatie van het beleid;behoudens tegenbewijs wordt deze invloed van betekenis vermoed indien de stemrechten verbonden aan deze deelneming één vijfde of meer vertegenwoordigen van het totaal aantal stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van deze ondernemingen; 4° dominerende aandeelhouder: elke natuurlijke of rechtspersoon die geen gemeente is en elke groep van personen die in onderling overleg optreden, die, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste 10 procent bezitten van het kapitaal van de netbeheerder of van de stemrechten, verbonden aan de effecten die door hem zijn uitgegeven;5° personen die in onderling overleg optreden: alle natuurlijke of rechtspersonen tussen wie een akkoord bestaat met als doel of gevolg dat ze een parallelle gedragslijn volgen voor de uitoefening van hun stemrechten binnen de netbeheerder;6° onafhankelijke bestuurder: elke bestuurder die een natuurlijke persoon of een eenpersoonsvennootschap met een natuurlijke persoon als aandeelhouder is en die: a) geen goederen of diensten levert aan en geen significant vermogensbelang heeft in een vennootschap of vereniging die goederen of diensten levert aan de netbeheerder of aan met de netbeheerder verbonden of geassocieerde ondernemingen;b) geen lid is van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de netbeheerder en die geen familiebanden tot en met de derde graad heeft met een lid van dat orgaan;c) geen enkele functie of activiteit uitoefent, al dan niet bezoldigd, voor een producent, een houder van een leveringsvergunning of een tussenpersoon of voor een dominerende aandeelhouder en die zo'n functie of activiteit niet heeft uitgeoefend tijdens de twaalf maanden voor zijn benoeming als bestuurder van de netbeheerder;d) geen enkele andere, directe of indirecte, relatie onderhoudt met een van de personen, bedoeld in c), of met daarmee verbonden of geassocieerde ondernemingen die, volgens de reguleringsinstantie, zijn oordeel kunnen beïnvloeden. HOOFDSTUK II. - De voorwaarden waaraan de netbeheerder moet voldoen Afdeling I. - De voorwaarden inzake financiële en technische

capaciteit

Art. 2.De netbeheerder beschikt over voldoende financiële en technische capaciteit om de activiteiten als netbeheerder uit te oefenen.

Art. 3.De financiële capaciteit kan, onder meer, aangetoond worden door de volgende referenties: 1° passende bankverklaringen;2° voorlegging van de balansen, uittreksels uit de balansen of jaarrekeningen, indien de wetgeving van het land waar de netbeheerder gevestigd is de bekendmaking van de balansen voorschrijft;3° een verklaring over de omzet van de laatste drie boekjaren.

Art. 4.De technische capaciteit kan, onder meer, aangetoond worden door de volgende referenties: 1° een lijst met de relevante studie- en beroepskwalificaties van de personeelsleden;2° een lijst met de voornaamste activiteiten in de laatste drie jaar;3° een verklaring die de vermelding bevat van de werktuigen, het materiaal en de technische uitrusting waarover de netbeheerder beschikt voor het beheer van het distributienet;4° een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaar;5° een verklaring waarin de technici of de technische diensten vermeld worden die, al dan niet deel uitmakend van de netbeheerder, ter beschikking staan van de netbeheerder voor het beheer van het distributienet. Afdeling II. - De voorwaarden inzake professionele betrouwbaarheid

Art. 5.De netbeheerder geeft blijk van voldoende professionele betrouwbaarheid om de activiteiten als netbeheerder uit te oefenen.

Art. 6.Er wordt geen blijk gegeven van professionele betrouwbaarheid door diegene: 1° die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt of die in een overeenstemmende toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van de lidstaten van de Europese Unie;2° die aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening aanhangig is of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van de lidstaten van de Europese Unie.

Art. 7.De reguleringsinstantie kan beslissen dat er geen blijk van professionele betrouwbaarheid wordt gegeven door diegene: 1° die zelf, of waarvan een bestuurs- of directielid, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;2° die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de reguleringsinstantie aannemelijk kan maken;3° die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid die overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is, op hem rusten;4° die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van belastingen die overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is, op hem rusten;5° die zich schuldig heeft gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die op grond van het Elektriciteitsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten moeten worden verstrekt;6° die een gerechtelijk akkoord heeft verkregen, voor wie een procedure van gerechtelijk akkoord aanhangig is of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van de lidstaten van de Europese Unie.

Art. 8.Het bewijs dat men zich niet bevindt in een van de gevallen die opgesomd werden in artikel 6 of 7, kan, onder meer, geleverd worden door de volgende stukken: 1° voor artikel 6,1° : een bewijs van niet-faillissement en een bewijs van inschrijving of evenwaardige documenten, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;2° voor artikel 6, 2°, en artikel 7, 1° en 6°: een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;3° voor artikel 7, 3° en 4° : een getuigschrift, uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie van het land in kwestie. Wanneer een van de voornoemde documenten of getuigschriften niet uitgereikt wordt in het land in kwestie, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst. Afdeling III. - De voorwaarden inzake het eigendoms- of

exploitatierecht op het distributienet

Art. 9.De netbeheerder beschikt over de volle eigendom of het exploitatierecht op het distributienet waarvoor hij de aanvraag ingediend heeft. Afdeling IV. - De voorwaarden inzake de beheersmatige en juridische

onafhankelijkheid van de netbeheerder ten aanzien van producenten, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen Onderafdeling I. - Inleidende bepaling

Art. 10.De voorwaarden die in deze afdeling worden opgelegd inzake de beheersmatige en juridische onafhankelijkheid van de netbeheerder ten aanzien van producenten, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen, gelden niet indien die producenten, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen netbeheerders zijn.

Onderafdeling II. - De activiteiten van de netbeheerder

Art. 11.De netbeheerder mag geen andere activiteiten ondernemen inzake productie en levering van elektriciteit dan de activiteiten, vermeld in de artikelen 7 en 19, 1°, van het Elektriciteitsdecreet en in de technische reglementen, bedoeld in artikel 11 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en artikel 8 van het Elektriciteitsdecreet.

Art. 12.§ 1. De netbeheerder staat met eigen personeel en middelen in voor de voorbereiding van de beslissingen met betrekking tot de volgende, voor het netbeheer strategische en vertrouwelijke aangelegenheden : 1° de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het distributienet;2° de toegang tot het distributienet, de aansluitingsvoorwaarden, de technische voorwaarden en de tarieven;3° het aflezen van de verbruiksmeters en het databeheer van de verbruiksgegevens van de in aanmerking komende klanten;4° de boekhouding met betrekking tot het netbeheer;5° de uitbesteding van de werkzaamheden. § 2. De netbeheerder kan geen beroep doen op producenten, houders van een leveringsvergunning of tussenpersonen of met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen, voor de uitvoering van de beslissingen met betrekking tot de volgende, voor het netbeheer strategische en vertrouwelijke aangelegenheden : 1° contacten met de in aanmerking komende afnemers over de toegang tot het distributienet, de aansluitingsvoorwaarden, de technische voorwaarden en de tarieven;2° het aflezen van de verbruiksmeters en het databeheer van de verbruiksgegevens van de in aanmerking komende afnemers;3° de boekhouding met betrekking tot het netbeheer. § 3. In voorkomend geval adviseert de reguleringsinstantie aan de Vlaamse regering om te bepalen welke aanvullende aangelegenheden als strategisch en vertrouwelijk moeten worden beschouwd in de zin van § 1 of § 2.

Onderafdeling III. - De deelneming van andere ondernemingen in de netbeheerder

Art. 13.Voor wat de distributienetten op een spanningsniveau lager dan 20 kV betreft, mogen producenten, houders van een leveringsvergunning of tussenpersonen of de met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen, alleen of gezamenlijk, ten hoogste 30% van het kapitaal van de netbeheerder bezitten.

Onderafdeling IV. - De deelneming van de netbeheerder in andere ondernemingen

Art. 14.§ 1. De netbeheerder houdt geen rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan, in welke vorm ook, in producenten, houders van een leveringsvergunning of tussenpersonen of in de met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen. § 2. In afwijking van § 1, kunnen de deelnemingen die bestaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit en die strijdig zijn met het verbod van § 1, tot vijf jaar na die datum behouden blijven.

Onderafdeling V. - De verhouding van de netbeheerder ten opzichte van derden

Art. 15.§ 1. De netbeheerder bevoordeelt geen enkele producent, houder van een leveringsvergunning, tussenpersoon of met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen boven andere ondernemingen en kent geen voordelen toe die verder gaan dan in het normale handelsverkeer gebruikelijk is. § 2. Het is de netbeheerder in ieder geval verboden: 1° een onderneming goederen of diensten te verstrekken tegen een vergoeding die lager is dan de redelijkerwijze daaraan toe te rekenen kosten, verhoogd met een redelijke winstmarge;2° van een onderneming goederen of diensten aan te kopen tegen een vergoeding die hoger is dan de redelijkerwijze daaraan toe te rekenen kosten, verhoogd met een redelijke winstmarge;3° rechtstreeks of onrechtstreeks een onderneming inzicht te verstrekken in de in artikel 20 bedoelde informatie;4° een onderneming toe te staan de naam en het beeldmerk van de netbeheerder te gebruiken. Onderafdeling VI. - Het bestuursorgaan van de netbeheerder

Art. 16.Indien de gemeenten rechtstreeks of onrechtstreeks meer dan 25 % van het kapitaal bezitten van een netbeheerder die een distributienet beheert op een spanningsniveau, lager dan 20 kV, bepalen de statuten van die netbeheerder met betrekking tot de samenstelling van het bestuursorgaan dat dit minstens voor 70 % samengesteld is uit bestuurders die voorgedragen worden door de gemeenten-aandeelhouders. Het bestuursorgaan is minstens voor de helft samengesteld uit onafhankelijke bestuurders.

In alle andere gevallen bepalen de statuten van de netbeheerder met betrekking tot de samenstelling van het bestuursorgaan dat dit minstens voor de helft samengesteld is uit onafhankelijke bestuurders.

Art. 17.De bestuurders die voorgedragen worden door de gemeenten-aandeelhouders mogen geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, voor een producent, een houder van een leveringsvergunning of een tussenpersoon.

Art. 18.Met betrekking tot de werking van het bestuursorgaan van de netbeheerder bepalen de statuten van de netbeheerder minstens dat: 1° bij het bestuursorgaan een corporate governance comité wordt opricht dat uitsluitend is samengesteld uit onafhankelijke bestuurders en dat onder meer belast is met de volgende taken : a) op verzoek van elke onafhankelijke bestuurder of van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de netbeheerder, elk belangenconflict onderzoeken tussen de netbeheerder enerzijds, en een gemeente-aandeelhouder, een dominerende aandeelhouder of met een dominerende aandeelhouder verbonden of geassocieerde ondernemingen anderzijds, en daarover jaarlijks verslag uitbrengen aan het bestuursorgaan;b) zich uitspreken over de gevallen van onverenigbaarheid in hoofde van de personeelsleden;c) binnen de netbeheerder toezien op de naleving van de bepalingen van het Elektriciteitsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, de doeltreffendheid ervan evalueren ten aanzien van de eisen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het beheer van het distributienet en elk jaar daarover verslag uitbrengen aan het bestuursorgaan;d) de rekeningen onderzoeken en de controle van het budget waarnemen;e) de auditwerkzaamheden controleren;f) de betrouwbaarheid van de financiële informatie evalueren;g) de interne controle organiseren en daarop toezicht uitoefenen;2° het bestuursorgaan verplicht is het advies van het corporate governance comité te vragen alvorens een beslissing te nemen met betrekking tot de aanstelling, het ontslag en de bezoldiging van de leden van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de netbeheerder;3° het comité de bevoegdheid heeft een onderzoek in te stellen in elke aangelegenheid die onder zijn bevoegdheid valt en daarom toegang heeft tot alle informatie met uitzondering van de persoonlijke en commerciële gegevens over de netgebruikers;4° het comité over de mogelijkheid beschikt om, op verzoek van ten minste een derde van de leden, het advies van externe en onafhankelijke deskundigen in te winnen op kosten van de netbeheerder;5° het comité, op verzoek van ten minste een derde van de leden, het recht heeft een vergadering van de raad van bestuur samen te roepen, overeenkomstig de oproepingsformaliteiten, bepaald in de statuten.

Art. 19.Met betrekking tot de besluitvorming binnen het bestuursorgaan van de netbeheerder bepalen de statuten minstens dat: 1° onverminderd de wettelijke bepalingen inzake de vereiste aanwezigheid van bestuurders, de instemming of aanwezigheid van een of meer bestuurders niet als voorwaarde kan worden gesteld voor de rechtsgeldige totstandkoming van beslissingen waarvoor in het bestuursorgaan van de netbeheerder een meerderheid bestaat;2° onverminderd de bepalingen van 1°, de beslissingen van het bestuursorgaan die betrekking hebben op de aangelegenheden, bedoeld in artikel 12, § 1, de instemming van een meerderheid van de onafhankelijke bestuurders vereisen. Onderafdeling VII. - Het orgaan, belast met de dagelijkse leiding van de netbeheerder en de personeelsleden van de netbeheerder

Art. 20.Onverminderd de bevoegdheden van het bestuursorgaan neemt de netbeheerder de maatregelen die nodig zijn om de toegang tot de persoonlijke en commerciële gegevens over de netgebruikers en tot de verwerking van die gegevens te beperken tot de leden van het orgaan, belast met de dagelijkse leiding van de netbeheerder en de personeelsleden die deze informatie nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

Art. 21.De leden van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de netbeheerder en de personeelsleden van de netbeheerder mogen geen enkele functie of activiteit, al dan niet bezoldigd, voor een producent, een houder van een leveringsvergunning, een tussenpersoon of met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen uitoefenen die geen functie of activiteit voor een netbeheerder of als lid van het bestuursorgaan van een van de voornoemde personen is. HOOFDSTUK III. - De procedure tot aanwijzing van de netbeheerders

Art. 22.§ 1. Het opstarten van de procedure tot aanwijzing van een of meer netbeheerders wordt door de reguleringsinstantie bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad door middel van een aankondiging. § 2. De aankondiging vermeldt onder meer: 1° de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer van de reguleringsinstantie;2° de termijn waarbinnen de aanvragen tot aanwijzing als netbeheerder ingediend moeten worden;3° de stukken die nodig zijn om na te gaan of de kandidaat-netbeheerder: a) over een voldoende technische en financiële capaciteit beschikt;b) voldoet aan de voorwaarden inzake professionele betrouwbaarheid;c) over de volle eigendom of een exploitatierecht over het distributienet beschikt;d) voldoet aan de voorwaarden inzake beheersmatige en juridische onafhankelijkheid ten aanzien van producenten, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen;4° de wijze waarop het dossier van de kandidaat-netbeheerders samengesteld moet zijn. § 3. Onverminderd de bepalingen in § 2, 3°, bevat het dossier minstens: 1° een schriftelijk en door de gemeente of groep van gemeenten ondertekend voorstel tot aanwijzing, indien de kandidaat-netbeheerder, overeenkomstig artikel 5 van het Elektriciteitsdecreet, voorgesteld wordt door een gemeente of een groep van gemeenten;2° een gedetailleerde omschrijving van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft.

Art. 23.De aanvraag tot aanwijzing als netbeheerder, wordt gericht aan de reguleringsinstantie. De aanvraag wordt ingediend per aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs.

Art. 24.§ 1. De reguleringsinstantie gaat na of de aanvraag volledig is. § 2. Indien de aanvraag niet volledig is, brengt de reguleringsinstantie binnen een maand na ontvangst van de aanvraag de kandidaat-netbeheerder daarvan per aangetekende brief op de hoogte.

Daarbij worden de redenen vermeld waarom de aanvraag niet volledig werd bevonden en de termijn waarbinnen de kandidaat-netbeheerder, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen.

Art. 25.§ 1. De reguleringsinstantie gaat op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere kandidaat-netbeheerder en van de inlichtingen en documenten waarover ze beschikt na of de kandidaat-netbeheerder voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikelen 2 tot en met 21 en aan de openbaredienstverplichtingen opgelegd op grond van artikel 19, 1° van het Elektriciteitsdecreet. § 2. Indien de kandidaat-netbeheerder niet aan de voorwaarden bedoeld in § 1 voldoet, brengt de reguleringsinstantie binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag de kandidaat-netbeheerder daarvan per aangetekende brief op de hoogte. Hierbij worden de redenen vermeld waarom niet aan de voorwaarden werd voldaan en de termijn waarbinnen de kandidaat-netbeheerder, op straffe van verval van de aanvraag, aan deze voorwaarden kan voldoen.

Art. 26.De naam, het adres van de netbeheerder, de gebiedsomschrijving evenals de datum van de aanvang van de periode waarvoor de netbeheerder aangewezen is, worden door de reguleringsinstantie bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK IV.- Informatieverstrekking door de netbeheerder

Art. 27.§ 1. Het bestuursorgaan van de netbeheerder bezorgt jaarlijks, op een door de reguleringsinstantie te bepalen datum, aan de reguleringsinstantie een verslag over de wijze waarop aan de voorwaarden van dit besluit werd voldaan. § 2. Met betrekking tot de in artikel 12 bedoelde vertrouwelijke en strategische aangelegenheden worden in het verslag gegevens aangereikt over de wijze waarop derden bij de besluitvorming en de uitvoering van de beslissingen van de netbeheerder betrokken werden, wie deze derden zijn, welke de aard en de omvang was van de hen toevertrouwde opdrachten en welke vergoedingen daarvoor werden betaald. § 3. Met betrekking tot de persoonlijke en commerciële gegevens, bedoeld in artikel 20, bevat het verslag minstens: 1° een gedetailleerde classificatie van de informatie die als vertrouwelijk wordt behandeld;2° een opsomming van de categorieën van personeelsleden die tot die vertrouwelijke informatie toegang hebben, alsook de aspecten van die informatie waartoe ze toegang hebben;3° een overzicht van de procedures en voorzorgsmaatregelen die de vertrouwelijkheid van die informatie waarborgen.

Art. 28.Het bestuursorgaan van de netbeheerder bezorgt jaarlijks aan de reguleringsinstantie de goedgekeurde jaarrekening van de netbeheerder, vergezeld van een toelichting waaruit onder meer blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, bepaald in de artikelen 13 en 14.

Art. 29.Onverminderd de verplichtingen, bepaald in artikel 27 en 28, bezorgt het bestuursorgaan van de netbeheerder aan de reguleringsinstantie de volgende informatie: 1° elke wijziging van de statuten van de netbeheerder zoals ze zijn toegevoegd aan de aanvraag tot aanwijzing evenals de notulen van de vergadering van het orgaan dat tot de statutenwijziging beslist heeft;2° elke wijziging van het aandeelhouderschap van de netbeheerder;3° elke wijziging in de samenstelling van het bestuursorgaan van de netbeheerder;4° elke andere belangrijke wijziging die gevolgen kan hebben voor de wijze waarop de netbeheerder voldoet aan de voorwaarden van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Herroeping van de aanwijzing

Art. 30.Indien de aanwijzing van een netbeheerder wordt herroepen met toepassing van artikel 6 van het Elektriciteitsdecreet, wijst de reguleringsinstantie een nieuwe netbeheerder aan overeenkomstig de procedure, vervat in hoofdstuk III of, eventueel, in hoofdstuk VI van dit besluit. De aanwijzing heeft betrekking op de resterende duurtijd van de aanwijzing die herroepen werd. HOOFDSTUK VI. - Overgangsmaatregelen

Art. 31.Bij wijze van overgangsmaatregel worden de personen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit instaan voor de elektriciteitsdistributie, aangewezen als distributienetbeheerder voor het gebied waarin zij de elektriciteitsdistributie verzekeren. Die overgangsmaatregel eindigt op het ogenblik dat, overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit, een distributienetbeheerder wordt aangewezen en in ieder geval een jaar na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 32.§ 1. De reguleringsinstantie kan in een gemotiveerde beslissing overgaan tot aanwijzing van een kandidaat als netbeheerder hoewel die niet voldoet aan alle voorwaarden van dit besluit. § 2. Van die mogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt als voor het distributienet in kwestie geen enkele kandidaat aan alle in dit besluit vermelde voorwaarden voldoet en als de kandidaat, bedoeld in § 1, voldoet aan de voorwaarden die vermeld werden in de afdelingen I, II en III van hoofdstuk II van dit besluit. § 3. Indien de met toepassing van dit artikel aangestelde netbeheerder niet binnen een jaar na zijn aanwijzing aan alle voorwaarden van dit besluit voldoet, beslist de reguleringsinstantie tot herroeping van zijn aanwijzing. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 33.Artikelen 4 en 5 van het Elektriciteitsdecreet treden in werking.

Art. 34.Artikel 13 treedt in werking 5 jaar na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 35.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juni 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^