Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 september 2001
gepubliceerd op 17 januari 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 september 1999 betreffende de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor sommige personeelsleden van het voltijds gewoon secundair onderwijs en van het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035018
pub.
17/01/2002
prom.
14/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/14/2002035018/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 september 1999 betreffende de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor sommige personeelsleden van het voltijds gewoon secundair onderwijs en van het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bemaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 82, eerste lid, f), en 89, eerste lid, a), gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 56, eerste lid, f), en 58, eerste lid, a), gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 september 1999 betreffende de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor sommige personeelsleden van het voltijds gewoon secundair onderwijs;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 29 mei 2001;

Gelet op het protocol nr. 406 van 22 juni 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 179 van 22 juni 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de inrichtende machten de organisatie van de scholengemeenschappen tegen 1 september 2001 in overeenstemming moeten kunnen brengen met de afspraken die werden gemaakt in het akkoord van sectorale sociale programmatie voor de jaren 2001-2002-CAO VI; dat het personeelsbeleid in de individuele scholen steeds meer moet worden afgestemd op het beleid van de hele scholengemeenschap; dat het uiteraard vereist is te weten hoeveel personeelsleden na 1 september 2001 dat beleid zullen kunnen schragen; dat uit de recente evaluatie blijkt dat het stelsel van de bijzondere terbeschikkingstelling na 31 augustus 2001 niet langer beantwoordt aan de oorspronkelijke doelstellingen, maar dat die bijzondere uitstapmogelijkheid voor enkele specifieke groepen toch nog tijdelijk verantwoord blijft; dat het daarom dringend noodzakelijk is aan de scholen te kunnen meedelen welke personeelsleden nog een bijzondere terbeschikkingstelling kunnen krijgen zodat zij in de mogelijkheid zijn zo snel mogelijk het aantal personeelsleden te kennen waarop zij op 1 september 2001 binnen de scholengemeenschap een beroep kunnen doen; dat de voormelde terbeschikkingstelling tijdig moet worden aangevraagd; dat de scholen zeer spoedig over de mogelijke personeelsbewegingen moeten worden ingelicht;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 juli 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse regering van 14 september l999 betreffende de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor sommige personeelsleden van het voltijds gewoon secundair onderwijs wordt, met ingang van 1 september 2001, een artikel 7bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 7bis.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die recht hebben op een overlevingspensioen. § 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 7 kan een personeelslid als bedoeld in § 1 dat een bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt of heeft gekregen, op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk afstand doen van het recht op het wachtgeld dat of de wachtgeldtoelage die hem op grond van artikel 7 kan worden toegekend. § 3. Een personeelslid dat geheel of gedeeltelijk afstand doet van het wachtgeld of de wachtgeldtoelage, bedoeld in § 2, verklaart dat in een aangetekende brief aan het departement Onderwijs. Bij gedeeltelijke afstand van wachtgeld of wachtgeldtoelage verklaart hij in die brief welk bedrag à 100 % hij wil ontvangen.

De eerste verklaring heeft uitwerking op de aanvangsdatum van de terbeschikkingstelling, op de eerste dag van de maand die volgt op de ontvangst ervan of op een latere datum die door het personeelslid wordt bepaald. Een eerste verklaring kan reeds worden gevoegd bij de aanvraag om de terbeschikkingstelling te krijgen. § 4. De verklaring, bedoeld in § 3, blijft onverminderd van toepassing tot op het einde van de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen tenzij het personeelslid door een nieuwe verklaring vóór 1 november om een aanpassing van zijn wachtgeld of wachtgeldtoelage verzoekt. Dat verzoek om aanpassing heeft uitwerking vanaf de eerste januari van het daaropvolgend jaar. ».

Art. 2.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid, 1°, worden de woorden « en ten laatste de eerste dag van de maand die volgt op december 2001 » toegevoegd;2° aan het eerste lid, 2°, wordt de volgende zin toegevoegd : « Tijdens het schooljaar 2001-2002 kan de terbeschikkingstelling enkel op 1 oktober 2001 aanvangen.»; 3° in het tweede lid worden tussen de woorden « schooljaar 1999-2000 » en de woorden « wordt de termijn » de woorden « en voor de periode 1 september 2001 tot en met 31 december 2001 » ingevoegd.

Art. 3.Artikel 11 van het hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 11.De in dit besluit vastgestelde maatregelen worden vanaf 1 september 1998 tot en met 31 augustus 2001 jaarlijks geëvalueerd. ».

Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 12.§ 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1998. § 2. De bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen kan vanaf 1 september 2001 niet meer worden toegekend. § 3. In afwijking van de bepalingen van § 2, kan de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen wel nog worden toegestaan aan : 1° de leden van het ondersteunend personeel, bedoeld in artikel 1, 2°, die uiterlijk tot en met 31 december 2001 aan de voorwaarden, gesteld in artikel 2, § 1, voldoen;2° de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, bedoeld in artikel 1, 1°, die op het ogenblik dat de terbeschikkingstelling aanvangt, voldoen aan de voorwaarden, gesteld in artikel 2, § 2, 1°, b, 2°, 3° en 4°, en aan de voorwaarde dat zij op 30 juni 2001 wedertewerkgesteld waren in een betrekking van het administratief personeel, het opvoedend hulppersoneel of het ondersteunend personeel. ».

Art. 5.In het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra wordt, met ingang van 1 september 2001, een artikel 6bis ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 6bis.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die recht hebben op een overlevingspensioen. § 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 6 kan een personeelslid als bedoeld in § 1 dat een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt of heeft gekregen, op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk afstand doen van het recht op het wachtgeld dat of de wachtgeldtoelage die hem op grond van artikel 6 kan worden toegekend. § 3. Een personeelslid dat geheel of gedeeltelijk afstand doet van het wachtgeld of de wachtgeldtoelage, bedoeld in § 2 verklaart dat in een aangetekende brief aan het departement Onderwijs. Bij gedeeltelijke afstand van wachtgeld of wachtgeldtoelage verklaart hij in die brief welk bedrag à 100 % hij wil ontvangen.

De eerste verklaring heeft uitwerking op de aanvangsdatum van de terbeschikkingstelling, op de eerste dag van de maand die volgt op de ontvangst ervan of op een latere datum die door het personeelslid wordt bepaald. Een eerste verklaring kan reeds worden gevoegd bij de aanvraag om de terbeschikkingstelling te krijgen. § 4. De verklaring, bedoeld in § 3, blijft onverminderd van toepassing tot op het einde van de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen tenzij het personeelslid door een nieuwe verklaring vóór 1 november om een aanpassing van zijn wachtgeld of wachtgeldtoelage verzoekt. Dat verzoek om aanpassing heeft uitwerking vanaf de eerste januari van het daaropvolgende jaar. »

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2001.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 september 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

^