gepubliceerd op 12 april 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra
11 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 82, eerste lid, f), en 84, eerste lid, a), gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 56, eerste lid, f), en 58, eerste lid, a), gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medischsociale centra, inzonderheid op artikel 1, 2, eerste lid en 6, derde lid;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 21 juni 1999;
Gelet op het protocol nr. 351 van 6 juli 1999 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergaderingen van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 126 van 6 juli 1999 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 5 oktober 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op : 1° de personeelsleden die onderworpen zijn aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;2° de personeelsleden die onderworpen zijn aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, voor zover ze behoren tot een van de onderstaande categorieën : a) bestuurs- en onderwijzend personeel, met inbegrip van de godsdienstleerkrachten;b) opvoedend hulppersoneel;c) paramedisch personeel;d) medisch personeel;e) sociaal personeel;f) psychologisch personeel;g) orthopedagogisch personeel;h) technisch personeel;i) administratief personeel;j) ondersteunend personeel.»
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De personeelsleden, genoemd in artikel 1, kunnen een deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgen, als zij : 1° vast benoemd zijn;2° de leeftijd van vijfenvijftig jaar hebben bereikt;3° ten minste twintig dienstjaren tellen die in aanmerking komen voor de opening van het recht op een rustpensioen ten laste van de Schatkist;4° hun ambt uitoefenen als hoofdambt;5° zich ertoe verbinden op de eerste van de maand volgend op hun zestigste verjaardag met pensioen te gaan;6° geen aanspraak kunnen maken op een rustpensioen ten laste van de Schatkist.»
Art. 3.In artikel 6, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « en als dusdanig erkend waar deze erkenning vereist is, of gelijkgesteld is met de vast benoemde of definitief erkende personeelsleden » geschrapt.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 februari 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN