Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 mei 2004
gepubliceerd op 15 oktober 2004

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036539
pub.
15/10/2004
prom.
14/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/14/2004036539/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, 2° gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 januari 1989;

Gelet op het Koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 511 van 11 maart 1987;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 13 mei 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Op voorstel van de minister vice-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de openstelling tot werkervaring voor schoolverlaters uit het deeltijds onderwijs een onmiddelijke aanpassing van het werkervaringstelsel vereist;

Op voorstel van de minister vice-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen worden d), e) en f) vervangen door wat volgt : « d) leefloongerechtigden; e) gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp;f) Uitkeringsgechtigd volledig werklozen, niet-werkende werkzoekenden, leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp die maximaal een diploma behaalden van het hoger secundair onderwijs en die als begeleider worden aangeworven in een initiatief buitenschoolse opvang zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 houdende erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van initiatieven voor buitenschoolse opvang; »

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt 19° vervangen door wat volgt : « 19° gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp : personen van vreemde nationaliteit, die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd, en die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie maar wel gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp; »

Art. 3.Aan artikel 1 van hetzelfde besluit worden een 31° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 31° schoolverlaters uit deeltijds onderwijs : de niet-werkende werkzoekenden die op de dag voor de indiensttreding minstens : -afgestudeerd zijn uit het deeltijds onderwijs; - 6 maanden als werkzoekende ingeschreven zijn bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; - gedurende deze periode noch in loondienst werkten, noch een zelfstandig beroep uitoefenden, noch een opleiding volgden of gepland hebben; - in het bezit zijn van een jobkaart in het kader van het jeugdwerkplan. »

Art. 4.In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit worden 3. en 4. vervangen door wat volgt : « 3. leefloongerechtigden; 4. gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp;»

Art. 5.In artikel 7, §§ 4 en 5 van hetzelfde besluit worden de woorden « bestaansminimumtrekkers » vervangen door de woorden « leefloongerechtigden ».

Art. 6.In artikel 7bis, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « bestaansminimumtrekkers die minder dan een jaar van het bestaansminimum genieten en begunstigden van de sociale bijstand die minder dan een jaar van de sociale bijstand genieten » vervangen door de woorden « leefloongerechtigden die minder dan een jaar van het leefloon genieten, gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp die minder dan een jaar van de financiële maatschappelijke hulp genieten en schoolverlaters uit het deeltijds onderwijs ».

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het woord « bestaansminimum » vervangen door het woord « leefloon ».

Art. 8.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 12.§ 1. De indienstneming van gesubsidieerde contractuelen, zoals bedoeld in de artikelen 6bis, 7, 7bis en 8 dient te geschieden binnen zes maanden te rekenen vanaf de dag van de betekening van de overeenkomst of de bijzondere overeenkomst. Voor projecten waarvoor een tewerkstelling in fases zich opdringt, gaan de aanwervingstermijnen slechts in op de in de overeenkomst of de bijzondere overeenkomst aangegeven data. Na deze termijn vervalt het recht op de toegekende premie voor de arbeidsplaatsen die niet zijn ingenomen. § 2. Met iedere wijziging aan de projectovereenkomst gaat een nieuwe aanwervings- of vervangingstermijn in van drie maanden voor alle arbeidsplaatsen waarop de wijziging betrekking heeft, met uitzondering van overeenkomsten in het kader van artikel 7bis waar de termijn zes maanden is. Bij verlenging van de overeenkomst gaat een nieuwe aanwervings- of vervangingstermijn in van zes maanden voor alle arbeidsplaatsen. § 3. Een uitdienstgetreden gesubsidieerde contractueel kan, met behoud van de toegekende premie, worden vervangen indien deze vervanging gebeurt binnen de drie maanden te rekenen vanaf de dag van de uitdiensttreding van de te vervangen contractueel, met uitzondering van projecten in het kader van artikel 7bis waar de termijn zes maanden is.

De minister kan een eenmalige verlenging van de vervangingstermijn van maximaal drie maanden toestaan, met uitzondering van projecten in het kader van artikel 7bis, indien de werkgever het bewijs levert dat het verstrijken van de vervangingstermijn zonder indienstname van een gesubsidieerde contractueel niet aan hem te wijten is.

Indien de gesubsidieerde contractueel niet binnen de vervangingstermijn in dienst werd genomen, vervalt het recht op de toegekende premie. »

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 april 2004.

Art. 10.De minister vice-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme is belast met de uitvoering van het besluit.

Brussel, 14 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse Regering, Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^