gepubliceerd op 23 januari 2013
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende contractuele betrekkingen en samenwerking in de sector melk en zuivelproducten
14 DECEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende contractuele betrekkingen en samenwerking in de sector melk en zuivelproducten
De Vlaamse Regering, Gelet op verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (« Integrale GMO-verordening »), het laatst gewijzigd bij de verordening (EU) nr. 261/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012;
Gelet op uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector van melk en melkproducten;
Gelet op de gedelegeerde verordening (EU) nr. 880/2012 van de Commissie van 28 juni 2012 ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat de grensoverschrijdende samenwerking en de contractuele onderhandelingen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten betreft;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, 1° vervangen bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 juni 2012;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 september 2012;
Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 12 juli 2012, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 12 juli 2012;
Gelet op het advies van de Strategische adviesraad Landbouw en Visserij, gegeven op 28 september 2012;
Gelet op advies 52.352/3 van de Raad van State, gegeven op 27 november 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bevoegde dienst : de door de minister met toepassing van artikel 21 aangewezen dienst;2° gedelegeerde verordening (EU) nr.880/2012 : de gedelegeerde Verordening (EU) Nr. 880/2012 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 2012 ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat de grensoverschrijdende samenwerking en de contractuele onderhandelingen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten betreft 3° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;4° uitvoeringsverordening (EU) nr.511/2012 : de uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 van de Commissie van 15 juni 2012 inzake kennisgevingen met betrekking tot producenten- en brancheorganisaties en betrekkingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad in de sector van melk en melkproducten; 5° verordening (EG) nr.1234/2007 : de verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (« Integrale GMO-verordening »). HOOFDSTUK 2. - Producentenorganisaties en unies van erkende producentenorganisaties
Art. 2.De minister erkent producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 126bis van verordening (EG) nr. 1234/2007.
De minister kan voor de erkenningscriteria vermeld in artikel 126bis van verordening (EG) nr. 1234/2007, aanvullende voorwaarden vaststellen met betrekking tot de procedure van de erkenningsaanvraag.
Hij stelt bijkomende voorwaarden vast met betrekking tot het minimum aantal leden of het minimale volume aan vermarktbare productie dat de leden moeten vertegenwoordigen in het gebied waar ze werken, om versnippering te voorkomen en een efficiënte marktwerking te bevorderen binnen grenzen van de volumes, vermeld in artikel 126quater, tweede lid, c), van verordening (EG) nr. 1234/2007.
De minister kan unies van erkende producentenorganisaties erkennen.
Hij kan voor de erkenningscriteria vermeld in artikel 126bis van verordening (EG) nr. 1234/2007, aanvullende voorwaarden vaststellen met betrekking tot de procedure van de erkenningsaanvraag.
Art. 3.Producentenorganisaties en unies van erkende producentenorganisaties moeten bij de aanvraag tot erkenning aantonen dat de hoofdzetel van de producentenorganisatie of unie van erkende producentenorganisaties gevestigd is in het Vlaamse Gewest en een belangrijk deel van zijn leden of omzet heeft in het Vlaamse Gewest, naar analogie met artikel 1, eerste lid, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 880/2012;
Art. 4.Voor de toepassing van artikel 122 en 126bis van verordening (EG) nr. 1234/2007 : 1° zijn bij elke aanvraag tot erkenning van producentenorganisaties of unies van erkende producentenorganisaties de volgende documenten gevoegd : a) de benaming en rechtspersoonlijkheid van de producentenorganisatie of de omschrijving van het onderdeel van de rechtspersoon, die de producentenorganisatie vormt;b) het statuut van de producentenorganisatie, dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 126bis, eerste lid, van verordening (EG) nr.1234/2007, en dat minimaal volgende elementen bevat : 1) de duur van het lidmaatschap van de producentenorganisatie, die minimaal één jaar bedraagt en de opzegperiode van het lidmaatschap;2) de voorwaarden om lid te worden en te blijven van de producentenorganisatie;3) de wijze van bestuur en democratische besluitvorming;4) de redenen voor en het doel van de oprichting van de producentenorganisatie of van de unie van erkende producentenorganisaties;5) het adres van de hoofdzetel of hoofdzetels van de producentenorganisatie of van de unie van erkende producentenorganisaties;6) het feit dat de producentenorganisatie is opgericht door de producenten zelf en spreekt uit naam van zijn leden;c) het huishoudelijk reglement;d) een geactualiseerde ledenlijst met de geproduceerde volumes tijdens het afgelopen kalenderjaar;e) in het geval van unies van erkende producentenorganisaties : de afzonderlijke erkenningen van de betrokken producentenorganisaties;2° kan voor de unies van erkende producentenorganisaties een erkenning alleen verleend worden als voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in artikel 126bis, tweede lid, van verordening (EG) nr.1234/2007.
Art. 5.De producentenorganisaties of de unies van erkende producentenorganisaties bieden bij de aanvraag tot erkenning aan de bevoegde diensten voldoende garanties ten aanzien van de verwezenlijking, de duur en de doelmatigheid van hun optreden. Ze tonen aan dat hun werking bijdraagt tot een meer efficiënte werking en concentratie van het aanbod overeenkomstig artikel 126bis, eerste lid, c), van verordening (EG) nr. 1234/2007.
Art. 6.Wijzigingen van de statuten, het huishoudelijk reglement of het ledenbestand worden in voorkomend geval jaarlijks meegedeeld aan de bevoegde dienst voor 31 januari. Daarbij wordt het ledenbestand van 1 januari van hetzelfde kalenderjaar meegedeeld met de productievolumes van de nieuwe leden tijdens het afgelopen kalenderjaar.
Art. 7.De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de bevoegde dienst.
Art. 8.De minister neemt binnen de termijn, vermeld in artikel 126bis, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1234/2007, een beslissing over de erkenning. HOOFDSTUK 3. - Brancheorganisaties
Art. 9.De minister kan brancheorganisaties erkennen die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 126ter van verordening (EG) nr. 1234/2007.
Art. 10.De minister kan voor de erkenningscriteria, vermeld in artikel 126ter van verordening (EG) nr. 1234/2007, aanvullende voorwaarden vaststellen met betrekking tot de procedure verbonden van de erkenningsaanvraag.
Art. 11.Nieuwe brancheorganisaties moeten bij de aanvraag tot erkenning aantonen dat de hoofzetel gevestigd is in het Vlaamse Gewest en dat de organisatie in Vlaanderen actief is, overeenkomstig artikel 126ter, eerste lid, b), van verordening (EG) nr. 1234/2007.
Art. 12.Opdat de bevoegde diensten samenwerking binnen een brancheorganisatie kunnen goedkeuren, moeten de betrokkenen een verantwoordingsdossier voorleggen met : 1° een duidelijke identificatie van de partners, die bestaat uit de naam, het adres en een omschrijving van de activiteit van die partners;2° het toepassingsgebied van de samenwerking;3° een omschrijving van de doelstellingen van de samenwerking.
Art. 13.De aanvraag tot erkenning en alle bewijsstukken worden ingediend bij de bevoegde dienst.
Art. 14.De minister neemt binnen de termijn, vermeld in artikel 126ter, derde lid, van verordening (EG) nr. 1234/2007, een beslissing over de erkenning. HOOFDSTUK 4. - Contractuele onderhandelingen
Art. 15.Schriftelijke contracten als vermeld in artikel 185septies van verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn niet verplicht.
Art. 16.Onderhandelingen voor de afzet van producten kunnen gevoerd worden door een erkende producentenorganisatie of een erkende unie van producentenorganisaties op voorwaarde dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 126quater van verordening (EG) nr. 1234/2007.
Art. 17.Voor de onderhandeling plaats vindt, moeten de producentenorganisaties of de unies van producentenorganisaties de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of regio waarin de melk geproduceerd wordt, en de lidstaat of regio waar de melk verhandeld wordt, op de hoogte brengen van het volume rauwe melk waarover ze willen onderhandelen en de periode waarin de levering zal plaatsvinden, overeenkomstig artikel 2 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012.
Voor 31 januari van elk kalenderjaar dient elke producentenorganisatie en unie van producentenorganisaties overeenkomstig artikel 2, derde lid, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012, een melding te doen van het volume dat effectief geleverd is onder contracten door de producentenorganisatie tijdens het afgelopen kalenderjaar.
Art. 18.De minister zal regels uitwerken voor een periodieke aanlevering van leveringsgegevens van individuele melkveehouders om de bevoegde dienst in de mogelijkheid te stellen de onderhandelingsplafonds, vermeld in artikel 126quater, tweede lid, c), van verordening (EG) nr. 1234/2007 te controleren. De periodieke aanlevering zal maximaal maandelijks en minimaal jaarlijks zijn. HOOFDSTUK 5. - Aanbodregulering van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding
Art. 19.De minister kan overeenkomstig artikel 126quinquies van verordening (EG) nr. 1234/2007 voor een beperkte periode regels vastleggen om het aanbod van kazen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding als vermeld in artikel 2, eerste lid, a) en b), van verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen te laten reguleren door een erkende producenten- of brancheorganisatie, of door een groepering van marktdeelnemers als vermeld in artikel 5, eerste lid, van de voormelde verordening (EG) nr. 510/2006.
Overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012, moeten bij aanbodregulering van de bovenvermelde kazen door de betrokken organisatie de volgende elementen meegedeeld worden aan de bevoegde diensten : 1° de naam van de kaas;2° de naam en het type van de organisatie die het aanbod van de kaas wil reguleren;3° de geselecteerde manier om aan aanbodbeheersing te doen;4° de startdatum van de aanbodbeheersing;5° de periode waarin de aanbodbeheersing zal plaatsvinden. HOOFDSTUK 6. - Bevoegde diensten
Art. 20.De minister wijst de bevoegde diensten aan die belast zijn met : 1° de coördinatie van de interpretatie en implementatie van verordening (EG) nr.1234/2007, uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2012 en gedelegeerde verordening (EU) nr. 880/2012; 2° het in ontvangst nemen en het onderzoek van de aanvragen tot erkenning en van de nodige bewijsstukken;3° de coördinatie van de controles;4° het in ontvangst nemen van wijzigingen van de samenstelling van producentenorganisaties en brancheorganisaties;5° het verrichten van de controles op erkenningscriteria en de ledenlijst van producentenorganisaties en brancheorganisaties;6° het in ontvangst nemen van de communicatie van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties over de productievolumes waarover ze onderhandelen;7° de mededelingen aan en de contacten met de Commissie van de Europese Gemeenschappen;8° het controleren van de voorwaarden, vermeld in artikel 126quinquies, vierde lid, van verordening (EG) nr.1234/2007, waaronder de aanbodregulering voor producten met beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding door producentenorganisaties of brancheorganisaties aanvaard kan worden. HOOFDSTUK 7. - Algemene intrekkings-, en schorsingsbepalingen
Art. 21.De minister kan een erkenning, verleend op grond van dit besluit, schorsen als de voorwaarden voor erkenning, vermeld in verordening (EG) nr. 1234/2007, tijdelijk niet meer vervuld zijn. De erkenning wordt geschorst voor de duur van de onregelmatigheid, met een maximum aaneengesloten periode van schorsing van twaalf maanden.
Als na die periode de voorwaarden voor erkenning niet opnieuw vervuld zijn, gaat de minister over tot intrekking van de erkenning, met toepassing van artikel 22 van dit besluit.
Art. 22.De minister kan een erkenning als vermeld in dit besluit geheel of gedeeltelijk intrekken : 1° als de voorwaarden voor erkenning, vermeld in verordening (EG) nr. 1234/2007, niet meer vervuld zijn; 2° als de brancheorganisatie de bepalingen, vermeld in artikel 126ter van verordening (EG) nr.1234/2007, niet naleeft of praktijken als vermeld in artikel 177bis, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1234/2007, uitoefent; 3° als de controles, vermeld in verordening (EG) 1234/2007, worden belemmerd of verhinderd. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 april 2012, met uitzondering van artikel 15 tot en met 18, die uitwerking hebben met ingang van 3 oktober 2012.
Dit besluit treedt buiten werking op 30 juni 2020.
Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 december 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS