14 DECEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot afwijking van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen

De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 2001, meer bepaald artikel 23;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 28 november 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 december 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat tengevolge van de blijvende moeilijkheid om nieuwe opvanggezinnen te werven een besluitwijziging dringend noodzakelijk is teneinde de werking van de diensten voor opvanggezinnen te kunnen consolideren en bestendigen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De vermindering of schorsing van subsidiëring en van erkenning van de diensten voor opvanggezinnen, zoals bepaald in artikel 23 van het besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, wordt in 2002 en 2003 niet doorgevoerd, voor zover het de subsidiabele capaciteit van de erkende diensten per 31 december 2001 betreft, vastgelegd in schijven van minimum 7 opvanggezinnen. § 2. Het in § 1 bepaalde geldt ook voor de capaciteit van een erkende dienst, als deze capaciteit na 31 december 2001 is opgetrokken ten gevolge van een uitbreiding of een verhoging volgens artikel 23 van bovengenoemd besluit van de Vlaamse regering.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002, en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2003.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS