12 MEI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2001 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van particuliere opvangvoorzieningen

De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 15 juli 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2001 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van particuliere opvangvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van 13 december 2002;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin op 25 januari 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 11 mei 2006;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een besluitwijziging onverwijld moet worden genomen opdat de volgens de begroting vastgelegde verhoging van het bedrag ten voordele van de particuliere opvangvoorzieningen vanaf 1 januari 2006 toegekend kan worden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2001 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van particuliere opvangvoorzieningen, wordt het woord « particuliere » vervangen door het woord « zelfstandige ».

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 6.§ 1. De mini-crèche biedt minstens dagopvang of buitenschoolse opvang aan, eventueel aangevuld met flexibele opvang, opvang van zieke kinderen of opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte. § 2. Het zelfstandige kinderdagverblijf biedt uitsluitend buitenschoolse opvang aan. »

Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 8.De verantwoordelijke van de mini-crèche of het zelfstandige kinderdagverblijf beschikt over een diploma of getuigschrift van een door Kind en Gezin vastgelegde opleiding ».

Art. 4.Aan artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Per opvangvoorziening volgt de verantwoordelijke(n) van de mini-crèche of het kinderdagverblijf en/of één van de begeleiders die de opvang helpen verzorgen in het kalenderjaar van de aanvraag een vorming of bijscholing van minstens acht uur die rechtstreeks verband houdt met de opvangactiviteiten. In geval van een verlenging van de aanvraag is de vorming of bijscholing jaarlijks te herhalen in het kalenderjaar dat aan de verlengingsaanvraag voorafgaat. »

Art. 5.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 9.De mini-crèche of het zelfstandige kinderdagverblijf beantwoordt aan een minimale kwaliteitsnorm in de dienstverlening volgens het door de minister vastgelegde (zelf)evaluatie-instrument. »

Art. 6.Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, wordt opgeheven.

Art. 7.Artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 15.De kostenvergoeding bedraagt 500 euro per plaats op jaarbasis, beperkt tot maximaal 22 plaatsen per opvangvoorziening op jaarbasis. »

Art. 8.Aan artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd die luidt als volgt : « § 2. De kostenvergoeding, vermeld in § 1, wordt volledig toegekend als er opvang is gedurende ten minste 220 dagen per jaar, waarbij per opvangdag minstens vijf uur opvang plaatsvindt. § 3. De kostenvergoeding, vermeld in § 1, wordt verhoudingsgewijs verlaagd als er minder dan 220 opvangdagen van minstens vijf uur opvang per dag plaatsvinden. »

Art. 9.In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, worden de woorden « In de eerste maand van elk kwartaal » vervangen door de woorden « Op het einde van elk kwartaal ».

Art. 10.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 20.§ 1. Het bedrag, vermeld in dit besluit, wordt elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van de index van de consumptieprijzen tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het voorafgaande kalenderjaar. § 2. Er is evenwel geen indexering op 1 januari 2006. »

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006, met uitzondering van : 1° artikel 3, dat in werking treedt op 1 september 2008;2° artikel 8, dat in werking treedt op 1 januari 2007.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 mei 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE