Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 12 december 2003
gepubliceerd op 14 juli 2004

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035670
pub.
14/07/2004
prom.
12/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/12/2004035670/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot


De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2003, inzonderheid op artikel 36 tot 39;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 11 december 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989, 4 augustus 1996 en 2 april 2003;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2003, inzonderheid artikel 36 tot 39, inzake de oprichting van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot voorziet in de oprichting ervan per 1 januari 2003;

Overwegende dat de inwerkingtreding van het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2003, inzonderheid artikel 36 tot 39, per 1 januari 2003 op het begrotingstechnische vlak reeds invloed heeft gehad op het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot;

Overwegende dat de continuïteit in het functioneren van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot in het algemeen en de dienstverlening aan de scheepvaart naar de Vlaamse havens in het bijzonder, dient te worden gewaarborgd;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Vloot, hierna de DAB Vloot te noemen.

De DAB Vloot wordt belast met het beheer en de exploitatie van de Vlaamse vloot aan vaartuigen en het ter beschikking stellen van bedrijfsklare vaartuigen voor de diensten van de Vlaamse regering en voor derden, evenals het verstrekken van diensten en adviezen die met deze bevoegdheden gepaard gaan.

De DAB Vloot wordt in het bijzonder belast met de volgende taken : 1° op een snelle, doelmatige en veilige wijze bemande en bedrijfsklare vaartuigen inzetten om de loodsen van en aan boord te brengen van de te loodsen schepen;2° de correcte vaarwegmarkering doelmatig uitzetten en instandhouden om bij te dragen tot een duidelijke markering en signalering van de maritieme vaarwegen;3° vaartuigen snel en doelmatig inzetten om in nood of in moeilijkheden verkerende personen op zee op te sporen en te redden en om hulp en bijstand te bieden aan vaartuigen;4° doelmatige openbare varende oeververbindingen verzekeren, zowel voor personen als voor voertuigen;5° op een snelle, doelmatige en veilige wijze bemande en bedrijfsklare vaartuigen inzetten die beantwoorden aan de wensen van de opdrachtgever;6° maritieme knowhow bevorderen, ter beschikking stellen en overdragen;7° diensten en adviezen verstrekken die gepaard gaan met bovenvermelde opdrachten. De DAB Vloot is onderworpen aan de regels van de Rijkscomptabiliteit, aan de regels inzake overheidsopdrachten, aan de regels van de administratieve en de begrotingscontrole, aan de regels inzake delegatie die gelden voor de diensten van de Vlaamse regering en aan de regels inzake delegatie en bevoegdheden die gelden voor de leden van de Vlaamse regering.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder de bevoegde Vlaamse minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Vervoer. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 3.De DAB Vloot maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse regering.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 4.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven. De bevoegde Vlaamse minister kan de ontvangsten en uitgaven nader indelen in door hem te bepalen economische classificaties, mits de minister, bevoegd voor de Financiën en Begroting, akkoord gaat.

Art. 5.De ramingen van de ontvangsten hebben betrekking op : 1° het overgedragen kassaldo, dat wil zeggen het saldo op de financiële rekening en in de kas van de DAB Vloot op 31 december, verminderd met het saldo van het reservefonds na verdeling en met de saldi van de verrichtingen voor orde;2° het nog te ontvangen gedeelte van de dotatie van het vorige begrotingsjaar;3° de dotatie van het begrotingsjaar in kwestie;4° de diverse ontvangsten;5° de schenkingen en legaten.

Art. 6.De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten, waarbinnen bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren voordoen, binnen de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;2° ordonnanceringskredieten, waarbinnen tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend uit hoofde van rechten, vastgesteld ter uitvoering van voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.

Art. 7.Op de begroting van een bepaald jaar worden aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen aangegaan tijdens het begrotingsjaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, 1°;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen, geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.

Art. 8.De begroting van de DAB Vloot wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde Vlaamse minister. Ze wordt toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 9.Als de begroting van de Vlaamse Gemeenschap niet is goedgekeurd voor het begin van het begrotingsjaar, mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd als die welke voor de vorige begroting waren toegestaan, naar rato van een twaalfde per maand vanaf 1 januari.

Art. 10.De bevoegde Vlaamse minister kan kredietoverschrijdingen toestaan, met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting.

Als de kredietoverschrijdingen een hogere dotatie vanwege de Vlaamse Gemeenschap zouden meebrengen dan die welke is ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, moeten ze voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van die begroting.

De bevoegde Vlaamse minister kan kredietoverschrijvingen tussen de vastleggingskredieten onderling en tussen de ordonnanceringskredieten onderling toestaan, met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting. HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging van de rekeningen

Art. 11.Het personeelslid dat met de leiding van de DAB Vloot is belast, wordt als gedelegeerde ordonnateur aangesteld. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de gedelegeerde ordonnateur worden vastgesteld overeenkomstig de regels die gelden voor de diensten van de Vlaamse regering.

De gedelegeerde ordonnateur kan een reserveordonnateur aanwijzen.

De bevoegde Vlaamse minister stelt op voordracht van de gedelegeerde ordonnateur een rekenplichtige en hulprekenplichtigen aan.

De gedelegeerde ordonnateur stelt een boekhouder aan. Hij kan tevens hulpboekhouders aanwijzen.

Art. 12.Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De bevoegde Vlaamse minister legt die kwartaalstaten voor aan het Rekenhof door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting. De bewijs-stukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 13.Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige de volgende documenten op : 1° een beheersrekening;2° een rekening van uitvoering van de begroting;3° een staat van activa en passiva. Uiterlijk op 31 maart na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de bevoegde Vlaamse minister die rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, die ze voor 30 april van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 14.Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten de hierna genoemde rekenplichtige bescheiden worden opgesteld : 1° een beheersrekening;2° een rekening van uitvoering van de begroting;3° een staat van activa en passiva;4° een inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit.

Art. 15.De uitvoeringsrekening van de DAB Vloot wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 16.Onder voorbehoud van de toepassing van de regelen inzake delegatie en inzake begrotingscontrole is de DAB Vloot verantwoordelijk voor alle verrichtingen, zowel voor de voorbereiding als voor de uitvoering, met betrekking tot het financiële en budgettaire beheer van de inkomsten en uitgaven, toegewezen aan de DAB Vloot, zonder enige afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de overige diensten van de Vlaamse regering die inhoudelijk verantwoordelijk zijn voor de projecten in kwestie.

De uitgaven van de DAB Vloot zijn niet onderworpen aan het voorafgaande visum van de controleur van de vastlegging.

De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningsregels, bepaald in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de staat, met uitzondering van artikelen 5, 6, § 2 en 9.

Art. 17.Er wordt een vermogenscomptabiliteit gevoerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor de diensten van de Vlaamse regering. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 18.De gedelegeerde ordonnateur is gemachtigd om binnen de aan hem of haar verleende delegatie alle verbintenissen aan te gaan die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de opdracht van de DAB Vloot.

De gedelegeerde ordonnateur is gemachtigd om alle uitgaven te doen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de opdracht van de DAB Vloot en dit ten belope van maximaal 81.000 euro per verbintenis, exclusief BTW. Voor hogere bedragen gelden de regels betreffende de financiële delegaties binnen de diensten van de Vlaamse regering.

De gedelegeerde ordonnateur kan de bevoegdheid zoals beschreven in het tweede lid delegeren ten belope van maximaal 15.500 euro, exclusief BTW.

Art. 19.Het bedrag van de uitgaven en dat van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de gerealiseerde ontvangsten.

Art. 20.Het per 31 december van het lopende jaar eventueel beschikbare saldo van de DAB Vloot wordt overgedragen naar de ontvangstenbegroting van de DAB Vloot van het volgende begrotingsjaar.

Bij het begin van het jaar mogen de geldmiddelen gebruikt worden die nog van het vorige jaar beschikbaar zijn.

Art. 21.Van het begrotingssaldo dat op het einde van het begrotingsjaar beschikbaar is, wordt 10 procent aangewend voor de vorming van een reservefonds. De voorafname mag het bedrag van het reële kassaldo niet overschrijden. De bevoegde Vlaamse minister kan dat percentage aanpassen met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting.

De voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds 10 procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dat bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de bevoegde Vlaamse minister met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting.

De middelen van het reservefonds kunnen met het akkoord van de bevoegde Vlaamse minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB Vloot.

Onder beschikbaar begrotingssaldo wordt verstaan : het kassaldo van de begrotingsverrichtingen, vermeerderd met de nog te innen vastgestelde rechten en verminderd met de nog openstaande verbintenissen.

Op het einde van het begrotingsjaar wordt het hierna vermelde overgedragen : 1° het kassaldo van de begrotingsverrichtingen;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen.

Art. 22.De rekenplichtige is belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opstellen van de kwartaalrekeningen;4° het opstellen van de beheersrekening;5° het opmaken van de rekening van uitvoering van de begroting;6° het opmaken van de staat van activa en passiva;7° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit.

Art. 23.De gedelegeerde ordonnateur stelt jaarlijks de tarieven voor de prestaties aan derden vast, met uitzondering van de bij decreet geregelde tarieven en met inachtneming van de voorwaarden, opgelegd door de bevoegde Vlaamse minister.

De gedelegeerde ordonnateur int alle rechten en vergoedingen. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 24.Het Rekenhof, de Inspectie van Financiën en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Zij mogen zich op elk ogenblik alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de passiva.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder tegemoetkoming van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Vervoer, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 december 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT

^