Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 oktober 2008
gepubliceerd op 19 december 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de mestverwerking

bron
vlaamse overheid
numac
2008036443
pub.
19/12/2008
prom.
10/10/2008
ELI
eli/besluit/2008/10/10/2008036443/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de mestverwerking


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, inzonderheid op artikel 4, § 1, en op artikel 29;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 20 maart 2008;

Gelet op het advies nr. 44.967/3 van de Raad van State, gegeven op 16 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid;2° een bij de bedrijfsgroep betrokken exploitatie : een exploitatie die deel uitmaakt van een bedrijf dat deel uitmaakt van de bedrijfsgroep in kwestie;3° de totale netto stikstofproductie van de bedrijfsgroep : de som van de netto stikstofproductie van alle exploitaties die bij de bedrijfsgroep betrokken zijn;4° een erkend laboratorium : een laboratorium dat krachtens artikel 62, § 6, van het Mestdecreet, erkend is geworden;5° het compendium : het compendium, vermeld in artikel 62, § 7, van het Mestdecreet;6° Vlaamse dierlijke mest : dierlijke mest die geproduceerd is op een exploitatie in het Vlaamse Gewest;7° de mestverwerkingsplicht : de mestverwerkingsplicht, vermeld in artikel 29, § 2, van het Mestdecreet. HOOFDSTUK II. - De berekening van de mestverwerkingsplicht

Art. 2.§ 1. Voor de berekening van de mestverwerkingsplicht van een bedrijfsgroep wordt bepaald in welke categorie van gemeenten de bedrijfsgroep in kwestie ligt.

Er zijn drie verschillende categorieën van gemeenten, namelijk : 1° gemeenten met een gemeentelijke productiedruk, die kleiner is dan of gelijk is aan 170 kg stikstof per hectare;2° gemeenten met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 170 kg stikstof per hectare en lager is dan of gelijk is aan 340 kg stikstof per hectare;3° gemeenten met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 340 kg stikstof per hectare. Voor elke bij de bedrijfsgroep betrokken exploitatie wordt op basis van het exploitatieadres, vermeld op de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, 1°, van het Mestdecreet, en van de lijst met de gemeentelijke productiedruk die als bijlage II gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van het water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, bepaald tot welke categorie van gemeenten als vermeld in het tweede lid, de exploitatie in kwestie behoort. § 2. Als al de bij de bedrijfsgroep betrokken exploitaties tot dezelfde categorie van gemeenten als vermeld in § 1, tweede lid, behoren, wordt het te verwerken percentage in een bepaald kalenderjaar berekend conform de berekeningswijze, vermeld in artikel 29, § 2, derde lid, van het Mestdecreet.

Als niet al de bij de bedrijfsgroep betrokken exploitaties tot dezelfde categorie van gemeenten als vermeld in § 1, tweede lid, behoren, wordt de totale verwerkingsplicht van de bedrijfsgroep, uitgedrukt in %, voor een bepaald kalenderjaar, bepaald door 0,60 % per volle schijf van 1000 kg netto stikstofoverschot van de bedrijfsgroep van dat kalenderjaar te vermeerderen met het resultaat van elk van de drie hierna volgende berekeningen : 1° de netto stikstofproductie in het kalenderjaar in kwestie van de bij de bedrijfsgroep betrokken exploitaties die in gemeenten liggen met een gemeentelijke productiedruk die kleiner is dan of gelijk is aan 170 kg stikstof per hectare, vermenigvuldigd met tien, en gedeeld door de totale netto stikstofproductie van de bedrijfsgroep in het kalenderjaar in kwestie;2° de netto stikstofproductie in het kalenderjaar in kwestie van de bij de bedrijfsgroep betrokken exploitaties die in gemeenten liggen, met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 170 kg stikstof per hectare en die lager is dan of gelijk is aan 340 kg stikstof per hectare, vermenigvuldigd met twintig, en gedeeld door de totale netto stikstofproductie van de bedrijfsgroep in het kalenderjaar in kwestie;3° de netto stikstofproductie in het kalenderjaar in kwestie van de bij de bedrijfsgroep betrokken exploitaties die in gemeenten liggen, met een gemeentelijke productiedruk die groter is dan 340 kg stikstof per hectare, vermenigvuldigd met dertig, en gedeeld door de totale netto stikstofproductie van de bedrijfsgroep in het kalenderjaar in kwestie. HOOFDSTUK III. - De uitreiking van de mestverwerkingscertificaten Afdeling I. - De verschillende types van verwerking die recht geven op

mestverwerkingscertificaten

Art. 3.De Mestbank reikt mestverwerkingscertificaten uit aan de bedrijfsgroepen, mestverzamelpunten en verwerkingseenheden, voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest die : 1° ofwel behandeld werd en het eindproduct van die behandeling is niet afgezet op landbouwgrond gelegen in het Vlaamse Gewest, met uitzondering van parken, plantsoenen en particuliere tuinen.De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest waarvoor op basis van een document als vermeld in artikelen 48 tot en met 60 van het Mestdecreet, aangetoond is dat die niet is afgezet op landbouwgrond gelegen in het Vlaamse Gewest, met uitzondering van parken, plantsoenen en particuliere tuinen; 2° ofwel behandeld werd tot kunstmest.De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest waarvoor op basis van de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, 1°, 3° of 6°, van het Mestdecreet, en, in voorkomend geval, op basis van het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het Mestdecreet, aangetoond is dat die behandeld is tot kunstmest; 3° ofwel behandeld werd tot stikstofgas.De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit Vlaamse dierlijke mest waarvoor hetzij op basis van de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, 1°, van het Mestdecreet, en op basis van de balans, vermeld in artikel 3, § 2, achtste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 houdende nadere bepalingen aangaande de inventarisatie van gegevens in het kader van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, hetzij op basis van de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, 3° of 6°, van het Mestdecreet, op basis van het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het Mestdecreet, en op basis van een nutriëntenbalans, aangetoond is dat die verwerkt is tot stikstofgas; 4° ofwel, indien het pluimveemest of paardenmest betreft, geëxporteerd werd.De mestverwerkingscertificaten worden toegekend voor de hoeveelheid stikstof uit pluimveemest of paardenmest, die geproduceerd werd op een exploitatie in het Vlaamse Gewest waarvoor op basis van een document als vermeld in artikelen 48 tot en met 60 van het Mestdecreet, aangetoond is dat die geëxporteerd is.

De nutriëntenbalans, als vermeld in het eerste lid, 3°, is een nauwkeurige balans die opgesteld wordt via een uitgebreide meetcampagne welke wordt uitgevoerd door de exploitant van de verwerkingseenheid gedurende het eerste operationele kalenderjaar van de verwerkingseenheid. Deze balans geeft de hoeveelheden nutriënten aan die tijdens het beschouwde kalenderjaar in de inrichting werden aangevoerd en onder de vorm van afgewerkte producten werden afgevoerd, werden geloosd in oppervlaktewater en in de omgevingslucht. De uitgebreide meetcampagne bestaat uit metingen en analyses van alle aangevoerde en afgevoerde producten, waarvan de soort, de locatie en de frequentie van de metingen en analyses moeten toelaten de nutriënteninhoud van alle aangevoerde en afgevoerde producten te bepalen.. Bij elke wijziging, zij het betreffende het bewerkings- of verwerkingsproces, zij het bij maatregelen ter beperking van de emissies of bij bewerking of verwerking van een andere soort mest, dient een nieuwe nauwkeurige nutriëntenbalans opgesteld te worden en gelden opnieuw de hierboven vermelde bepalingen.

De minister kan nadere regels bepalen betreffende de meetcampagne en stelt de modelformulieren van de nutriëntenbalans vast. Afdeling II. - Analyses

Art. 4.§ 1. Elke bedrijfsgroep, elk mestverzamelpunt en elke verwerkingseenheid die voor de verwerking van dierlijke mest in een bepaald kalenderjaar mestverwerkingscertificaten wil verkrijgen, moet per bedrijf dat behoort tot de bedrijfsgroep, per mestverzamelpunt of per verwerkingseenheid minstens beschikken over een analyse per soort eindproduct, met uitzondering van stikstofgas, dat door het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, in het kalenderjaar in kwestie geproduceerd werd, of per diercategorie waarvan er in het kalenderjaar in kwestie vanuit het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid, in kwestie, mest werd geëxporteerd.

Als in hetzelfde kalenderjaar het verwerkingsproces of de soort aangevoerde producten wijzigt, moet het bedrijf, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid, in kwestie, per wijziging minstens beschikken over twee door een erkend laboratorium conform het compendium uitgevoerde analyses, meer bepaald een analyse, uitgevoerd voor de wijziging, en een analyse, uitgevoerd na de wijziging.

De analyses, vermeld in het eerste en het tweede lid, moeten uitgevoerd worden door een erkend laboratorium conform het compendium. § 2. Verwerkingseenheden die dierlijke mest behandelen tot stikstofgas, moeten samen met de aangifte, vermeld in artikel 23 van het Mestdecreet, de nutriëntenbalans, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, evenals de resultaten van de metingen en analyses uitgevoerd in het kader van de nutriëntenbalans, vermeld in artikel 3, tweede lid, aan de Mestbank bezorgen. § 3. De resultaten van de analyses en de metingen, vermeld in § 1 en § 2, zullen gebruikt worden om het aantal mestverwerkingscertificaten te berekenen die de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, in het betreffende kalenderjaar van de Mestbank zal ontvangen. Als in een bepaald kalenderjaar in opdracht van de Mestbank door een erkend laboratorium, conform het compendium, bij de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, staalnames zijn uitgevoerd, dan zal om het aantal mestverwerkingscertificaten te berekenen die de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, in het betreffende kalenderjaar van de Mestbank zal ontvangen, eveneens rekening worden gehouden met de resultaten van die staalnames. Afdeling III. - De bepaling van het plafond van

mestverwerkingscertificaten

Art. 5.Een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid kan voor een bepaald kalenderjaar maximaal mestverwerkingscertificaten uitgereikt krijgen van de Mestbank voor de som van : 1° de in dat kalenderjaar ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof;2° de in het vorige kalenderjaar ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof, verminderd met het aantal mestverwerkingscertificaten dat het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie voor het vorige kalenderjaar uitgereikt heeft gekregen, met dien verstande dat het resultaat minstens nul is. Afdeling IV. - De vermelding of de mestverwerkingscertificaten

betrekking hebben op pluimveemest

Art. 6.De Mestbank vermeldt op de mestverwerkingscertificaten of ze betrekking hebben op de verwerking van pluimveemest. De vermelding gebeurt op basis van de verhouding tussen : 1° de ontvangen hoeveelheden Vlaamse pluimveemest, uitgedrukt in kg stikstof;2° de totale ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof. Om die verhouding te bepalen wordt rekening gehouden met de totale in het kalenderjaar in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest en Vlaamse pluimveemest, tenzij : 1° de mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden aan een verwerkingseenheid die een tussentijdse aangifte, als vermeld in artikel 7, § 2, heeft ingediend.In dit geval wordt rekening gehouden met de totale in het semester in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest en Vlaamse pluimveemest; 2° het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie in een bepaald kalenderjaar meer mestverwerkingscertificaten uitgereikt krijgt dan de totale in het kalenderjaar in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest.In dat geval wordt voor het aantal mestverwerkingscertificaten dat uitgereikt wordt, boven op de totale in het kalenderjaar in kwestie ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, rekening gehouden met de totale in het vorige kalenderjaar ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest en Vlaamse pluimveemest. Afdeling V. - Het tijdstip van uitreiking van de

mestverwerkingscertificaten

Art. 7.§ 1. De mestverwerkingscertificaten die aan bedrijfsgroepen uitgereikt worden op basis van artikel 3, 4°, worden door de Mestbank per kwartaal uitgereikt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op het einde van het betreffende kwartaal, namelijk op 30 april, 31 juli, 31 oktober of 31 januari.

De overige mestverwerkingscertificaten worden door de Mestbank per jaar uitgereikt en dit uiterlijk op 31 mei van het jaar dat volgt op het einde van het betreffende jaar. § 2. Verwerkingseenheden en mestverzamelpunten kunnen, uiterlijk op 15 augustus, een tussentijdse aangifte aan de Mestbank bezorgen, die voor de eerste zes maanden van het kalenderjaar minstens de volgende elementen bevat : 1° de gegevens die in de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, 3° of 6°, van het Mestdecreet, vermeld moeten worden;2° de gegevens die in het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het Mestdecreet, vermeld moeten worden;3° als de verwerkingseenheid in kwestie dierlijke mest behandelt tot stikstofgas, de gegevens die in de nutriëntenbalans, vermeld in artikel 3, eerste lid 3°, vermeld moeten worden;4° de resultaten van de analyses en de metingen, vermeld in artikel 4. Voor verwerkingseenheden en mestverzamelpunten die een tussentijdse aangifte indienen, worden de mestverwerkingscertificaten, in afwijking van § 1, tweede lid, tweemaal per jaar uitgereikt, en dit voor de eerste zes maanden van het kalenderjaar uiterlijk op 30 november, en voor de laatste zes maanden van het kalenderjaar uiterlijk op 31 mei van het volgende kalenderjaar. Afdeling VI. - De procedure van uitreiking en bezwaar

Art. 8.§ 1. Mestverwerkingscertificaten worden alleen uitgereikt voor transporten die bevestigd of nagemeld zijn, overeenkomstig artikelen 48 tot en met 60 van het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

In afwijking daarvan kunnen echter nog mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden voor transporten die laattijdig bevestigd of nagemeld zijn, overeenkomstig artikelen 48 tot en met 60 van het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. § 2. De minister bepaalt het model van mestverwerkingscertificaten, evenals de wijze waarop de mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden.

De minister kan bepalen dat de uitreiking van de mestverwerkingscertificaten geheel of gedeeltelijk zal gebeuren via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

Art. 9.De Mestbank beoordeelt of de informatie, vermeld op de documenten, vermeld in artikelen 48 tot en met 60 van het Mestdecreet, op de aangifte, vermeld in artikel 23, § 1, 3° of 6°, van het Mestdecreet, op het register, vermeld in artikel 24, § 2 of § 3, van het Mestdecreet, en op de tussentijdse aangifte, vermeld in artikel 7 § 2, door de bijbehorende bewijsstukken voldoende onderbouwd wordt.

Als de Mestbank meent dat dat niet het geval is, berekent de Mestbank zelf, rekening houdend met de bijbehorende bewijsstukken, hoeveel stikstof uit Vlaamse dierlijke mest in de betreffende periode verwerkt is.

Art. 10.§ 1. Als de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid meent dat de mestverwerkingscertificaten die de Mestbank voor een bepaalde periode uitgereikt heeft, niet of niet volledig overeenstemmen met hetgeen de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, op basis van dit besluit, aan mestverwerkingscertificaten voor de betreffende periode had moeten ontvangen, kan de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid daartegen bezwaar indienen.

Dit bezwaar moet per aangetekende brief binnen dertig kalenderdagen na de voor de betreffende periode uiterste dag waarop de Mestbank mestverwerkingscertificaten kan uitreiken, vermeld in artikel 7, ingediend worden bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij neemt een beslissing binnen drie maanden vanaf de datum van de afgifte op de post van het bezwaar, vermeld in § 1, tweede lid. De beslissing wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Als de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij het bezwaar, vermeld in § 1, geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, zorgt de Mestbank dat de reeds uitgereikte mestverwerkingscertificaten aangepast worden of dat extra mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden, zodat de uitgereikte mestverwerkingscertificaten overeenkomen met hetgeen volgens het antwoord op het bezwaar, in het betreffende kalenderjaar door de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid, aan Vlaamse dierlijke mest verwerkt is. HOOFDSTUK IV. - De annulering van de mestverwerkingscertificaten Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 11.§ 1. De Mestbank annuleert de te veel ontvangen mestverwerkingscertificaten als blijkt dat een bedrijfsgroep, een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid door valse of foutieve informatie voor een bepaald kalenderjaar meer mestverwerkingscertificaten heeft ontvangen dan er effectief verwerkt is.

De Mestbank annuleert de te veel ontvangen mestverwerkingscertificaten ten belope van het verschil tussen de hoeveelheid stikstof waarvoor er mestverwerkingscertificaten zijn uitgereikt en de effectief verwerkte hoeveelheid stikstof.

De Mestbank kan de annulering doorvoeren door : 1° de mestverwerkingscertificaten te annuleren die de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie bezit en die uitgereikt zijn voor mest die, hetzij in het kalenderjaar waarvoor te veel mestverwerkingscertificaten werden uitgereikt, hetzij in een volgend kalenderjaar, verwerkt is;2° de mestwerkingscertificaten niet uit te reiken die, overeenkomstig artikel 3 en volgende, aan de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie, uitgereikt zouden worden. § 2. De minister kan bepalen dat de annulering van de mestverwerkingscertificaten geheel of gedeeltelijk zal gebeuren via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie.

Art. 12.Als een bedrijfsgroep, een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid, overgenomen wordt, waarvan op het moment van de overname de mestverwerkingscertificaten nog niet volledig geannuleerd zijn ten belope van het verschil, vermeld in artikel 11, tweede lid, zullen ook de mestverwerkingscertificaten die de overnemer bezit of zal bezitten, geannuleerd worden, tot wanneer er mestverwerkingscertificaten geannuleerd zijn ten belope van het verschil, vermeld in artikel 11, tweede lid. Afdeling II. - Procedure van annulatie en bezwaar

Art. 13.§ 1. De Mestbank stelt de bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie per aangetekende brief op de hoogte van de beslissing tot annulering van mestverwerkingscertificaten.

De bedrijfsgroep, het mestverzamelpunt of de verwerkingseenheid in kwestie kan daartegen bezwaar indienen.

Dit bezwaar moet per aangetekende brief binnen dertig kalenderdagen na de afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, ingediend worden bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij neemt een beslissing binnen drie maanden, vanaf de datum van de afgifte op de post van het bezwaar, vermeld in § 1, tweede lid. De beslissing wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Als in antwoord op een bezwaar als vermeld in § 1, tweede lid, beslist wordt dat er minder mestverwerkingscertificaten geannuleerd moeten worden dan er al effectief geannuleerd zijn, maakt de Mestbank de annulatie ongedaan van de mestverwerkingscertificaten die, overeenkomstig het antwoord op het bezwaar, te veel zijn geannuleerd. HOOFDSTUK V. - De verhandeling van de mestverwerkingscertificaten Afdeling I. - De verschillende types van overdrachten en het

overdrachtsformulier

Art. 14.Mestverwerkingscertificaten zijn vrij verhandelbaar tussen bedrijfsgroepen, mestverzamelpunten en verwerkingseenheden. Voor elke verhandeling moet een overdrachtsformulier opgemaakt worden.

Bedrijfsgroepen die van de Mestbank mestverwerkingscertificaten ontvangen die ze willen gebruiken om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de mest werd verwerkt, moeten daarvoor eveneens een overdrachtsformulier opmaken.

Bedrijven die in het kader van bedrijfsontwikkeling door overname van nutriëntenemissierechten mits mestverwerking als vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, 2°, d), van het Mestdecreet, of in het kader van bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet, over mestverwerkingscertificaten willen beschikken, kunnen die alleen ontvangen van of aanbieden aan de bedrijfsgroep waarvan ze deel uitmaken. Ze moeten daarvoor eveneens een overdrachtsformulier opmaken.

Art. 15.Op een overdrachtsformulier als vermeld in artikel 14, zijn minstens de volgende gegevens vermeld : 1° de gegevens, vermeld op de mestverwerkingscertificaten waarop het overdrachtformulier betrekking heeft;2° de naam, het adres, het door de Mestbank toegekende unieke identificatienummer en de handtekening van de aanbieder en van de ontvanger van de mestverwerkingscertificaten;3° voor elk, bij de overdracht betrokken mestverwerkingscertificaat de hoeveelheid stikstof die overgedragen wordt, evenals de vermelding of de mestverwerkingscertificaten die geheel of gedeeltelijk overgedragen worden, betrekking hebben op de verwerking van pluimveemest;4° het kalenderjaar waarvoor de mestverwerkingscertificaten, wat betreft de vervulling van de mestverwerkingsplicht, gebruikt zullen worden. De minister kan de gegevens aanvullen die vermeld moeten worden op het overdrachtsformulier. Afdeling II. - Procedure van overdracht

Art. 16.§ 1. Het overdrachtsformulier moet aan de Mestbank bezorgd worden. De Mestbank controleert of de aanbieder, voor elk bij de overdracht betrokken mestverwerkingscertificaat, minstens beschikt over de hoeveelheid stikstof die, overeenkomstig het overdrachtsformulier, voor dat mestverwerkingscertificaat overgedragen wordt. Als dat het geval is, registreert de Mestbank het overdrachtsformulier in kwestie en draagt ze de mestverwerkingscertificaten in kwestie over aan de ontvanger, vermeld in artikel 15, 2°. Als de aanbieder niet voor elk bij de overdracht betrokken mestverwerkingscertificaat beschikt over de hoeveelheid stikstof die overeenkomstig het overdrachtsformulier voor dat mestverwerkingscertificaat overgedragen wordt, wordt voor elk bij de overdracht betrokken mestverwerkingscertificaat alleen de hoeveelheid stikstof overgedragen waarover de aanbieder beschikt. § 2. Uiterlijk zestig dagen na de ontvangst van het overdrachtsformulier meldt de Mestbank aan de aanbieder en de ontvanger, vermeld in artikel 15, 2°, of er op basis van het overdrachtsformulier in kwestie, mestverwerkingscertificaten zijn overgedragen. § 3. De betrokken aanbieder of ontvanger kan per aangetekende brief binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de melding, vermeld in § 2 bezwaar aantekenen bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij neemt een beslissing binnen drie maanden vanaf de datum van de afgifte op de post van het bezwaar. De beslissing wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Art. 17.De minister kan bepalen dat de overdracht van de mestverwerkingscertificaten geheel of gedeeltelijk zal gebeuren via een door de Mestbank ter beschikking gestelde internetapplicatie. Afdeling III. - De termijnen waarin overdrachtsformulieren aan de

Mestbank bezorgd moeten worden

Art. 18.Overdrachtsformulieren die betrekking hebben op verhandelingen van mestverwerkingscertificaten die gebruikt kunnen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar X, moeten uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar X+2 aan de Mestbank bezorgd zijn.

Art. 19.In afwijking van artikel 18 geldt een speciale regeling voor overdrachtsformulieren die voldoen aan al de volgende voorwaarden : 1° het overdrachtsformulier heeft betrekking op mestverwerkingscertificaten die gebruikt kunnen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het kalenderjaar X;2° in het kalenderjaar X + 1 is er een aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet, ingediend door een van de volgende bedrijven : a) door het bedrijf dat als aanbieder of als ontvanger op het overdrachtsformulier vermeld is;b) door een bedrijf dat behoort tot de bedrijfsgroep die als aanbieder of als ontvanger op het overdrachtsformulier vermeld is;c) door een bedrijf dat behoort tot dezelfde bedrijfsgroep als het bedrijf dat als aanbieder of als ontvanger op het overdrachtsformulier vermeld is. Overdrachtsformulieren als vermeld in het eerste lid, moeten bij de Mestbank ingediend worden : 1° uiterlijk tegelijk met de in het kalenderjaar X + 1 ingediende aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als de aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet, op 1 juli of later is ingediend;2° uiterlijk op 1 juli van het kalenderjaar X + 1, als de aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking als vermeld in artikel 35 van het Mestdecreet, voor 1 juli is ingediend. In afwijking van het tweede lid kunnen, als in de aanvraag tot uitbreiding na bewezen mestverwerking aangegeven is welke mestverwerkingscertificaten gebruikt zullen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht en aan de verwerking van de 25 % van de netto-uitbreiding, overdrachtsformulieren als vermeld in het eerste lid, die betrekking hebben op de overige mestverwerkingscertificaten, bij de Mestbank ingediend worden, in de hiernavolgende periode : 1° vanaf de datum van de aangetekende zending, vermeld in artikel 27, § 7, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de toewijzing, het gebruik en de overname van de nutriëntenemissierechten en betreffende de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking;2° tot 30 september van het jaar dat volgt op het jaar van de aanvraag.

Art. 20.Verhandelingen van mestverwerkingscertificaten die na de termijnen, vermeld in artikel 18 en 19, bij de Mestbank ingediend worden, worden als niet bestaande beschouwd. HOOFDSTUK VI. - Het voldoen aan de mestverwerkingsplicht Afdeling I. - Voldoen aan de mestverwerkingsplicht door niet

produceren

Art. 21.§ 1. De bedrijfsgroep die, ter uitvoering van artikel 29, § 4, eerste lid, 1°, van het Mestdecreet, aan zijn mestverwerkingsplicht van een bepaald kalenderjaar wil voldoen door het niet produceren van dezelfde hoeveelheid van het te verwerken stikstofoverschot van de bedrijfsgroep meldt dat uiterlijk op 31 december van het voorgaande kalenderjaar per aangetekende brief aan de Mestbank.

Opdat voldaan is aan zijn mestverwerkingsplicht van dat bepaalde kalenderjaar, moet de productiedaling minstens gelijk zijn aan de voor dat jaar te verwerken hoeveelheid stikstof.

Indien de productiedaling, uitgedrukt in kg stikstof, kleiner is dan de voor dat jaar te verwerken hoeveelheid stikstof, dan wordt de hoeveelheid stikstof die als niet verwerkt wordt beschouwd, bepaald door de voor dat jaar te verwerken hoeveelheid stikstof te verminderen met de productiedaling, uitgedrukt in kg stikstof.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder : 1° de voor dat jaar te verwerken hoeveelheid stikstof : de hoeveelheid stikstof die de bedrijfsgroep voor dat bepaalde kalenderjaar, overeenkomstig artikel 29, § 2, van het Mestdecreet, moet verwerken, in voorkomend geval verminderd met de hoeveelheid stikstof waarvoor de bedrijfsgroep een ontheffing van zijn mestverwerkingsplicht heeft verkregen door het annuleren van nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 29, § 4, 2°, van het Mestdecreet;2° de productiedaling : het verschil tussen de totale netto stikstofproductie van de bedrijfsgroep, uitgedrukt in kg stikstof, in het vorige kalenderjaar en de totale nettostikstofproductie van de bedrijfsgroep, uitgedrukt in kg stikstof, in dat bepaalde kalenderjaar. § 2. De bedrijfsgroep kan uiterlijk op 15 februari per aangetekende brief aan de Mestbank melden dat hij alsnog afziet van een vervulling van zijn mestverwerkingsplicht van het voorgaande kalenderjaar door het niet produceren van dezelfde hoeveelheid van de te verwerken stikstof. Afdeling II. - Voldoen aan de mestverwerkingsplicht door

nutriëntenemissierechten te annuleren Onderafdeling I. - Melding en berekening van de ontheffing van de mestverwerkingsplicht

Art. 22.§ 1. De bedrijfsgroep die, ter uitvoering van artikel 29, § 4, eerste lid, 2°, van het Mestdecreet, vanaf een bepaald kalenderjaar een gehele of gedeeltelijke ontheffing van zijn mestverwerkingsplicht wil verkrijgen door nutriëntenemissierechten te annuleren, meldt dat, op straffe van onontvankelijkheid, uiterlijk op 31 december van het voorgaande kalenderjaar, per aangetekende brief aan de Mestbank.

Die melding bevat de volgende gegevens : 1° de naam, het landbouwernummer en de handtekening van de landbouwer van wie het bedrijf behoort tot de bedrijfsgroep in kwestie en die een aantal van zijn nutriëntenemissierechten wil laten annuleren;2° het aantal nutriëntenemissierechten, gespecificeerd volgens diersoort, dat de landbouwer wil annuleren. § 2. De Mestbank berekent naar aanleiding van een melding van annulering van nutriëntenemissierechten als vermeld in § 1, het aantal kg stikstof waarvoor de bedrijfsgroep, op grond van de annulering van een aantal nutriëntenemissierechten, een ontheffing van de mestverwerkingsplicht ontvangt. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van de volgende formule : A = L * (0,75 * aantal te annuleren NER-DR + 0,65 * aantal te annuleren NER-DV + 0,64 * aantal te annuleren NER-DP + 0,66 * aantal te annuleren NER-DA), waarbij : 1° A : het aantal kg stikstof waarvoor de bedrijfsgroep in kwestie, op grond van de annulering van een aantal nutriëntenemissierechten, een ontheffing van de mestverwerkingsplicht ontvangt;2° aantal te annuleren NER-DR : het aantal NER-DR, dat de landbouwer overeenkomstig de melding, vermeld in § 1, wil laten annuleren;3° aantal te annuleren NER-DV : het aantal NER-DV, dat de landbouwer overeenkomstig de melding, vermeld in § 1, wil laten annuleren;4° aantal te annuleren NER-DP : het aantal NER-DP, dat de landbouwer overeenkomstig de melding, vermeld in § 1, wil laten annuleren;5° aantal te annuleren NER-DA : het aantal NER-DA, dat de landbouwer overeenkomstig de melding, vermeld in § 1, wil laten annuleren;6° L : het percentage ingevulde nutriëntenemissierechten in de drie kalenderjaren die voorafgaan aan de annulering.Dat percentage wordt bepaald door het gemiddelde te nemen van de getallen X1, X2 en X3; 7° X1 : het getal X voor het kalenderjaar J - 1;8° X2 : het getal X voor het kalenderjaar J - 2;9° X3 : het getal X voor het kalenderjaar J - 3;10° X : 100*(I/T);11° J : het kalenderjaar vanaf wanneer de annulering ingaat;12° I : het aantal ingevulde nutriëntenemissierechten voor alle diersoorten samen.Dit aantal wordt bepaald door voor het kalenderjaar in kwestie te bepalen hoeveel dieren op het bedrijf gehouden werden, overeenkomstig de aangifte, vermeld in artikel 23 van het Mestdecreet.

De aldus bepaalde dierenaantallen, gespecificeerd per diercategorie, worden vervolgens vermenigvuldigd met de overeenkomstige nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 30, § 3, van het Mestdecreet. In afwijking van het voorgaande wordt, als het kalenderjaar in kwestie, het kalenderjaar 2004, 2005 of 2006, is, dit aantal bepaald op grond van de aangifte, vermeld in artikel 3 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen voor de vaststelling van het aantal gehouden dieren en op grond van de bijlage bij het Mestdecreet voor de omrekening van de gehouden dieren naar de betreffende soort nutriëntenemissierechten; 13° T : het aantal nutriëntenemissierechten dat aan de betrokken landbouwer in het betreffende kalenderjaar toegekend is, namelijk de som van NER-DR, NER-DV, NER-DP en NER-DA.In afwijking van het voorgaande wordt, als het kalenderjaar in kwestie, het kalenderjaar 2004, 2005 of 2006 is, het getal T gelijkgesteld met de som van de nutriëntenhaltes die voor dat jaar toegekend waren aan de inrichtingen van het bedrijf, omgerekend, op grond van de bijlage bij het Mestdecreet, naar nutriëntenemissierechten.

Onderafdeling II. - Procedure en bezwaar

Art. 23.§ 1. De Mestbank stelt de landbouwer, vermeld in artikel 22, § 1, tweede lid, 1°, binnen drie maanden na de ontvangst van de melding tot annulering van de nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 22, § 1, per aangetekende zending in kennis van het aantal kg stikstof waarvoor de bedrijfsgroep waartoe het bedrijf van de betrokken landbouwer behoort, op grond van de annulering van een aantal nutriëntenemissierechten, een ontheffing van de mestverwerkingsplicht zal verkrijgen.

De landbouwer kan daartegen bezwaar indienen.

Dat bezwaar tegen de annulering van de mestverwerkingscertificaten moet per aangetekende brief binnen dertig kalenderdagen na de afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, ingediend worden bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij. § 2. De gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij neemt een beslissing binnen drie maanden vanaf de datum van de afgifte op de post van het bezwaar, vermeld in § 1, tweede lid. De beslissing wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de indiener van het bezwaar.

Art. 24.De landbouwer kan per aangetekende zending aan de Mestbank melden dat hij afziet van de annulering van de nutriëntenemissierechten, waarna de melding tot annulering van de nutriëntenemissierechten geacht wordt nooit te zijn gedaan. De melding dat de landbouwer afziet van de annulering van de nutriëntenemissierechten moet ingediend worden binnen een van volgende periodes : 1° binnen dertig kalenderdagen na de verzending van de kennisgeving, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid;2° binnen dertig kalenderdagen na de verzending van de beslissing van de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij, vermeld in artikel 23, § 2;3° in de periode dat het bezwaar, vermeld in artikel 23, tweede en derde lid, aanhangig is bij de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij.Als de landbouwer in die periode meldt dat hij afziet van de annulering van de nutriëntenemissierechten, wordt het aanhangig zijnde bezwaar geacht nooit te zijn gedaan.

Art. 25.Als een landbouwer nutriëntenemissierechten laat annuleren, overeenkomstig artikel 29, § 4, eerste lid, 2°, van het Mestdecreet, ontvangt de bedrijfsgroep waartoe het bedrijf van de betrokken landbouwer behoort, de overeenkomstige gehele of gedeeltelijke ontheffing van zijn verwerkingsplicht. Afdeling III. - Voldoen aan de mestverwerkingsplicht door

mestverwerkingscertificaten te verkrijgen

Art. 26.Ter uitvoering van artikel 29, § 4, van het Mestdecreet, mogen de mestverwerkingscertificaten die uitgereikt worden op basis van artikel 3, ofwel gebruikt worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het jaar waarin de mest verwerkt is, ofwel gebruikt worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de mest werd verwerkt.

Art. 27.§ 1. De bedrijfsgroep die, ter uitvoering van artikel 29, § 4, eerste lid, 3°, van het Mestdecreet, aan zijn mestverwerkingsplicht van een bepaald kalenderjaar wil voldoen, door mestverwerkingscertificaten te verkrijgen, moet beschikken over een aantal mestverwerkingscertificaten ten belope van het aantal kg stikstof dat de bedrijfsgroep in het betreffende kalenderjaar moet verwerken, overeenkomstig artikel 29, § 2, van het Mestdecreet, in voorkomend geval verminderd met het aantal kg stikstof waarvoor de betrokken bedrijfsgroep een ontheffing als vermeld in artikel 29, § 4, eerste lid, 2°, van het Mestdecreet, heeft verkregen.

Het aantal mestverwerkingscertificaten waarover een bedrijfsgroep beschikt om te voldoen aan zijn mestverwerkingsplicht van een bepaald kalenderjaar, betreft de som van : 1° het aantal mestverwerkingscertificaten waarover de bedrijfsgroep beschikt, die rechtstreeks door de Mestbank aan de bedrijfsgroep in kwestie uitgereikt zijn voor mest die in dat bepaalde kalenderjaar verwerkt is en waarvoor binnen de toepasselijke termijn, vermeld in artikel 18 en 19, geen overdrachtsformulier bij de Mestbank is ingediend waarin aangegeven is dat ze gebruikt zullen worden om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de mest werd verwerkt;2° het aantal mestverwerkingscertificaten waarover de bedrijfsgroep beschikt, waarvoor in het overdrachtsformulier in kwestie aangegeven is dat ze gebruikt zullen worden voor dat bepaalde kalenderjaar, ongeacht of de mest in het bepaalde kalenderjaar of in het daaropvolgende kalenderjaar verwerkt is. § 2. Als een bedrijfsgroep voor een bepaald kalenderjaar over onvoldoende mestverwerkingscertificaten beschikt om te voldoen aan zijn mestverwerkingsplicht, worden de mestverwerkingscertificaten waarover de bedrijven die deel uitmaken van de bedrijfsgroep beschikken en die betrekking hebben op hetzelfde kalenderjaar, ambtshalve door de Mestbank toegewezen om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht van de bedrijfsgroep. Bij die toewijzing wordt rekening gehouden met de bepalingen in artikel 27, § 5, en in artikel 28, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de toewijzing, het gebruik en de overname van de nutriëntenemissierechten en betreffende de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking. § 3. De Mestbank controleert of de bedrijfsgroep over voldoende mestverwerkingscertificaten beschikt en of de mestverwerkingscertificaten waarover de bedrijfsgroep beschikt, voor maximaal 5 000 kg netto stikstof afkomstig zijn van pluimveemest die werd geproduceerd door een andere bedrijfsgroep. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 28.In afwijking van artikel 5 kan een mestverzamelpunt of een verwerkingseenheid voor het kalenderjaar 2007 van de Mestbank maximaal mestverwerkingscertificaten uitgereikt krijgen ten belope van de in het kalenderjaar 2007 ontvangen hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest, uitgedrukt in kg stikstof.

Art. 29.In afwijking van artikel 7, § 1, eerste lid, worden de mestverwerkingscertificaten die in 2007 en 2008 uitgereikt worden op basis van artikel 3, 4°, niet per kwartaal uitgereikt.

Art. 30.In afwijking van artikel 7, § 1, tweede lid, worden de mestverwerkingscertificaten die uitgereikt worden voor mest die in 2007 verwerkt is, uiterlijk door de Mestbank uitgereikt op de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 31.In afwijking van dit besluit kunnen de mestverwerkingscertificaten die een verwerkingseenheid ontvangt overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk III en die betrekking hebben op de hoeveelheid stikstof die de betreffende verwerkingseenheid in 2007 heeft ontvangen of afgevoerd, maar waarvan ze aan de Mestbank heeft gemeld dat ze voor de berekening van het verwerkingsaandeel in rekening gebracht moet worden bij het productiejaar 2006, door een bedrijf of een bedrijfsgroep niet gebruikt worden om : 1° te voldoen aan de mestverwerkingsplicht;2° te voldoen aan de verwerking van de 25 % nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, 2°, d), van het Mestdecreet;3° aan te tonen dat 25 % van de netto-uitbreiding is verwerkt geworden als vermeld in artikel 35, 1°, tweede lid, van het Mestdecreet;4° een afstel van de superheffing mestverwerking te verkrijgen als vermeld in artikel 40bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Art. 32.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 1 januari 2009.

Art. 33.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^