gepubliceerd op 10 oktober 2001
Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van subsidies aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut
10 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van subsidies aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 2 mei 2001;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 5 juli 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld gevolg moet worden gegeven aan het intersectoraal akkoord voor de Social Profitsector 2000-2005 waarbij de Vlaamse regering en de sociale partners zijn overeengekomen om de DAC-statuten in de Vlaamse gezondheidszorg, welzijnszorg en socio-culturele sector te vervangen door reguliere contracten vanaf 1 januari 2001;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Kind en Gezin : de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin;2° initiatiefnemers : de initiatiefnemers die personen tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut en toegewezen aan Kind en Gezin bij besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 houdende de toekenning van een niet-gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut;3° de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen. HOOFDSTUK II. - Toekenning subsidie
Art. 2.§ 1. Kind en Gezin kent voor de jaren 2001 tot en met 2004 aan de kinderdagverblijven en tot en met 2005 aan de overige initiatiefnemers een forfaitaire subsidie toe per voltijds equivalent tewerkgesteld personeelslid in gewezen DAC-statuut als tussenkomst in de loonkost van dit personeelslid volgens de bepalingen van dit besluit.
Vervangers, aangeworven conform de modaliteiten vastgelegd door Kind en Gezin, zoals bepaald in artikel 3, § 2, komen eveneens voor subsidiëring in aanmerking. § 2. De subsidie wordt toegekend aan de initiatiefnemers die geen subsidiëring bekomen voor personeelsleden met een gewezen DAC-statuut via een andere reglementering, via een project in de zin van artikel 5, § 2, d, van het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin of via een aanpassing van het subsidiecontract.
Art. 3.§ 1. De subsidie bedraagt, binnen de daartoe voorziene middelen, maximaal 1,53 maal de op 1 januari geldende jaarwedde, berekend aan de index van december 2000, voor de functie waarin het vroegere DAC-project voorzag, volgens de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de voorziening. § 2. Kind en Gezin stelt verdere richtlijnen op met betrekking tot de vervangingsmodaliteiten, de subsidieaanvraag, stavingstukken, uitbetalingsmodaliteiten en controle op de aanwending van de subsidies.
Art. 4.De subsidie toegekend krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 houdende de toekenning van een niet-gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut, wordt in mindering gebracht van de subsidie die voor het volledige werkjaar 2001 zal worden toegekend.
Art. 5.Het toezicht over de krachtens dit besluit bepaalde initiatiefnemers wordt uitgeoefend door de daartoe aangestelde ambtenaren van Kind en Gezin. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 6.De subsidies die in dit besluit worden gedefinieerd, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van de index van de consumptieprijzen tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS