gepubliceerd op 12 december 2012
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan audiovisuele werken van het type lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen
9 NOVEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan audiovisuele werken van het type lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
16/03/2012
pub.
27/04/2012
numac
2012202237
bron
vlaamse overheid
DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid
sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 38;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven 19 april 2012;
Gelet op de beslissing van de Europese Commissie van 23 juli 2012 waarbij het aangemelde ontwerp van besluit werd verenigbaar verklaard met artikel 107, lid 3, d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
Gelet op advies 51.920/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de mededeling van 26 september 2001 van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (PB C 43 van 16 februari 2002, blz. 6-17);
Overwegende het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie, artikelen 2, 25°, 2, 26°, 2, 27° en 2, 49° ;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid en de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene voorwaarden
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Agentschap Ondernemen : intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;2° audiovisuele werk : lange speelfilm, namelijk een lange fictie-, documentaire- of animatiefilm met een duur van minstens zestig minuten, of van animatiereeksen, die in staat wordt geacht het culturele patrimonium van Vlaanderen te verrijken;3° begunstigde : een audiovisueel productiehuis dat, op het moment van de uitbetaling van de steun, een exploitatiezetel heeft in België en dat voldoet aan de definitie van een onderneming, vermeld in artikel 3 van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, en dat geen directe of indirecte band heeft met een omroep zoals bepaald in artikel 2, 49°, van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie.Onder omroep wordt verstaan : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de inhoud van de omroepdienst en die bepaalt hoe die wordt georganiseerd, zoals gedefinieerd in artikelen 2, 25°, 2, 26° en 2, 27°, van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie; 4° decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten : het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;6° project : de productie van een lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen;7° steun : terugbetaalbare voorschotten op netto-ontvangsten;
Art. 2.Er wordt geen steun verleend aan begunstigden die niet voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest.
De begunstigde mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.
Art. 3.Er kan geen steun verleend worden aan begunstigden als een administratieve overheid als vermeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, over een dominerende invloed beschikt. Er is een vermoeden van dominerende invloed als de begunstigde voor 50 % of meer van het kapitaal of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van de administratieve overheid.
Het vermoeden, vermeld in het eerste lid, kan weerlegd worden als de begunstigde kan aantonen dat de administratieve overheid, vermeld in het eerste lid, in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de begunstigde. De minister neemt daarover een beslissing.
Art. 4.Deze regelgeving valt onder de toepassing van de mededeling van 26 september 2001 van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (PB C 43 van 16 februari 2002, blz. 6-17) en alle latere wijzigingen van die mededeling. HOOFDSTUK 2. - Steun voor audiovisuele werken Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 5.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan steun worden verleend aan begunstigden voor audiovisuele werken onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten en in dit besluit. Afdeling 2. - Start en beëindiging van de periode waarin de uitgaven
die in aanmerking komen voor steun, gedaan moeten worden
Art. 6.De datum van de eerste factuur van de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, vermeld in artikel 9, moet na de indieningsdatum van de steunaanvraag liggen.
De steun moet aangewend worden binnen een periode van 18 maanden na de datum van de goedkeuring van de steun.
Het Agentschap Ondernemen kan die termijnen op gemotiveerd verzoek verlengen. Afdeling 3. - Steunintensiteit
Art. 7.De steun wordt toegekend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten op netto-ontvangsten, vermeld in artikel 21 en 22.
Art. 8.De steun bedraagt maximaal 50 % van het totale productiebudget van het project.
In de volgende gevallen bedraagt de steun maximaal 75 % van het totale productiebudget van het project : 1° lowbudgetfilms (totaal budget lager dan 2.500.000 euro (twee miljoen vijfhonderdduizend euro), debuutfilms, jeugdfilms, auteursfilms, Nederlandstalige films en films die gebaseerd zijn op een onderwerp dat een aanknopingspunt heeft met de Vlaamse culturele identiteit of het Vlaamse culturele patrimonium en erfgoed, of die gebaseerd zijn op een Nederlandstalig werk; 2° documentaires, als het creaties betreft die een opmerkelijke artistieke of culturele waarde hebben. De steun wordt geplafonneerd op 400.000 euro (vierhonderdduizend euro) per aanvraag.
Als de steun op basis van dit besluit voor dezelfde uitgaven die in aanmerking komen voor steun, wordt gecombineerd met andere staatssteun als vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, mag het gecombineerde steunbedrag van het project voor de begunstigde er niet toe leiden dat de steunintensiteit hoger uitkomt dan het maximaal toegelaten steunpercentage. In voorkomend geval wordt de steun die toegekend wordt op basis van dit besluit, pro rata verminderd.
In het vierde lid wordt verstaan onder steunintensiteit : het steunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de uitgaven van het audiovisuele werk die in aanmerking komen voor steun.
Art. 9.De uitgaven die in aanmerking komen voor steun, moeten minimaal tot een hoogte van het toegekende steunbedrag, aangegaan worden in het Vlaamse Gewest. De uitgaven moeten als doel de voltooiing van het beoogde audiovisuele werk hebben en moeten structurerend zijn voor de audiovisuele sector. De uitgaven die in aanmerking komen voor steun zijn exclusief BTW. De begunstigde moet minimaal 250.000 euro (tweehonderdvijftigduizend euro) (exclusief BTW) van uitgaven die in aanmerking komen voor steun, kunnen bewijzen.
De begunstigde moet op het moment van de aanvraag reeds over 50 % van de financiering van het totale productiebudget (exclusief BTW) beschikken.
De minister kan alle uitgaven in aanmerking nemen die betrekking hebben op materiële, of intellectuele goederen en diensten die verband houden met de audiovisuele sector, zoals uitgaven voor de rolbezetting (cast), de filmploeg (crew) en de postproductie (geluid, labo enzovoort).
Niet-specifieke audiovisuele kosten, zoals transport, logement en restaurantkosten, alsook financiële uitgaven komen niet in aanmerking voor steun.
Er wordt een aparte transparante boekhouding bijgehouden.
De minister kan de inhoud van de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, vermeld in dit artikel, verder aanvullen, uitwerken of aanpassen. Afdeling 4. - Procedure
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 10.De steun kan worden toegekend via een oproep. Binnen de grenzen van de bepalingen van dit besluit bepaalt de minister de volgende modaliteiten van de oproep : 1° de budgettaire enveloppe die ter beschikking wordt gesteld;2° de uiterste indieningsdatum;3° het model van aanvraagformulier. In het eerste lid wordt verstaan onder oproep : een bij ministerieel besluit gelanceerde vraag of uitnodiging tot indiening van voorstellen om audiovisuele werken te financieren.
Art. 11.De begunstigden moeten een steunaanvraag indienen met de documenten die daarvoor ter beschikking worden gesteld.
Art. 12.Elke steunaanvraag wordt afzonderlijk getoetst aan ontvankelijkheids- en beoordelingscriteria.
Onderafdeling 2. - Ontvankelijkheidscriteria
Art. 13.De aanvraag tot toekenning van de steun is ontvankelijk als minstens aan vier van de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het scenario vindt grotendeels plaats in Vlaanderen, in België, in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie;2° de regisseur of de scenarist is gedomicilieerd in Vlaanderen, in België, in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie;3° een van de hoofdrolspelers of drie van de bijrolspelers hebben een bevoorrechte band met de Belgische cultuur;4° ten minste een van de hoofdpersonages heeft een bevoorrechte band met de Belgische cultuur;5° het originele scenario is grotendeels geschreven in en de hoofdpersonages drukken zich uit in een van de officiële talen of streektalen in België;6° het scenario is een aanpassing van een origineel literair werk of is geïnspireerd op een andere creatie die erkend is op cultureel gebied;7° het audiovisuele werk heeft als hoofdthema kunst of verschillende artiesten;8° het audiovisuele werk gaat voornamelijk over historische personen of gebeurtenissen;9° het audiovisuele werk kaart voornamelijk maatschappelijke thema's aan die relevant zijn voor België of voor een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van de Europese Vrijhandelsassociatie, met een actueel, cultureel, sociaal of politiek aspect;10° het audiovisuele werk draagt bij tot de herwaardering van het Belgische of het Europese audiovisuele patrimonium. De volgende audiovisuele werken zijn uitgesloten van steun : 1° werken die aanzetten tot haat of tot rassenhaat;2° werken die in strijd zijn met de publieke orde of met de goede zeden;3° reclame en informatie-, ontspannings-, nieuws- of sportprogramma's.
Art. 14.§ 1. Het Agentschap Ondernemen controleert de steunaanvragen op hun ontvankelijkheid. De aanvraag tot toekenning van steun is ontvankelijk als het dossier volledig is en als alle documenten, vermeld in artikel 11, volledig zijn ingevuld, ondertekend en ingediend voor het verstrijken van de indieningstermijn. § 2. De begunstigde van wie de steunaanvraag voldoet aan de ontvankelijkheidscriteria, wordt daarvan in kennis gesteld.
De begunstigde van wie de steunaanvraag niet voldoet aan de ontvankelijkheidscriteria, wordt daarvan in kennis gesteld. Die inkennisstelling vermeldt de motivering en de beroepsmogelijkheden. § 3. Het Agentschap Ondernemen kan voor de taakstelling, vermeld in paragrafen 1 en 2, beroep doen op externe expertise.
Art. 15.De minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, kunnen de ontvankelijkheidscriteria verder uitvoeren en aanvullen overeenkomstig de beleidsprioriteiten en de noodwendigheden.
Onderafdeling 3. - Beoordelingscriteria
Art. 16.§ 1. De ontvankelijke steunaanvragen worden getoetst aan de volgende kwalitatieve en kwantitatieve criteria op het vlak van : 1° de maatschappelijke en culturele meerwaarde van het audiovisuele werk in termen van de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het scenario;2° de actoren die betrokken zijn bij het audiovisuele werk : a) het professionalisme en het trackrecord van de aanvrager;b) de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de casting en de regisseur;3° efficiëntie en output : a) de commerciële troeven van het coproductiecontract;b) de afgesloten distributiegaranties (opgenomen in het financieringsplan);c) de mate waarin efficiënt met middelen wordt omgegaan;d) de mate waarin de productie van het audiovisuele werk haalbaar is met de middelen die voorgelegd worden;e) de kwaliteit van de distributeurs en van de reeds verkochte landen;f) de vrije territoria (zijnde de territoria dieinkomsten genereren in geval van verkoop);g) de kansen op financiële return en de terugbetalingscapaciteit;4° effectiviteit en outcome : a) het bedrag van de uitgaven in het Vlaamse Gewest die in aanmerking komen, of de mate waarin een hefboom wordt gecreëerd;b) de impact van het audiovisuele werk op de (Vlaamse) productiefirma;c) de impact op de Vlaamse audiovisuele sector;d) de impact op de filmcrew;e) de impact op de Vlaamse facilitaire dienstenverleners;f) de impact op Vlaanderen als audiovisuele en filmregio en als regio in het algemeen;g) voor projecten die reeds gesteund werden door het VAF : de impact en meerwaarde van bijkomende steun op basis van dit besluit. In het eerste lid, 4°, g) wordt verstaan onder VAF : het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw, opgericht ter uitvoering van artikel 6 van het decreet van 13 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/04/1999 pub. 23/09/1999 numac 1999036226 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds sluiten houdende machtiging van de Vlaamse Regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds. § 2. De minister kan de criteria, vermeld in paragraaf 1, verduidelijken en aanvullen overeenkomstig de beleidsprioriteiten en de noodwendigheden.
Onderafdeling 4. - Beslissingsbevoegdheid
Art. 17.De ontvankelijke steunaanvragen worden beoordeeld door een jury op basis van de in artikel 16 vastgelegde beoordelingscriteria.
De minister duidt een deskundig economisch en cultureel samengestelde jury aan, in overleg met de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden.
Na de ontvankelijkheidscontrole en voorafgaandelijk aan de jurering van de aanvragen kunnen de steunaanvragers worden uitgenodigd om hun steunaanvraag en hun audiovisuele werk mondeling toe te lichten aan de jury. Zo kan de jury een optimaal beeld krijgen van de steunaanvraag en van het audiovisuele werk en kan ze door vragen te stellen eventuele onduidelijkheden laten verhelderen. De ingediende steunaanvragen kunnen evenwel niet worden aangepast na de toelichting.
De jury formuleert een voorstel van beslissing voor de minister.
Art. 18.De minister beslist over de toekenning van de steun en bepaalt de voorwaarden waaronder de steun wordt toegekend.
Die beslissing maakt minstens melding van : 1° de begunstigde;2° de uitbetalingsvoorwaarden;3° het toezicht en de controle;4° de rapporteringsvoorwaarden; Indien de minister wenst af te wijken van het voorstel van beslissing dient dit op gemotiveerde wijze te gebeuren.
Het Agentschap Ondernemen betekent de beslissing. HOOFDSTUK 3. - Uitbetaling en verjaring
Art. 19.De steun wordt aan de begunstigde uitbetaald in drie schijven : 1° een bedrag van 30 % wordt op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de steun uitbetaald, op voorwaarde dat de begunstigde : a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt;b) bewijst dat het project is gestart;2° een bedrag van 30 % wordt op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de steun uitbetaald, op voorwaarde dat de begunstigde : a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt;b) bewijst dat het project voor 60 % is gerealiseerd;3° een resterend bedrag van 40 % wordt op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de steun uitbetaald, nadat de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, volledig gedaan zijn, op voorwaarde dat : a) de begunstigde de uitbetaling van de schijf aanvraagt;b) het Agentschap Ondernemen vaststelt dat : 1) de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, volledig zijn bewezen.Als de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, niet volledig zijn bewezen, wordt de steun pro rata verminderd; 2) er geen achterstallige schulden zijn vastgesteld bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en in het kader van steunmaatregelen met toepassing van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten.Als de begunstigde achterstallige schulden heeft, wordt de uitbetaling opgeschort tot de begunstigde het bewijs levert dat de schulden zijn aangezuiverd; 3) aan alle voorwaarden, bepaald in het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten en in dit besluit, is voldaan. De minister kan de criteria voor de uitbetaling van de steun, vermeld in het eerste lid, verduidelijken en aanvullen overeenkomstig de beleidsprioriteiten en de noodwendigheden.
Art. 20.Overeenkomstig artikel 39 van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten worden de aanvragen tot uitbetaling ingediend binnen zes maanden nadat de uitgaven die in aanmerking komen voor steun, volledig zijn bewezen. HOOFDSTUK 4. - Terugbetaling van de steun
Art. 21.De terugbetaalbare voorschotten worden terugbetaald met alle netto-ontvangsten die de producent genereert als gevolg van de exploitatie van het audiovisuele werk.
Van de netto-ontvangsten wordt een percentage terugbetaald dat overeenkomt met de verhouding van de totale steunverleend krachtens dit besluit, ten opzichte van de totale financiering van het audiovisuele werk.
Het Agentschap Ondernemen volgt deze netto-ontvangsten vijf jaar lang op, te rekenen vanaf de première van het audiovisuele werk. Na vijf jaar wordt het dossier afgesloten, tenzij er concrete indicaties bestaan dat er daarna nog substantiële netto-ontvangsten zullen volgen.
De dossiers waarvan de netto-ontvangsten langer dan vijf jaar worden opgevolgd, worden maximum 15 jaar opgevolgd. Voor deze dossiers wordt jaarlijks beoordeeld op basis van de effectief gerealiseerde netto-ontvangsten van dat jaar of het dossier al dan niet afgesloten kan worden.
Art. 22.De netto-ontvangsten, vermeld in artikel 21, omvatten : 1° alle inkomsten uit de exploitatie van het audiovisuele werk in België, inclusief de inkomsten uit kabel- en privékopierechten en uit merchandising.De volgende kosten kunnen worden afgetrokken van die inkomsten, voor zover ze door de begunstigde worden gedragen : a) de belastingen aan openbare besturen, de rechten aan auteursverenigingen en het aandeel voor de zaalexploitanten;b) de promotie- en distributiekosten voor het uitbrengen van het audiovisuele werk, inclusief de aanmaak van de kopieën.Die kosten moeten in redelijke verhouding staan tot de afzetmarkt of de productiekosten van het audiovisuele werk; c) de distributieprovisie;d) de voorverkopen en minimumgaranties, voor zover ze gebruikt werden voor de financiering van het audiovisuele werk;e) de gerechtskosten die betrekking hebben op de invordering van de te innen geldsommen;2° alle inkomsten uit de exploitatie van het audiovisuele werk in het buitenland, inclusief de inkomsten uit kabel- en privékopierechten en uit merchandising, met uitzondering van de voorbehouden territoria van de coproducenten.De volgende kosten kunnen worden afgetrokken van die inkomsten, voor zover ze door de begunstigde worden gedragen : a) de bronheffingen op buitenlandse inkomsten;b) de promotie- en distributiekosten voor het uitbrengen van het audiovisuele werk, met inbegrip van de kosten voor het ondertitelen en dubben van de uitgaven voor festivals.Die kosten moeten in redelijke verhouding staan tot de afzetmarkt en de productiekosten van het audiovisuele werk; c) de verkoopcommissies volgens de internationaal gangbare normen;d) de voorverkopen en minimumgaranties, voor zover ze gebruikt werden voor de financiering van het audiovisuele werk;e) de gerechtskosten die betrekking hebben op de invordering van de te innen geldsommen. De minister kan de criteria, vermeld in het eerste lid, verduidelijken en aanvullen overeenkomstig de beleidsprioriteiten en de noodwendigheden. HOOFDSTUK 5. - Terugvordering
Art. 23.De steunwordt in geval van niet-naleving van de bij het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten of dit besluit opgelegde voorwaarden geheel of gedeeltelijk teruggevorderd, met behoud van de toepassing van de bepalingen in de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof en de wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen, te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat.
Art. 24.In geval van terugvordering wordt de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 9 november 2012.
Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 november 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE