Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 juni 2017
gepubliceerd op 13 juli 2017

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang

bron
vlaamse overheid
numac
2017030468
pub.
13/07/2017
prom.
09/06/2017
ELI
eli/besluit/2017/06/09/2017030468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/11/2012 pub. 19/12/2012 numac 2012036249 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang sluiten betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, artikel 51, 1°, en artikel 51bis, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2001 en gewijzigd bij het decreet van 30 november 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/11/2012 pub. 19/12/2012 numac 2012036249 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang sluiten betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 maart 2017;

Gelet op het advies van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 21 april 2017;

Gelet op het advies van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), Sectorraad Sociaal-Cultureel Werk, gegeven op 24 april 2017;

Gelet op advies 61.437/3 van de Raad van State, gegeven op 31 mei 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat artikel 14 § 5 van het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 24/07/2012 numac 2012035868 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012 werd vervangen bij het decreet van 23 december 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 waardoor middelen van het Vlaams Klimaatfonds kunnen doorgestort worden naar het Fonds Culturele Infrastructuur;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/11/2012 pub. 19/12/2012 numac 2012036249 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang sluiten betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° aanvrager: de instantie of organisatie die als bouwheer de aanvraag indient voor de investeringssubsidie;voor de aanvragen van de investeringssubsidie, vermeld in artikel 7, 3° kunnen de aanvragen gecoördineerd worden ingediend;"; 2° in punt 2° worden de woorden "en provinciale" opgeheven; 3° punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° bovenlokaal belang: een werking ontplooien die het lokale en het interlokale niveau (een of enkele gemeenten) duidelijk overstijgt en beantwoordt aan de specifieke voorwaarden en de criteria voor de grote culturele infrastructuur of voor de sectorale prioriteiten;"; 4° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° grote culturele infrastructuur: grote infrastructuur van hoog cultureel belang die van een uitzonderlijke omvang is en die zich daarbij richt tot de hele Vlaamse Gemeenschap of ruimer conform artikel 51bis, derde lid, van het decreet;"; 5° punt 10° en 11° worden vervangen door wat volgt: "10° culturele infrastructuur van bovenlokaal belang: grote culturele infrastructuur of sectorale prioriteiten; 11° sectorale prioriteiten: de sectorale investeringssubsidies van specifieke sectoren die door de Vlaamse Regering als prioritair worden aangeduid conform artikel 51bis, zesde lid, van het decreet;" 6° er worden een punt 13° en een punt 14° toegevoegd, die luiden als volgt: "13° integraal toegankelijk: de kwaliteit van een ruimte, omgeving, object en dienstverlening die het mogelijk maakt dat iedereen die ruimte, die omgeving, dat object of die dienstverlening op een gelijkwaardige en onafhankelijke manier kan bereiken, betreden, gebruiken en begrijpen; 14° duurzaamheid: de kwaliteit van een infrastructuur die ze verkrijgt door minder fossiele brandstoffen te gebruiken in haar werking en door energiezuiniger te werken.".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "De investeringssubsidies hebben betrekking op grote culturele infrastructuur en op de sectorale prioriteiten."; 2° in het vijfde lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° de kosten voor de uitvoering van de bouwopdracht, van een energieaudit of van een toegankelijkheidsdoorlichting.".

Art. 3.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 februari 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 2. Subsidievoorwaarden voor grote culturele infrastructuur".

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "grote infrastructuren van hoog cultureel belang" vervangen door de woorden "grote culturele infrastructuur";2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° minstens 40% van de aankoopkosten of van de bouwkosten wordt gedragen door subsidies van een andere overheid, door een inbreng in natura door andere overheden of door een inbreng van eigen middelen. De investeringssubsidie van het FoCI bedraagt nooit meer dan 60% van de aankoop- of bouwkosten. Onvoorwaardelijke subsidiebeloftes die afhankelijk gemaakt zijn van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, worden aanvaard;"; 3° punt 6° en punt 7° worden vervangen door wat volgt: "6° de functionele ruimten van het gebouw zijn integraal toegankelijk als vermeld in artikel 1, 13° ; 7° het project draagt bij tot de verhoging van de duurzaamheid van de accommodatie in kwestie, tot de verbetering van de ecologische impact en tot een energiezuinige exploitatie ervan als vermeld in artikel 7, tweede lid, 3° ;".

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste, vierde en zevende lid worden de woorden "grote infrastructuren van hoog cultureel belang" vervangen door de woorden "grote culturele infrastructuur";2° het zesde lid wordt vervangen door wat volgt: "De aanvragen worden uiterlijk op 15 mei van het lopende kalenderjaar ingediend. De aanvragen worden voor advies voorgelegd aan de dienst bevoegd voor infrastructuur van het departement CJM.".

Art. 6.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 februari 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Subsidievoorwaarden voor sectorale prioriteiten".

Art. 7.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "prioritaire sectorale culturele infrastructuur" vervangen door de woorden "sectorale prioriteiten";2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Tijdens de eerstvolgende periode van 5 jaar ( 2017 - 2021) wordt er prioriteit gegeven aan investeringen in: 1° de automatisering van theatertrekken;2° de toegankelijkheid van culturele infrastructuur; 3° het energiezuiniger maken van culturele infrastructuur.".

Art. 8.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "prioritaire sectorale culturele infrastructuur" vervangen door de woorden "sectorale prioriteiten";2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° minstens 40% van de aankoopkosten of van de bouwkosten wordt gedragen door subsidies van een andere overheid, door een inbreng in natura door andere overheden of door een inbreng van eigen middelen. De investeringssubsidie van het FoCI bedraagt nooit meer dan 60% van de aankoop- of bouwkosten. Onvoorwaardelijke subsidiebeloftes die afhankelijk gemaakt zijn van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, worden aanvaard;"; 3° punt 5° en punt 6° worden opgeheven.

Art. 9.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 7.Om in aanmerking te komen voor een investeringssubsidie, gelden per prioriteit de specifieke voorwaarden, vermeld in het tweede lid.

Om de projecten die voldoen aan de algemene voorwaarden te kunnen rangschikken, worden per prioriteit de volgende specifieke voorwaarden en criteria gehanteerd: 1° de automatisering van theatertrekken: a) specifieke voorwaarden: 1) erkende of gesubsidieerde instellingen ressorterende onder het kunsten- en erfgoeddecreet en culturele centra met een bovenlokale werking die beschikken over zaalinfrastructuur met een toneeltoren 2) de bestaande handtrekken worden vervangen door geautomatiseerde systemen die hijsen of changeren, en die voldoen aan de technische en veiligheidsnormen vastgelegd door het Nationaal Bureau voor Normalisatie;3) de investeringen zijn conform de bepalingen van de wetgeving over welzijn op het werk;b) criteria: 1) de totale financiering van het project en de mate van subsidiëring of de inbreng in natura door andere overheden.Onvoorwaardelijke subsidiebeloftes die afhankelijk gemaakt zijn van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, worden aanvaard; 2) de automatisering van de theatertrekken van cultuurcentra en theaterzalen die regelmatig buitenlandse gezelschappen programmeren, krijgen voorrang;3) de mate waarin de principes van duurzaamheid en energiezuinigheid worden toegepast, en het energieverbruik vanaf de uitvoering van de werken worden gemonitord;2° toegankelijkheid van culturele infrastructuur: a) specifieke voorwaarde: een toegankelijkheidsdoorlichting door het agentschap Toegankelijk Vlaanderen;b) criteria: 1) het rapport van de toegankelijkheidsdoorlichting geeft advies over prioritaire ingrepen.Op basis van het rapport van die screening worden de subsidieerbare ingrepen bepaald; 2) de totale financiering van het project en de mate van subsidiëring of de inbreng in natura door andere overheden.Onvoorwaardelijke subsidiebeloftes die afhankelijk gemaakt zijn van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, worden aanvaard; 3° energiezuiniger maken van culturele infrastructuur: a) specifieke voorwaarden: 1) jaarlijks energieverbruik van minstens 100.000 kWH; 2) een nulmeting van het energieverbruik op basis van het werkingsjaar 2015 wordt bij de aanvraag gevoegd.Om de nulmeting 2015 te bepalen, wordt de CO2-calculator, die via het FoCI ter beschikking wordt gesteld, gebruikt; 3) een prognose voor de energiebesparing per jaar door de geplande maatregelen wordt bij de aanvraag gevoegd.Voor de berekening van de prognose worden de berekeningsformules gebruikt die door het FoCI ter beschikking worden gesteld ; 4) een jaarlijkse opvolging gedurende tien jaar van het energieverbruik via het invullen van de CO2 calculator, die via het FoCI ter beschikking wordt gesteld;5) een breder actieplan van de organisatie om het personeel en het beoogde publiek te sensibiliseren voor de problematiek;b) criteria: 1) de aanvragen worden prestatiegericht beoordeeld.Dat wil zeggen dat de investeringskosten van de ingediende projecten gedeeld worden door de beoogde CO2-reductie, waarbij voor de berekening rekening gehouden wordt met de specificiteit van de investering. Op basis daarvan wordt een rangschikking opgemaakt, waarbij aan de hoogst gerangschikte projecten de beschikbare middelen toegekend worden. Aan de volgende maatregelen wordt voorrang verleend: de uitvoering van een energieaudit, de installatie van een slimme energiemonitor en algemene relighting, energiezuinig werklicht, dakisolatie, isolatie van de buitenmuren, isolatie van vloeren, superisolerend glas, regelsystemen, centrale verwarming, de vervanging van een stookolie-installatie door een gasinstallatie of aansluiting op een warmtenet of plaatsing van een warmtepomp, de vervanging van een bestaande installatie door een warmtepomp, plaatsing van een zonneboiler. 2) de totale financiering van het project en de mate van subsidiëring of de inbreng in natura door andere overheden.Onvoorwaardelijke subsidiebeloftes die afhankelijk gemaakt zijn van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, worden aanvaard;

Per aanvraag mag het maximaal toegekende bedrag, vermeld in het tweede lid, 1°, 750.000 euro bedragen, in het tweede lid, 2°, 250.000 euro bedragen en in het tweede lid, 3°, 500.000 euro bedragen.

Art. 10.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "prioritaire sectorale culturele infrastructuur" vervangen door de woorden "sectorale prioriteiten";2° in het derde lid wordt de datum "30 april" vervangen door de datum "1 april".

Art. 11.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 februari 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 9.De minister stelt een Adviescommissie Culturele Infrastructuur samen, waarin het Departement Cultuur, Jeugd en Media, de administratie, bevoegd voor de gesubsidieerde infrastructuur, de administratie bevoegd voor de coördinatie van het Vlaamse klimaat- en energiepact, en deskundigen uit de betrokken sectoren vertegenwoordigd zijn. De minister wijst de voorzitter aan. Het secretariaat wordt georganiseerd door FoCI. Op basis van de projectvoorstellen verleent de Adviescommissie Culturele Infrastructuur een gemotiveerd advies aan de minister over de projecten die in aanmerking komen voor subsidiëring op basis van de gestelde voorwaarden en de beoordelingscriteria.

De adviescommissie kan plaatsbezoeken organiseren.

Aan de administratie bevoegd voor de coördinatie van het Vlaams Klimaat- en energiepact wordt jaarlijks gerapporteerd over de uitvoering van artikel 7, tweede lid, 3°.

De minister beslist over een regeling voor de verplaatsingskosten en de vergoeding van de externe deskundigen.

Uiterlijk op 1 oktober van het jaar waarin de subsidieaanvraag is ingediend, beslist de minister over de toekenning van de subsidies.".

Art. 12.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 11.In afwijking van artikel 8 worden de aanvragen voor het jaar 2017 ingediend uiterlijk op 15 september 2017.

In afwijking van artikel 9 beslist de minister uiterlijk op 1 december 2017 over de toekenning van de subsidies voor de aanvragen van het jaar 2017.".

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 juni 2017.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, S. GATZ De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^