gepubliceerd op 18 april 2024
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies voor walstroominfrastructuur in zeehavens via een oproepprocedure in het kader van het REPowerEU-plan
8 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies voor walstroominfrastructuur in zeehavens via een oproepprocedure in het kader van het REPowerEU-plan
Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
16/03/2012
pub.
27/04/2012
numac
2012202237
bron
vlaamse overheid
DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid
sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 38, derde lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2015.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 12 juli 2023. - Er is op 18 juli 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn.
Daarom wordt artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: - Als reactie op de verstoring van de wereldwijde energiemarkt door de inval van Rusland in Oekraïne lanceerde de Europese Commissie in het voorjaar van 2022 het REPowerEU-plan. De doelstellingen van het REPowerEU-plan zijn: een einde maken aan de afhankelijkheid van de Europese Unie van Russische fossiele brandstoffen en de klimaatcrisis aanpakken. Naast een actieplan heeft de Europese Commissie daarvoor ook de financiële enveloppe van de herstel- en veerkrachtfaciliteit verhoogd met 20 miljard euro aan subsidies. Dit besluit, dat betrekking heeft op een subsidiemaatregel die gericht is op het verminderen van het verbruik van fossiele brandstoffen door elektrificatie van de haveninfrastructuur (walstroom), vormt de basis voor een van de maatregelen die de Vlaamse overheid neemt in het kader van het REPowerEU-plan.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard; - verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 16/11/2005 numac 2005036383 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het Agentschap Economie type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 01/12/2005 numac 2005036483 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Infrastructuur type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005036448 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust sluiten aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;2° algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187) en alle latere wijzigingen ervan; 3° herstel- en veerkrachtverordening: Verordening (EU) nr.2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Publicatieblad van 18 februari 2021, L 57) en alle latere wijzigingen ervan; 4° beëindiging van de uitgaven: de datum van de laatste factuur van de subsidiabele uitgaven;5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;6° subsidiabele uitgaven: de uitgaven die in aanmerking komen voor een subsidie op basis van dit besluit;7° uitgaven: kosten en investeringen. HOOFDSTUK 2. - Europese reglementering
Art. 2.Dit besluit valt onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening en de herstel- en veerkrachtverordening.
Art. 3.De Europese voorwaarden over de transparantie, vermeld in artikel 9 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, worden nageleefd en het toegekende subsidiebedrag wordt ingegeven op de Europese Transparantiewebsite. HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden Afdeling 1. - Voorwaarden voor de subsidieaanvrager
Art. 4.De volgende ondernemingen komen in aanmerking voor een subsidie: 1° North Sea Port Flanders (KBO: 0218843678);2° Haven van Antwerpen - Brugge (KBO: 0248399380);3° Haven Oostende (KBO: 0259978212);4° de ondernemingen die aan één van de volgende voorwaarden voldoet: a) de onderneming is een natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;b) de onderneming is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht;c) de onderneming is een buitenlandse onderneming met een statuut dat gelijkwaardig is aan het statuut, vermeld in punt 4°, a) en b).
Art. 5.De onderneming beschikt over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest.
Art. 6.De onderneming is op de indieningsdatum van de subsidieaanvraag geen onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en heeft geen procedure lopen op basis van Europees, nationaal of regionaal recht waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.
Er wordt alleen een subsidie verleend aan ondernemingen die voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. De onderneming blijft aan de voormelde regelgeving voldoen tot vijf jaar na de beëindiging van de subsidiabele uitgaven.
Art. 7.Een administratieve overheid als vermeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State of een buitenlandse vergelijkbare administratieve overheid heeft op de indieningsdatum van de subsidieaanvraag geen dominerende invloed op de ondernemingen, vermeld in artikel 4, 4°. Er is een vermoeden van dominerende invloed als de onderneming voor 50% of meer van het kapitaal, de inbreng of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van de voormelde administratieve overheid.
Het vermoeden van dominerende invloed kan weerlegd worden als de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid, vermeld in het eerste lid, in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming. De minister neemt een beslissing over het voormelde vermoeden. Afdeling 2. - Voorwaarden voor de subsidiabele uitgaven
Art. 8.De subsidiabele uitgaven starten op zijn vroegst op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend.
De subsidie vervalt volledig als de subsidiabele uitgaven starten voor de dag, vermeld in het eerste lid.
Art. 9.De investeringen blijven vijf jaar na de beëindiging van de uitgaven door de onderneming behouden.
Art. 10.De subsidiabele uitgaven starten binnen zes maanden na de beslissing tot toekenning van de subsidie en worden beëindigd vóór 1 mei 2026.
Art. 11.De subsidiabele uitgaven voldoen aan de bepalingen in de technische richtsnoeren "geen significante schade berokkenen" (2021/C58/01) van de Europese Commissie. HOOFDSTUK 4. - Subsidie
Art. 12.De subsidie-enveloppe voor de oproep wordt vastgesteld op maximaal 10.000.000 euro. Dat bedrag kan één keer verhoogd worden door de minister met maximaal 9.000.000 euro.
Art. 13.De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele uitgaven.
Art. 14.De uitgaven voor de aanleg, installatie, verbetering of uitbreiding van een walstroominstallatie die hoofdzakelijk wordt gebruikt door zeeschepen in een zeehaven in Vlaanderen, zijn subsidiabel.
In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° walstroominstallatie: een installatie aan de wal aan de hand waarvan een schip het elektriciteitsnet kan gebruiken;2° zeehaven: de haven, vermeld in artikel 2, punt 155, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;3° zeeschepen: de schepen, vermeld in artikel 2, punt 163, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De uitgaven, vermeld in het eerste lid, kunnen het volgende omvatten: 1° de laadinfrastructuur en de bijbehorende technische uitrusting, waaronder vaste, mobiele of drijvende installaties;2° de installatie van of verbeteringen aan elektrische of andere componenten, waaronder elektrische kabels en energietransformatoren, die nodig zijn om de oplaad- of tankinfrastructuur aan te sluiten op het net, inclusief de uitgaven voor netverzwaring, of op een lokale productie- of opslaginstallatie voor elektriciteit of waterstof;3° de civieltechnische werken;4° de aanpassingen van gronden of wegen;5° de installatie-uitgaven en de uitgaven van vergunningen die daarmee verband houden.
Art. 15.De volgende investeringen zijn niet subsidiabel: 1° de investeringen die vroeger zijn geactiveerd en opgenomen in de afschrijvingstabel, en die verworven worden van: a) een onderneming waarin de subsidieaanvragende onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;b) een onderneming die rechtstreeks of onrechtstreeks participeert in de subsidieaanvragende onderneming;c) een verwante patrimoniumvennootschap;2° de investeringen die verworven worden van een zaakvoerder, een bestuurder of een aandeelhouder van de subsidieaanvragende onderneming;3° de investeringen die verband houden met niet-vervoergerelateerde activiteiten, industriële productiefaciliteiten, kantoren of winkels en havensuprastructuren. In het eerste lid, 3°, wordt verstaan onder havensuprastructuur: de havensuprastructuur, vermeld in artikel 2, punt 158, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Art. 16.De subsidie bedraagt maximaal 4.000.000 euro.
De subsidiabele uitgaven bedragen minimaal 1.000.000 euro. HOOFDSTUK 5. - Procedure Afdeling 1. - De subsidieaanvraag
Art. 17.De subsidie wordt toegekend via een oproepprocedure.
Art. 18.De subsidieaanvraag wordt ingediend bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen aan de hand van het aanvraagformulier dat daarvoor ter beschikking wordt gesteld via de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, conform de voorwaarden, vermeld op die website.
De indieningsperiode van de subsidieaanvraag wordt bepaald op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan de uiterste indieningsdatum verlengen op voorwaarde dat de onderneming een gemotiveerd verzoek indient bij het voormelde agentschap, waarbij wordt aangegeven dat de vertraging te verklaren is door al dan niet tijdelijke onvoorziene factoren buiten hun wil om. Afdeling 2. - Ontvankelijkheid en beoordeling
Art. 19.De leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen beslist over de ontvankelijkheid van de subsidieaanvragen conform de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 4, 5, 6, 7, 11 en artikel 16, tweede lid.
De leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen brengt de subsidieaanvrager op de hoogte van de onontvankelijkheid van zijn subsidieaanvraag.
Art. 20.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen beoordeelt de subsidieaanvragen die conform artikel 19 ontvankelijk zijn, op basis van de volgende boordelingscriteria: 1° de timing van uitvoering van de subsidiabele uitgaven;2° de potentiële CO2-reductie per jaar;3° de oppervlakte Natura 2000-gebieden in een straal van 25 kilometer rondom de subsidiabele uitgaven. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen garandeert een evenwichtige regionale spreiding van de subsidies verleend op basis van dit besluit.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kent een score toe aan de beoordelingscriteria, vermeld in het eerste lid, en op basis daarvan worden de subsidieaanvragen gerangschikt en beslist het Agentschap Innoveren en Ondernemen over de toekenning van de subsidie.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen brengt de subsidieaanvrager op de hoogte van de beslissing tot subsidietoekenning. HOOFDSTUK 6. - Uitbetaling
Art. 21.De uitbetaling van de subsidie wordt aangevraagd conform de regels, vermeld op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Art. 22.De subsidie wordt in de volgende drie schijven uitbetaald: 1° een eerste schijf van 30%, op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot subsidietoekenning op voorwaarde dat de subsidieaanvrager de volgende twee voorwaarden vervult: a) de onderneming vraagt de uitbetaling van de schijf aan;b) de onderneming heeft de subsidiabele uitgaven voor 30% uitgevoerd;2° een tweede schijf van 30%, op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot subsidietoekenning op voorwaarde dat de subsidieaanvrager de volgende twee voorwaarden vervult: a) de onderneming vraagt de uitbetaling van de schijf aan;b) de onderneming heeft de subsidiabele uitgaven voor 60% uitgevoerd;3° een derde schijf van 40%, op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot subsidietoekenning en na de beëindiging van de uitgaven, op voorwaarde dat de subsidieaanvrager de volgende drie voorwaarden vervult: a) de onderneming vraagt de uitbetaling van de schijf aan;b) de onderneming heeft de uitgaven volledig uitgevoerd;c) de onderneming voldoet aan alle voorwaarden van dit besluit, de algemene groepsvrijstellingsverordening en de herstel- en veerkrachtverordening.
Art. 23.De aanvragen tot uitbetaling worden ingediend binnen dertig dagen na de beëindiging van de subsidiabele uitgaven. Als de subsidiabele uitgaven al voor de beslissing tot toekenning van de subsidie zijn beëindigd, worden de voormelde aanvragen tot uitbetaling ingediend binnen twaalf maanden na de voormelde beslissing.
Art. 24.Er wordt geen subsidie uitbetaald als de onderneming een procedure op basis van Europees, nationaal of regionaal recht heeft lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd. Als er een procedure tot terugvordering lopende is, wordt de uitbetaling van de subsidie opgeschort tot de onderneming het bewijs levert dat het teruggevorderde bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen. HOOFDSTUK 7. - Controle en terugvordering
Art. 25.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan vanaf de indiening van de subsidieaanvraag op elk moment controleren, op basis van de opgevraagde stukken of ter plaatse, of de voorwaarden van dit besluit, de algemene groepsvrijstellingsverordening en de herstel- en veerkrachtverordening worden nageleefd.
Als uit de controle, vermeld in het eerste lid, blijkt dat de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, niet worden nageleefd beslist het Agentschap Innoveren en Ondernemen, afhankelijk van het feit of de steun al dan niet werd toegekend, tot: 1° weigering van de steun;2° niet-uitbetaling of terugvordering van de toegekende steun.
Art. 26.Met behoud van de toepassing van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 en het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 wordt de subsidie teruggevorderd als de voorwaarden van dit besluit, de algemene groepsvrijstellingsverordening en de herstel- en veerkrachtverordening niet worden nageleefd.
In geval van terugvordering wordt de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 15 september 2023.
Art. 28.De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 september 2023.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS