gepubliceerd op 14 oktober 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot derde bijsturing van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993
8 SEPTEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot derde bijsturing van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het akkoord van de federale minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 21 juni 2000;
Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 25 april 2000 en 15 juni 2000;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 juli 2000;
Gelet op het protocol nr. 148.424 van 4 juli 2000 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 7 juli 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 augustus 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel VII 30 van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 30. De stagiair legt, wanneer hij tot de stage wordt toegelaten, de eed af in de handen van de secretaris-generaal van het departement waaraan hij werd toegewezen, of in de handen van zijn gemachtigde. »
Art. 2.In deel VIII, titel 1, van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 2bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. VIII 2bis, § 1. Met het oog op de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van de personeelsbehoeften hebben de goedgekeurde personeelsplannen of de geargumenteerde beslissingen van de Vlaamse minister bevoegd voor ambtenarenzaken voor die entiteiten die nog geen personeelsplan hebben, voorrang op de personeelsformatie. § 2. Dit artikel houdt op uitwerking te hebben op 1 januari 2004. »
Art. 3.Artikel VIII 92 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 1998, wordt opgeheven.
Art. 4.Artikel VIII 93 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 1998, wordt opgeheven.
Art. 5.In artikel VIII 94 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 4 november 1997 en 12 mei 1998, wordt het eerste en het tweede lid opgeheven.
Art. 6.Aan artikel XI 15 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14 april 2000, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Wanneer het pasgeboren kind gedurende ten minste acht weken, te rekenen vanaf de geboorte, in het ziekenhuis moet blijven, kan de moeder het resterende prenataal bevallingsverlof uitstellen tot op het ogenblik dat het kind naar huis komt. Overlijdt het kind binnen het jaar na de geboorte, dan mag de moeder het resterende gedeelte van het bevallingsverlof waarop zij recht heeft, nog opnemen. »
Art. 7.Artikel XI 81bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt vervangen als volgt : « Art. XI 81bis. De adviseurs kunnen verlof voor opdracht krijgen, maar alleen voor het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet of bij een erkende politieke groep. »
Art. 8.In artikel XI 87, 3° van hetzelfde statuut worden de woorden « wetgevende en provinciale verkiezingen » vervangen door de woorden « wetgevende, provinciale, Europese en gemeentelijke verkiezingen en rechtstreekse verkiezingen voor OCMW-raden ».
Art. 9.In artikel XIII 96 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 (bijsturing 1) worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° Het forfaitaire gedeelte voor het jaar 2000 bedraagt 35.273 frank. Vanaf het jaar 2001 wordt voormeld forfaitair bedrag vermenigvuldigd met de verhouding van het gezondheidsindexcijfer van januari van het betalingsjaar op dat van januari 2000. Deze breuk wordt berekend op vier decimalen en het aldus geïndexeerde bedrag wordt afgerond op de naasthogere eenheid. »; 2° in het 2° worden de woorden « 1 pct.» vervangen door de woorden « 1,1 pct. ».
Art. 10.In artikel XIII 104, § 2 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 (bijsturing 1), wordt het 1° vervangen door wat volgt : « 1° Het forfaitaire gedeelte voor het jaar 1999 bedraagt 10.990 frank. Voor het jaar 2001 wordt voormeld forfaitair bedrag vermenigvuldigd met de verhouding van het gezondheidsindexcijfer van oktober van het betalingsjaar op dat van oktober 1999. Deze breuk wordt berekend op vier decimalen en het aldus geïndexeerde bedrag wordt afgerond op de naasthogere eenheid ».
Art. 11.In artikel XIV 44 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 december 1993, 12 juni 1995, 14 januari 1997, 28 april 1998 en 29 juni 1999 wordt tussen de salarisbepaling van de commercieel adviseur regionale luchthavens en de salarisbepaling van de cultuurprogrammator bij het Vlaams cultureel centrum De Brakke Grond in Amsterdam, een bepaling ingevoegd, die luidt als volgt : « - coördinator Sociaal Impulsfonds (SIF) : A163 ».
Art. 12.Aan artikel XIV 45 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 en 14 juli 1998, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Onverminderd artikel XIV 47 wordt de vakantiewerker bezoldigd à rato van 80 % van de salarisschaal E111 of van de salarisschaal C111 (hoofdmonitor kinderopvang). »
Art. 13.In de bijlage 7 Organiek reglement, gevoegd bij hetzelfde statuut, wordt naast de graad van loods (A1) in kolom 5 « bijzondere bepalingen », inzake de functiewijziging naar loods algemene functie, de tekst van het eerste gedachtestreepje geschrapt.
Art. 14.Bijlage 8 Aanwervingsreglementen scheepspersoneel, gevoegd bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 1998, wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op datum van goedkeuring ervan, met uitzondering van : 1° artikel 1, 9 en 11 die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 2000;2° artikel 3, 4, 5, 13 en 14 die in werking treden op 1 januari 2001;3° artikel 7 dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 1999;4° artikel 10 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 1999;5° artikel 12 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2000.
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 september 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS