8 MEI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2001 ter uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk

De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk, artikel 15;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2001 ter uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 mei 2009;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat ter uitvoering van de bepalingen van het Vlaams akkoord voor de social profit/non-profit 2006-2010 het subsidiebedrag per voltijdse equivalent moet worden verhoogd voor de centra voor algemeen welzijnswerk in het kader van de ziekenfondsen; overwegende dat bij uitbreidingen het forfaitaire subsidiebedrag per voltijdse equivalent moet worden verhoogd voor de autonome centra voor algemeen welzijnwerk en de centra voor teleonthaal; overwegende dat de uitbetaling van de subsidies dringend aangepast moet worden; dat, aangezien de verhogingen en de maatregelen ingaan op 1 januari 2009, de regelgeving daarvoor onverwijld moet worden aangepast;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2001 ter uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 en 20 april 2007, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 25.§ 1. Per semester wordt een schijf uitgekeerd ten bedrage van 50 % van de in het vorige kalenderjaar toegekende subsidie-enveloppe. De eerste schijf wordt uitbetaald voor het einde van de maand februari en de tweede schijf wordt uitbetaald voor het einde van de maand juli van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

In geval van wijziging van het subsidiabele personeelsbestand in de loop van het referentiejaar bedragen de subsidieschijven 50 % van de subsidie-enveloppe die toegekend zou zijn als het gewijzigde subsidiabele personeelsbestand het hele referentiejaar in dienst geweest zou zijn.

In geval van wijziging van het subsidiabele personeelsbestand in het lopende kalenderjaar wordt een extra schijf uitgekeerd ten bedrage van de volledige subsidie die verbonden is aan het gewijzigde personeelsbestand. § 2. Het inhoudelijke en financiële verslag moet voor 1 april van het volgende kalenderjaar ingediend worden.

De secretaris-generaal bepaalt de elementen die het inhoudelijke verslag moet bevatten.

Een autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk dat opgericht is door een vzw stelt een commissaris aan, namelijk een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die lid is van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Een autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk dat opgericht is door een OCMW of door een vereniging van OCMW's stelt een ontvanger aan. Die commissaris of ontvanger wordt belast met de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid ten aanzien van de wet en de statuten, van de in de jaarrekening opgenomen verrichtingen.

Het financiële verslag moet alle documenten bevatten, als vermeld in art. 13, § 2 en art. 13, § 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. »

Art. 2.In artikel 35 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het de besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De minister kan voor de centra, vermeld in paragraaf 1, een extra subsidiëring bepalen voor het in dienst nemen van extra beroepskrachten. In voorkomend geval wordt een forfaitair bedrag van 57.120,81 euro per voltijdse equivalent aan de subsidie-enveloppe, vermeld in paragraaf 1, toegevoegd. »; 2° In paragraaf 10 wordt het bedrag « 31.044,34 » vervangen door het bedrag « 31.291,19 ».

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 mei 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, V. HEEREN