Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 maart 2002
gepubliceerd op 05 juli 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035830
pub.
05/07/2002
prom.
08/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/08/2002035830/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van de directieraad van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, gegeven op 19 januari 2001;

Gelet op het feit dat het advies van de directieraden van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, het Instituut voor Natuurbehoud, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen en het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën geacht wordt gegeven te zijn met toepassing van artikel I6, derde lid, van het voornoemd besluit van 28 januari 1997;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor Begroting, gegeven op 14 september 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor Begroting, gegeven op 28 september 2001, inzake het sectoraal akkoord 2001-2002;

Gelet op het protocol nr 15.436 van 17 januari 2001 en het protocol nr. 166.487 van 2 juli 2001 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 14 september 2001 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies 2.327/33 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel V 15 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2001, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. V 15. § 1. De administratieve standplaats is de gemeente waar de ambtenaar hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent of een zo centraal mogelijk bepaalde gemeente in zijn ambtsgebied. § 2. Voor de ambtenaren met een rang tot en met A1 kan het instellingshoofd binnen zijn instelling, de standplaats : - wijzigen; - vaststellen, wanneer ze om dienstredenen niet samenvalt met de gemeente waar de centrale administratie of de buitendienst gevestigd is. » § 3. Voor de ambtenaren van rang A2 en hoger wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Vlaamse minister bevoegd voor het individueel personeelsbeheer. »

Art. 2.Art. V 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2001, wordt opgeheven.

Art. 3.In titel 4 "Vergoedingen" van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 3. Reis- en hotelkosten en maaltijdvergoeding voor dienstreizen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. XIII 106bis. - Reiskosten en maaltijdvergoeding worden slechts vergoed voor dienstreizen, gemaakt op kosten van de ambtenaar. De kosten die de ambtenaar heeft gehad worden terugbetaald, onder de bij dit hoofdstuk en de bijlagen bepaalde grenzen.

Art. XIII 106ter - Het instellingshoofd of zijn gemachtigde beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is. Afdeling 2. - Reiskosten

Onderafdeling 1. - Gebruik van privé-voertuigen Art. XIII 106quater . § 1. De ambtenaar die voor dienstreizen gebruik maakt van zijn eigen voertuig, zoals hierna vermeld, heeft per afgelegde kilometer recht op een overeenkomstige vergoeding van : auto, motorfiets, bromfiets : 0,2636 EUR/km fiets : 0,15 EUR/km op basis van een kostenstaat voor reis- en maaltijdvergoeding.

In voorkomend geval heeft hij ook recht op de terugbetaling van parkeerkosten. § 2. In geval van carpooling wordt voor de bestuurder de vergoeding verhoogd met 5 BEF. De personeelsleden die meereizen hebben geen recht op km-vergoeding. § 3. Indien de ambtenaar een reizende functie uitoefent kan hem voor het gebruik van zijn privé-voertuig een forfaitaire vergoeding worden betaald overeenkomstig bijlage XIIIb bij dit besluit. In dit geval dient hij geen kostenstaat in. De reizende functies worden gedefinieerd door de directieraad. Voor het bepalen van deze reizende functies, worden gemiddeld 3 000 km en 60 dienstreizen per jaar als minimum gesteld. § 4. De bedragen voor het gebruik van eigen auto, motorfiets of bromfiets, vermeld in §§ 1 en 2, en de bedragen vermeld in bijlage XIIIb worden elk jaar op 1 juli herzien door de Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken in functie van de evolutie van de criteria zoals bepaald in de federale reglementering inzake reiskosten.

Art. XIII 106quinquies . § 1. Wanneer de ambtenaar verplicht is hetzij zijn eigen autovoertuig, hetzij zijn eigen motorfiets, hetzij zijn eigen bromfiets te gebruiken voor een dienstreis, wordt de verplaatsing van de woonplaats naar de standplaats vergoed aan de helft van de kilometervergoeding. § 2. Wanneer de kortste afstand van de woonplaats naar de plaats waarheen de ambtenaar zich moet begeven niet over de administratieve standplaats loopt dan wordt de ambtenaar volledig vergoed vanaf de woonplaats. § 3. De ringen rond een agglomeratie worden beschouwd als behorend tot die agglomeratie.

Onderafdeling 2 - Gebruik van andere voertuigen dan privé-voertuigen.

Art. XIII 106sexies . De door de ambtenaar werkelijk gemaakte kosten voor een dienstreis per vliegtuig of met het openbaar vervoer worden integraal vergoed.

Art. XIII 106septies . De ambtenaar die een dienstreis maakt per spoor reist eerste klasse. Afdeling 3. - Hotelkosten en maaltijdvergoeding

Onderafdeling 1 - Eendagsreizen Art. XIII 106octies . § 1. De vergoeding voor middagmaal wordt slechts uitbetaald voor dienstreizen die in het totaal minstens zes uur duren. § 2. Indien de ambtenaar een reizende functie uitoefent kan hem voor de vergoeding voor middagmaal een forfaitaire vergoeding worden betaald overeenkomstig bijlage XIVb bij dit besluit. In dit geval dient hij geen kostenstaat in. De reizende functies worden gedefinieerd door de directieraad. Voor het bepalen van deze reizende functies houdt de directieraad rekening met de minima bepaald in artikel XIII 106quater , § 4. § 3. De vergoeding voor avondmaal wordt slechts uitbetaald voor dienstreizen, die in het totaal minstens zes uur duren en beginnen om of na 14 uur. § 4. Elke periode van zes uur op een dienstboot geeft recht op een maaltijdvergoeding. § 5. De middagmaal- en avondmaalvergoeding worden slechts gecumuleerd voor dienstreizen die minstens 12 uur duren. § 6. Er wordt geen maaltijdvergoeding toegekend voor dienstreizen binnen een straal van 25 km vanaf de standplaats of woonplaats wanneer de verplaatsing met een motorvoertuig gedaan wordt of binnen een straal van 5 km in het andere geval. Onder motorvoertuig wordt verstaan een auto, een motorfiets of een bromfiets. Indien een ambtenaar om dienstredenen verplicht wordt om gedurende een bepaalde periode een maaltijd te nemen in een restaurant waar de kostprijs in ruime mate hoger ligt dan in een restaurant van de instelling of het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken hem op deze bepaling een tijdelijke afwijking toestaan en dus toch een maaltijdvergoeding toekennen. § 7. Wanneer de reis op zijn kosten gebeurt heeft de ambtenaar die een eendagsreis maakt met overnachting maximaal recht tot terugbetaling van kamer en ontbijt volgens de bedragen vermeld in de omzendbrief reis- en maaltijdvergoeding. § 8. De vergoeding bedoeld in §§ 1, 3 en 4 bedraagt 9,5 EUR (100 %) en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, overeenkomstig artikel XIII 25. De vergoeding bedoeld in §§ 1, 3 en 4 wordt betaald na het indienen van een kostenstaat.

Onderafdeling 2 - Meerdaagse reizen Art. XIII 106novies . De ambtenaar die een meerdaagse dienstreis maakt met overnachting op zijn kosten, heeft maximaal recht tot terugbetaling van kamer en ontbijt volgens de bedragen vermeld in de omzendbrief reis- en maaltijdvergoeding.

Zowel voor middagmaal als voor avondmaal ontvangt hij telkens 17,5 EUR (100 %).

Dit bedrag volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, overeenkomstig artikel XIII 25. »

Art. 4.Artikel XIII 112, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2001, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 5.In deel XIII wordt een titel 7 toegevoegd die luidt als volgt : « TITEL 7. - OPHEFFINGSBEPALINGEN Art. XIII 118. Opgeheven worden wat betreft de rechtspositie van het personeel van de wetenschappelijke instellingen - Het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 17 maart 1995, van 24 april 1997, van 26 mei 1999 en van 20 juli 2000; - het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 14 december 1970, 4 december 1990, 4 maart 1993, 17 maart 1995 en 20 juli 2000; - het ministerieel besluit van 17 december 1968 waarbij een rondreisvergoeding wordt toegekend aan sommige ambtenaren en beambten die reizende functies uitoefenen; - het ministerieel besluit van 11 juli 1967 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor de personeelsleden die voor hun dienstreizen gebruik maken van een ander vervoermiddel dan een auto; - het ministerieel besluit van 22 april 1965 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor de personeelsleden die voor hun dienstreizen gebruik maken van een ander vervoermiddel dan een auto; - het ministerieel besluit van 9 juni 1964 houdende vergoeding voor verblijfkosten aan de ambtenaren en beambten die in de Brusselse agglomeratie of in de omschrijving van hun administratieve standplaats met controleopdrachten zijn belast; - het ministerieel besluit van 19 november 1973 tot vaststelling voor de personeelsleden van het Ministerie van Financiën van sommige vergoedingen wegens reis- en verblijfkosten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 18 februari 1975 en 18 maart 1975; - het ministerieel besluit van 3 november 1965 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor diegenen die voor hun dienstverplaatsingen een hun toebehorend ander vervoermiddel dan een wagen gebruiken. »

Art. 6.§ 1. De forfaitaire vergoedingen bedoeld respectievelijk in artikel XIII 106quater , § 3 en artikel 106octies , § 2 en waarvan de bedragen opgenomen zijn in bijlage Ia en IIa bij dit besluit, gelden vanaf 1 januari 2002. Deze bijlagen worden bij het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen ingevoegd als bijlage XIIIa en XIVa. § 2. Tot 31 december 2001 blijven de bedragen van bijlagen Ib en IIb bij dit besluit geldig. Deze bijlagen worden bij het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen ingevoegd als bijlage XIIIb en XIVb.

Art. 7.§ 1. De bedragen die in dit besluit in euro zijn vermeld in de artikelen opgesomd in de hiernavolgende kolom 2, worden vanaf 1 september 2001 tot 31 december 2001 vervangen door de bedragen in Belgische frank vermeld in de hiernavolgende kolom 4.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In afwijking van § 1 wordt voor niveau B, C, D en E het bedrag van 9,5 euro (100 %) voor een maaltijdvergoeding (eendagsreis) reeds vanaf 1 juli 2001 tot 31 december 2001 vervangen door 375 BEF (100 %). § 3. Het bedrag van de kilometervergoeding, vermeld in artikel XIII 106quater , § 1 wordt vanaf 1 juli 2001 tot 31 december 2001 bepaald op 10,63 BEF.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2001, uitgezonderd voor : - de vergoeding per kilometer voor de dienstverplaatsing met de auto, motorfiets of bromfiets, zoals vermeld in artikel 7, § 2 - de maaltijdvergoeding zoals vermeld in artikel XIII 106 octies wat de niveaus B, C, D en E betreft die uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2001.

Art. 9.De leden van de regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN

BIJLAGE Ia (= bijlage XIIIa PSWI) : FORFAITARISERING KM-VERGOEDING (EUR) (geldig vanaf 1 januari 2002) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding.

Brussel, 8 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN

BIJLAGE Ib (= bijlage XIIIb PSWI) : FORFAITARISERING KM-VERGOEDING (in BEF) (geldig tot 31 december 2001) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding.

Brussel, 8 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN

BIJLAGE IIa (EUR) (= bijlage XIVa PSWI) FORFAITARISERING MIDDAGMAALVERGOEDING (geldig vanaf 1 januari 2002) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding.

Brussel, 8 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN

BIJLAGE IIb (in BEF) (= bijlage XIVb PSWI) FORFAITARISERING MIDDAGMAALVERGOEDING (geldig tot 31 december 2001) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de reis- en maaltijdvergoeding.

Brussel, 8 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN

^