gepubliceerd op 12 augustus 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen
8 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 juni 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de regelgeving dringend dient afgestemd te worden op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen wordt een 13° toegevoegd, luidend als volgt : « 13° doelgroepwerknemer met herinschakelingsuitkering : doelgroepwerknemer die voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 1, § 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen; 14° herinschakelingsuitkering : uitkering waarop de doelgroepwerknemer gedurende de periode dat hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst in het kader van dit besluit gerechtigd is krachtens artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1994 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;»
Art. 2.Artikel 18, §§ 2, 3 en 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 2. Voor de erkende doelgroepwerknemer wordt de persoonsgebonden en degressieve loonpremie voor jaar 1 en jaar 2 van de tewerkstelling bepaald op 600.000 BEF op jaarbasis en vanaf jaar 3 van de tewerkstelling op 540.000 BEF. § 3. Voor de erkende doelgroepwerknemer met herinschakelingsuitkering wordt de persoonsgebonden en degressieve loonpremie voor jaar 1 en jaar 2 van de tewerkstelling bepaald op 600.000 BEF op jaarbasis evenwel verminderd met de herinschakelingsuitkering en vanaf jaar 3 van de tewerkstelling op 540.000 BEF verminderd met de herinschakelingsuitkering. § 5. De persoonsgebonden en degressieve loonpremie van de doelgroepwerknemer die met een vervangingsovereenkomst wordt tewerkgesteld, wordt vastgesteld volgens de bepalingen van §§ 2 of 3 van dit artikel, rekening houdend met het aantal dienstjaren van de titularis.
Voor het bepalen van de dienstjaren van de titularis wordt rekening gehouden met de periode van tewerkstelling van de titularis volgens artikel 6bis van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen of volgens artikel 6bis van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen. »
Art. 3.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden tussen « sluiten » en « met » de woorden « met andere Vlaamse openbare Instellingen en » toegevoegd.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.
Art. 5.De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling is belast met de uitvoering van het besluit.
Brussel, 8 juni 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS