Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 mei 2021
gepubliceerd op 25 juni 2021

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers

bron
vlaamse overheid
numac
2021021100
pub.
25/06/2021
prom.
07/05/2021
ELI
eli/besluit/2021/05/07/2021021100/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 02/08/2019 numac 2019041652 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat de dagverzorgingscentra betreft sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 143, artikel 145, artikel 147, artikel 148, artikel 152 en artikel 153, gewijzigd bij het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 03/05/2019 numac 2019030252 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de woonzorg sluiten; - het Woonzorg decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 03/05/2019 numac 2019030252 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de woonzorg sluiten, artikel 38, tweede lid, artikel 44 en artikel 55 § 1 en artikel 92, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2019.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, zijn akkoord is gevraagd op 02/02/2020. - De Raad van State heeft advies 69.051/1 gegeven op 16/04/2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - De rol en financiering van de coördinerend en raadgevend arts wordt versterkt door de financiering en de functie van de coördinerend en raadgevend arts uit te breiden naar alle bewoners in een woonzorgcentrum en het bijhorend centrum voor kortverblijf type 1; - De ongelijkheid tussen bewoners in een woongelegenheid woonzorgcentrum met bijkomende erkenning en bewoners in een woongelegenheid woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning of in een bijhorend centrum voor kortverblijf type 1, wordt wat betreft de coördinerend en raadgevend arts weggewerkt; - Het verschil in kostprijs tussen een woongelegenheid woonzorgcentrum met en zonder bijkomende erkenning en het verschil in kostprijs tussen een woongelegenheid woonzorgcentrum en een woongelegenheid centrum voor kortverblijf type 1 wordt geactualiseerd; - De personeelsnormen in kader van de bijkomende erkenning worden op de bestaande financieringsnormen afgestemd wat betreft de omschrijving van het personeel voor reactivering en de mogelijkheden tot flexibiliteit op de norm inzake verpleegkundigen; - Er moet minstens één hoofdverpleegkundige zijn binnen een woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning ten einde de verpleegkundige aansturing van de verpleegkundigen en ander zorgpersoneel in het woonzorgcentrum te kunnen garanderen.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming

Artikel 1.Aan artikel 431 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 en 4 december 2020, wordt een punt 17° toegevoegd, dat luidt als volgt: "17° bachelor in de mondzorg."

Art. 2.In artikel 469,2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 02/08/2019 numac 2019041652 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat de dagverzorgingscentra betreft sluiten, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 70 van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019;" vervangen door de zinssnede "vermeld in artikel 33/1. § 4, van bijlage 11 bij het besluit van 28 juni 2019;".

Art. 3.In artikel 485 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het bedrag "19,51 euro" vervangen door het bedrag "19,45 euro" en wordt het bedrag "6,53 euro" vervangen door het bedrag "8,92 euro";2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het bedrag "19,51 euro" vervangen door het bedrag "19,45 euro en wordt het bedrag "6,53 euro" vervangen door het bedrag "8,92 euro".

Art. 4.In titel 3, hoofdstuk1, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling 13, die bestaat uit artikel 500, vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 13. Deel F: financiering van de coördinerend en raadgevend arts in woonzorgcentra al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf" "

Art. 500.§ 1. De tegemoetkoming per verblijfsdag en per gebruiker voor de functie van coördinerend en raadgevend arts bedraagt 0,61 euro.

Die financiering is bestemd voor de vergoeding van de coördinerend en raadgevend arts.

Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming vermeld in het eerste lid moeten al de volgende voorwaarden vervuld te zijn: 1° de gegevens van de coördinerend en raadgevend arts zijn doorgegeven via de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452;2° de voorwaarden vermeld in artikel 33/1 van de bijlage 11 bij het besluit van de Vlaamse Regering 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, worden nageleefd. § 2. Het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf heeft recht op de tegemoetkoming, vermeld in paragraaf 1, vanaf de begindatum vermeld in het ondernemingscontract waarmee de coördinerend en raadgevend arts verbonden is aan het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, op voorwaarde dat de gegevens van de coördinerend en raadgevend arts uiterlijk in de maand van de begindatum doorgegeven zijn via de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452. Als de gegevens van de coördinerend en raadgevend arts via de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452, op een later tijdstip worden doorgegeven, heeft het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf recht op de tegemoetkoming vanaf de eerste dag van de maand waarin de gegevens zijn doorgegeven.

Het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf heeft geen recht meer op de tegemoetkoming, vermeld in het eerste lid, vanaf de dag die volgt op de einddatum vermeld in het ondernemingscontract, bij de stopzetting van het ondernemingscontract vanaf de dag die volgt op de stopzetting, of vanaf de dag waarop de voorwaarden, vermeld in § 1 derde lid, niet meer worden nageleefd.".

Art. 5.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2020, wordt een boek 3/3, dat bestaat uit artikel 534/12, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Boek 3/3. Subsidiëring van de coördinerend en raadgevend arts voor woongelegenheden woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning en woongelegenheden centrum voor kortverblijf tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021

Art. 534/12.§ 1. Aan de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf wordt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 een subsidie toegekend die bestemd is voor de vergoeding van de coördinerend en raadgevend arts.

De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 als volgt berekend: (0,63 euro x (aantal erkende woongelegenheden woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning op 31 maart 2021 + aantal erkende woongelegenheden centrum voor kortverblijf op 31 maart 2021) x referentiebezetting x 181 dagen).

Voor nieuwe woonzorgcentra, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, waarvan de eerste erkenning ingaat na 1 januari 2021 en voor 1 april 2021 wordt de subsidie vermeld in het eerste lid als volgt berekend: (0,63 euro x (aantal erkende woongelegenheden woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning op 31 maart 2021 + aantal erkende woongelegenheden centrum voor kortverblijf op 31 maart 2021) x referentiebezetting x aantal dagen vanaf de begindatum erkenning tot en met 30 juni 2021).

De referentiebezetting vermeld in het tweede en derde lid is gelijk aan de individuele gemiddelde bezettingsgraad van een woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, in de referentieperiode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 waarbij het aantal gefactureerde ligdagen tijdens de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019, zoals doorgegeven via de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, voor de berekening van de basistegemoetkoming voor zorg gedeeld wordt door "het gemiddelde aantal erkende woongelegenheden tijdens de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 vermenigvuldigd met 365". De individuele bezettingsgraad bedraagt maximaal 1. Voor nieuwe woonzorgcentra, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf, waarvan de eerste erkenning ingaat na 30 juni 2018, is de referentiebezetting gelijk aan de sectorale gemiddelde bezettingsgraad van 0,9419. § 2. Om in aanmerking te komen voor de subsidies vermeld in paragraaf 1 moeten al de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° er is een ondernemingscontract gesloten met een coördinerend en raadgevend arts dat uiterlijk op 31 mei 2021 start;2° de prestaties van de coördinerend en raadgevend arts bedragen gemiddeld minstens twee uur en twintig minuten per week per dertig bewoners.3° de gegevens van de coördinerend en raadgevend arts zijn ten laatste op 31 mei 2021 doorgegeven via de elektronische vragenlijst, vermeld in artikel 452. Het ondernemingscontract vermeldt de rechten en plichten van beide partijen, waaronder minstens de te leveren prestaties en de vergoeding. De te leveren prestaties omvatten minstens de bepaling dat er prestaties geleverd worden ten belope van gemiddeld 2u20 per week per 30 bewoners. De vergoeding is minstens gelijk aan 0,63 euro per bewoner en per dag.

Het agentschap kan een exemplaar opvragen van het contract waarmee de coördinerend en raadgevend arts verbonden is aan het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf. § 3. Het woonzorgcentrum al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf stort de subsidies, vermeld in paragraaf 1, door aan de coördinerend en raadgevend arts.".

Art. 6.In het artikel 663/3, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015659 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming en van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 tot financiering van sommige sociale akkoorden in bepaalde gezondheidsinrichtingen en -diensten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2018 pub. 28/01/2019 numac 2019030061 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018015480 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018015432 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het bedrag "19,51 euro" wordt vervangen door het bedrag "19,45 euro";2° de zinsnede "Het getal 19,51" vervangen door de zinsnede "Het getal 19,45". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 02/08/2019 numac 2019041652 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat de dagverzorgingscentra betreft sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers

Art. 7.Aan artikel 13 van bijlage 8 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 02/08/2019 numac 2019041652 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat de dagverzorgingscentra betreft sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Op de centrum type 1, dat wordt uitgebaat in lokalen van een woonzorgcentrum die daarvoor bestemd zijn, is artikel 33/1 van bijlage 11 van overeenkomstige toepassing."

Art. 8.Aan artikel 39 van bijlage 8 bij hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid voldoen de centra voor kortverblijf type 1 die worden uitgebaat in lokalen van een woonzorgcentrum die daarvoor bestemd zijn en op 1 januari 2020 erkend zijn, uiterlijk op 1 juli 2021 aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 33/1 van bijlage 11.".

Art. 9.Aan artikel 40 van bijlage 8 bij hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid voldoen de centra voor kortverblijf type 1 die worden uitgebaat in lokalen van een woonzorgcentrum die daarvoor bestemd zijn en op basis van het eerste lid erkend zijn, uiterlijk op 1 juli 2021 aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 33/1 van bijlage 11.".

Art. 10.In artikel 41 van bijlage 8 bij hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid voldoen de centra voor kortverblijf die worden uitgebaat in lokalen van een woonzorgcentrum die daarvoor bestemd zijn en op basis van het eerste lid erkend zijn, uiterlijk op 1 juli 2021 aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 33/1 van bijlage 11.".

Art. 11.In artikel 14, tweede lid, van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt de zinsnede "het oordeel van de behandelende arts ingewonnen, in voorkomend geval, van de coördinerende en raadgevende arts, en van het interdisciplinaire team" vervangen door de zinsnede "het oordeel ingewonnen van de behandelende arts, van de coördinerend en raadgevend arts, en van het interdisciplinaire team".

Art. 12.In hoofdstuk 3, afdeling 3, onderafdeling 1, van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt een artikel 33/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 33/1.§ 1. In elk woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf type 1, wijst de initiatiefnemer een coördinerend en raadgevend arts aan die een erkende huisarts is en die uiterlijk vier jaar na zijn aanwijzing houder is van een attest dat toegang verleent tot de functie van coördinerend en raadgevend arts.

Dat attest kan worden verkregen nadat een opleidingscyclus van minstens 24 uur, die erkend is door het agentschap, met vrucht afgerond is.

De coördinerend en raadgevend arts is verbonden aan het woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf type 1, met een ondernemingscontract. Het agentschap kan een exemplaar van dat contract opvragen.

Het ondernemingscontract vermeldt de rechten en plichten van beide partijen, waaronder minstens de te leveren prestaties en de vergoeding. De te leveren prestaties omvatten minstens de prestaties vermeldt onder § 4 van dit artikel.

De vergoeding is minstens gelijk aan het bedrag waarvoor het woonzorgcentrum een tegemoetkoming ontvangt in het kader van artikel 500 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.

De prestaties van de coördinerend en raadgevend arts bedragen gemiddeld minstens twee uur en twintig minuten per week per dertig bewoners. § 2. De opleidingscyclus, vermeld in paragraaf 1, behandelt de organisatie van een Vlaams woonzorgcentrum en centrum voor kortverblijf type 1 en de zorg binnen een Vlaams woonzorgcentrum en een centrum voor kortverblijf type 1, met verwijzing naar de regelgeving die van toepassing is op het woonzorgcentrum en het centrum voor kortverblijf type 1 in kwestie. De organisatie die de opleidingscyclus aanbiedt, heeft minstens een samenwerkingsverband met een van de academische huisartsencentra van de Vlaamse universiteiten gesloten.

De Vlaamse Regering kan bijkomende kwaliteitscriteria voor de opleidingscyclus bepalen, alsook de voorwaarden voor de Continue Professionele Educatie, CPE, die jaarlijks onderhouden wordt.

Die opleidingscyclus omvat minstens de volgende onderdelen: 1° de organisatie van en de regelgeving over woonzorgcentra en centra voor kortverblijf type 1, inclusief de kwaliteit van zorg;2° de specificiteit van de geriatrische geneeskunde, inclusief palliatieve zorg, levenseindezorg en farmaceutische zorg;3° het voorkomen en het beheersen van uitbraken van infecties, en het beheer van de antibiotherapie;4° de communicatietechnieken, inclusief de communicatie met bewoners met mentale of cognitieve beperkingen en de communicatie over de wensen en voorkeuren van de bewoners. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure om de erkenning van de opleidingscyclus te verkrijgen, en de regels voor de evaluatie van de opleidingscyclus, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en kan ook bijkomend regels vaststellen voor de duur van de erkenning en de weigering, wijziging of intrekking van de erkenning. De minister kan de onderdelen, vermeld in het derde lid, nader bepalen.

Het toezicht op de opleidingscyclus, vermeld in het eerste lid, wordt uitgeoefend met inachtneming van het decreet van 19 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/01/2018 pub. 21/02/2018 numac 2018010830 bron vlaamse overheid Decreet houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid sluiten houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid waarbij de opleidingsinstantie wordt behandeld als een actor in de zorg. § 3. De kandidaten coördinerend en raadgevend arts worden voorgedragen door de huisartsenkring die actief is in de gemeente waarin het woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorende centrum voor kortverblijf type 1, zich bevindt. De initiatiefnemer behoudt het recht om onder de voorgedragen kandidaten autonoom een keuze te maken. § 4. In samenspraak met de directeur, de hoofdverpleegkundige(n) of, in voorkomend geval, de teamverantwoordelijke(n) staat de coördinerend en raadgevend arts in voor al de volgende taken: 1° in relatie met het medische korps: a) op geregelde tijdstippen, individuele en collectieve overlegvergaderingen met de behandelende artsen organiseren;b) de continuïteit van de medische zorg coördineren en organiseren;c) de opmaak en het up-to-date houden van de dossiers van de bewoners die de behandelende artsen bijhouden, coördineren;d) de medische activiteiten bij ziektetoestanden die gevaar opleveren voor de bewoners of het personeel, coördineren;e) het farmaceutische zorgbeleid coördineren in overleg met de behandelende artsen en de apotheker die de geneesmiddelen levert voor de bewoners in het woonzorgcentrum, of, in voorkomend geval, de coördinerende en adviserende apotheker.Dat omvat voor de geneesmiddelen ten minste het opstellen en het gebruik van een geneesmiddelenformularium omvat, alsook het oordeelkundige gebruik van specifieke geneesmiddelenklassen en de alternatieve niet-farmacologische aanpak bij de bewoners van het woonzorgcentrum; f) huisartsen die in het woonzorgcentrum werken, actief informeren over het beleid van het woonzorgcentrum met betrekking tot het rationeel voorschrijven van geneesmiddelen;2° bijscholing en vorming: meewerken aan de organisatie van activiteiten in het kader van bijscholing en vorming in het domein van de gezondheidszorg voor het personeel van het woonzorgcentrum, al dan niet met bijbehorend centrum voor kortverblijf type 1, en voor de betrokken behandelende artsen. De minister kan de taken, vermeld in het eerste lid, 1°, nader bepalen en kan bepalen welke vormingsactiviteiten voor de bijscholing en vorming, vermeld in het eerste lid, 2°, in aanmerking komen. § 5. De aanstelling van een coördinerend en raadgevend arts mag niet leiden tot een feitelijke beperking van de vrije keuze van de huisarts."

Art. 13.In artikel 35, tweede lid, 1°, van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt de zinsnede "het overleg met de toeleverende apothekers, en, in voorkomend geval, het overleg met de coördinerende en raadgevende arts en de coördinerende en adviserende apotheker;" vervangen door de zinsnede "het overleg met de toeleverende apotheker(s), en het overleg met de coördinerend en raadgevend arts en, in voorkomend geval, de coördinerende en adviserende apotheker;".

Art. 14.In artikel 36, tweede lid van bijlage 11 bij hetzelfde besluit worden de woorden "en in voorkomend geval de coördinerende en raadgevende arts en de coördinerend en adviserend apotheker" vervangen door de woorden "en de coördinerend en raadgevend arts en,in voorkomend geval, de coördinerende en adviserende apotheker,".

Art. 15.In artikel 51 van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt punt 31° vervangen door wat volgt: "31° aan de coördinerend en raadgevend arts wordt een werkruimte met de nodige uitrusting ter beschikking gesteld.".

Art. 16.In artikel 62 van bijlage 11 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° ten minste vijf voltijds equivalenten verpleegkundigen.Het woonzorgcentrum beschikt binnen dat aantal over een hoofdverpleegkundige. Boven de eerste dertig bewoners is bij overschrijding van de helft van elke nieuwe schijf van dertig bewoners in een woongelegenheid woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning, hetzij binnen het aantal vereiste verpleegkundigen een bijkomende hoofdverpleegkundige, hetzij bovenop dat aantal een teamverantwoordelijke die in het bezit is van ten minste een bachelordiploma in een zorg- of welzijnsdomein, verplicht."; 2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° 0,10 voltijdsequivalent personeelsleden voor reactivering die aantoonbare ervaring hebben met betrekking tot vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg, ter ondersteuning van de verzorging van de bewoner die zich in de levenseindefase bevindt, en die over een van de volgende kwalificaties beschikken: a) graduaat of licentiaat of master in de kinesitherapie;b) graduaat of bachelor of licentiaat of master in de logopedie;c) graduaat of bachelor in de ergotherapie;d) graduaat of bachelor in de arbeidstherapie;e) graduaat of bachelor in de readaptatiewetenschappen;f) graduaat of bachelor in de dieetleer;g) graduaat of bachelor of licentiaat of master in de pedagogie of de orthopedagogiek;h) graduaat of bachelor of postgraduaat of master in de psychomotoriek;i) licentiaat of master in de psychologie;j) graduaat of bachelor psychologisch assistent;k) graduaat of bachelor sociaal werker of sociale gezondheidszorg of sociaal verpleegkundige of verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg;l) bachelor of master in het sociaal werk;m) graduaat of bachelor in de gezinswetenschappen;n) licentiaat of master in de gerontologie;o) graduaat of bachelor opvoeder;p) bachelor-na-bacheloropleiding psychosociale gerontologie; q) bachelor in de mondzorg."; 3° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° maximaal 20% van de verpleegkundigen, vermeld in 1°, mag als de permanentie, vermeld in artikel 48, wordt gerespecteerd, worden vervangen door een persoon die bij voorkeur een van de volgende kwalificaties heeft: a) graduaat of licentiaat of master in de kinesitherapie;b) graduaat of bachelor of licentiaat of master in de logopedie;c) graduaat of bachelor in de ergotherapie;d) graduaat of bachelor in de arbeidstherapie;e) graduaat of bachelor in de readaptatiewetenschappen;f) graduaat of bachelor in de dieetleer;g) graduaat of bachelor of licentiaat of master in de pedagogie of de orthopedagogiek;h) graduaat of bachelor of postgraduaat of master in de psychomotoriek;i) licentiaat of master in de psychologie;j) graduaat of bachelor psychologisch assistent;k) graduaat of bachelor sociaal werker of sociale gezondheidszorg of sociaal verpleegkundige of verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg;l) bachelor of master in het sociaal werk;m) graduaat of bachelor in de gezinswetenschappen;n) licentiaat of master in de gerontologie;o) graduaat of bachelor opvoeder;p) bachelor-na-bacheloropleiding psychosociale gerontologie;q) bachelor in de mondzorg. Bij gebrek aan een van de kwalificaties, vermeld in punt a) tot en met q), mag maximaal 20% van de verpleegkundigen door zorgkundigen vervangen worden."; 4° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt: "6° het percentage van 20%, vermeld in punt 5°, kan verhoogd worden tot 30% in de woonzorgcentra, in voorkomend geval met bijbehorende centra voor kortverblijf, waar minstens zeven voltijds equivalenten verpleegkundigen werken.";

Art. 17.Artikel 65 van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 18.Aan artikel 77 van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid voldoen de woonzorgcentra of gedeelten van woonzorgcentra die op 1 januari 2020 erkend zijn, uiterlijk op 1 juli 2021 aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 33/1 en artikel 62.".

Art. 19.Aan artikel 78 van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid voldoen de woonzorgcentra of gedeelten van woonzorgcentra die op basis van het eerste lid erkend zijn, uiterlijk op 1 juli 2021 aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 33/1 en artikel 62.".

Art. 20.In artikel 79 van bijlage 11 bij hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid voldoen de woonzorgcentra of gedeelten van woonzorgcentra die op basis van het eerste lid erkend zijn, uiterlijk op 1 juli 2021 aan de erkenningsvoorwaarde, vermeld in artikel 33/1 en artikel 62.". HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtredingsbepaling

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2021.

Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 mei 2021.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE

^