gepubliceerd op 20 september 2023
Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen voor de verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt
7 JULI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen voor de verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt
Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
28/06/2013
pub.
12/09/2013
numac
2013204905
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid
sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1° en 2° en tweede lid en artikel 44, tweede lid; - de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, artikel 75, vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2022.
Vormvereiste(n) De volgende vormvereisten zijn vervuld: - de Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 - 2027 goedgekeurd op 5 december 2022; - de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 23 maart 2023; - de Gegevensbeschermingsautoriteit heeft advies nr. 65/2023 gegeven op 24 maart 2023; - de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2023/045 gegeven op 18 april 2023; - de Raad van State heeft advies 73.587/3 gegeven op 5 juni 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Voorwerp en definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;2° e-loket: het elektronisch loket dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit;3° interventie: een steuninstrument met een reeks algemene en specifieke subsidiabiliteitsvoorwaarden die in dit besluit nader zijn omschreven op basis van een interventietype waarin artikel 55 van de verordening (EU) 2021/2115 voorziet;4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor landbouw;5° verordening (EU) 2021/2115: verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013. 6° verordening (EU) 2021/2116: verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013.
Art. 2.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van: 1° verordening (EU) 2021/2115;2° verordening (EU) 2021/2116. HOOFDSTUK 2. - Subsidie
Art. 3.Binnen de grenzen van de begrotingskredieten die daarvoor bestemd zijn, kan de minister, volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, een subsidie verlenen voor de voorbereiding en uitvoering van projecten met betrekking tot de verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt.
Art. 4.De subsidie, vermeld in artikel 3 van dit besluit, wordt ingezet voor de volgende vijf interventies om de productie en afzet van producten van de bijenteelt te verbeteren, vermeld in artikel 55 van verordening (EU) 2021/2115: 1° maatregelen voor het herstel van het bijenbestand in de Europese Unie;2° ondersteuning van laboratoria voor de analyse van producten van de bijenteelt om bijenhouders te helpen hun producten af te zetten en de waarde van hun producten te verhogen;3° technische bijstand voor bijenhoudersorganisaties;4° samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van programma's voor toegepast onderzoek op het gebied van de bijenhouderij en de producten van de bijenteelt;5° bestrijding van vijanden en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte, de kleine kastekever (Aethina tumida) en de Aziatische hoornaar (Vespa velutina). HOOFDSTUK 3. - Projectindieners en projecten
Art. 5.Volgende begunstigden komen in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3: 1° imkerverenigingen met een vestigingseenheid in het Vlaams Gewest, al dan niet in onderling samenwerkingsverband of in samenwerking met bijenteelt gerelateerde onderzoeksinstellingen;2° onderzoeksinstellingen die aan bijenteelt gerelateerd zijn, met een vestigingseenheid in het Vlaams Gewest, als ze samenwerken met imkerverenigingen;3° imkerverenigingen met een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest, die samenwerken met andere partners, waarbij die andere partner niet de hoofdindiener van het project is. De projectindiener heeft rechtspersoonlijkheid en is de eindverantwoordelijke voor de uitvoering van het hele project. De projectindiener is het aanspreekpunt voor de subsidiërende overheid.
De samenwerking moet worden geformaliseerd met een samenwerkingsovereenkomst tussen alle partners. De samenwerkingsovereenkomst wordt uiterlijk dertig dagen na de start van het project door de projectindiener aan de bevoegde entiteit bezorgd.
Art. 6.Een project komt in aanmerking voor een subsidie, als vermeld in artikel 3 van dit besluit, als het voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° het project geeft uitvoering aan één of meerdere interventies die gericht zijn op de verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt, als vermeld in artikel 4 van dit besluit;2° het project draagt bij tot één of meer van de doelstellingen, vermeld in artikel 6, lid 1 van verordening (EU) 2021/2115;3° de activiteiten komen de imkerij in het Vlaams Gewest ten goede.
Art. 7.Een project dat een subsidie als vermeld in artikel 3, krijgt, wordt uitgevoerd binnen maximaal 3 jaar, tenzij in de oproep, vermeld in artikel 11, een kortere periode bepaald wordt.
De verlenging van de projectperiode, vermeld in het eerste lid, is alleen toegelaten als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de projectindiener heeft een gemotiveerde aanvraag ingediend voor de projectperiode, vermeld in het eerste lid, is verstreken;2° de wijziging brengt geen budgettaire meerkosten teweeg;3° de bevoegde entiteit keurt de wijziging van de periode goed. HOOFDSTUK 4. - Subsidiebedrag
Art. 8.De subsidie, vermeld in artikel 3, bedraagt maximaal 100% van de totale aanvaarde kosten.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie, vermeld in artikel 3, maximaal 90% van de aanvaarde investeringskosten, vermeld in artikel 9, eerste lid, 2°, d).
Art. 9.De volgende kosten komen in aanmerking voor een subsidie, als vermeld in artikel 3: 1° voor de interventies, vermeld in artikel 4, 1°, 2°, 3° en 4° : a) personeelskosten;b) administratieve kosten, voor maximaal 4% van de aanvaarde kosten van iedere interventie;c) werkingskosten;d) kosten voor externe prestaties;2° voor de interventie, vermeld in artikel 4, 5° : a) personeelskosten;b) administratieve kosten, voor maximaal 4% van de aanvaarde kosten van iedere interventie;c) werkingskosten;d) investeringskosten, als de investering wordt gerealiseerd in het Vlaamse Gewest;e) kosten voor externe prestaties. De belasting over de toegevoegde waarde komt niet in aanmerking voor subsidiëring, behalve als zij niet terugvorderbaar is.
De minister kan bepalen dat de kosten, vermeld in het eerste lid, maximaal voor een bepaald percentage in aanmerking komen voor subsidiëring.
Als een project investeringskosten bevat, blijft tot vijf jaar na de uitbetaling van de subsidie, vermeld in artikel 3, het investeringsgoed verbonden aan de onderneming die de voormelde subsidie heeft verkregen, of de overnemer ervan. Het investeringsgoed wordt niet doorverkocht en blijft in gebruik.
Art. 10.De volgende investeringen komen niet voor subsidiëring in aanmerking: 1° de investeringen, vermeld in artikel 73, lid 3 van verordening (EU) 2021/2115;2° de aankoop van grond;3° de aankoop van tweedehandsmateriaal;4° investeringen waarvoor een alternatief bestaat dat niet significant duurder, maar wel significant milieuvriendelijker is;5° leasing;6° investeringen voor irrigatie met grondwater en oppervlaktewater;7° vervoersmiddelen voor afzet of distributie. HOOFDSTUK 5. - De indiening van steunaanvragen
Art. 11.De minister kan jaarlijks één of meer oproepen lanceren voor de subsidiëring van projecten.
De minister kan bij elke oproep het volgende bepalen: 1° de doelstellingen waartoe de projecten moeten bijdragen;2° het totale beschikbare subsidiebedrag;3° het subsidiepercentage;4° de minimale en maximale subsidie per project;5° het maximale percentage waarvoor bepaalde kosten in aanmerking komen voor subsidiëring;6° de maximale projectduur;7° de periode waarin de projecten moeten lopen;8° de termijn waarin en de wijze waarop steunaanvragen ingediend worden;9° de ontvankelijkheidscriteria waaraan steunaanvragen getoetst worden;10° de beoordelingscriteria. De bevoegde entiteit maakt de oproep bekend.
Art. 12.Projectindieners die de subsidie, vermeld in artikel 3, willen verkrijgen dienen daarvoor een steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit.
Projectindieners die nog niet geïdentificeerd zijn bij de bevoegde entiteit, registreren hun onderneming en de personen die hen kunnen vertegenwoordigen, in het e-loket van de bevoegde entiteit om een steunaanvraag, als vermeld in het eerste lid, te kunnen indienen.
Art. 13.De steunaanvraag, vermeld in artikel 12, bevat al de volgende elementen: 1° de identificatie van de projectindiener met de volgende gegevens: a) de naam, het adres, de rechtsvorm, het telefoonnummer, het e-mailadres en het rekeningnummer;b) het btw-statuut en het btw-nummer;c) de naam, de functie, het telefoonnummer en het e-mailadres van een contactpersoon;d) de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de projectmanager, met name de budgettaire verantwoordelijke, en van de verantwoordelijke voor de praktische uitvoering van het project;2° de volgende gegevens van elke partner, ingeval het gaat om een samenwerkingsverband: a) de naam en het adres;b) het btw-statuut en het btw-nummer;c) de naam, de functie, het telefoonnummer en het e-mailadres van een contactpersoon;3° een omschrijving van de doelstelling van het project en de relevantie voor de sector;4° de verwachte resultaten en wijze van verspreiding ervan;5° de gegevens over de financiering van het project. Bij de steunaanvraag, vermeld in artikel 12, verbindt de begunstigde zich ertoe: 1° een aparte projectboekhouding en administratie te voeren tijdens de looptijd van het project en op verzoek van de bevoegde entiteit alle inlichtingen te verstrekken;2° tijdens en na afloop van het project de nodige maatregelen te nemen om controle en toezicht op de uitvoering van het project mogelijk te maken;3° op eenvoudig verzoek van de bevoegde entiteit medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken;4° de stukken, vermeld in artikel 17, 18 en 19, in te dienen 5° de verplichtingen, vermeld in artikel 23, na te leven. De minister kan per oproep bepalen dat de steunaanvraag, vermeld in artikel 12, bijkomende elementen of documenten moet bevatten. HOOFDSTUK 6. - Beoordeling van de projecten
Art. 14.De bevoegde entiteit onderzoekt of de projecten waarvoor een steunaanvraag, als vermeld in artikel 12, is ingediend, ontvankelijk zijn conform de ontvankelijkheidscriteria, vermeld in artikel 13, en stelt een projectenlijst op met alle ontvankelijke steunaanvragen.
Art. 15.De ontvankelijke steunaanvragen, vermeld in artikel 14 van dit besluit, worden beoordeeld door een beoordelingscommissie die de bevoegde entiteit samenstelt en die minimaal bestaat uit drie personeelsleden van het beleidsdomein Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
De bevoegde entiteit kan bij de samenstelling van de beoordelingscommissie een beroep doen op externe experten in functie van de noodzaak aan expertise voor een bepaald subthema.
De beoordelingscommissie beoordeelt de ontvankelijke steunaanvragen, vermeld in artikel 14 van dit besluit, op basis van al de volgende selectiecriteria: 1° de mate waarin de doelgroep, de Vlaamse imkers, bereikt wordt, met specifieke aandacht voor de jonge en startende imker;2° de inhoud, namelijk de kwaliteit van het project en de bijdrage aan de specifieke doelstellingen, vermeld in artikel 6, lid 1 van verordening (EU) 2021/2115;3° de redelijkheid van de kosten, namelijk de verhouding tussen de kostprijs en het resultaat;4° de geschiktheid van de uitvoerders;5° de wijze van verspreiding van de resultaten;6° de complementariteit met andere lopende projecten en bestaande kennis. De beoordelingscommissie rangschikt de ontvankelijke projecten, vermeld in het eerste lid, volgens de rangorde van beoordeling. Voor ieder beoordeeld project wordt een beknopte motivatie gegeven op basis van de beoordelingscriteria, vermeld in het derde lid.
De bevoegde entiteit bezorgt de minister het verslag van de beoordelingscommissie.
De minister kan per oproep beslissen dat de selectie in twee fases gebeurt.
De minister kan de beoordelingscriteria, vermeld in het derde lid, per oproep en per fase nader bepalen.
Art. 16.De minister beslist welke projecten geselecteerd worden en kent de subsidies, vermeld in artikel 3, toe, rekening houdende met: 1° de beschikbare begrotingskredieten;2° de selectiecriteria, vermeld in artikel 15, derde lid;3° het verslag van de bevoegde entiteit, vermeld in artikel 15, vijfde lid. Alleen projecten die de minimumscore, vastgesteld door de bevoegde entiteit, behalen, komen in aanmerking voor steun als vermeld in artikel 3.
In het toekenningsbesluit, vermeld in het eerste lid, bepaalt de minister binnen de grenzen van de bepalingen van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, de volgende elementen: 1° de activiteiten waarvoor de subsidie, vermeld in artikel 3, wordt toegekend;2° het maximale subsidiebedrag dat voor die activiteiten kan worden toegekend;3° het maximale subsidiepercentage;4° de kosten die al dan niet in rekening mogen worden gebracht bij de verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 3;5° de periode waarin de gesubsidieerde activiteit plaatsvindt;6° specifieke voorwaarden inzake de uitvoering van de projecten;7° de termijn waarin de schuldvordering, vermeld in artikel 20, en de tussentijdse verantwoording, de functionele en de financiële verantwoording, vermeld in artikel 17, 18 en 19, ingediend moet worden. De bevoegde entiteit brengt de begunstigde op de hoogte van de beslissing. HOOFDSTUK 7. - Verantwoording en uitbetaling van de subsidie
Art. 17.De begunstigde dient een tussentijdse verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 3, die bestaat uit al de volgende elementen: 1° een overzicht van de gerealiseerde activiteiten ten opzichte van de geplande activiteiten;2° een bondig verslag van de uitgevoerde acties;3° een tussentijdse financiële afrekening waarin alle kosten en opbrengsten van de gesubsidieerde activiteiten zijn opgenomen, en de bewijsstukken ervan. In geval van een samenwerkingsverband maken de projectindiener en de partners het overzicht en het verslag, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, op in onderling overleg. Elke partner bezorgt aan de projectindiener de stukken, vermeld in het eerste lid, 3°.
Als het project over verschillende jaren loopt dient de begunstigde elk jaar een tussentijdse verantwoording, als vermeld in het eerste lid, in.
Art. 18.De begunstigde dient een functionele verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 3. In de functionele verantwoording wordt aangetoond dat, of in welke mate, de activiteiten waarvoor de voormelde subsidie is toegekend, gerealiseerd zijn. De functionele verantwoording bestaat uit al de volgende elementen: 1° een overzicht van de realisaties en de bereikte resultaten;2° een activiteitenverslag;3° een evaluatie.
Art. 19.De begunstigde dient een financiële verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 3. In de financiële verantwoording wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt om de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend, te realiseren, en welke opbrengsten in het kader van die activiteiten zijn verworven, uit de activiteiten zelf of uit andere bronnen. Deze financiële verantwoording bestaat uit al de volgende elementen: 1° een resultatenrekening waarin alle kosten en opbrengsten in de gesubsidieerde periode zijn opgenomen voor de gesubsidieerde activiteiten.Eventuele bijkomende subsidies van de Vlaamse overheid of andere overheden voor dezelfde activiteiten worden in deze resultatenrekening opgenomen; 2° de verantwoordingsstukken.
Art. 20.De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt als volgt uitbetaald: 1° als de begunstigde dat wenst, een voorschot van maximaal 30% van het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 16, derde lid, 2°, nadat het toekenningsbesluit, vermeld in artikel 16, is ondertekend en nadat de volgende stukken zijn ingediend bij de bevoegde entiteit en de bevoegde entiteit de stukken heeft beoordeeld: a) een door de begunstigde ondertekende schuldvordering;b) de zekerheid, vermeld in artikel 22, eerste lid;2° een of meerdere tussentijdse betalingen die samen niet meer bedragen dan maximaal 50% van het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 16, derde lid, 2°, nadat de volgende stukken zijn ingediend bij de bevoegde entiteit en de bevoegde entiteit de stukken heeft beoordeeld: a) een door de begunstigde ondertekende schuldvordering;b) de tussentijdse verantwoording, vermeld in artikel 17;3° het resterende saldo nadat de volgende stukken zijn ingediend bij de bevoegde entiteit en nadat de bevoegde entiteit de volgende stukken heeft beoordeeld: a) een door de begunstigde ondertekende schuldvordering;b) de functionele verantwoording, vermeld in artikel 18;c) de financiële verantwoording, vermeld in artikel 19. Het bedrag van het voorschot, vermeld in het eerste lid, 1°, en de tussentijdse betalingen, vermeld in het eerste lid, mag samen maximaal 80% bedragen van het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 16, derde lid, 2°.
Als het project over verschillende jaren loopt, wordt er jaarlijks een tussentijdse betaling gevraagd.
Als een project investeringskosten bevat, blijft tot vijf jaar na de uitbetaling van de subsidie, vermeld in artikel 3, het investeringsgoed verbonden aan de onderneming die de voormelde subsidie heeft verkregen, of de overnemer ervan. Het investeringsgoed wordt niet doorverkocht en blijft in gebruik.
Art. 21.De stukken, vermeld in artikel 20, worden ingediend conform de instructies van de bevoegde entiteit. De bevoegde entiteit kan modelformulieren ter beschikking stellen die gebruikt moeten worden voor de voormelde indiening.
Art. 22.De voorschotten, vermeld in artikel 20, eerste lid, 1°, worden betaald nadat een zekerheid is gesteld die overeenkomt met 110% van het bedrag van het voorschot.
Alleen zekerheden van erkende kredietinstellingen worden in aanmerking genomen.
De zekerheid is een op eerste verzoek vorderbare zekerheid conform het model bepaald in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 8. - Communicatieverplichting
Art. 23.In geval van financiering uit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, vermelden de begunstigden het logo van de Vlaamse overheid in alle communicatievormen over de gesubsidieerde activiteiten.
In geval van financiering uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling geven de begunstigden blijk van de ontvangen financiële steun door de verplichtingen na te leven, vermeld in artikel 123, lid 2, j), van verordening (EU) 2021/2115 en de uitvoeringsbepalingen ervan.
De bevoegde entiteit kan materiaal ter beschikking stellen en instructies geven over de verplichtingen, vermeld in het eerste en tweede lid.
Art. 24.Elke imkervereniging verzamelt jaarlijks informatie bij haar leden over het aantal bijenvolken die klaar zijn om te overwinteren in de periode 1 september tot en met 31 december en communiceert de voormelde informatie aan de bevoegde entiteit voor 1 maart van het volgende kalenderjaar. HOOFDSTUK 9. - Controle en sancties
Art. 25.De bevoegde entiteit is verantwoordelijk voor de coördinatie en voor de uitvoering van de controles, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. De minister kan bijkomende regels bepalen.
De controles, vermeld in het eerste lid, bestaan uit: 1° de administratieve controles, met inbegrip van controles op het terrein in het kader van die administratieve controles die voor elk dossier kunnen plaatsvinden;2° de controles ter plaatse die plaatsvinden op basis van een steekproef;3° de controles achteraf op de naleving van de voorwaarden, vermeld in artikel 9, vierde lid, die plaatsvinden op basis van een steekproef. De bevoegde entiteit kan het voorwerp van de steun- en betaalaanvraag controleren en kan de nodige vaststellingen doen over de nakoming van de voorwaarden waaronder de steun werd verleend.
De bevoegde entiteit kan rekening houden met de vaststellingen van andere bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van de opdrachten die hun wettelijk toegewezen zijn.
De bevoegde entiteit kan de controles overdragen aan derden.
Art. 26.Controles ter plaatse mogen worden aangekondigd op voorwaarde dat het doel of de doeltreffendheid ervan daardoor niet in het gedrang komt. De periode tussen de aankondiging en de controle wordt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan veertien dagen.
Art. 27.De begunstigde houdt alle bewijsstukken, die in dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgelegd, ter beschikking voor controle tot minimaal tien jaar na de laatste betaling of na het aflopen van de laatste verbintenis, als de laatste betaling eerder heeft plaatsgevonden.
Art. 28.De bevoegde entiteit kan op elk ogenblik bijkomende stukken of informatie opvragen in het kader van beleidsevaluaties en om de controles, vermeld in artikel 25, uit te voeren. In dat geval bezorgt de begunstigde de gevraagde stukken of informatie onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Art. 29.§ 1. De bevoegde entiteit staat in voor het bepalen en opleggen van de administratieve sancties, vermeld in de verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. § 2. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit een of meerdere administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, opleggen: 1° de voorwaarden, waaronder de steun, vermeld in artikel 3, werd verleend, worden niet nageleefd;2° de subsidie, vermeld in artikel 3, wordt niet aangewend voor de doeleinden waarvoor zij werd verleend;3° de controle, vermeld in artikel 25, wordt verhinderd;4° de begunstigde beschikt niet over de vereiste bewijsstukken, die correct en volledig zijn;5° de begunstigde bezorgt de bevoegde entiteit de vereiste bewijsstukken of informatie niet of niet binnen de termijn;6° de begunstigde heeft valse informatie verstrekt om de subsidie, vermeld in artikel 3, te ontvangen;7° de som van de bedragen in de betalingsaanvragen, vermeld in artikel 20, is minstens 10% hoger dan het bedrag dat na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de uitgaven in de voormelde betalingsaanvragen subsidiabel bevonden is. § 3. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, kunnen een van de volgende vormen aannemen: 1° een vermindering van het steunbedrag van de steun- of betalingsaanvraag waarop de niet-naleving van toepassing is, dan wel op volgende aanvragen;2° de uitsluiting van het recht om aan de steunmaatregel, vermeld in dit besluit, of aan andere steunmaatregelen deel te nemen of ze te verkrijgen. § 4. Als de begunstigde geen, of slechts gedeeltelijk, recht heeft op de steun, vermeld in artikel 3, en de steun al is uitbetaald, vordert de bevoegde entiteit de reeds uitbetaalde steun volledig of gedeeltelijk terug.
De ingevorderde bedragen worden binnen maximaal zestig dagen betaald.
De betalingstermijn wordt opgenomen in de invorderingsbrief.
De rente over de ingevorderde bedragen, vermeld in het tweede lid, wordt berekend voor de periode tussen de datum waarop de betalingstermijn in de invorderingsbrief, vermeld in het tweede lid, verstrijkt, en de datum van de terugbetaling.
Om de rente, vermeld in het derde lid, te berekenen, wordt de wettelijke rentevoet, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen interest, toegepast. § 5. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en staan in verhouding tot de ernst, de omvang, het permanent karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving, overeenkomstig artikel 59 van verordening (EU) 2021/2116, en dit binnen de volgende grenzen: 1° de sanctie, vermeld in de paragraaf 3, 1°, is niet hoger dan 100 % van het bedrag in de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 20;2° de uitsluiting, vermeld in de paragraaf 3, 2°, geldt ten hoogste voor een periode van twee opeenvolgende jaren, namelijk het jaar van de vaststelling en het jaar erna.
Art. 30.De bevoegde entiteit onderzoekt de betalingsaanvragen, vermeld in artikel 20, die ze van de begunstigde heeft ontvangen en ze bepaalt de subsidiabele bedragen.
Art. 31.De bevoegde entiteit kan, bovenop de administratieve sancties, vermeld in artikel 30 van dit besluit, administratieve sancties opleggen conform artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw en visserijbeleid. HOOFDSTUK 10 - Bezwaarprocedure
Art. 32.§ 1. De bevoegde entiteit behandelt bezwaren tegen beslissingen die rechtsgevolgen tot stand brengen ter uitvoering van dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan, verordening (EU) 2021/2115 en verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. § 2. Het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, wordt binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing ingediend bij de bevoegde entiteit met een bezwaarschrift. De bevoegde entiteit beslist over het bezwaar. Het bezwaarschrift voldoet aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° het wordt op schriftelijke wijze ingediend;2° het vermeldt de naam en de woonplaats van de indiener van het bezwaar.Als woonplaatskeuze wordt gedaan bij een raadsman, wordt dat in het bezwaarschrift aangegeven; 3° het is ondertekend door de indiener van het bezwaar of zijn raadsman.Een schriftelijke machtiging wordt bijgevoegd, tenzij de raadsman ingeschreven is als advocaat of advocaat-stagiair; 4° het vermeldt het voorwerp van het bezwaar, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten. § 3. Als het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, niet voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 2, wordt het bezwaar onontvankelijk verklaard. § 4. De bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger wordt binnen honderdtwintig dagen op de hoogte gebracht van de beslissing van de bevoegde entiteit over het bezwaar. De voormelde termijn wordt gerekend vanaf de dag na de dag waarop de termijn voor de indiening van het bezwaar verstreken is. Tegen de voormelde beslissing staat geen nieuwe bezwaarmogelijkheid open.
De termijn, vermeld in het eerste lid, kan één keer verlengd worden met een nieuwe termijn van honderdtwintig dagen die begint op de dag nadat de eerste termijn, vermeld in het eerste lid, is verstreken. De bevoegde entiteit brengt de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger op de hoogte van de voormelde verlenging voor de eerste termijn van honderdtwintig dagen is verstreken, en vermeldt de reden of de redenen van de verlenging.
Als de bevoegde entiteit bij de bezwaarindiener of via derden informatie of bewijzen opvraagt, wordt de termijn van honderdtwintig dagen, vermeld in het eerste lid, geschorst tot op de datum dat de informatie of het bewijs ontvangen is. De bevoegde entiteit meldt de schorsing, die het gevolg is van het inwinnen van informatie of het opvragen van bewijzen bij derden, aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de reden van de schorsing. Om het bezwaar te behandelen, kan rekening gehouden worden met informatie die van derden verkregen is. HOOFDSTUK 1 1. - Gegevensverwerking
Art. 33.De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De persoonsgegevens van de volgende categorieën betrokkenen kunnen worden verwerkt: 1° de projectpartners;2° de personen die de projectindiener kunnen vertegenwoordigen op het e-loket van de bevoegde entiteit. Voor de uitvoering van dit besluit kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt worden: 1° de identificatiegegevens;2° de financiële gegevens. De verwerking van de gegevens, vermeld in het derde lid, is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang als vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de voormelde verordening.
Het doel voor de gegevensverwerking is het verlenen van subsidies en alle activiteiten die daarmee verband houden. HOOFDSTUK 1 2. - Reservevorming en dubbele subsidiëring
Art. 34.Reservevorming ten laste van de subsidie, vermeld in artikel 3, wordt niet aanvaard.
Art. 35.Kosten waarvoor met toepassing van andere regelingen van de Vlaamse overheid of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 3, als dit ertoe leidt dat die kosten worden gesubsidieerd. HOOFDSTUK 1 3. - Europese regelgeving
Art. 36.De subsidie, vermeld in artikel 3 van dit besluit, wordt verleend onder de voorwaarden die gelden voor steun voor de producten uit de bijenteelt, vermeld in artikelen 54, 55 en 56 van verordening (EU) 2021/2115. HOOFDSTUK 1 4. - Uitwisseling van berichten
Art. 37.De uitwisseling van berichten ter uitvoering van dit besluit gebeurt op elektronische wijze. Tenzij in dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan al een bepaalde elektronisch procedure bepaald is, kiest de bevoegde entiteit de te volgen elektronische procedure en maakt die bekend. De bevoegde entiteit kan daarbij beperkingen en technische eisen opleggen.
Artikel II.23 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten is van toepassing voor het tijdstip van verzending en ontvangst van berichten die op elektronische wijze worden uitgewisseld.
Als voor bepaalde berichten bepaald is dat ze voor een bepaalde datum meegedeeld of ingediend moeten worden bij de bevoegde entiteit, zijn de berichten die elektronisch uitgewisseld worden, op die datum ontvangen door de bevoegde entiteit. Berichten die op papier uitgewisseld worden, worden op die datum verzonden aan de bevoegde entiteit. De datum van de poststempel geldt daarbij als tijdstip waarop een bericht verzonden is.
Voor elektronische verzendingen die uitgaan van de bevoegde entiteit, geldt de dag na de dag van de verzending als startpunt van de termijnen die worden opgelegd in het kader van procedures ter uitvoering van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid kunnen terugvorderingen ook op papier verstuurd worden door de bevoegde entiteit. In dat geval geldt de dag na de dag van de verzending als startpunt van de bezwaartermijn, vermeld in artikel 32.
In afwijking van het eerste lid mogen de bezwaren, vermeld in artikel 32, ook op papier ingediend worden.
In het vijfde lid wordt verstaan onder werkdag: een dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke of decretale feestdag is.
Art. 38.De oproep, vermeld in artikel 11, wordt voor advies aan de Inspectie van Financiën voorgelegd.
Als de Inspectie van Financiën een gunstig advies verleent over de oproep, worden de toekenningsbesluiten, vermeld in artikel 16, niet meer voor advies aan de Inspectie van Financiën voorgelegd, tenzij de Inspectie van Financiën anders adviseert in het advies over de oproep in kwestie. HOOFDSTUK 1 5. - Slotbepaling
Art. 39.Dit besluit treedt in werking op de dag van de goedkeuring ervan door de Vlaamse Regering.
Art. 40.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 juli 2023.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS