Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 06 mei 2022
gepubliceerd op 07 september 2022

Besluit van de Vlaamse Regering over de beroepscompetenties voor binnenvaartpersoneel

bron
vlaamse overheid
numac
2022032636
pub.
07/09/2022
prom.
06/05/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 MEI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de beroepscompetenties voor binnenvaartpersoneel


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 20; - het decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 26/05/2004 numac 2004035821 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht sluiten betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht, artikel 5, § 6, 4° en § 7, toegevoegd bij het decreet van 26 april 2019; - het scheepvaart decreet van 21 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/01/2022 pub. 06/05/2022 numac 2022031332 bron vlaamse overheid Scheepvaartdecreet sluiten, artikel 55, derde lid, 57, 1°, 2°, 3°, 4° en 5°, 61, § 1, eerste, tweede, derde en vierde lid, 62, eerste, tweede en derde lid, 63, eerste en tweede lid, 64, eerste en tweede lid, en 147, eerste lid.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 14 juli 2021. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies 2021/72 gegeven op 7 september 2021. - De Raad van State heeft advies nr. 70.951/3 gegeven op 11 maart 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de volgende richtlijnen: 1° richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad;2° gedelegeerde richtlijn (EU) 2020/12 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;2° binnenwater: een waterweg die bevaarbaar is voor de vaartuigen, vermeld in artikel 3, met uitzondering van de zee;3° breedte: de grootste breedte van de scheepsromp in meters, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating, met uitzondering van de schoepraderen, schuurlijst en dergelijke;4° certificaat van radio-operator: een nationaal certificaat dat is afgegeven door een lidstaat in overeenstemming met het radioreglement dat is gehecht aan het Internationaal Verdrag betreffende de telecommunicatie, waarbij machtiging wordt verleend voor de exploitatie van een radiocommunicatiestation op een vaartuig voor de binnenwaterwegen;5° competentie: het bewezen vermogen om de kennis en vaardigheden te gebruiken die de normen voorschrijven om de taken die nodig zijn voor het besturen van binnenvaartuigen, goed uit te voeren;6° De Vlaamse Waterweg nv: het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht, vermeld in artikel 3 van het decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 26/05/2004 numac 2004035821 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht sluiten betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht;7° dekbemanningsleden: de personen die betrokken zijn bij de algemene bediening van een vaartuig dat de binnenwateren van de Europese Unie bevaart en die verschillende taken uitvoeren, zoals taken in verband met het besturen van het vaartuig, de beheersing van het vaartuig, ladingsbehandeling, het stouwen, het vervoer van passagiers, scheepswerktuigbouwkundige aspecten, het onderhoud en de reparatie, de communicatie, de gezondheid, de veiligheid en de milieubescherming, met uitzondering van de personen die uitsluitend worden ingezet voor de bediening van de motoren, kranen, of elektrische en elektronische uitrusting;8° deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas: een persoon die gekwalificeerd is om actief te zijn bij de bunkeringsprocedure van schepen die op vloeibaar aardgas varen of om als schipper een dergelijk vaartuig te besturen;9° deskundige voor de passagiersvaart: een persoon die dienst doet aan boord van het schip en bevoegd is om aan boord van passagiersschepen maatregelen te nemen in noodsituaties;10° dienstboekje: een persoonlijk register waarin de gegevens over het arbeidsverleden van een bemanningslid staan genoteerd, namelijk de vaartijden en de gemaakte reizen;11° drijvend werktuig: een drijvende inrichting waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggerwerktuigen, hei-installaties of elevatoren;12° Europese bemanningsdatabank, afgekort ECDB: de gegevensbank die de Europese Commissie beheert conform artikel 25, lid 2, van de richtlijn;13° Europese scheepsrompendatabank, afgekort EHDB: de gegevensbank die de Europese Commissie beheert conform artikel 25, lid 2, van de richtlijn;14° kwalificatiecertificaat van de Unie: een door een bevoegde autoriteit afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat een persoon aan de voorschriften van de richtlijn voldoet;15° lengte: de grootste lengte van de scheepsromp in meters, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;16° lidstaat: een staat waarop de richtlijn van toepassing is;17° managementniveau: de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als schipper en waarborgt dat alle andere dekbemanningsleden alle taken bij de bediening van een vaartuig goed uitvoeren;18° minister: Vlaamse minister bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid;19° operationeel niveau: de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als matroos, als volmatroos of als stuurman en het onder controle houden van de uitvoering van alle taken binnen het kader van zijn verantwoordelijkheid, overeenkomstig passende procedures en onder leiding van een persoon die op managementniveau werkt;20° passagiersschip: een schip dat is gebouwd en ingericht voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;21° Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart: de commissie zoals bedoeld in artikel 4 van Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied van 21 december 2005;22° richtlijn: richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad;23° schip: een binnenschip of een zeeschip;24° schipper: een dekbemanningslid dat gekwalificeerd is om een vaartuig op de binnenwateren van de lidstaten te besturen en om aan boord de algemene verantwoordelijkheid te dragen, ook voor de bemanning, de passagiers en de lading;25° sleepboot: een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen;26° specifiek risico: een veiligheidsrisico als gevolg van bijzondere navigatie-omstandigheden waarvoor schippers competenties moeten hebben die verder gaan dan wat in het kader van de algemene normen voor managementcompetenties wordt verwacht;27° vaartijd: de tijd, uitgedrukt in dagen, die dekbemanningsleden aan boord hebben doorgebracht tijdens een reis met een vaartuig op binnenwateren die een bevoegde autoriteit heeft gevalideerd, met inbegrip van laad- en losactiviteiten die actieve scheepvaartoperaties vereisen;28° vaartijdenboek: een officiële registratie van de reizen die een vaartuig en zijn bemanning hebben gemaakt;29° vaartuig: een schip of een drijvend werktuig. 30° ES-TRIN 2021/1: Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, editie 2021/1, welke kan worden geraadpleegd op de volgende website: https://www.cesni.eu/wp-content/uploads/2020/10/ES_TRIN_2021_nl.pdf

Art. 3.§ 1. Dit besluit is van toepassing op dekbemanningsleden, deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas en deskundigen voor de passagiersvaart van de volgende typen vaartuigen op de binnenwateren: 1° vaartuigen met een lengte van 20 meter of meer;2° vaartuigen waarvan het volume, berekend als het product van lengte, breedte en diepgang, 100 kubieke meter of meer bedraagt;3° sleep- en duwboten die zijn bestemd voor: a) het slepen of duwen van de vaartuigen, vermeld in punt 1° en 2° ;b) het slepen of duwen van drijvende werktuigen;c) het langszij gekoppeld meevoeren van de vaartuigen, vermeld in punt 1° en 2°, of drijvende werktuigen;4° passagiersvaartuigen;5° vaartuigen die met toepassing van de Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, over een certificaat van goedkeuring moeten beschikken;6° drijvende werktuigen. In het eerste lid wordt verstaan onder 1° diepgang: de verticale afstand in meters van het laagste punt van de scheepsromp zonder rekening te houden met de kiel of andere vaste onderdelen tot het vlak van de grootste inzinking van de scheepsromp;2° duwboot: een schip dat speciaal is gebouwd voor het voortbewegen van een duwstel. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op de volgende personen: 1° personen die varen om sportieve of recreatieve redenen;2° personen die betrokken zijn bij het bedienen van ponten die niet vrij varen;3° personen die betrokken zijn bij het bedienen van vaartuigen die door de strijdkrachten, diensten voor de handhaving van de openbare orde, civiele bescherming, vaarwegbeheerders, brandweerdiensten en andere hulpdiensten worden gebruikt;4° personen die betrokken zijn bij het bedienen van zeeschepen. HOOFDSTUK 2. - Kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen

Art. 4.Dekbemanningsleden die binnenwateren bevaren, hebben een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden dat is afgegeven conform artikel 11 tot en met 14, of een certificaat dat is erkend conform artikel 10, § 2 of § 3, bij zich.

Voor andere dekbemanningsleden dan schippers worden het kwalificatiecertificaat van de Unie en het dienstboekje, vermeld in artikel 31, in één document opgenomen.

Art. 5.De deskundigen voor de passagiersvaart en deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas hebben een kwalificatiecertificaat van de Unie voor hun specifieke activiteiten dat is afgegeven conform artikel 11 tot en met 14, of een certificaat dat is erkend conform artikel 10, § 2 of § 3, bij zich.

Art. 6.In de volgende gevallen hebben schippers een specifieke vergunning die conform artikel 15 tot en met 20 is verleend of een specifieke vergunning die door een andere lidstaat is verleend: 1° ze varen op wateren die zijn geclassificeerd als binnenwateren van maritieme aard conform artikel 8;2° ze varen op waterwegen die zijn ingedeeld als binnenwatertrajecten met specifieke risico's conform artikel 9;3° ze varen met behulp van een radar;4° ze varen met vaartuigen die vloeibaar aardgas als brandstof gebruiken;5° ze varen met grote konvooien. In het eerste lid, 5°, wordt verstaan onder groot konvooi: een duwstel waarbij het product van de totale lengte en totale breedte van het geduwde vaartuig 7000 vierkante meter of meer bedraagt.

Art. 7.De in artikel 4, eerste lid, artikel 5 en artikel 6 bedoelde personen die uitsluitend actief zijn op stadsrondvaartboten of op binnenwateren die niet in verbinding staan met het vaarwegennet van een andere lidstaat, worden vrijgesteld van de in artikel 4, 5 en 6 en artikel 31, § 1, eerste lid, § 3, en § 5, vastgelegde verplichtingen.

In het eerste lid worden vaartuigen als stadsrondvaartboten beschouwd de vaartuigen zoals in artikel 2, 9° van het Besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 12/12/2018 numac 2018014966 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 07/11/2018 numac 2018014625 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap, wat betreft de erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap met GES+ type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 18/12/2018 numac 2018014824 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen sluiten tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen.

Art. 8.De volgende binnenwateren worden beschouwd als binnenwateren van maritieme aard op het grondgebied van het Vlaamse Gewest: 1° de Beneden-Zeeschelde;2° het kanaal Gent-Terneuzen.

Art. 9.§ 1. Als dat nodig is om de veiligheid van de scheepvaart te waarborgen, kan de minister binnenwatertrajecten classificeren als binnenwateren met specifieke risico's als die risico's het gevolg zijn van een of meer van de volgende omstandigheden: 1° vaak veranderende stroompatronen en -snelheid;2° de hydromorfologische kenmerken van de binnenwaterweg en het ontbreken van passende vaarweginformatiediensten over de binnenwaterweg of het ontbreken van geschikte kaarten;3° de aanwezigheid van een specifieke lokale verkeersregeling die wordt gerechtvaardigd door specifieke hydromorfologische kenmerken van de binnenwaterweg;4° een hoge ongevallenfrequentie op een specifiek traject van de binnenwateren, die wordt toegeschreven aan het ontbreken van een competentie die niet worden gedekt door de normen, vermeld in artikel 23. Als de minister binnenwatertrajecten die in de Beneden-Zeeschelde of het kanaal Gent-Terneuzen liggen, classificeert als binnenwateren met specifieke risico's conform het eerste lid, overlegt de minister daarover met de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart als dat nodig is om de veiligheid te waarborgen. § 2. Minstens zes maanden voor de voorgenomen datum van de vaststelling van de voorgenomen maatregelen, vermeld in paragraaf 1 en artikel 28, brengt de minister de Europese Commissie op de hoogte ervan, samen met de motivering van die maatregelen. § 3. Als de binnenwatertrajecten, vermeld in paragraaf 1, langs de grens met een andere lidstaat of de grens met een ander gewest liggen, raadpleegt de minister die lidstaat of dat gewest. De minister brengt samen met die lidstaat of dat gewest de Europese Commissie daarvan op de hoogte conform paragraaf 2.

Art. 10.§ 1. Alle kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en vaartijdenboeken die conform de richtlijn door de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten of andere gewesten zijn afgegeven, zijn geldig op alle binnenwateren in het Vlaams Gewest. § 2. Kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en vaartijdenboeken waarin eisen zijn opgenomen die identiek zijn aan de eisen in de richtlijn, en die conform het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn zijn afgegeven, zijn geldig op alle binnenwateren in het Vlaamse Gewest.

Certificaten, dienstboekjes en vaartijdenboeken als bedoeld in dit besluit, die door een derde land zijn afgegeven, zijn uitsluitend op alle binnenwateren in het Vlaams Gewest geldig als dat derde land binnen zijn eigen rechtsgebied de documenten erkent die op grond van de richtlijn zijn afgegeven. § 3. Met behoud van de toepassing van paragraaf 2 zijn alle kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of vaartijdenboeken waarin eisen worden gesteld die identiek zijn aan de eisen die in de richtlijn zijn vastgesteld en die zijn afgegeven conform de nationale regelgeving van een derde land, geldig op alle binnenwateren in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat de Europese Commissie ze als dusdanig heeft erkend. HOOFDSTUK 3. - Certificering van beroepskwalificaties Afdeling 1. - Procedure om kwalificatiecertificaten van de Unie en

specifieke vergunningen voor schippers af te geven

Art. 11.Aanvragers van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden en een kwalificatiecertificaat van de Unie voor specifieke activiteiten, voegen bij de aanvraag die ze indienen bij De Vlaamse Waterweg nv, de bewijsstukken toe die de volgende aspecten aantonen: 1° hun identiteit;2° het voldoen aan de minimumeisen over de leeftijd, de competentie, de naleving van de administratieve voorschriften en de vaartijd die voor de aangevraagde kwalificatie is vereist, vermeld in bijlage A1, die bij dit besluit is gevoegd;3° het voldoen aan de normen voor medische geschiktheid conform artikel 32, als dat van toepassing is.

Art. 12.Nadat De Vlaamse Waterweg nv de echtheid en de geldigheid van de documenten die de aanvrager heeft bezorgd, heeft gecontroleerd en nadat hij heeft gecontroleerd of aan de aanvrager niet al een geldig kwalificatiecertificaat van de Unie is afgegeven, geeft De Vlaamse Waterweg nv het kwalificatiecertificaat van de Unie af.

Art. 13.De kwalificatiecertificaten van de Unie worden afgegeven conform de modellen, opgenomen in bijlage I en II bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart.

Art. 14.§ 1. De geldigheid van het kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden wordt beperkt tot de datum van de volgende medische keuring die conform artikel 32 is vereist.

Met behoud van de toepassing van de beperking, vermeld in het eerste lid, zijn kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers maximaal dertien jaar geldig. § 2. De kwalificatiecertificaten van de Unie voor specifieke activiteiten zijn maximaal vijf jaar geldig.

Art. 15.Aanvragers van een specifieke vergunning als vermeld in artikel 6, voegen de volgende documenten bij hun aanvraag die ze indienen bij De Vlaamse Waterweg nv: 1° bewijs van hun identiteit;2° bewijsstukken die aantonen dat ze voldoen aan de minimumeisen over de leeftijd, de competentie, de naleving van de administratieve voorschriften en de vaartijd voor de aangevraagde vergunning, vermeld in bijlage A1, die bij dit besluit is gevoegd;3° bewijsstukken die aantonen dat ze voldoen aan een van de volgende voorwaarden: a) beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers dat is afgegeven conform artikel 11 tot en met 14, of een certificaat dat is erkend conform artikel 10, § 2 of § 3;b) voldoen aan de minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers, vermeld in bijlage A1 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 16.In afwijking van artikel 15 voegen aanvragers van een specifieke vergunning om op een binnenwatertraject met specifieke risico's in het Vlaams Gewest te varen, die vereist is conform artikel 6, eerste lid, 2°, de volgende documenten bij hun aanvraag bij De Vlaamse Waterweg nv: 1° bewijs van hun identiteit;2° bewijsstukken die aantonen dat ze voldoen aan de competentievereisten voor specifieke risico's voor het specifieke binnenwatertraject waarvoor de vergunning vereist is, vermeld in artikel 28;3° bewijsstukken die aantonen dat ze voldoen aan een van de volgende voorwaarden: a) beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers dat is afgegeven conform artikel 11 tot en met 14, of een certificaat dat is erkend conform artikel 10, § 2 of § 3;b) voldoen aan de minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers, vermeld in bijlage A1 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 17.In afwijking van artikel 15 voegen aanvragers van een specifieke vergunning om op een binnenwatertraject met specifieke risico's in een andere lidstaat of een ander gewest te varen, de volgende documenten bij hun aanvraag bij De Vlaamse Waterweg nv: 1° bewijs van hun identiteit;2° bewijsstukken die aantonen dat ze voldoen aan de competentievereisten voor specifieke risico's voor het specifieke binnenwatertraject waarvoor de vergunning vereist is die de lidstaat of het gewest in kwestie bepaalt;3° bewijsstukken die aantonen dat ze voldoen aan een van de volgende voorwaarden: a) beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers dat is afgegeven conform artikel 11 tot en met 14, of een certificaat dat is erkend conform artikel 10, § 2 of § 3;b) voldoen aan de minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers, vermeld in bijlage A1 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 18.Nadat De Vlaamse Waterweg nv de echtheid en de geldigheid van de documenten, vermeld in artikel in artikel 15 tot 17 heeft gecontroleerd, geeft hij de vergunningen, vermeld in artikel 15 tot 17, af.

Art. 19.De Vlaamse Waterweg nv specificeert alle specifieke vergunningen, vermeld in artikel 6, op de kwalificatiecertificaten van de Unie die hij uitgeeft.

De geldigheid van een specifieke vergunning als vermeld in het eerste lid, eindigt als de geldigheid van het kwalificatiecertificaat van de Unie eindigt.

Art. 20.In afwijking van artikel 19 wordt de specifieke vergunning, vermeld in artikel 6, eerste lid, 4°, afgegeven als een kwalificatiecertificaat van de Unie voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas. Deze vergunning is maximaal vijf jaar geldig.

Art. 21.Nadat de geldigheidsduur van een kwalificatiecertificaat van de Unie is verstreken, verlengt De Vlaamse Waterweg nv in de volgende gevallen op verzoek het certificaat en, in voorkomend geval, de daarin vervatte specifieke vergunningen: 1° voor de kwalificatiecertificaten van de Unie voor dekbemanningsleden en voor andere specifieke vergunningen dan de specifieke vergunningen, vermeld in artikel 6, eerste lid, 4°, bezorgen de aanvragers de documenten, vermeld in artikel 11, 1° en 3° ;2° voor de kwalificatiecertificaten van de Unie voor specifieke activiteiten bezorgen de aanvragers de documenten, vermeld in artikel 11, 1° en 2°.

Art. 22.§ 1. Als er aanwijzingen zijn dat de houder van een kwalificatiecertificaat van de Unie of specifieke vergunning die De Vlaamse Waterweg nv heeft afgegeven, niet langer aan de bijbehorende eisen voldoet, voert De Vlaamse Waterweg nv alle noodzakelijke beoordelingen uit en trekt hij in voorkomend geval het certificaat of de specifieke vergunning in. § 2. De Vlaamse Waterweg nv kan een kwalificatiecertificaat van de Unie die hij zelf heeft afgegeven of die een andere lidstaat of een ander gewest heeft afgegeven, tijdelijk schorsen als dat nodig is om redenen van veiligheid of openbare orde.

Als een lidstaat als vermeld in artikel 39, lid 3, van de richtlijn verzoekt om de schorsing te overwegen van een kwalificatiecertificaat van de Unie die De Vlaamse Waterweg nv heeft afgegeven, onderzoekt De Vlaamse Waterweg nv dat verzoek en brengt hij de verzoekende instantie op de hoogte van zijn beslissing. § 3. De schorsingen en intrekkingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, worden zonder onnodige vertraging in de ECDB geregistreerd. Afdeling 2. - Competenties

Art. 23.De personen, vermeld in artikel 4, 5 en 6, beschikken over de competenties en bijbehorende kennis en vaardigheden, vermeld in bijlage A2 en B1, die bij dit besluit zijn gevoegd.

Art. 24.Als dat van toepassing is, tonen de personen die een aanvraag indienen voor een kwalificatiecertificaat van de Unie of een specifieke vergunning, op een van de volgende wijzen aan dat ze voldoen aan de toepasselijke competentienormen, vermeld in bijlage A2 en B1, die bij dit besluit zijn gevoegd: 1° door te slagen voor een examen dat is georganiseerd onder verantwoordelijkheid van De Vlaamse Waterweg nv of van een andere lidstaat of een ander gewest;2° door te slagen voor een examen dat een onderdeel is van een opleidingsprogramma dat conform artikel 27 is goedgekeurd of een opleidingsprogramma dat door een andere lidstaat of een ander gewest is goedgekeurd.

Art. 25.Het aantonen dat is voldaan aan de competentienormen omvat onder meer het slagen voor een praktijkexamen voor het verkrijgen van: 1° een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers;2° een specifieke vergunning voor het varen met behulp van een radar als bedoeld in artikel 6, 3° ;3° een kwalificatiecertificaat van de Unie voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas;4° een kwalificatiecertificaat van de Unie voor deskundigen voor de passagiersvaart. De praktijkexamens om kwalificatiecertificaat van de Unie of een specifieke vergunning als vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, te verkrijgen, kunnen plaatsvinden aan boord van een vaartuig of op een simulator die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 30. De praktijkexamens om de documenten, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, te verkrijgen, kunnen aan boord van een vaartuig of een passende walinstallatie plaatsvinden.

De praktijkexamens, vermeld in dit artikel, voldoen aan de normen, vermeld in bijlage B2, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 26.De Vlaamse Waterweg nv zorgt ervoor dat de examens, vermeld in artikel 24, die onder zijn verantwoordelijkheid worden georganiseerd, worden afgenomen door examinatoren die gekwalificeerd zijn om de competenties en de bijbehorende kennis en vaardigheden, vermeld in artikel 23, te beoordelen.

De Vlaamse Waterweg nv geeft een praktijkdiploma af aan aanvragers die het praktijkexamen, vermeld in artikel 25, hebben afgelegd, als dat examen heeft plaatsgevonden op een simulator die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 30, en als de aanvrager om dat diploma heeft verzocht.

De praktijkdiploma's worden afgegeven conform het model, opgenomen in bijlage III bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart.

De praktijkdiploma's die een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van een ander gewest afgeeft, worden zonder verdere vereisten of beoordelingen als gelijkwaardig erkend.

Bij schriftelijke of computergebaseerde examens kan De Vlaamse Waterweg nv het examen laten afnemen door een bevoegde supervisor in plaats van een examinator.

Examinatoren en supervisoren die een belang hebben bij het resultaat van een examen, onthouden zich van elke tussenkomst bij dat examen en laten zich door De Vlaamse Waterweg nv vervangen.

Art. 27.§ 1. De opleidingsprogramma's waarmee een diploma of certificaat kan worden behaald om de naleving van de competentienormen, vermeld in bijlage A2 en B1, die bij dit besluit zijn gevoegd, te bewijzen voor de personen, vermeld in de artikel 4, 5 en 6, worden goedgekeurd door de minister, of de gemachtigde van de minister.

De kwaliteitsbeoordeling en -bewaking van de opleidingsprogramma's wordt gewaarborgd door de toepassing van een nationale of internationale kwaliteitsnorm conform artikel 35. § 2. De opleidingsprogramma's worden alleen goedgekeurd als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de opleidingsdoelstellingen, leerinhoud, methoden, hulpmiddelen voor kennisoverdracht, procedures, met inbegrip van, in voorkomend geval, het gebruik van simulatoren, en het cursusmateriaal zijn naar behoren gedocumenteerd en stellen de aanvragers in staat om de competentienormen, vermeld in bijlage A2 en B1, die bij dit besluit zijn gevoegd, te bereiken;2° de programma's om de competenties in kwestie te beoordelen, worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen met een diepgaande kennis van het opleidingsprogramma;3° via een examen dat wordt afgenomen door gekwalificeerde examinatoren die vrij zijn van belangenconflicten, wordt gecontroleerd of aan de competentienormen, vermeld in bijlage A2 en B1, die bij dit besluit zijn gevoegd, is voldaan. De minister kan de procedure voor de goedkeuring van opleidingsprogramma's vastleggen. § 3. De minister of de gemachtigde van de minister trekt de goedkeuring van opleidingsprogramma's in of schorst die goedkeuring als die opleidingsprogramma's niet langer voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2. § 4. De diploma's of certificaten die worden uitgereikt na het voltooien van door andere lidstaten overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de richtlijn goedgekeurde opleidingsprogramma's, worden als gelijkwaardig erkend. § 5. De minister deelt de lijst van goedgekeurde opleidingsprogramma's en alle opleidingsprogramma's waarvan de goedkeuring is ingetrokken of geschorst, mee aan de Europese Commissie. Op de lijst die daarvoor wordt doorgestuurd, staan al de volgende gegevens: 1° de naam van het opleidingsprogramma;2° de titels van de diploma's of certificaten die worden uitgereikt;3° de autoriteit die de diploma's of certificaten uitreikt;4° het jaar van inwerkingtreding van de goedkeuring;5° de relevante kwalificatie en alle specifieke vergunningen waartoe de diploma's of certificaten toegang geven.

Art. 28.Met behoud van toepassing van artikel 23, beschikt de houder van een specifieke vergunning voor het varen op binnenwatertrajecten met specifieke risico's in het Vlaams Gewest, die is vereist conform artikel 6, eerste lid, 2°, over de aanvullende competenties die worden bepaald door de minister.

De minister specificeert de middelen waarmee schippers kunnen bewijzen dat ze voldoen aan de aanvullende competenties. Als de minister de aanvullende competenties bepaalt voor trajecten die zich bevinden in de Beneden-Zeeschelde of het kanaal Gent-Terneuzen, overlegt de minister daarover met de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart als dat nodig is om de veiligheid te waarborgen.

Rekening houdend met de aanvullende competenties die voor het varen op binnenwatertrajecten met specifieke risico's vereist zijn, kunnen schippers op de volgende wijzen bewijzen dat ze voldoen aan deze aanvullende competenties: 1° een beperkt aantal reizen op het binnenwatertraject in kwestie uitvoeren;2° een examen met een simulator afleggen;3° een meerkeuze-examen afleggen;4° een mondeling examen afleggen;5° een combinatie van de middelen, vermeld in punt 1° tot en met 4°. Bij de toepassing van dit artikel past de minister objectieve, transparante, niet-discriminerende en proportionele criteria toe.

De minister stelt procedures in om de competentie te beoordelen voor specifieke risico's van de aanvragers, en maakt hulpmiddelen openbaar toegankelijk, zodat schippers gemakkelijker de vereiste competentie voor specifieke risico's kunnen verwerven.

Op verzoek van andere lidstaten en andere gewesten verstrekt de minister aan die andere lidstaten en andere gewesten de nodige middelen om de beoordeling van de competentie voor specifieke risico's uit te voeren.

Art. 29.In afwijking van artikel 23 laten aanvragers van een specifieke vergunning voor het varen op een binnenwatertraject met specifieke risico's in een andere lidstaat of een ander gewest het feit dat ze voldoen aan de competentievereisten voor specifieke risico's die de lidstaat of het gewest in kwestie heeft bepaald, beoordelen en laten ze daarvan een bewijsstuk opstellen door een van de volgende instanties: 1° de lidstaat of het gewest in kwestie;2° De Vlaamse Waterweg nv als de lidstaat of het gewest in kwestie daarvoor toestemming geeft;3° een andere lidstaat of een ander gewest als de lidstaat of het gewest in kwestie daarvoor toestemming geeft. In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt de beoordeling uitgevoerd aan de hand van de middelen waarmee schippers kunnen bewijzen dat ze voldoen aan de eisen die de lidstaat of het gewest heeft gespecificeerd. Als De Vlaamse Waterweg nv niet over de nodige middelen beschikt om die beoordeling uit te voeren, wijst hij het verzoek om de competentie te beoordelen af.

Art. 30.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder Departement Mobiliteit en Openbare Werken: het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie. § 2. De simulatoren die voor competentiebeoordeling worden gebruikt, worden goedgekeurd door de minister, of door de gemachtigde van de minister. § 3. De entiteit die simulatoren gebruikt om de competenties te beoordelen, dient bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken een goedkeuringsverzoek in waarin wordt gespecificeerd voor welke van de volgende competentiebeoordelingen de simulator moet worden toegelaten: 1° een praktijkexamen voor het verkrijgen van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers;2° een praktijkexamen voor het verkrijgen van een specifieke vergunning voor het varen met behulp van een radar. In het goedkeuringsverzoek geeft de entiteit die simulatoren gebruikt aan dat de simulator volledig voldoet aan de toepasselijke technische en functionele minimumvereisten, vermeld in bijlage B3, die bij dit besluit is gevoegd. § 4. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken controleert met de testprocedures in kwestie of de simulatoren voldoen aan de technische en functionele minimumvereisten, vermeld in bijlage B3, die bij dit besluit is gevoegd. Voor die controle worden deskundigen ingezet die onafhankelijk zijn van de entiteit die verantwoordelijk is voor het opleidingsprogramma. De deskundigen documenteren schriftelijk voor elke vereiste of ze wordt nageleefd.

Als op grond van de testprocedures in kwestie wordt vastgesteld dat voldaan is aan de vereisten, vermeld in bijlage B3, keurt de minister of de gemachtigde van de minister de simulator goed. In de goedkeuring wordt vermeld voor welke specifieke competentiebeoordelingen de simulator toegelaten is. § 5. De minister of de gemachtigde van de minister trekt de goedkeuring van de simulatoren in of schorst die goedkeuring als die simulatoren niet langer voldoen aan de criteria, vermeld in bijlage B3, die bij dit besluit is gevoegd. § 6. De minister brengt de Europese Commissie en de andere internationale organisaties die betrokken zijn, op de hoogte van de goedkeuring van een simulator. In die kennisgeving worden al de volgende gegevens vermeld: 1° de competentiebeoordelingen waarvoor de simulator is toegelaten;2° de naam van de operator van de simulator;3° de benaming van het opleidingsprogramma, als dat van toepassing is;4° de instantie die bevoegd is voor de afgifte van de kwalificatiecertificaten, specifieke vergunningen of certificaten van een praktijkexamen dat met goed gevolg is afgelegd;5° de datum van de inwerkingtreding, intrekking of schorsing van de goedkeuring van de simulator. § 7. Voor de kwaliteitsbeoordeling en het stelsel van kwaliteitsnormen, vermeld in artikel 35, bewaart het Departement Mobiliteit en Openbare Werken de verzoeken, vermeld in paragraaf 3, en de documentatie, vermeld in paragraaf 4, eerste lid. § 8. In afwijking van paragraaf 2 hoeven de simulatoren niet goedgekeurd te worden door de minister of de gemachtigde van de minister, als die simulatoren zijn goedgekeurd door een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van een ander gewest. § 9. De entiteit die simulatoren gebruikt om de competenties te beoordelen, verleent een niet-discriminerende toegang tot die simulatoren. Afdeling 3. - Vaartijd en medische geschiktheid

Art. 31.§ 1. De schippers registreren de vaartijd en de gemaakte reizen op binnenwatertrajecten met specifieke risico's, vermeld in artikel 6, eerste lid, 2°, in een dienstboekje als vermeld in paragraaf 4, of in een dienstboekje dat is erkend op grond van artikel 10, § 2 of § 3.

In afwijking van het eerste lid geldt de verplichting, vermeld in het eerste lid, voor de personen, vermeld in artikel 7, uitsluitend als een houder van een dienstboekje om de registratie verzoekt. § 2. Na controle van de echtheid en de geldigheid van de nodige schriftelijke bewijzen valideert De Vlaamse Waterweg nv in het dienstboekje de gegevens over de vaartijd en de reizen die zijn gemaakt gedurende een periode van maximaal vijftien maanden vóór het verzoek, als een bemanningslid daarom verzoekt.

Als er elektronische hulpmiddelen worden gebruikt, waaronder elektronische dienstboekjes en elektronische vaartijdenboeken, met inbegrip van passende procedures om de echtheid van de documenten te waarborgen, kunnen de gegevens die daarin zijn vervat, zonder aanvullende procedures worden gevalideerd.

Er wordt rekening gehouden met de vaartijd die op de binnenwateren van alle lidstaten is opgebouwd. In geval van binnenwateren waarvan de loop niet volledig binnen het grondgebied van de Europese Unie ligt, wordt ook de vaartijd die is opgebouwd op delen die buiten het grondgebied van de Europese Unie liggen, in aanmerking genomen. § 3. De reizen van de vaartuigen, vermeld in artikel 3, § 1, worden geregistreerd in een vaartijdenboek als vermeld in paragraaf 4, of in een vaartijdenboek dat is erkend op grond van artikel 10, § 2 of § 3. § 4. De Vlaamse Waterweg nv geeft dienstboekjes en vaartijdenboeken af conform de modellen die opgenomen zijn in bijlage II, IV en V bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. § 5. De bemanningsleden mogen maar één actief dienstboekje bezitten en de vaartuigen mogen maar één actief vaartijdenboek bezitten.

In het eerste lid wordt verstaan onder actief dienstboekje of actief vaartijdenboek: een dienstboekje of vaartijdenboek waarin gegevens kunnen worden geregistreerd.

Art. 32.§ 1. Dekbemanningsleden die een kwalificatiecertificaat van de Unie aanvragen, tonen hun medische geschiktheid aan als vermeld in bijlage A3 en B4, die bij dit besluit zijn gevoegd, door aan De Vlaamse Waterweg nv een geldige medische verklaring te bezorgen die is afgegeven door een arts die door de minister, of de gemachtigde van de minister is erkend, en die gebaseerd is op een onderzoek van de medische geschiktheid, waarvoor het dekbemanningslid in kwestie is geslaagd. § 2. Om een van de volgende kwalificatiecertificaten van de Unie te verkrijgen, bezorgen de aanvragers aan De Vlaamse Waterweg nv een medische verklaring: 1° de eerste afgifte van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden;2° een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers;3° de verlenging van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 3. Medische verklaringen die zijn afgegeven voor het verkrijgen van een kwalificatiecertificaat van de Unie, mogen niet eerder zijn afgegeven dan drie maanden vóór de datum van de aanvraag van het kwalificatiecertificaat van de Unie. § 3. Vanaf de leeftijd van zestig jaar tonen de houders van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden ten minste om de vijf jaar hun medische geschiktheid aan conform paragraaf 1.

Vanaf de leeftijd van zeventig jaar tonen de houders om de twee jaar hun medische geschiktheid aan conform paragraaf 1. § 4. De werkgever van een dekbemanningslid, de schipper en de personen, vermeld in artikel 112 van het scheepvaart decreet van 21 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/01/2022 pub. 06/05/2022 numac 2022031332 bron vlaamse overheid Scheepvaartdecreet sluiten, kunnen dekbemanningsleden verplichten om hun medische geschiktheid conform paragraaf 1 aan te tonen als er objectieve aanwijzingen zijn dat ze niet meer voldoen aan de eisen over de medische geschiktheid, vermeld in bijlage B4, die bij dit besluit is gevoegd. Houders van het kwalificatiecertificaat hoeven de kosten daarvan alleen te betalen als het vermoeden gegrond blijkt te zijn. § 5. Als aanvragers hun medische geschiktheid niet volledig kunnen aantonen, kan De Vlaamse Waterweg nv op basis van een medisch attest mitigerende maatregelen of beperkingen opleggen die een gelijkwaardige veiligheid van de scheepvaart garanderen. In dat geval worden die mitigerende maatregelen en beperkingen in verband met de medische geschiktheid vermeld in het kwalificatiecertificaat van de Unie conform de modellen die zijn opgenomen bijlage I en II bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. § 6. Als de gezondheidstoestand van dekbemanningsleden op blijvende wijze niet meer in overeenstemming is met de medische geschiktheidseisen, vermeld in bijlage A3 en B4, die bij dit besluit zijn gevoegd, lijden ze aan de gebreken of kwalen, vermeld in artikel 64, eerste lid, van het scheepvaart decreet van 21 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/01/2022 pub. 06/05/2022 numac 2022031332 bron vlaamse overheid Scheepvaartdecreet sluiten. Op het geneeskundig onderzoek, vermeld in artikel 64, tweede lid, van het voormelde decreet, is paragraaf 1 van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK 4. - Administratieve bepalingen

Art. 33.§ 1. De verwerking van persoonsgegevens op grond van dit besluit gebeurt conform de algemene verordening gegevensbescherming. § 2. De persoonsgegevens mogen uitsluitend worden verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° de toepassing, handhaving en evaluatie van dit besluit en de richtlijn;2° de uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten die toegang hebben tot de ECDB en de EHDB en de Europese Commissie;3° het opstellen van statistieken;4° de instandhouding van de veiligheid en het navigatiecomfort. Geanonimiseerde informatie uit dergelijke gegevens, vermeld in deze paragraaf, kan gebruikt worden om het beleid om het vervoer over de binnenwateren te bevorderen, te ondersteunen. § 3. De Vlaamse Waterweg nv kwalificeert als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7) van de algemene verordening gegevensbescherming. § 4. De personen, vermeld in artikel 4 en 5, van wie de persoonsgegevens, met name de gegevens over hun gezondheid, worden verwerkt in de registers, vermeld in artikel 34, de ECDB en de EHDB, worden daar vooraf van op de hoogte gebracht. Die personen krijgen toegang tot hun eigen persoonsgegevens en ontvangen op hun verzoek altijd een afschrift van die gegevens. § 5. Met behoud van toepassing van artikel 34, § 4, worden persoonsgegevens die niet in de registers, vermeld in artikel 34, § 1 worden geregistreerd, niet langer bewaard dan 13 jaar.

Art. 34.§ 1. De Vlaamse Waterweg nv houdt een register bij over de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en vaartijdenboeken die hij heeft afgegeven en, in voorkomend geval, de documenten, vermeld in artikel 10, § 2, die zijn afgegeven, verlengd, geschorst of ingetrokken, die als verloren, gestolen of vernietigd zijn opgegeven, of die zijn verlopen.

In de registers, vermeld in het eerste lid, worden over de kwalificatiecertificaten van de Unie de gegevens en de autoriteit van afgifte vermeld die op de kwalificatiecertificaten van de Unie zijn vermeld.

In de registers, vermeld in het eerste lid, worden al de volgende gegevens over de dienstboekjes vermeld: 1° de naam van de houder en zijn identificatienummer;2° het identificatienummer van het dienstboekje;3° de datum van afgifte;4° de autoriteit van afgifte. In de registers, vermeld in het eerste lid, worden al de volgende gegevens over de vaartijdenboeken vermeld: 1° de naam van het vaartuig;2° het Europees identificatienummer of het Europees scheepsidentificatienummer (ENI-nummer);3° het identificatienummer van het vaartijdenboek;4° de datum van afgifte;5° de autoriteit van afgifte. § 2. De gegevens over de kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en vaartijdenboeken, vermeld in paragraaf 1, worden op accurate wijze en onmiddellijk geregistreerd in de ECDB en de EHDB. § 3. Alle persoonsgegevens die in de registers, vermeld in paragraaf 1 worden opgenomen, worden niet langer bewaard dan negentig jaar.

Persoonsgegevens die niet meer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verzameld of verwerkt, worden vernietigd.

Art. 35.Op alle activiteiten die verband houden met opleiding, competentiebeoordeling, de afgifte en het actualiseren van kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en vaartijdenboeken die met toepassing van dit besluit worden uitgevoerd, wordt voortdurend toezicht gehouden via een stelsel van kwaliteitsnormen om de verwezenlijking van de doelstellingen van dit besluit te waarborgen.

De opleidingsdoelstellingen van goedgekeurde opleidingsprogramma's en de competentienormen die daarmee verband houden en bereikt moeten worden, zijn duidelijk omschreven, met vermelding van de niveaus van kennis en vaardigheden die conform dit besluit moeten worden beoordeeld en geëxamineerd.

Met inachtneming van de beleidslijnen, systemen, controles en interne kwaliteitsbeoordelingen die zijn ingesteld om de doelstellingen van dit besluit te bereiken, zijn de kwaliteitsnormen van toepassing op: 1° de afgifte, verlenging, schorsing en intrekking van kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en vaartijdenboeken;2° alle opleidingscursussen en -programma's;3° de afgenomen examens en de beoordelingen;4° de kwalificaties en ervaring die worden verlangd van opleiders en examinatoren.

Art. 36.De minister laat de werkzaamheden voor de verwerving en de beoordeling van competenties en ook het beheer van de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en vaartijdenboeken, uiterlijk op 17 januari 2037 en vervolgens ten minste om de tien jaar door een onafhankelijke instantie evalueren.

De minister zorgt ervoor dat de resultaten van de evaluaties van de onafhankelijke instantie, vermeld in het eerste lid, vergezeld gaan van bewijsstukken en onder de aandacht van de betrokken instanties worden gebracht. Als dat nodig is, neemt de minister passende maatregelen om eventuele tekortkomingen te verhelpen die worden geconstateerd bij de onafhankelijke evaluatie.

Art. 37.De Vlaamse Waterweg nv en de personen, vermeld in artikel 112 van het scheepvaartdecreet, nemen passende maatregelen ter voorkoming, opsporing en bestrijding van fraude en andere onrechtmatige praktijken met de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes, vaartijdenboeken, medische verklaringen en registers waarin dit besluit en de richtlijn voorzien.

De Vlaamse Waterweg nv en de personen, vermeld in artikel 112 van het scheepvaartdecreet wisselen relevante informatie uit met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en andere gewesten over de certificering van personen die bij de bediening van een vaartuig zijn betrokken, met inbegrip van informatie over de schorsing en intrekking van certificaten. Deze informatie-uitwisseling gebeurt conform de beginselen over de bescherming van persoonsgegevens, vermeld in de algemene verordening gegevensbescherming. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen

Art. 38.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011205343 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werklieden en werklieden met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 15/12/2011 numac 2011022429 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van dieetvoeding voor medisch gebruik type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011204941 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de vorming en opleiding sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° tot en met 3° worden opgeheven;2° punt 5° tot en met 7° worden opgeheven.

Art. 39.Artikel 9 en 10 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011205343 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werklieden en werklieden met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 15/12/2011 numac 2011022429 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van dieetvoeding voor medisch gebruik type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011204941 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de vorming en opleiding sluiten, worden opgeheven.

Art. 40.Artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011205343 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werklieden en werklieden met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 15/12/2011 numac 2011022429 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van dieetvoeding voor medisch gebruik type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011204941 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de vorming en opleiding sluiten en het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 12/12/2018 numac 2018014966 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 07/11/2018 numac 2018014625 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap, wat betreft de erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap met GES+ type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 18/12/2018 numac 2018014824 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen sluiten, wordt opgeheven.

Art. 41.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 12/12/2018 numac 2018014966 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 07/11/2018 numac 2018014625 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap, wat betreft de erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap met GES+ type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2018 pub. 18/12/2018 numac 2018014824 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen sluiten tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van de gedelegeerde verordening (EU) 2021/1308 van de Commissie van 28 april 2021 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijziging van de lijst van binnenwateren in de Unie en de minimale technische voorschriften voor vaartuigen .".

Art. 42.Aan artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een punt 17° toegevoegd dat luidt als volgt: "17° ES-TRIN 2021/1: Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, editie 2021/1, welke kan worden geraadpleegd op de volgende website: https://www.cesni.eu/wp-content/uploads/2020/10/ES_TRIN_2021_nl.pdf"

Art. 43.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1";2° in paragraaf 3 wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 44.In artikel 8, 1°, van hetzelfde besluit wordt punt b) vervangen door wat volgt: "b) als dat van toepassing is voor vaartuigen die de Rijn (zone R) bevaren conform de overgangsbepalingen van ES-TRIN 2021/1: een Uniebinnenvaartcertificaat dat de volledige conformiteit van het vaartuig bewijst met de technische voorschriften, vermeld in ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, en waarvan de gelijkwaardigheid is vastgesteld met de technische voorschriften, vermeld in de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868;"

Art. 45.In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1".

Art. 46.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, 2°, 4° en 7°, wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd;"; 2° in het derde lid wordt de zinsnede "bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1".

Art. 47.In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 48.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd;"; 2° in het tweede lid wordt de zinsnede "bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1".

Art. 49.In artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 50.In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1".

Art. 51.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 52.In artikel 21, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 53.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" telkens vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 54.In artikel 26, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" telkens vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd".

Art. 55.In artikel 27, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1".

Art. 56.In artikel 50 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd";2° in het tweede en het vierde lid wordt de zinsnede "bijlage 2 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd" telkens vervangen door de zinsnede "ES-TRIN 2021/1 en bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd". HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 57.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2007 pub. 30/03/2007 numac 2007014091 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart sluiten en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015;2° het ministerieel besluit van 6 december 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/12/2002 pub. 21/12/2002 numac 2002014324 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit houdende organisatie van een examen matroos voor de binnenvaart sluiten houdende organisatie van een examen matroos voor de binnenvaart;3° het koninklijk besluit van 27 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2007 pub. 30/03/2007 numac 2007014091 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart sluiten houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en 23 december 2016.

Art. 58.§ 1. De vaarbewijzen die conform richtlijn 96/50/EG zijn afgegeven, de vaarbewijzen, vermeld in artikel 1, lid 6, van de voormelde richtlijn en de Rijnschipperspatenten, vermeld in artikel 1, lid 5, van Richtlijn 96/50/EG, die zijn afgegeven vóór 18 januari 2022, blijven gedurende maximaal tien jaar na die datum geldig op de binnenwateren waarop ze vóór die datum geldig waren.

Als de certificaten, vermeld in het eerste lid, zijn afgegeven door een instantie van de federale, het Vlaamse Gewest of De Vlaamse Waterweg NV, geeft De Vlaamse Waterweg nv vóór 18 januari 2032 een van de volgende certificaten aan de schippers die over het voormelde certificaat beschikken op hun verzoek en op voorwaarde dat de schipper aan De Vlaamse Waterweg nv bewijsstukken bezorgt als vermeld in artikel 11, 1° en 3°, van dit besluit: 1° een kwalificatiecertificaat van de Unie conform het model dat is opgenomen in bijlage I bij de uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart;2° een certificaat als vermeld in artikel 10, § 3, van dit besluit. § 2. Als De Vlaamse Waterweg nv kwalificatiecertificaten van de Unie afgeeft conform paragraaf 1, waarborgt De Vlaamse Waterweg nv, als dat mogelijk is, bevoegdheden die eerder zijn verleend, namelijk over de specifieke vergunningen, vermeld in artikel 6. § 3. Andere bemanningsleden dan schippers die beschikken over een kwalificatiecertificaat dat door een lidstaat is afgegeven vóór 18 januari 2022, of die beschikken over een kwalificatie die in een of meer lidstaten is erkend, kunnen zich nog voor een periode van maximaal tien jaar na die datum beroepen op dat certificaat of die kwalificatie. Tijdens die periode kunnen die bemanningsleden zich blijven beroepen op het decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 10/05/2017 numac 2017011836 bron vlaamse overheid Decreet tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties sluiten tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor de erkenning van hun kwalificaties. Vóór die periode is verstreken, kunnen ze bij De Vlaamse Waterweg nv een kwalificatiecertificaat van de Unie of een certificaat als vermeld in artikel 10, § 3, van dit besluit, aanvragen, op voorwaarde dat ze aan De Vlaamse Waterweg nv bewijsstukken als vermeld in artikel 11, 1° en 3°, van dit besluit, bezorgen.

Als de bemanningsleden, vermeld in het eerste lid, een kwalificatiecertificaat van de Unie of een certificaat als vermeld in artikel 10, § 3, aanvragen, zorgt De Vlaamse Waterweg nv ervoor dat een kwalificatiecertificaat van de Unie wordt afgegeven waarvan de bekwaamheidseisen vergelijkbaar zijn met of lager zijn dan die van het te vervangen certificaat. Een certificaat waarvoor de eisen hoger zijn dan die van het te vervangen certificaat, wordt alleen afgegeven als de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een matroos: 540 dagen vaartijd inclusief ten minste 180 dagen in de binnenvaart;2° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een volmatroos: 900 dagen vaartijd inclusief ten minste 540 dagen in de binnenvaart;3° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een stuurman: 1080 dagen vaartijd inclusief ten minste 720 dagen in de binnenvaart. De vaarervaring, vermeld in het tweede lid, wordt aangetoond via een dienstboekje, vaartijdenboek of ander bewijsmateriaal.

De minimumduur van de vaartijd, vermeld in het tweede lid, 1°, 2° en 3°, kan met ten hoogste 360 dagen vaartijd worden verminderd als de aanvrager houder is van een van een door de Minister erkend diploma ter afsluiting van een gespecialiseerde binnenvaartopleiding van de aanvrager met praktijkstages voor het besturen van een vaartuig. De minimale duur mag niet worden verminderd voor een periode die langer is dan de duur van de gespecialiseerde opleiding. § 4. De dienstboekjes en vaartijdenboeken die vóór 18 januari 2022 zijn afgegeven conform andere regels dan die welke bij dit besluit zijn vastgesteld, kunnen nog gedurende maximaal tien jaar na 18 januari 2022 actief blijven.

Art. 59.Dit besluit treedt inwerking op de tiende dag na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Dat is ook de datum bedoeld in artikel 61, § 1, derde lid, en artikel 63, tweede lid, van het Scheepvaartdecreet.

Art. 60.De Vlaamse minister, bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 mei 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^